direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Herstructurering Buijse Zierikzee
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00071Bp-vast

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Herstructurering Buijse Zierikzee van de gemeente Schouwen-Duiveland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1676.00071Bp-vast met de bijbehorende regels;

1.3 de verbeelding:

de geometrische planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.1676.00071Bp-vast;

1.4 aan- of uitbouw:

een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de woning;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;

1.8 aaneengebouwd:

blokken van meer dan twee aaneengebouwde woningen;

1.9 achtererf:

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het gebouw gelegen erfgrens;

1.10 achtergevel van een hoofdgebouw:

het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw;

1.11 achtergevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelsgrenzen;

1.12 afgewerkt bouwterrein:

de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond: bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond;

1.13 ambachtelijke bedrijvigheid:

het ondernemingsgewijs vervaardigen of bewerken van (ter plaatse opgeslagen) goederen een en ander in hoofdzaak als handwerk of in verband met onderhoud en herstel van goederen, waarbij het accent niet ligt op massavervaardiging,als ook in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang, het ten verkoop uitstallen, verkopen of leveren van (ter plaatse opgeslagen en vervaardigde) goederen;

1.14 archeologische deskundige:

de provinciaal archeoloog van Zeeland, de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau;

1.15 archeologische waarde:

de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;

1.16 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.17 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.18 bed & breakfast:

een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten;

1.19 bedrijfsmatig gebruik van een woning:

het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid in tegenstelling tot een aan-huis-gebonden-beroep gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen meldings- of vergunningsplicht op grond van het Inrichtingen- en of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt;

1.20 beroepsmatig gebruik van de woning:

het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aan- of bijgebouw met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.21 bestaand:

ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.24 bijgebouw:

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.25 bouwaanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het bebouwen van deze gronden;

1.26 Bouwbesluit:

het Bouwbesluit, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.27 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.28 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.29 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.30 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.31 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.32 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.33 dakhuis:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie niet in het dakvlak is geplaatst;

1.34 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

1.35 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan die genen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.36 erf:

al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst;

1.37 erfgrens:

de grens van het erf;

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.39 gevellijn:

denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen, dan wel de aangeduide lijn;

1.40 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.41 Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet milieubeheer:

het Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.42 mantelzorg:

alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voorvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden;

1.43 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;

1.44 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand, uitgezonderd flexibele zonweringconstructies;

1.45 passend in straat- en bebouwingsbeeld:
  • a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  • c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  • d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving;

zoals vastgelegd in het beeldkwaliteitsplan, zoals opgenomen in de toelichting in bijlage ;

1.46 peil:
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afwerkte bouwterrein;
1.47 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

1.48 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.49 stedenbouwkundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake stedenbouw;

1.50 twee-aaneen:

blok van twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen die door middel van één gemeenschappelijke wand met elkaar zijn verbonden;

1.51 voorgevel van een hoofdgebouw:

het meest naar de weg zijde gekeerde deel van een hoofdgebouw;

1.52 vrijstaand:

een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw;

1.53 weg:

voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten;

1.54 woning:

een hoofdgebouw dat dient voor de huisvestiging van één afzonderlijk huishouden;

1.55 Wro:

de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijden van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.56 zijgevel:

een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is;

1.57 zijgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen;