Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf - 2
Artikel 5 Bedrijf - 3
Artikel 6 Bedrijf - 4
Artikel 7 Gemengd - Vijfhuizenberg
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Sport
Artikel 11 Tuin
Artikel 12 Verkeer
Artikel 13 Wonen - 1
Artikel 14 Wonen - 2
Artikel 15 Wonen - 3
Artikel 16 Wonen - 4
Artikel 17 Leiding
Artikel 18 Waarde - Archeologie 1
Artikel 19 Waarde - Ecologie
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 20 Antidubbeltelregel
Artikel 21 Algemene bouwregels
Artikel 22 Algemene gebruiksregels
Artikel 23 Algemene afwijkingsregels
Artikel 24 Algemene wijzigingsregels
Artikel 25 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 26 Overgangsregels
Artikel 27 Slotregels
Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS
Artikel 28 Bijlage Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen
Artikel 29 Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het bestemmingsplan 'Vijfhuizenberg - Hulsdonk' met identificatienummer NL.IMRO.1674.2094VIJFHUIZENBERG-0401 van de gemeente Roosendaal;
1.2 aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend (met uitzondering van erotisch gerichte dienstverlening) of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.3 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.4 aanduiding
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aardkundige waarden
landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
1.7 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.8 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
1.9 ambulante handel
het te koop aanbieden van consumptiegoederen aan particulieren vanuit een (markt)kraam, verkoopwagen, grondplaats of standplaats in de openbare ruimte;
1.10 archeologisch advies
advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.11 archeologisch onderzoek
inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.12 archeologische begeleiding
begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.13 archeologische opgraving
opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veilig gesteld;
1.14 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.15 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.16 bebouwingspercentage
het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.17 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.18 belwinkel
een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel';
1.19 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
-
bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
-
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bijbehorende bouwwerken
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.24 bijzondere woonvormen
met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardenten- c.q. en woonzorgvoorzieningen;
1.25 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.26 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.27 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
1.28 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.29 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.30 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.31 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.32 bruto-bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.33 coffeeshop
een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een coffeeshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'coffeeshop';
1.34 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;
1.36 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting
bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:
-
seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
-
seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
-
seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;
1.37 garages en bergingen
een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;
1.38 gebouw
een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.39 geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
1.40 gestapelde woningen
een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
1.41 gevel
zijde van een gebouw;
1.42 groepsrisico
de kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn;
1.43 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan die personen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming of instelling bedrijfsmatig aanwenden, hieronder vallen zowel detail- als groothandel;
1.44 growshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';
1.45 handel in softdrugs
het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;
1.46 handelsbedrijf
een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert;
1.47 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.48 horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.49 kantoor
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;
1.50 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.51 logies
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;
1.52 maaiveld
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.53 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of een andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.54 netto-bedrijfsvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;
1.55 ontspanning en vermaak
inrichtingen en voorzieningen gericht op spel, vermaak en ontspanning, zoals een bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, bioscoop, casino, speelautomatenhallen en daarmee te vergelijken voorzieningen met inbegrip van horeca en kantoren ten dienste van deze voorzieningen, maar met uitzondering van erotisch gerichte bedrijven en inrichtingen en activiteiten;
1.56 peil
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.57 plaatsgebonden risico
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
1.58 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.59 retentiegebied
gronden en werken ten behoeve van de waterkering, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel infiltreren van water;
1.60 risicovolle inrichting
-
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico cq. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;
-
met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.
1.61 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;
1.62 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.63 smartshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';
1.64 standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.65 standplaats voor ambulante handel
plaats in de openbare ruimte waar handelaren hun waren te koop aanbieden;
1.66 stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.67 stedenbouwkundige waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.68 voorgevel
naar de openbare weg gekeerde zijde van een gebouw;
1.69 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.70 vuurwerkbesluit
vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002,33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 2004, Stb. 2004, 133;
1.71 wonen
het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen;
1.72 woning/wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;
1.73 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.74 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
2.3 de breedte van bouwpercelen
tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 lessenaarsdak
in afwijking van het bepaalde in de leden 2.2 en 2.5 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;
2.7 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 toepassing van maten
de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijven;
-
ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' tevens een hoveniersbedrijf;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan:
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen: 1 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder a. 2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
Artikel 4 Bedrijf - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven (industrieel, ambachtelijk, logistiek, dienstverlenend) voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
bedrijfswoningen, behalve bij de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
-
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
gebouwen;
-
een bedrijfswoning, behalve bij de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijhorende bouwwerken
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
-
per bouwperceel is met uitzondering van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
-
de inhoud van deze bedrijfswoning ten hoogste 750 m3 mag bedragen;
-
de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 6 m.;
-
bouwhoogte: 10 m.
-
het maximaal toelaatbaar oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m. te bedragen;
-
voor zover bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m. te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte zie de aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte zie de aangegeven bouwhoogte.
-
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte 3 m.;
-
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.3 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen gelden de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m. bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen voor de voorgevel van het gebouw dat op het perceel het
dichtst gesitueeerd is bij de openbare weg: 1 m.;
-
overige erfafscheidingen: 2 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.
4.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Perceelsgrens
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder f. voor de oprichting van gebouwen binnen 3 m. van de perceelsgrens, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden verminderd en mits daardoor de brandveiligheid van het gebouw en die van de omgeving, waaronder mede wordt verstaan de toegankelijkheid van hulpdiensten, niet wordt aangetast.
4.3.2 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
4.3.3 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder d. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak te verhogen tot ten hoogste 70% met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.3.4 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Bedrijven en inrichtingen
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
-
voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
-
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
-
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.
