direct naar inhoud van Artikel 7 Detailhandel
Plan: Kop van Schouwen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00040BpAbg-va03

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': een tuincentrum;
  • b. ter plaaste van de aanduiding 'supermarkt': een supermarkt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - caravan- en campingshop': een caravan- en campingshop;
  • d. wegen, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.2.1 Algemeen
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 7.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
    • 1. gebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden opgericht;
  • c. het bebouwingspercentage mag 100% bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' het bebouwingspercentage niet meer mag zijn dan aangegeven.
7.2.2 Gebouwen
  • a. de goot- en bouwhoogte mag maximaal de aangegeven maat bedragen ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' dan wel de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) is aangegeven;
  • b. bij toepassing van hellende dakvlakken mag de dakhelling maximaal 55° bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. licht- en vlaggenmasten die ten hoogste 8 meter mogen bedragen;
    • 2. overkappingen die ten hoogste 5 meter mogen bedragen;
  • c. in afwijking van het in 7.2.3, onder b bepaalde mag de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  • b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.3.2 Voorwaarden

Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gronden in verband met calamiteiten.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.2.2, onder a tot een overschrijding met maximaal 1 meter;
  • b. lid 7.2.2, onder b tot een steilere dakhelling;
  • c. lid 7.2.3, onder b tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter, met uitzondering van overkappingen;
  • d. lid 7.2.3, onder c tot een totale hoogte van maximaal 2 meter.
7.4.2 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. opslag van goederen waaronder vuurwerk en andere gevaarlijke stoffen, voor zover deze voorkomen in Bijlage 3 Lijst van gevaarlijke stoffen;
  • b. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het inrichten en/of gebruiken van een gebouw als zelfstandige woonruimte;
  • d. het inrichten en/of gebruiken van een gebouw als gastenverblijf;
  • e. het inrichten en/of gebruiken van een gebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg.