direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Bebouwde kom Brouwershaven, Dreischor en Noordgouwe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00064BpAwk-vast

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Bestemming

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en hieraan gelieerde kantoren, zorgwoonvormen ten behoeve van sociaal-medische voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandels- en/of horeca-activiteiten uitsluitend ten dienste van deze maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
  • c. en tevens voor:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': wonen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'terras': een horecaterras, waaronder inbegrepen terrasschermen, parasols en horecaterrasoverkappingen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': een praktijkruimte;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': verenigingsleven;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. wegen, parkeervoorzieningen, waterlopen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
10.1.2 Bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 10.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. voor zover niet aangeduid gelden de bouwregels aangaande de hoogten en gevelbreedten van bestaande hoofdgebouwen zoals opgenomen in bijlage 1;
  • b. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden opgericht, met in achtneming van het bebouwingspercentage daar waar een dergelijk percentage is aangeduid;
  • c. de afstand tussen vrijstaande gebouwen zal minimaal 5,00 meter bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag maximaal de aangegeven maat bedragen ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • e. bij toepassing van hellende dakvlakken mag de dakhelling maximaal 55° bedragen;
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:

1   speeltoestellen   4,00 meter  
2   overkappingen   3,00 meter  
3   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2,00 meter  

  • b. in afwijking van het bepaalde in lid 10.2.2 sub a 3 bepaalde mag de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de gevellijn maximaal 1,00 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  • b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.3.2 Voorwaarden

Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.2, sub a voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering van overkappingen;
  • b. lid 10.2.1, sub e tot een steilere dakhelling.
10.4.2 Voorwaarden

De in lid 10.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Wijziging naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied-2' de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.