4.4.2 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
4.4.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
4.4.4 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
4.4.5 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
4.4.6 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.
4.4.7 Internetverkopen
Internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.
4.4.8 Parkeren
Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijzigingsbevoegdheid Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf - 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', indien de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
de nieuwe woningen dienen te passen in het bestaande bebouwingspatroon en mogen de aanwezige samenhang niet verstoren; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
-
het woningtype dient overeen te komen met woningen die in de directe omgeving aanwezig zijn;
-
de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw dient aan te sluiten op de voorgevelrooilijn van de bestaande hoofdgebouwen op aangrenzende percelen;
-
de hoogte van de bebouwing dient aan te sluiten op de hoogte van de bestaande bebouwing op aangrenzende percelen;
-
het aantal woningen dient te passen in het woningbouwprogramma;
-
vooraf dient inzicht te zijn verkregen in de bodemhygiëne;
-
ten behoeve van parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in relatie tot de bestemming.
4.5.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.
Artikel 5 Bedrijf - 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven (industrieel, ambachtelijk, logistiek, dienstverlenend) voor zover deze voorkomen in categorie 2 en 3.1 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede groothandelsbedrijven;
-
(bedrijfs)woningen, indien en zover deze voorkomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';
-
geluidwerende voorzieningen;
-
verkeers- en groenvoorzieningen, waaronder wegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;
-
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;
met dien verstande dat:
-
nieuwe risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar binnen de eigen perceelsgrens van het bedrijf ligt;
-
een bestaande risicovolle inrichting waarbij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar zich uitstrekt buiten de perceelsgrens van het bedrijf, mag worden voortgezet of gewijzigd op voorwaarde dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar niet wordt vergroot of gewijzigd;
-
binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een bedrijf geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden opgericht;
-
binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar mag een bestaand kwetsbaar object niet worden uitgebreid;
-
per bedrijfsvestiging het kantoorvloeroppervlak niet meer dan 25% van het totale perceelsoppervlak mag bedragen tot een maximum van 350 m².
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
gebouwen;
-
een (bedrijfs)woning, mits opgenomen in de bij deze regels gevoegde lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
de oppervlakte van bouwpercelen dient minimaal 1.000 m² te zijn en mag maximaal 5000 m2 bedragen;
-
het minimale oppervlak aan gebouwen mag niet minder bedragen dan 40% en het maximale oppervlak aan gebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 70%;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient tenminste 1 m te bedragen;
-
onverminderd het onder a. bepaalde dient de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen ten minste 3 m te bedragen;
-
onverminderd het onder a.bepaalde, dient de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg 10 m te bedragen;
-
de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.
5.2.3 Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woning
Voor bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste 750 m3 mag bedragen, met dien verstande dat voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;
-
de afstand tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m. te bedragen;
-
de goot- en of bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 6 m.;
-
bouwhoogte: 10 m.
-
per (bedrijfs)woning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 3 m;
-
geluidwerende voorzieningen 3 m;
-
(reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m;
-
bliksemafleiders 15 m;
5.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren geldt de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein al dan niet in een (ondergrondse) parkeergarage dienen te worden gerealiseerd.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omvang, hoogte en positionering gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 5.2.2 onder a. ten behoeve van het oprichten van gebouwen buiten het bouwvlak aan de zijde van de openbare weg voor zover de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
-
in 5.2.2 onder c. tot een verlaging van het minimum bebouwingspercentage met dien verstande dat het minimum bebouwingspercentage nooit minder dan 20% mag bedragen c.q. tot een verhoging van het maximum bebouwingspercentage naar ten hoogste 80%;
-
in 5.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van gebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;
-
in 5.2.2 onder f. ten behoeve van het oprichten van gebouwen waarbij de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg minder dan 10 m bedraagt met dien verstande dat de afstand niet minder dan 5 m mag bedragen;
-
in 5.2.2 onder g. tot verhoging van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte van gebouwen met ten hoogste 4 m.;
-
omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met e. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:
-
de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
-
de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;
-
op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Bedrijven en inrichtingen
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
-
voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
-
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
-
voor nieuwe risicovolle inrichtingen, tenzij de plaatsgebonden rsicocontour van 10-6/jaar vanwege de inrichting op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen ligt;
-
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.
5.4.2 (Bedrijfs)woning
Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn opgenomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen' een (bedrijfs)woning te realiseren.
5.4.3 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
5.4.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
5.4.5 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
5.4.6 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
5.4.7 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.
5.4.8 Internetverkopen
Internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.
5.4.9 Horeca
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor horecadoeleinden, met uitzondering van kleinschalige horecavoorzieningen ten behoeve van de eigen werknemers, zoals een bedrijfsrestaurant.
5.4.10 Parkeren
Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 5.1 teneinde bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in 5.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
in 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat:
-
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.
5.5.2 Plaatsgebonden risicocontour
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 onder b. voor de vestiging van een nieuwe risicovolle inrichting met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar buiten de perceelsgrens of -grenzen van het bedrijf, op voorwaarde dat:
-
de plaatsgebonden risicocontour van 10 -6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;
-
met de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
-
vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;
met dien verstande dat:
-
een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting komt te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.
5.5.3 AMVB-inrichtingen 8.40 Wet milieubeheer
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 van de bepaling dat AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A., voor een afstand gelegen buiten de perceelsgrens of -grenzen, op voorwaarde dat:
-
de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;
-
met de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
-
vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;
met dien verstande dat:
-
een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen komen te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.
5.5.4 Toelaatbaar maximum vloeroppervlakte kantoor bij een bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 onder k. teneinde de oppervlakte van een bij een bedrijf behorend kantoor te verhogen tot maximaal 500 m², op voorwaarde dat:
-
het kantoorvloeroppervlak passend is te beschouwen bij de maat, schaal en omvang van het bedrijf;
-
het kantoorvloeroppervlak nooit meer dan 25% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen;
-
inwilliging van een verzoek om afwijking niet mag leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van omliggende bedrijven en niet mag plaatsvinden binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een risicovolle inrichting.
5.6 Afwijken nieuwe bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 onder b en 5.4.2, ten behoeve van de bouw van een nieuwe (edrijfswoning op voorwaarde dat:
-
per bedrijf maximaal één bedrijfswoning mag worden gerealiseerd;
-
uit een uit te voeren quickscan dient te worden aangetoond dat er vanuit milieukundig oogpunt geen belemmeringen zijn voor de bouw van een nieuwe bedrijfswoning ter plaatse;
-
de bouwregels van 5.2.3 van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 6 Bedrijf - 4
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven (industrieel, ambachtelijk, logistiek, dienstverlenend) voor zover deze voorkomen in categorie 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede groothandelsbedrijven;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt' tevens een bouwmarkt;
-
ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' tevens een tuincentrum;
-
(bedrijfs)woningen, indien en zover deze voorkomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';
-
geluidwerende voorzieningen;
-
verkeers- en groenvoorzieningen, waaronder wegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;
-
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen.
met dien verstande dat:
-
nieuwe risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar binnen de eigen perceelsgrens van het bedrijf ligt;
-
een bestaande risicovolle inrichting waarbij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar zich uitstrekt buiten de perceelsgrens van het bedrijf, mag worden voortgezet of gewijzigd op voorwaarde dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar niet wordt vergroot of gewijzigd;
-
binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een bedrijf geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden opgericht;
-
binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar mag een bestaand kwetsbaar object niet worden uitgebreid;
-
per bedrijfsvestiging het kantoorvloeroppervlak niet meer dan 25% van het totale perceelsoppervlak mag bedragen tot een maximum van 350 m².
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
gebouwen;
-
een (bedrijfs)woning, mits opgenomen in de bij deze regels gevoegde lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
6.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
de oppervlakte van bouwpercelen dient minimaal 1.000 m² te zijn en mag maximaal 5000 m2 bedragen;
-
het minimale oppervlak aan gebouwen mag niet minder bedragen dan 40% en het maximale oppervlak aan gebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 70%;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient tenminste 1 m te bedragen;
-
onverminderd het onder a. bepaalde dient de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen ten minste 3 m te bedragen;
-
onverminderd het onder a.bepaalde, dient de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg 10 m te bedragen;
-
de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.
6.2.3 Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woning
Voor bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste 750 m3 mag bedragen, met dien verstande dat voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;
-
de afstand tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m. te bedragen;
-
de goot- en of bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 6 m.;
-
bouwhoogte: 10 m.
-
per (bedrijfs)woning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 3 m;
-
geluidwerende voorzieningen 3 m;
-
(reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m;
-
bliksemafleiders 15 m;
6.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren geldt de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein al dan niet in een (ondergrondse) parkeergarage dienen te worden gerealiseerd.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omvang, hoogte en positionering hoofdgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 6.2.2 onder a. ten behoeve van het oprichten van gebouwen buiten het bouwvlak aan de zijde van de openbare weg voor zover de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
-
in 6.2.2 onder c. tot een verlaging van het minimum bebouwingspercentage met dien verstande dat het minimum bebouwingspercentage nooit minder dan 20% mag bedragen c.q. tot een verhoging van het maximum bebouwingspercentage naar ten hoogste 80%;
-
in 6.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van gebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;
-
in 6.2.2 onder f. ten behoeve van het oprichten van gebouwen waarbij de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg minder dan 10 m bedraagt met dien verstande dat de afstand niet minder dan 5 m mag bedragen;
-
in 6.2.2 onder g. tot verhoging van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte van gebouwen met ten hoogste 4 m.;
-
omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met e. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:
-
de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
-
de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;
-
op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Bedrijven en inrichtingen
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
-
voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
-
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
-
voor nieuwe risicovolle inrichtingen, tenzij de plaatsgebonden rsicocontour van 10-6/jaar vanwege de inrichting op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen ligt;
-
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.
6.4.2 (Bedrijfs)woning
Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn opgenomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen' een (bedrijfs)woning te realiseren.
6.4.3 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
6.4.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
6.4.5 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
6.4.6 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
6.4.7 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.
6.4.8 Internetverkopen
Internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.
6.4.9 Horeca
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor horecadoeleinden, met uitzondering van kleinschalige horecavoorzieningen ten behoeve van de eigen werknemers, zoals een bedrijfsrestaurant.
6.4.10 Parkeren
Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 6.1 teneinde bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in 6.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
in 6.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat:
-
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.
6.5.2 Plaatsgebonden risicocontour
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder b. voor de vestiging van een nieuwe risicovolle inrichting met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar buiten de perceelsgrens of -grenzen van het bedrijf, op voorwaarde dat:
-
de plaatsgebonden risicocontour van 10 -6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;
-
met de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
-
vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;
met dien verstande dat:
-
een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting komt te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.
6.5.3 AMVB-inrichtingen 8.40 Wet milieubeheer
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder d. van de bepaling dat AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A., voor een afstand gelegen buiten de perceelsgrens of -grenzen, op voorwaarde dat:
-
de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;
-
met de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
-
vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;
met dien verstande dat:
-
een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen komen te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.
6.5.4 Toelaatbaar maximum vloeroppervlakte kantoor bij een bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 onder m. teneinde de oppervlakte van een bij een bedrijf behorend kantoor te verhogen tot maximaal 500 m², op voorwaarde dat:
-
het kantoorvloeroppervlak passend is te beschouwen bij de maat, schaal en omvang van het bedrijf;
-
het kantoorvloeroppervlak nooit meer dan 25% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen;
-
inwilliging van een verzoek om afwijking niet mag leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van omliggende bedrijven en niet mag plaatsvinden binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een risicovolle inrichting.
6.6 Afwijken nieuwe bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 onder d en 6.4.2, ten behoeve van de bouw van een nieuwe bedrijfswoning op voorwaarde dat:
-
per bedrijf maximaal één bedrijfswoning mag worden gerealiseerd;
-
uit een uit te voeren quickscan dient te worden aangetoond dat er vanuit milieukundig oogpunt geen belemmeringen zijn voor de bouw van een nieuwe bedrijfswoning ter plaatse;
-
de bouwregels van 6.2.3 van overeenkomstige toepassing zijn.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
6.7.1 Wijzigingsbevoegdheid "bouwmarkt" en "tuincentrum"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een tuincentrum en bouwmarkt aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt' en 'tuincentrum' te verwijderen, met inachtneming van de volgende regel:
-
er dient sprake te zijn van beëindiging van de activiteit gedurende een jaar.
6.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.
Artikel 7 Gemengd - Vijfhuizenberg
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Vijfhuizenberg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 en 3.1 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
(bedrijfs)woningen, indien en zover deze voorkomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';
-
ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG;
-
kantoren;
-
maatschappelijke voorzieningen: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;
-
dansscholen en sportscholen;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
een (bedrijfs)woning, mits deze opgenomen in de regels gevoegde lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
7.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;
-
buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan;
-
de oppervlakte van een bouwperceel dient minimaal 1000 m2 te bedragen;
-
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen moet ten minste 3 m bedragen;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.
7.2.3 Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woning
Voor bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen geldende volgende regels:
-
de inhoud van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste 750 m3 mag bedragen, met dien verstande dat voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;
Voor zover het een niet inpandige (bedrijfs)woning betreft, gelden daarnaast nog de volgende regels:
-
de afstand tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m. te bedragen;
-
de goot- en of bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 6 m.;
-
bouwhoogte: 10 m.
-
per (bedrijfs)woning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheiding voor de voorgevel of daarmee vergelijkbare gevel 1 m;
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
(reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
7.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 7.2.2 onder a. ten behoeve van het oprichten van gebouwen buiten het bouwvlak aan de zijde van de openbare weg voor zover de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
-
in 7.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van gebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;
-
in 7.2.2 onder g. tot verhoging van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte van gebouwen met ten hoogste 4 m.;
-
omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met c. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:
-
de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
-
de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;
-
op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.
7.3.2 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.4 onder a.5. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
7.3.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.5 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Bedrijven en inrichtingen
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
-
voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
-
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
-
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.
7.4.2 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
7.4.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
7.4.4 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.
7.4.5 Internetverkopen
internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.
7.4.6 Parkeren
Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.
7.4.7 (Bedrijfs)woning
Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn opgenomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen' een (bedrijfs)woning te realiseren.
7.4.8 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
7.4.9 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
7.4.10 Horeca
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor horecadoeleinden, met uitzondering van kleinschalige horecavoorzieningen ten behoeve van de eigen werknemers en bezoekers, zoals een bedrijfsrestaurant.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 7.1 teneinde bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in 7.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
in 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat:
-
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.
7.5.2 AMVB-inrichtingen 8.40 Wet milieubeheer
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 van de bepaling dat AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A., voor een afstand gelegen buiten de perceelsgrens of -grenzen, op voorwaarde dat:
-
de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;
-
met de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
-
vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;
met dien verstande dat:
-
een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen komen te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
beplantingen;
-
bermen;
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en bergbezinkbassins;
-
watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
8.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
8.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
geluidswerende voorzieningen 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 15 m.
8.3 Wijzigingsbevoegdheid
8.3.1 Verkeer
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Verkeer', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
8.3.2 Wonen en/of tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en ten behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden c.q. tenzij de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'garages' wordt geprojecteerd;
-
de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de groenstructuur.
8.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bibliotheken, gezondheidszorg, ziekenhuizen, jeugd- / kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;
-
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
9.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;
-
het maximale oppervlakte buiten het zodanig aangegeven bouwvlak mag niet meer bedragen dan 60%, tenzij anders is aangegeven;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.
9.2.3 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
9.2.4 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
9.2.5 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen voor de voorgevel of daarmee vergelijkbare gevel 1 m
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;
-
geluidswerende voorzieningen 6 m.
9.2.6 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 9.2.2 onder c ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.2 voor het oprichten van gebouwen buiten als het zodanig aangegeven bouwvlak
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;
-
onder c teneinde de maximum gezamenlijik te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen tot ten hoogste 75%;
met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven en/of tuinen.
9.4.2 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.5 onder a. 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (goot-)hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
9.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.6 mits of onder de voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor sport en sportieve recreatie;
-
kleedruimten en sanitaire voorzieningen;
-
een bij een sportvoorziening passende horecavoorziening;
-
ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;
-
speel- en spelvoorzieningen;
-
bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
gebouwen;
-
bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen
10.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen en gebouwen en bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte.
10.2.3 Bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spelvoorzieningen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
10.2.4 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
10.2.5 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 20 m.
10.2.6 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.6 mits:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Detailhandel en horeca
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken ten behoeve van detailhandel en horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca in de vorm van een bij een sportvoorziening passende horecavoorziening.
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
(voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
-
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde,met uitzondering van overkappingen;
-
uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen van de bij de tuin behorende hoofdbebouwing.
11.2.2 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;
-
aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel mogen tot op maximaal 1,5 m voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m;
-
de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;
-
de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel mag maximaal 3 m bedragen, waarbij een afstand van minimaal 3 m vanaf de voorgevel moet worden aangehouden;
-
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
-
onverminderd hetgeen bepaald is in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd.
11.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 1 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2 m.
11.2.4 Uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen
Aan de voorgevel van het aan de tuin grenzend pand mogen uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen met een dikte van maximaal 0,30 m worden aangebracht, met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan bij panden die zijn aangemerkt als rijks- of gemeentelijk monument.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' de bouw en/of aanleg en instandhouding van voorzieningen ten behoeve van het spoorwegverkeer;
-
voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
standplaatsen voor ambulante handel;
-
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
terrassen;
-
beplantingen;
-
bermen;
-
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;
-
geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;
-
kunstwerken en kunstobjecten.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
12.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
12.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 1 m;
-
geluidswerende voorzieningen 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
12.3 Wijzigingsbevoegdheid
12.3.1 Groen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
12.3.2 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en ten behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende voorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden;
-
de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de verkeersstructuur.
12.3.3 Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het realiseren van lifthuizen bij woongebouwen vallend binnen de bestemming 'Wonen - 4' van dit plan, met in achtneming van de volgende regels:
-
de oppervlakte van een lifthuis bedraagt niet meer dan 25 m2;
-
de hoogte van een lifthuis bedraagt niet meer dan de hoogte van het woongebouw plus 3 m;
-
de plaats en positie van een lifthuis mogen de verkeersstructuur niet onevenredig aantasten.
12.3.4 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.
Artikel 13 Wonen - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
aaneengebouwde grondgebonden woningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garages' uitsluitend garages of bergingen;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
garages;
-
parkeerplaatsen.
13.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patio' zijn uitsluitend patiowoningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;
-
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte zie aangegeven goothoogte anders 6 m;
-
bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
13.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2: 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen - 1' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;
-
goothoogte 3 m;
-
bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
13.2.5 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
13.2.6 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
13.3 Nadere eisen
13.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 13.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2 onder a en 13.2.3 onder b:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m2;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.6 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m2 van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
13.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
13.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.
13.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
13.6 Afwijking van de specifieke gebruiksregels
13.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen,voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
13.6.2 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;
13.7 Wijzigingsbevoegdheid
13.7.1 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen - 1' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en/of 'Tuin', teneinde het woningtype te kunnen wijzigen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoefte in de woningmarkt, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;
-
voor het overige zijn de bestemmingsplanbepalingen van de bestemming 'Wonen - 2', 'Wonen -3'en/of 'Tuin' van overeenkomstige toepassing
13.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.
Artikel 14 Wonen - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' uitsluitend woonwagens;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
garages;
-
parkeerplaatsen.
14.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen tenzij het aangegeven bouwvlak op de verbeelding een kleinere afstand aangeeft;
-
ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;
-
de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
-
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte anders 6 m;
-
bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
14.2.3 Woonwagens
Voor het realiseren van woonwagens gelden de volgende regels:
a. woonwagens zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van een standplaats waarvan de minimale oppervlakte ten minste 210 m2 bedraagt;
b. er zijn niet meer woonwagenstandplaatsen toegestaan dan het aantal dat op de verbeelding is opgenomen;
c. per standplaats is ten hoogste één hoofdgebouw toegestaan;
d. de maximale gevelbreedte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 7 m (buitenbaks gemeten) bedragen;
e. de maximale lengte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 15 m (buitenbaks gemeten) bedragen;
f. de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen;
h. de afstand tussen het hoofdgebouw en de grens van de standplaats dient ten minste 2,5 m te bedragen;
i. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een (woonwagen-) standplaats mag ten hoogste 50% van de standplaats bedragen;
j. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 1,8 m bedragen;
k. per standplaats is ten hoogste één bijbehorend bouwwerk toegestaan.
14.2.4 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen -2' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:
-
bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;
-
goothoogte 3 m;
-
bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.
14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
14.2.6 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
14.2.7 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
14.3 Nadere eisen
14.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 14.2.4 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.2 onder a en 14.2.4 onder b:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
14.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.7 mits of onder de voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m2 van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Besluit Omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan; de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
14.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
14.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.
14.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
14.6 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
14.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
Vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
14.6.2 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;
14.7 Wijzigingsbevoegdheid
14.7.1 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen - 2' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 3' en/of 'Tuin', teneinde het woningtype te kunnen wijzigen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoefte in de woningmarkt, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;
-
voor het overige zijn de bestemmingsplanbepalingen van de bestemming 'Wonen - 3' en 'Tuin' van overeenkomstige toepassing
14.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.
Artikel 15 Wonen - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
vrijstaande grondgebonden woningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm detailhandel - pianozaak' tevens een pianozaak;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
garages;
-
parkeerplaatsen.
15.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen tenzij het aangegeven bouwvlak op de verbeelding een kleinere afstand aangeeft;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte anders 6 m;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
15.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen-3' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;
-
goothoogte 3 m;
-
bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
15.2.5 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
15.2.6 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
15.3 Nadere eisen
15.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 15.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2 onder a en 15.2.3 onder b:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
15.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in mits of onder de voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan; de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
15.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
15.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.
15.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
15.6 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
15.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5.2 en behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
15.6.2 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;
Artikel 16 Wonen - 4
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gestapelde woningen;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
16.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte anders 6 m;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
16.2.4 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.
16.3 Nadere eisen
16.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.4 mits en onder voorwaarden dat:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij Besluit omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan; de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
16.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
16.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.
16.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
16.6 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
16.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
16.6.2 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;
Artikel 17 Leiding
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor ondergrondse kabels en leidingen, het beheer en onderhoud van de kabels en leidingen, de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met kabels en leidingen.
17.2 Voorrangsregeling
Voor zover de dubbelbestemming Leiding in dit plan samenvalt met een of meer andere (dubbel)bestemmingen worden bij toepassing van de dubbelbestemming in dit plan ook de regels in acht genomen die bij deze andere (dubbel-) bestemmingen horen. Indien strijdigheid ontstaat tussen het belang van de veiligheid en het beheer van de gastransportleiding als bedoeld in artikel 17.1 en de voor deze gronden geldende andere bestemmingen prevaleert de dubbelbestemming Leiding.
17.3 Bouwregels
17.3.1 Algemeen
Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnd, niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding zoals markeringspalen 2 m mag bedragen.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.3.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits:
-
uit hoofde van de veiligheid en de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat voor het verlenen van de omgevingsvergunning;
-
een omgevingsvergunning pas verleend wordt indien uit schriftelijk overleg met de betrokken leidingbeheerder van geen bezwaar is gebleken;
-
dit bestemmingsplan voor het overige de oprichting van een bouwwerk toelaat.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Verbod
Het is verboden op of in de in dit artikel 17.1 onder a en b bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van (half-)verhardingen;
-
het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen, alsmede het rooien van bomen;
-
het verwijderen van beplanting;
-
het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
-
het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk tot een maximale diepte van 30 cm;
-
het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
17.5.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het onder 17.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
-
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
-
welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.
17.5.3 Toelaatbaarheid
-
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 17.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast;
-
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 17.5.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Artikel 18 Waarde - Archeologie 1
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van middelhoge archeologische waarden.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 0,5 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
18.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
-
er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;
-
de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
18.2.3 Voorwaarden voor afwijking
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 18.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.3.1 Verbod
Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
-
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
-
het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
-
het aanbrengen van verhardingen.
18.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het in 18.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
-
tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
18.3.3 Toelaatbaarheid
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
18.3.4 Opgraving
Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.
18.3.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 18.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 19 Waarde - Ecologie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
-
instandhouding en ontwikkeling van een (ondergrondse) natte en/of droge ecologische verbindingszone.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen
Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan met uitzondering van bouwwerken ten dienste van de ecologische verbindingszone.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Algemeen
-
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de ecologische waarden geen bezwaar bestaat;
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend indien uit overleg met het waterschap geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk toelaat.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Verbod
Het is in of op de gronden met de aanduiding 'Waarde - Ecologie' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m2;
-
het realiseren van stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen voor zover dit nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
-
het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende contructies;
-
het wijzigen van de waterhuishouding of grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- en afvoer van water;
-
het draineren van gronden;
-
het afgraven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van de waterlopen.
19.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het in 19.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
19.4.3 Toelaatbaarheid
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de ecologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
19.4.4 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 wordt verleend, wordt advies ingewonnen van het waterschap.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 20 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene bouwregels
21.1 Bestaande afstanden en andere maten
21.1.1 Maximaal toelaatbaar
Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
21.1.2 Minimaal toelaatbaar
In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
21.1.3 Heroprichting
In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in 21.1.1 en 21.1.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
21.2 Overschrijding bouwgrenzen
De aangegeven bouwgrenzen/voorgevellijn mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:
-
tot gebouwen behorende stoepen, trappen- c.q. lifthuizen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
-
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Artikel 22 Algemene gebruiksregels
22.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
22.1.1 Strijdigheid artikelen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 3 tot en met 19 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.
Artikel 23 Algemene afwijkingsregels
23.1 Afwijking bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:
-
ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;
-
van de in de artikelen 1 tot en met 21 genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
-
van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m3 zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 m zal bedragen.
Artikel 24 Algemene wijzigingsregels
24.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
24.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.
Artikel 25 Algemene procedureregels
25.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.
25.2 Procedure uitwerkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de uitwerkingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.
25.3 Procedureregels
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging of uitwerking als bedoeld in 25.1 en 25.2 gelden hiervoor de volgende procedureregels.
25.3.1 Termijn en terinzagelegging
Het ontwerpbesluit, houdende een wijziging of uitwerking als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.
25.3.2 Wijze bekendmaking
Burgemeester en wethouders maken de nederlegging tevoren op de gebruikelijke wijze bekend.
25.3.3 Zienswijzen
De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 26 Overgangsregels
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
26.2 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 26.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 26.1 met maximaal 10 %.
26.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 26.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
26.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
26.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 26.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
26.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het 26.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
26.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 26.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepe n de overgangsbepalingen van dat plan.
26.8 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 27 Slotregels
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Vijfhuizenberg - Hulsdonk' van de gemeente Roosendaal.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De griffier, De voorzitter,
Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS
Artikel 28 Bijlage Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen
Vijfhuizenberg 48
Vijfhuizenberg 52A
Vijfhuizenberg 58
Vijfhuizenberg 58B
Vijfhuizenberg 60
Vijfhuizenberg 62
Vijfhuizenberg 64
Vijfhuizenberg 66
Vijfhuizenberg 68
Vijfhuizenberg 70
Vijfhuizenberg 72
Vijfhuizenberg 74
Vijfhuizenberg 78
Vijfhuizenberg 80A
Vijfhuizenberg 80B
Vijfhuizenberg 80C
Vijfhuizenberg 80D
Vijfhuizenberg 80E
Vijfhuizenberg 80H
Vijfhuizenberg 80J
Vijfhuizenberg 80K
Vijfhuizenberg 80M
Vijfhuizenberg 82
Vijfhuizenberg 88
Vijfhuizenberg 90
Vijfhuizenberg 92
Vijfhuizenberg 94
Vijfhuizenberg 94A
Vijfhuizenberg 94B
Vijfhuizenberg 95
Vijfhuizenberg 96
Vijfhuizenberg 97
Vijfhuizenberg 98
Vijfhuizenberg 99
Vijfhuizenberg 100
Vijfhuizenberg 102
Vijfhuizenberg 103
Vijfhuizenberg 103A
Vijfhuizenberg 103B
Vijfhuizenberg 103C
Vijfhuizenberg 103D
Vijfhuizenberg 103E
Vijfhuizenberg 104
Vijfhuizenberg 104A
Vijfhuizenberg 104B
Vijfhuizenberg 105
Vijfhuizenberg 105A
Vijfhuizenberg 105B
Vijfhuizenberg 105C
Vijfhuizenberg 105F
Vijfhuizenberg 109A
Vijfhuizenberg 109B
Vijfhuizenberg 111
Vijfhuizenberg 113
Vijfhuizenberg 113A
Vijfhuizenberg 113B
Vijfhuizenberg 115A
Vijfhuizenberg 115F
Vijfhuizenberg 119A
Vijfhuizenberg 117
Vijfhuizenberg 123
Vijfhuizenberg 125
Vijfhuizenberg 127A
Vijfhuizenberg 131
Vijfhuizenberg 133
Vijfhuizenberg 135
Vijfhuizenberg 137
Vijfhuizenberg 137A
Vijfhuizenberg 139
Vijfhuizenberg 141
Vijfhuizenberg 141A
Vijfhuizenberg 143
Watermolenstraat 1
Watermolenstraat 5
Watermolenstraat 6
Watermolenstraat 7
Watermolenstraat 9
Watermolenstraat 18
Watermolenstraat 20
Watermolenstraat 22
Watermolenstraat 24
Artikel 29 Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten
|
Niet toegestane bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten (voor zover in de regels niet anders is bepaald)
|
-
- niet van toepassing of niet relevant
-
< kleiner dan
-
> groter
-
= gelijk aan
-
cat. categorie
-
e.d. en dergelijke
-
kl. klasse
-
n.e.g. niet elders genoemd
-
o.c. opslagcapaciteit
-
p.c. productiecapaciteit
-
p.o. productieoppervlak
-
b.o. bedrijfsoppervlak
-
v.c. verwerkingscapaciteit
-
u uur
-
d dag
-
w week
-
j jaar
-
Zonering op basis van Wet geluidhinder
|
-
buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1);
-
buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1); dansscholen (SBI-code 9234.1);
-
bioscopen (SBI-code 9213);
-
theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen (SBI-code 9232);
-
recreatiecentra, vaste kermis e.d. (SBI-code 9233);
-
muziek- en balletscholen (SBI-code 9234);
-
bibliotheken, musea, ateliers, e.d. (SBI-codes 9251, 9252);
-
dierentuinen (SBI-code 9253.1);
-
zwembaden (SBI-code 9261.1);
-
sporthallen (SBI-code 9261.2);
-
bowlingcentra (SBI-code 9261.2);
-
overdekte kunstijsbanen (SBI-code 9261.2);
-
stadions en open-lucht-ijsbanen (SBI-code 9261.2);
-
maneges (SBI-code 9261.2);
-
tennisbanen (met verlichting) (SBI-code 9261.2);
-
veldsportcomplex (met verlichting) (SBI-code 9261.2);
-
golfbanen (SBI-code 9261.2);
-
kunstskibanen (SBI-code 9261.2);
-
schietinrichtingen (SBI-code 9262); skelterbanen (SBI-code 9262);
-
autocircuits, motorcrossterreinen e.d. (SBI-code 9262);
-
sportscholen, gymnastiekzalen (SBI-code 9262);
-
jachthavens met diverse voorzieningen (SBI-code 9262);
-
casino's (SBI-code 9271);
-
amusementshallen (SBI-code 9272.1);
-
modelvliegtuig-velden (SBI-code 9272.2);
|
|
|
|
SBI-code
|
SBI-code 2008
|
Nr.
|
Omschrijving
|
Cat.
