Plan: | Anloo Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1680.ANL-VB01 |
13. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. verharde en onverharde wegen, straten en bermen;
b. onverharde wegen, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - onverharde weg’;
c. voet- en rijwielpaden;
d. parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
g. tuinen en erven;
met de daarbijbehorende:
h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13. 2. Bouwregels
13. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
13. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
13. 3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
13. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden als verkooppunt van motorbrandstoffen.
13. 5. Aanlegvergunning
13. 5. 1. In het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - onverharde weg’ is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, uit te voeren:
a. het wijzigen c.q. aanleggen van bestrating en verharding;
b. het aanbrengen van een ander soort oppervlakteverharding.
13. 5. 2. Het in lid 13.5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
13. 5. 3. De in lid 13.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de culturele en ruimtelijke waarden van het gebied.