Plan: | Bebouwde kom Bruinisse |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00026BpAwk-va01 |
Toetsingskader
Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico's kunnen lopen, zoals bijvoorbeeld omwonenden. Bij ruimtelijke plannen dient aandacht te worden besteed aan de vraag of er risicovolle activiteiten in en/of nabij het plangebied aanwezig zijn c.q. komen en zo ja, of er sprake is van een toelaatbaar risico.
Het veiligheidsbeleid in Nederland is gebaseerd op een tweetal begrippen, het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat, één persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute of nabij een inrichting verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer, de opslag en/of de handeling van gevaarlijke stoffen. Daarbij is de omvang van het risico een functie van de afstand waarbij geldt: hoe groter de afstand, des te kleiner het risico. De risico's worden weergegeven in PR risicocontouren. Het groepsrisico is de kans per jaar dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van een transportroute of een inrichting voor handelingen met gevaarlijke stoffen in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval. In tegenstelling tot het plaatsgebonden risico geldt voor het groepsrisico geen grenswaarde maar een oriëntatiewaarde. Deze oriëntatiewaarde kan gezien worden als een streefwaarde en heeft geen juridische status. Het overschrijden van de oriëntatiewaarde is mogelijk mits dit in de besluitvorming door het bevoegd gezag gemotiveerd wordt middels een verantwoordingsverplichting. Voor het onderhavige plangebied is geen oriëntatiewaarde bepaald.
Het beleid inzake externe veiligheid is gericht op de beheersing van risico's voor de omgeving met betrekking tot:
In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) zijn milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. Dit besluit heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. In de Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) zijn oriënterende waarden opgenomen voor deze risico's.
Ad. 1 Inrichtingen
De externe veiligheid van inrichtingen heeft betrekking op de kans die bestaat om te overlijden buiten een inrichting als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Bij het bepalen van dit risico speelt de hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen een belangrijke rol.
Op 27 oktober 2004 is het Besluit Externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Doel van dit besluit is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het besluit legt eisen op aan bedrijven waarvan het PR hoger is of kan zijn dan 10-6 per jaar, waaronder inrichtingen die vallen onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) 1999 en inrichtingen die vallen onder de richtlijnen van de Publicatie Gevaarlijke Stoffen (PGS) van de onafhankelijke Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. In of in de directe omgeving van het plangebied zijn op grond van de provinciale risicokaart geen risicovolle inrichtingen gelegen welke van invloed zijn op het plangebied. Er reiken geen invloedsgebieden van Bevi-inrichtingen over het plangebied. Andersom zorgt de ontwikkeling van het plangebied niet tot een beperking van de Bevi-inrichtingen.
Ad. 2 Transport
Het vervoer van gevaarlijke stoffen leidt tot risico's voor de omgeving. Er is daarom beleid opgesteld om te komen tot een afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving. Dit beleidskader wordt gevormd door de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs van 22 december 2009) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (Nvgs van 2006). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota.
Met de Nvgs is beleidsvernieuwing op het thema vervoer van gevaarlijke stoffen gepresenteerd als uitwerking van de Nota Mobiliteit. Het nieuwe beleid is onder andere gericht op het verminderen van de spanning tussen belangen op het gebied van veiligheid, ruimtelijke ontwikkeling en vervoer. Die vermindering moet plaatsvinden door het wettelijk vastleggen van een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Op het Basisnet wordt een gebruiksruimte voor het vervoer vastgesteld en langs het Basisnet worden veiligheidszones vastgelegd (ruimtelijke ordening). In het Basisnet zijn de rijkswegen en waterwegen opgenomen.
Per 1 januari 2011 vigeert tevens het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb). Bij het vaststellen van de externe veiligheidscontouren rondom buisleidingen zijn twee waarden van belang, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het Besluit externe veiligheid buisleidingen stelt op basis van deze twee risico's een basisveiligheidsniveau vast.
