3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het (bedrijfsmatig) agrarisch grondgebruik;
- de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf';
- de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf' in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
- de verkoop van productiegebonden en niet-productiegebonden producten in vorm van bij andere kwekerijen en bedrijven aangekochte tuinplanten, bomen, struiken, producten voor grondverbetering en verkoop van strooizout, in combinatie met loonwerk en af en toe loonwerkactiviteiten voor ander agrarisch bedrijven en gladheidsbestrijding, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- een paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- een dierenartspraktijk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenartspraktijk';
- de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden en een nietgrondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf';
- de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering op de wijze van een kwekerijbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf' in combinatie met:
- de verkoop van productiegebonden en aan de fruitteelt aanverwante producten in combinatie met het nuttigen van niet-alcoholische dranken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel 1';
- het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse van een agrarische bedrijfskavel;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;
- doeleinden van natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer;
- extensief dagrecreatief medegebruik van bestaande infrastructuur en voorzieningen;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van kleine natuur- en landschapselementen;
- bosgebieden tot een aaneengesloten omvang van 1 hectare;
- bestaande schuilstallen;
- fruitteelt, ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt';
- een ijsbaan met een daarbijbehorend gebouw binnen het ter plaatse aangegeven bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
- een paardenrenbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenrenbaan';
- opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- kuilplaten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilplaten';
- verkoop van motorvoertuigen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop motorvoertuigen';
met daaraan ondergeschikt:
- nutsvoorzieningen;
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- wegen, paden en overige oppervlakteverhardingen;
- beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen al dan niet mede bestemd voor waterberging;
- kaden met een waterkerende functie;
- een kleinschalig kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
- volledig bedrijfseigen mestbewerking en mestverwerking;
met de daarbijbehorende:
- bedrijfsgebouwen en overkappingen;
- bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en logies en ontbijt en/of mantelzorg;
- tuinen, erven en terreinen ter plaatse van een bedrijfskavel;
- gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van sanitaire voorzieningen voor de eigen gasten van een kleinschalig kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
- andere bouwwerken;
waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke waarden wordt nagestreefd.
3.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
- er zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde agrarische bedrijvigheid en/of andere in lid 3.1 toegelaten functies worden gebouwd, tenzij de gronden zijn voorzien van:
- de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen', in welk geval geen gebouwen en overkappingen gebouwd zullen worden;
- de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vast kampeermiddel', in welk geval geen vaste kampeermiddelen zullen worden gebouwd;
- er mogen geen kassen, tunnelkassen, blaastunnels, torensilo's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken worden gebouwd;
- de gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bestaande schuilstallen, zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd op de gronden die ter plaatse zijn voorzien van een agrarische bedrijfskavel;
- het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per agrarische bedrijfskavel bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding:
- 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning', in welk geval het aantal bedrijfswoningen ten hoogste twee per agrarische bedrijfskavel zal bedragen;
- 'bedrijfswoning uitgesloten', in welk geval er geen bedrijfswoning zal worden gebouwd;
- de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
- de bedrijfsgebouwen en overkappingen en de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning zullen ten minste 3,00 m achter de voorgevel en/of het verlengde daarvan van de bedrijfswoning worden gebouwd, tenzij:
- de bestaande afstand minder bedraagt dan wel de gebouwen vóór de voorgevel van een bedrijfswoning zijn gebouwd, in welk geval de bestaande afstand dan wel de bestaande situering ten opzichte van de voorgevel van de bedrijfswoning geldt;
- geen bedrijfswoning aanwezig is, in welk geval deze regel niet van toepassing is;
- de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
| | | | |
| Per gebouw of overkapping | | | | | |
Bedrijfsgebouw of een overkapping | | | | | | |
| | | | | | |
Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning | | | | | | |
| | | | | | |
Gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van sanitaire voorzieningen voor de eigen gasten per kleinschalig kampeerterrein | | | | | | |
Gebouw ten behoeve van een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding ‘ijsbaan’ | | | | | | |
* tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt
** de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning
3.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- er zullen uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijven met de daarbijbehorende bedrijfswoningen worden gebouwd;
- mest-, voeder- en sleufsilo's, platen en mestbassins zullen uitsluitend binnen een agrarische bedrijfskavel worden gebouwd:
- tenzij mestsilo's en mestbassins buiten een agrarische bedrijfskavel worden gebouwd, in welk geval de bouwwerken op een bestaande locatie dan wel met een afwijking van ten hoogste 10% ten opzichte van de bestaande locatie buiten de agrarische bedrijfskavel zullen worden gebouwd;
- tenzij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilplaten', in welk geval kuilplaten buiten een agrarische bedrijfskavel zullen worden gebouwd;
- waarbij voor mestopslag een situering aangehouden wordt op minimaal 300 m vanaf een woonhuis in een dorpskern en op minimaal 200 m vanaf een verspreid liggende woonbestemming;
- de bouwhoogte van een mestsilo of een mestbassin bedraagt ten hoogste 5,00 m, exclusief afdekking;
- de doorsnede van mestsilo's bedraagt ten hoogste 20,00 m;
- de bouwhoogte van sleufsilo's zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
- er zullen geen paardrijbakken en bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie worden gebouwd;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en/of bedrijfsgebouw(en) binnen de bouwblokken ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
- de bouwhoogte van andere bouwwerken zal binnen het bouwblok ten hoogste 12,00 m bedragen;
- de bouwhoogte van andere bouwwerken zal buiten het bouwblok ten hoogste 3,00 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt', in welk geval de bouwhoogte ten hoogste 10,00 m zal bedragen.
3.3 Nadere eisen
Er kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering van de gebouwen binnen het bouwvlak en de landschappelijke inpassing daarvan ten behoeve van een goede aansluiting bij het landschappelijk karakteristiek, een evenwichtig bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de natuurwaarden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Mestvergistingsinstallatie
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van een mestvergistingsinstallatie bij een agrarisch bedrijf worden toegestaan of de bestaande oppervlakte en/of bouwhoogte van bouwwerken worden vergroot, mits:
- deze afwijking uitsluitend wordt verleend ten behoeve van mestvergisting en de verhandeling van de daarbij vrijkomende energie als ondergeschikte tak bij een agrarisch bedrijf;
- de bouwwerken worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van een mestvergistingsinstallatie ten hoogste 2500 m² zal bedragen, exclusief de oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van de opslag van mest, co-substraten of digestaat;
- de bouwhoogte van platen en bassins voor mestopslag ten behoeve van een mestvergistingsinstallatie ten hoogste 2,50 m zal bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken ten behoeve van een mestvergistingsinstallatie ten hoogste 15,00 m zal bedragen;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- tevens de in 3.6.1 genoemde vergunning wordt verleend.
3.4.2 Ondergeschikte tweede tak
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a in die zin dat bouwwerken ten behoeve van een ondergeschikte tweede tak worden gebouwd, mits:
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de ondergeschikte tweede takken per agrarisch bedrijf ten hoogste 500 m² zal bedragen;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- tevens de in 3.6.2 genoemde vergunning wordt verleend.
3.4.3 Bouw van kassen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b in die zin dat er kassen worden gebouwd, mits:
- de gezamenlijke oppervlakte van de kassen per bouwvlak ten hoogste 1000 m² zal bedragen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de kassen per bouwvlak ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.4 Nieuwe schuilstallen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder c en h in die zin dat nieuwe schuilstallen buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
- deze afwijking uitsluitend wordt verleend indien de schuilstal noodzakelijk is vanuit het oogpunt van dierenwelzijn;
- er ten hoogste één schuilstal per gebruiker wordt gebouwd;
- de gebruiker beschikt over ten minste 5000 m² aan agrarische gronden;
- de bouwhoogte van een schuilstal ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
- de oppervlakte van een schuilstal ten hoogste 50 m² zal bedragen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.5 Vergroten oppervlakte niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering bij gemengde bedrijven
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van de niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf' wordt vergroot met ten hoogste 100% van de in bijlage 14 genoemde oppervlakte met een maximum oppervlakte van ten hoogste 8.000 m², mits:
- deze afwijking uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de verbetering van het dierenwelzijn en/of het verbeteren van de milieusituatie, waarbij de productieomvang en het aantal dieren mag toenemen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.6 Afstand bedrijfswoning tot de weg
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder f in die zin dat de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg wordt verkleind, mits:
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.7 Vergroten oppervlakte bedrijfsgebouw of overkapping
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder h in die zin dat een bedrijfsgebouw of een overkapping wordt gebouwd en/of een bestaand bedrijfsgebouw of overkappingen wordt uitgebreid met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.4.8 Vergroten bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder h in die zin dat de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 14,00 m, mits:
- deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend als gevolg van milieumaatregelen en/of ten behoeve van het verbeteren van het dierenwelzijn;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.4.9 Afwijkende bouwvormen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder h in die zin dat bedrijfsgebouwen worden gebouwd in de vorm van serrestallen of naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsgebouwen, mits:
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.4.10 Bouwhoogte bedrijfswoningen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder h in die zin dat de bouwhoogte van bedrijfswoningen wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.11 Opslag mest buiten de agrarische bedrijfskavel
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a in die zin dat mestsilo's, -bassins of platen buiten de agrarische bedrijfskavel worden gebouwd, mits:
- deze afwijking niet wordt toegepast ter plaatse van de bestemming 'Natuur', Waarde - Cultuurhistorie' en 'Waarde - Landschap';
- binnen de bestaande agrarische bedrijfskavel geen ruimte is voor de mestopslag of de afwijking noodzakelijk is vanuit milieuwetgeving;
- de diameter van een mestsilo ten hoogste 25,00 m zal bedragen;
- de oppervlakte van een mestbassin of plaat, inclusief opstaande randen, ten hoogste 750 m² zal bedragen;
- de bouwhoogte van een mestsilo ten hoogste 4,00 m, exclusief afdekking, zal bedragen;
- de bouwhoogte van de opstaande randen van een mestbassin of plaat ten hoogste 1,50 m zal bedragen;
- de omvang van de agrarische bedrijfskavel van het agrarisch bedrijf ten hoogste 1,50 hectare zal bedragen;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- tevens de in lid 3.6.3 genoemde vergunning is verleend;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.12 Sleufsilo's
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a in die zin dat sleufsilo's buiten de agrarische bedrijfskavel worden gebouwd, mits:
- de silo's worden gebouwd binnen een afstand van ten hoogste 25 m gerekend vanuit de grens van de bijbehorende agrarische bedrijfskavel;
- de voor de agrarische bebouwing, opslag en verharding aan te wenden oppervlakte van de gronden binnen en buiten de agrarische bedrijfskavel ten hoogste 1,50 hectare zal bedragen;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.13 Paardrijbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder f in die zin dat paardrijbakken worden toegestaan, mits:
- de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van een paardrijbak ten hoogste 6,00 m bedraagt;
- tevens de in lid 3.6.8 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de plaatsing van een mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid anders dan bij het wonen toegestane beroepen en bedrijven en de specifiek daarvoor aangeduide bedrijven dan wel waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten de agrarische bedrijfskavel, met uitzondering van tijdelijke opslag van landbouwproducten (maximaal zes maanden per jaar), tenzij in de bestaande situatie opslag buiten de agrarische bedrijfskavel is gesitueerd, in welk geval de opslag van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten op de bestaande locatie is toegestaan;
- het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten binnen de agrarische bedrijfskavel voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw, tenzij in de bestaande situatie opslag voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw is gesitueerd, in welk geval de opslag op de bestaande locatie is toegestaan;
- het opslaan van niet-agrarische producten, auto's, caravans en boten anders dan in gebouwen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop motorvoertuigen', in welk geval 8 motorvoertuigen tegelijk mogen worden gestald;
- het gebruik van spoelplaatsen ten behoeve van de bollenteelt buiten de bouwvlakken;
- het plaatsen van tunnelkassen, blaastunnels, en naar de aard daarmee gelijk te stellen objecten anders dan bedoeld in lid 3.2.1 onder b;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of de aanleg van wegen en paden anders dan ten behoeve van het agrarisch gebruik (buiten het bouwblok) of de bereikbaarheid van bebouwde percelen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel nietgrondgebonden agrarisch bedrijf';
- het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één bedrijfswoning ontstaat, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning' in welk geval twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan:
- waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- genoemd in 3.1, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel op het perceel niet meer mag bedragen dan 270 m² en waarbij buiten deze oppervlakte uitsluitend in de maanden november en december van ieder jaar de verkoop van kerstbomen is toegestaan;
- de verkoop van motorvoertuigen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop motorvoertuigen', in welk geval 8 motorvoertuigen tegelijk mogen worden gestald ter verkoop;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
- waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- een kleinschalig kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
- logies en ontbijt, waarbij ten hoogste twee kamers voor ten hoogste vier personen worden ingericht in de bedrijfswoning en/of de aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- het gebruik van gronden voor het kamperen buiten de periode van 15 maart tot 1 november van ieder kalenderjaar, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
- het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een bijbehorend bouwwerk voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- het beroeps-/bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit meer bedraagt dan één derde deel van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning, inclusief de bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak;
- het beroeps-/bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit meer bedraagt dan 50 m²;
- degene die de activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, geen hoofdbewoner van de woning is;
- er detailhandel plaatsvindt;
- de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, boomteelt, houtteelt, of overige opgaande meerjarige teeltvormen hoger dan 1,50 m, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt', in welk geval de gronden mogen worden gebruikt voor fruitteelt, of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opgaande meerjarige teeltvormen';
- het diepploegen, mengwoelen of anderszins onomkeerbaar wijzigen van de bodemstructuur, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' en 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4';
- het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak al dan niet met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- het gebruik van de gronden ten behoeve van containerteelt anders dan bij een boomteeltbedrijf, voorzover:
- de gronden niet aansluitend zijn gelegen aan het bouwvlak van het betreffende boomteeltbedrijf met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf';
- de oppervlakte van de gronden ten behoeve van de containerteelt per boomkwekerijbedrijf meer bedraagt dan 1.5 hectare;
- het gebruik van een tweede bouwlaag of meer voor het houden van dieren, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een hoveniersbedrijf, een vakantiewoning, dagrecreatie, vergaderingen en seminars, logies en ontbijt met een gezamenlijke oppervlakte die meer bedraagt dan de bestaande gezamenlijke oppervlakte.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Mestvergistingsinstallatie
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder a in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf, al dan niet in samenhang met bouwactiviteiten, wordt gecombineerd met het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
- het bedrijf maakt voor minimaal 60% gebruik van mest afkomstig van het eigen bedrijf en/of co-onderstraten;
- het bedrijf gebruikt minimaal 60% van het restproduct op het eigen bedrijf, mits:
- de gronden ter plaatse zijn voorzien van een aanduiding voor een agrarische bedrijfskavel;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de capaciteit van de vergisting ten hoogste 100 ton per dag bedraagt;
- er sprake is van een agrarische bedrijfskavel, gelegen aan een weg, die berekend is op zwaar verkeer;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bodemarchief, de natuurlijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6.2 Ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder b en m in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van de in bijlage 1 opgenomen bedrijvigheid, mits:
- de gronden ter plaatse zijn voorzien van een aanduiding voor een agrarische bedrijfskavel;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie ten hoogste 350 m² bedraagt, tenzij er sprake is van een paardenhouderij in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 500 m² zal bedragen;
- er sprake is van een ligging aan een weg, die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6.3 Opslaan van mest buiten de agrarische bedrijfskavel
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder c in die zin dat gronden en bouwwerken buiten de agrarische bedrijfskavel worden gebruikt voor het opslaan van mest, mits:
- dit om bedrijfseconomische, ontsluitings- of milieuredenen, bijvoorbeeld vanwege de nabijheid van woningen, noodzakelijk is;
- de opslag van mest wordt gesitueerd op minimaal 300 m vanaf een woonhuis in een dorpskern en op minimaal 200 m vanaf een verspreid liggende woonbestemming;
- de omvang van de agrarische bedrijfskavel van het agrarisch bedrijf bij situering direct aansluitend op de agrarische bedrijfskavel ten hoogste 1,50 hectare zal bedragen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijk en natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6.4 Spoelplaatsen bollenteelt
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder f in die zin dat spoelplaatsen ten behoeve van de bollenteelt buiten een bouwvlak worden aangelegd, mits:
- deze vergunning niet wordt verleend op gronden die zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', 'Waarde - Beschermwaardig houtopstand' en 'Waarde - Landschap';
- er sprake is van een goede en veilige verkeersontsluiting van het perceel;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6.5 Inwoning
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder j in die zin dat een bestaande bedrijfswoning, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
- deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
- er ter plaatse geen sprake is van een tweede bedrijfswoning;
- de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon noodzakelijk is voor het constante toezicht op het agrarisch bedrijf dan wel de huisvesting noodzakelijk is in verband met de continuïteit en duurzaamheid van het bedrijf als volwaardig meermansbedrijf;
- de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er geen sprake is van woningsplitsing;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6.6 Logies en ontbijt
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder l sub 3 en o in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van logies en ontbijt, mits:
- ten hoogste twee kamers voor ten hoogste vier personen worden ingericht in het (de) vrijstaande bijbehorende bouwwerk(en) tot een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- er voldoende parkeervoorzieningen op het eigen erf aanwezig zijn;
- voorts voldaan wordt aan de uitgangspunten van de beleidsnotitie Bed & Breakfastaccommodaties in Aa en Hunze, 23 april 2015;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6.7 Opgaande meerjarige teeltvormen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder p in die zin dat de gronden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering worden gebruikt voor sierteelt, fruitteelt, boomteelt, houtteelt of overige opgaande meerjarige teeltvormen al dan niet ten behoeve van de productie van bio-energie voor energieproductiedoeleinden, mits:
- deze vergunning uitsluitend wordt verleend indien de gronden aansluiten op bestaande opgaande landschapselementen;
- deze vergunning niet wordt verleend op gronden die ter plaatse zijn voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie', 'Waarde - Beschermwaardig houtopstand' en 'Waarde - Landschap';
- een minimale afstand van 10,00 m wordt aangehouden tot aangrenzende agrarische productiegronden en woonbestemmingsgrenzen in verband met schaduwwerking;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
3.6.8 Paardrijbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder r in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak al dan niet met de daarbijbehorende andere bouwwerken mits:
- het uitsluitend gaat om een hobbymatige functie bij het wonen;
- een paardrijbak achter de voorgevel en/of het verlengde daarvan van de bedrijfswoning wordt gesitueerd;
- de afstand van een paardrijbak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 5,00 m bedraagt;
- er een minimale afstand van 50 meter tussen de paardrijbak en woningen van derden wordt aangehouden;
- bij toepassing van verlichting er sprake dient te zijn van objectgerichte verlichting, die niet tot buiten de paardrijbak reikt. Dit dient te worden aangetoond door middel van een verlichtingsrapport;
- de oppervlakte van een paardrijbak maximaal 1.200 m² bedraagt;
- de landschappelijke inpassing gestalte krijgt in een inpassingsplan (uitgaande van inheemse beplanting).
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
- het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van bosaanplant tot een aaneengesloten oppervlakte van ten hoogste 1,00 hectare;
- het dempen en/of graven van sloten, poelen (diameter > 10 m) en/of andere watergangen en/of -partijen;
- het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
- het aanleggen en/of verharden van paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen en/of verharden van wegen ter ontsluiting van agrarische percelen, kuilvoerplaten en sleufsilo's;
- het aanleggen van ondergrondse, bovengrondse transport-, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen;
- het gedeeltelijk verwijderen van karakteristieke bouwwerken, voor zover voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'.
