direct naar inhoud van Artikel 9 Groen - Landschappelijk
Plan: Kop van Schouwen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00040BpAbg-va03

Artikel 9 Groen - Landschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. het behoud en/of herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de ontwikkeling van potentiĆ«le natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. landschappelijke afscherming van recreatieterreinen door opgaande beplanting van voornamelijk streekeigen soorten en voor geluidwerende voorzieningen, een grondwal inbegrepen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal': het behoud, de bescherming en het herstel van een houtwal of houtsingel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud van cultuurhistorische waarde;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitbreiding natuur': gronden waarop natuurontwikkeling is voorzien;
  • f. water, taluds, oevers en waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in lid 9.1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen, met uitzondering van de bouwhoogte van openbare nutsvoorzieningen die ten hoogste 3,50 meter mogen bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2, onder b ten behoeve van een geluidscherm dat wordt gebouwd op een geluidwerende grondwal tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter ten opzichte van het hoogste punt van de grondwal.

9.3.2 Afwegingskader

De in lid 9.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits dit noodzakelijk is vanuit het oogpunt van geluidhinder.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, standplaats voor kampeermiddelen.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Verbod
  • a. Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
    • 1. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting en afschermende voorzieningen;
    • 2. het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen zoals een grondwal;
    • 3. het aanbrengen van verharde wegen en/of paden en andere oppervlakteverhardingen.
  • b. Het is verboden op of in de in lid 9.1 bedoelde gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - duinbeken' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden), de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
    • 4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • 5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
    • 6. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 7. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
    • 8. het beplanten van gronden met houtgewassen.
9.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen, waaronder in ieder geval verstaan ploegen, eggen, het uitbaggeren van sloten en greppels;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer;
  • c. reeds in uitvoering dan wel vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. bedoeld zijn in lid 9.5.1 maar de in lid 9.1 omschreven waarden van deze gronden niet aantasten.
9.5.3 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien is gebleken dat de in lid 9.5.1 genoemde werken of werkzaamheden direct, hetzij indirect geen aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische waarden alsmede de landschappelijke inpassing tot gevolg hebben, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitbreiding natuur' wijzigen in de bestemming Natuur, zonder bouwvlak, met dien verstande dat de wijziging slechts wordt toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de natuurbeheerder.