Transport vervoer gevaarlijke stoffen N59
Ten westen van het plangebied loopt de N59. Deze weg is op grond van de provinciale risicokaart niet aangeduid als een gevaarlijke transportroute. Wel vormt de weg onderdeel van het basisnet routering gevaarlijke stoffen. Op de N59 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het plangebied is nagenoeg gelegen tegen de N59. Ten zuidoosten van de rijksweg liggen op minimaal 70 meter afstand bestaande woningen in Bruinisse. In het tussenliggende gebied ligt groen en waterberging.
Uit toetsing aan de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs, 22 december 2009) blijkt het volgende ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
De cRvgs geeft aan dat de verantwoording van het groepsrisico ingevuld moet worden bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde of een toename van het groepsrisico. Er vindt specifiek een actualisatie plaats, waarin geen nieuwe grote ontwikkelingen worden meegenomen. Een significante toename van het aantal personen is niet aan de orde. Een (significante) toename van het groepsrisico is dus niet aanwezig. Onderzocht is tevens of de oriëntatiewaarde mogelijk wordt overschreden. Door de Regionale Milieudienst is namens de Provincie Zeeland in januari 2011 het onderzoek 'Basisnet Weg in Zeeland: Groepsrisicoberekeningen N57 en N59' uitgevoerd. Achterliggende gedachte van dit onderzoek is dat het Basisnet Weg (en ook het Basisnet Water) sinds 1 januari 2010 zijn opgenomen in de cRvgs waardoor in dit geval met de nieuwe vervoersaantallen (1000 wagens voor GF3) gerekend moet worden.
Ten aanzien van de N59 kan geconcludeerd worden dat het plaatsgebonden risico niet aanwezig is en geen beperkingen oplevert aan het plangebied. Voor wat betreft het groepsrisico is geen stijging van het groepsrisico; het groepsrisico blijft ongewijzigd danwel treedt er een niet significante toename op van het groepsrisico. Tevens wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden. De N59 legt geen beperkingen op voor het bestemmingsplan bebouwde kom Bruinisse.
Binnenvaartroute Krammer en Zijpe
Aan de oostzijde van het plangebied ligt het Krammer en Zijpe dat als binnenvaartroute fungeert. De route is in het Basisnet Water aangewezen als gevaarlijke transportroute in het kader van externe veiligheid. De binnenvaartroute valt onder de categorie 'binnenvaart met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen (zwarte route)': dit zijn alle verbindingen tussen chemische clusters, met achterland en noord-zuid verbindingen. Dit zijn tevens vaarwegen waar regelmatig vervoer van brandbare vloeistoffen plaatsvindt.
Uit het beleid van het Basisnet Water blijkt het volgende ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Ten aanzien van de binnenvaartroute kan geconcludeerd worden dat het plaatsgebonden risico binnen de waterlijn ligt en geen beperkingen oplevert aan het plangebied. Voor wat betreft het groepsrisico is er geen stijging van het groepsrisico; het groepsrisico blijft ongewijzigd danwel treedt er een niet significante toename op van het groepsrisico. Tevens wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden. De binnenvaartroute legt geen beperkingen op voor het bestemmingsplan bebouwde kom Bruinisse.
Buisleidingen en leidingstroken
Op basis van de kaart buisleidingen en leidingstroken uit het Omgevingsplan Zeeland en de Provinciale Risicokaart Zeeland 2011 zijn er geen planologisch relevante buisleidingen in of nabij de projectlocatie aanwezig.
Ad. 3 Luchthavens
Vastgesteld dient te worden of bebouwing in het plangebied gelegen is binnen verstoringszones van vliegvelden. Het plangebied is niet gelegen nabij vliegvelden.
Concluderend kan worden gesteld dat het aspect externe veiligheid geen belemmeringen vormt voor het bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse.
Uitsnede risicokaart met weergave plangebied. Bron: risicokaart.nl