3.7.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 3.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
- het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.7.3 Toetsingscriteria a t/m e
De omgevingsvergunning in lid 3.7.1 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijk waarden en de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden. De in lid 3.7.1 onder b, voorzover het betreft het dempen, genoemde vergunning, kan voorts slechts worden verleend indien er zodanige compensatie plaatsvindt dat de landschappelijke structuur niet onevenredig wordt geschaad.
3.7.4 Toetsingscriteria f
De omgevingsvergunning in lid 3.7.1 kan worden verleend, mits:
- de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
- het delen van een bouwwerk betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke waarden plaatsvindt.
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.8.1 Vergroten agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf tot 1,5 hectare
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aan een agrarische bedrijfskavel grenzende gronden worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf, met inbegrip van een wijziging van het daarbinnen gelegen bouwvlak, mits:
- de oppervlakte van de agrarische bedrijfskavel met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 1,5 hectare;
- er binnen de bestaande agrarische bedrijfskavel geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
3.8.2 Vergroten agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf tot 2 hectare
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aan een agrarische bedrijfskavel grenzende gronden worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf, met inbegrip van een wijziging van het daarbinnen gelegen bouwvlak, mits:
- de oppervlakte van de agrarische bedrijfskavel met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 2 hectare;
- er zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering/verbreding van de bedrijfsactiviteiten en de noodzakelijkheid van de bedrijfsuitbreiding is aangetoond;
- er binnen de bestaande agrarische bedrijfskavel geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- de uitbreiding van een agrarische bedrijfskavel met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf boven een omvang van 1,50 hectare uitsluitend ten behoeve van de grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten wordt toegestaan;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
3.8.3 Vergroten agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een agrarische bedrijfskavel voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf' met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak wordt vergroot, mits:
- de oppervlakte van de agrarische bedrijfskavel met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 1,50 hectare;
- er zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering/verbreding van de bedrijfsactiviteiten en de noodzakelijkheid van de bedrijfsuitbreiding is aangetoond;
- er binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de archeologische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
3.8.4 Vergroten agrarische bedrijfskavel gemengd agrarische bedrijfsvoering
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een agrarische bedrijfskavel voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf', al dan niet met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak, wordt vergroot ten behoeve van het realiseren van extra staloppervlakte of de extensivering/verbreding van de niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten, mits:
- de oppervlakte van de agrarische bedrijfskavel met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 125% van de omvang van het bouwvlak bij een gelijk blijvend aantal dieren, waarbij de omvang van de agrarische bedrijfskavel en het bouwvlak ten hoogste 2 hectare mag bedragen;
- de noodzaak tot vergroting voor de bedrijfsgebouwen voortvloeit uit gewijzigde weten regelgeving op het gebied van het dierenwelzijn of de extensivering/verbreding van de bedrijfsactiviteiten;
- er binnen de bestaande agrarische bedrijfskavel geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de archeologische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
3.8.5 Nieuw agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf' ter plaatse wordt aangebracht, mits:
- de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf' ter plaatse wordt verwijderd, indien de bedrijfsactiviteiten van het betreffende bedrijf op de bestaande agrarische bedrijfskavel zijn beëindigd, dan wel vestiging op een bestaande agrarische bedrijfskavel niet mogelijk is, in welk geval een nieuwe aanduiding wordt gelegd;
- deze wijziging in geval van het leggen van een nieuwe aanduiding niet wordt toegepast op gronden ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie' en 'Waarde - Landschap';
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf;
- de omvang van de agrarische bedrijfskavel met inbegrip van het daarbinnen gelegen bouwvlak maximaal 2 hectare zal bedragen;
- de mest-, natuur- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
3.8.6 Aanbrengen aanduiding plattelandswoning
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' binnen een bouwvlak wordt aangebracht, mits:
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.8.7 Verwijderen aanduiding plattelandswoning
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' wordt verwijderd, mits:
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.8.8 Locatiegebonden wijziging naar natuur (Natura-2000)
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur', mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 47 van overeenkomstige toepassing zijn;
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3';
- de wijzigingsbevoegdheid niet eerder wordt toegepast dan nadat de betreffende gronden voor de daadwerkelijke natuurontwikkeling zijn verworven of aangewezen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de wijziging uitsluitend wordt toegepast op basis van een inrichtingsplan dan wel op basis van vastgestelde/overeengekomen natuur(beheer)doelen dat/die in elk geval inzicht geeft/geven in de bodemingrepen, de gevolgen voor de waterhuishouding en het toekomstig landschapsbeeld. De omzetting en inrichting van de in het wijzigingsplan begrepen gronden moet in overeenstemming met het bij het wijzigingsplan behorende en gewaarmerkte inrichtingsplan of de vastgestelde/overeengekomen natuur(beheer)doelen plaats vinden;
- er voor het toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheid een planschade overeenkomst is gesloten.
3.8.9 Algemene wijziging naar natuur
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur', mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 47 van overeenkomstige toepassing zijn;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de wijziging past binnen het beleid met betrekking tot de Ecologische Hoofdstructuur dan wel betrekking heeft op particulier natuurbeheer;
- de wijzigingsbevoegdheid niet eerder wordt toegepast dan nadat de betreffende gronden in zijn geheel voor de daadwerkelijke natuurontwikkeling zijn verworven of aangewezen;
- rekening wordt gehouden met voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en (uitbreiding van) bedrijventerreinen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de wijziging uitsluitend wordt toegepast op basis van een inrichtingsplan dan wel op basis van vastgestelde/overeengekomen natuur(beheer)doelen dat/die in elk geval inzicht geeft/geven in de bodemingrepen, de gevolgen voor de waterhuishouding en het toekomstig landschapsbeeld. De omzetting en inrichting van de in het wijzigingsplan begrepen gronden moet in overeenstemming met het bij het wijzigingsplan behorende en gewaarmerkte inrichtingsplan of de vastgestelde/overeengekomen natuur(beheer)doelen plaats vinden;
- er voor het toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheid een planschade overeenkomst is gesloten.
3.8.10 Functiewijziging agrarische bedrijfskavel naar wonen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalig boerderijpand' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 68 of 70 van overeenkomstige toepassing zijn;
- de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de voormalige bedrijfsgebouwen, die landschapsontsierend zijn, worden gesaneerd ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd;
- de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van het wonen ten hoogste 2.000 m² zal bedragen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.8.11 Wijziging Ruimte-voor-Ruimte-Regeling bedrijfsverplaatsing
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en waarbij elders de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf' wordt aangebracht als gevolg van bedrijfsverplaatsing van het agrarisch bedrijf, mits:
- de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel gemengd agrarisch bedrijf, 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf' ter plaatse wordt verwijderd, indien de bedrijfsactiviteiten van het betreffende bedrijf op de bestaande agrarische bedrijfskavel zijn beëindigd, dan wel vestiging op een bestaande agrarische bedrijfskavel niet mogelijk is, in welk geval een nieuwe aanduiding wordt gelegd;
- deze wijziging in geval van het leggen van een nieuwe aanduiding niet wordt toegepast op gronden ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie' en 'Waarde - Beschermwaardig houtopstand';
- de aanduiding van de voormalige agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- de verplaatsing van het agrarisch bedrijf noodzakelijk is vanwege een uitplaatsing uit een natuurgebied, de Ecologische Hoofdstructuur of een dorpskern waarbij een knelpunt wordt opgelost;
- er bij het leggen van de nieuwe aanduiding geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- op de voormalige agrarische bedrijfskavel alle voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bouwwerken, met een minimum oppervlakte van:
- 750 m² wordt gesloopt, ten behoeve van de bouw van maximaal één woonhuis;
- 2.000 m² wordt gesloopt, ten behoeve van de bouw van maximaal twee woonhuizen;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- het ter compensatie van de sloop nieuw te bouwen woonhuis direct achter of naast het voormalig boerderijpand wordt gebouwd en dat wordt voorzien van een eigen bestemmingsvlak 'Wonen';
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.8.12 Wijziging Ruimte-voor-Ruimte-Regeling functiewijziging
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalig boerderijpand' ten behoeve van compensatie, mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 68 of 70 van overeenkomstige toepassing zijn;
- de agrarische bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd en de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- op de betreffende voormalige agrarische bedrijfskavel ten minste 750 m² of 2.000 m² dan wel op meerdere voormalige agrarische bedrijfskavels gezamenlijk ten minste 750 m² of 2.000 m² met een minimum van 250 m² per agrarische bedrijfskavel aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bouwwerken, wordt (worden) gesloopt, ten behoeve van de bouw van maximaal één woonhuis respectievelijk twee woonhuizen;
- bij toepassing van de sloop alle bouwwerken, niet zijnde de cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bouwwerken, van het perceel worden verwijderd, zodanig dat volledige sloop plaatsvindt en met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- het ter compensatie van de sloop nieuw te bouwen woonhuis direct achter of naast het voormalig boerderijpand wordt gebouwd;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.8.13 Vergroten bestemmingsvlakken wonen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalig boerderijpand' ten behoeve van het vergroten van bestemmingsvlakken, mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 68 of 70 van overeenkomstige toepassing zijn;
- de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 2.000 m² zal bedragen;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.8.14 Verplaatsen bestemmingsvlakken wonen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalig boerderijpand' ten behoeve van het verplaatsen van bestemmingsvlakken, mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 68 of 70 van overeenkomstige toepassing zijn;
- het voormalige bestemmingsvlak ter plaatse wordt verwijderd en de betreffende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap';
- de huidige ligging van het bestemmingsvlak belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.8.15 Functieverandering agrarische bedrijfskavel naar niet-agrarische bedrijvigheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf', 'Agrarisch - Paardenhouderij' of 'Horeca' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de regels van de artikelen 10, 11, 6 of 37 van overeenkomstige toepassing zijn;
- de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- de functie ondergebracht wordt in de bestaande, voormalig agrarisch gebruikte gebouwen, die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging en die ten minste drie jaar ten behoeve van het agrarisch gebruik in gebruik zijn geweest;
- de wijzigingsbevoegdheid naar 'Agrarisch - Paardenhouderij' uitsluitend wordt toegepast, indien de vestiging plaatsvindt aansluitend aan de kernen en het perceel op een goede wijze landschappelijk kan worden ingepast;
- de wijzigingsbevoegdheid naar 'Horeca' uitsluitend wordt toegepast, indien sprake van een versterking van de recreatieve structuur;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.8.16 Uitbreiding van bestaande kampeerterreinen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - 1' of 'Recreatie - 2' ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand kampeerterrein, mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 51 of 52 van overeenkomstige toepassing zijn;
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast vanuit een bedrijfseconomische noodzaak die voortvloeit uit de wens naar kwaliteitsverbetering, innovatie en het realiseren van ruimte voor experimenteel kamperen;
- bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het compensatiebeginsel de spelregels EHS worden toegepast;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- rekening wordt gehouden met voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en (uitbreiding van) bedrijventerreinen;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.8.17 Wijziging naar kleinschalige bedrijvigheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Kleinschalig bedrijf' ten behoeve van de vestiging van een kleinschalig bedrijf, mits:
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid regels voor de bestemming 'Bedrijf - Kleinschalig bedrijf' worden opgesteld conform de uitgangspunten van de beleidsnotitie Kleinschalige bedrijvigheid, zoals opgenomen in 6;
- deze wijziging uitsluitend wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied 5';
- wordt voldaan aan de uitgangspunten van de beleidsnotitie Kleinschalige bedrijvigheid, zoals opgenomen in Bijlage 6;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.8.18 Wijziging vergroting opslag houtsnippers
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat gronden aansluitend aan de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag houtsnippers' tevens worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag houtsnippers' ter vergroting van de opslagruimte voor houtsnippers, mits:
- deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 7';
- met een akoestisch rapport wordt aangetoond dat de vergroting geluidtechnisch toelaatbaar en passend binnen de ruimte voor een categorie 2 bedrijf is;
- eventueel maatwerkvoorschriften worden gesteld aan het gebruik van de gronden;
- met een inpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.