|
|
|
|
|
|
01
|
01
|
-
|
Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
|
|
0111, 0113
|
011, 012, 013
|
|
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)
|
2
|
0112
|
011, 012, 013, 016
|
0
|
Tuinbouw:
|
|
0112
|
011, 012, 013
|
1
|
|
2
|
0112
|
011, 012, 013
|
2
|
|
2
|
0112
|
011, 012, 013
|
3
|
|
2
|
0112
|
0113
|
4
|
|
2
|
0112
|
0113
|
5
|
|
3.2
|
0112
|
0163
|
6
|
|
2
|
0112
|
011
|
7
|
|
2
|
0121
|
0141, 0142
|
|
Fokken en houden van rundvee
|
3.2
|
0122
|
0143, 0145
|
0
|
Fokken en houden van overige graasdieren:
|
|
0122
|
0143
|
1
|
|
3.1
|
0122
|
0145
|
2
|
|
3.1
|
0123
|
0146
|
|
Fokken en houden van varkens
|
4.1
|
0124
|
0147
|
0
|
Fokken en houden van pluimvee:
|
|
0124
|
0147
|
1
|
|
4.1
|
0124
|
0147
|
2
|
|
4.1
|
0124
|
0147
|
3
|
|
4.1
|
0124
|
0147
|
4
|
|
3.2
|
0125
|
0149
|
0
|
Fokken en houden van overige dieren:
|
|
0125
|
0149
|
1
|
|
4.1
|
0125
|
0149
|
2
|
|
3.2
|
0125
|
0149
|
3
|
|
3.1
|
0125
|
0149
|
4
|
|
3.2
|
0125
|
0149
|
5
|
|
2
|
0125
|
0149
|
6
|
|
2
|
0130
|
0150
|
|
Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief)
|
3.2
|
014
|
016
|
0
|
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
|
|
014
|
016
|
1
|
|
3.1
|
014
|
016
|
2
|
|
2
|
014
|
016
|
3
|
|
3.1
|
014
|
016
|
4
|
|
2
|
0142
|
0162
|
|
KI-stations
|
2
|
|
|
|
|
|
02
|
02
|
-
|
Bosbouw en dienstverlening t.b.v. bosbouw
|
|
020
|
021, 022, 024
|
|
Bosbouwbedrijven
|
3.1
|
|
|
|
|
|
05
|
03
|
-
|
Visserij- en visteeltbedrijven
|
|
0501.1
|
0311
|
|
Zeevisserijbedrijven
|
3.2
|
0501.2
|
0312
|
|
Binnenvisserijbedrijven
|
3.1
|
|
|
|
|
|
0502
|
032
|
0
|
Vis- en schaaldierkwekerijen
|
|
0502
|
032
|
1
|
|
3.2
|
0502
|
032
|
2
|
|
3.1
|
|
|
|
|
|
10
|
08
|
-
|
Turfwinning
|
|
103
|
089
|
|
Turfwinningbedrijven
|
3.2
|
|
|
|
|
|
11
|
06
|
-
|
Aardolie- en aardgaswinning
|
|
111
|
061, 062
|
0
|
Aardolie- en aardgaswinning:
|
|
111
|
061
|
1
|
|
4.1
|
111
|
062
|
2
|
|
5.1
|
111
|
062
|
3
|
|
5.2
|
|
|
|
|
|
14
|
08
|
-
|
Winning van zand, grind, klei, zout, e.d.
|
|
1421
|
0182
|
0
|
Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):
|
|
1421
|
0182
|
1
|
|
4.1
|
1421
|
0182
|
2
|
|
5.2
|
144
|
0893
|
|
Zoutwinningbedrijven
|
3.2
|
|
|
|
|
|
15
|
10, 11
|
-
|
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
|
|
151
|
101, 102
|
0
|
Slachterijen en overige vleesverwerking:
|
|
151
|
101, 102
|
1
|
|
3.2
|
151
|
101, 102
|
2
|
|
5.2
|
151
|
101
|
3
|
|
4.2
|
151
|
101
|
4
|
|
3.2
|
151
|
101
|
5
|
|
3.1
|
151
|
101
|
6
|
|
3.1
|
151
|
101, 102
|
7
|
|
3.1
|
151
|
108
|
8
|
|
3.1
|
152
|
102
|
0
|
Visverwerkingsbedrijven:
|
|
152
|
102
|
1
|
|
5.2
|
152
|
102
|
2
|
|
4.1
|
152
|
102
|
3
|
|
4.2
|
152
|
102
|
4
|
|
4.2
|
152
|
102
|
5
|
|
3.2
|
152
|
102
|
6
|
|
3.1
|
1531
|
1031
|
0
|
Aardappelproducten fabrieken:
|
|
1531
|
1031
|
1
|
|
4.2
|
1531
|
1031
|
2
|
|
3.1
|
1532, 1533
|
1032, 1039
|
0
|
Groente- en fruitconservenfabrieken:
|
|
1532, 1533
|
1032, 1039
|
1
|
|
3.2
|
1532, 1533
|
1032, 1039
|
2
|
|
3.2
|
1532, 1533
|
1032, 1039
|
3
|
|
3.2
|
1532, 1533
|
1032, 1039
|
4
|
|
4.2
|
1532, 1533
|
1032, 1039
|
5
|
|
4.2
|
1541
|
104101
|
0
|
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
|
|
1541
|
104101
|
1
|
|
4.1
|
1541
|
104101
|
2
|
|
4.2
|
1542
|
104102
|
0
|
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
|
|
1542
|
104102
|
1
|
|
4.1
|
1542
|
104102
|
2
|
|
4.2
|
1543
|
1042
|
0
|
Margarinefabrieken:
|
|
1543
|
1042
|
1
|
|
4.1
|
1543
|
1042
|
2
|
|
4.2
|
1551
|
1051
|
0
|
Zuivelproducten fabrieken:
|
|
1551
|
1051
|
1
|
|
5.1
|
1551
|
1051
|
2
|
|
5.1
|
1551
|
1051
|
3
|
|
3.2
|
1551
|
1051
|
4
|
|
4.2
|
1551
|
1051
|
5
|
|
4.2
|
1552
|
1052
|
1
|
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
|
3.2
|
1552
|
1052
|
2
|
|
2
|
1561
|
1061
|
0
|
Meelfabrieken:
|
|
1561
|
1061
|
1
|
|
4.2
|
1561
|
1061
|
2
|
|
4.1
|
1561
|
1061
|
|
Grutterswarenfabrieken
|
4.1
|
1562
|
1062
|
0
|
Zetmeelfabrieken:
|
|
1562
|
1062
|
1
|
|
4.1
|
1562
|
1062
|
2
|
|
4.2
|
1571
|
1091
|
0
|
Veevoerfabrieken:
|
|
1571
|
1091
|
1
|
|
5.2
|
1571
|
1091
|
2
|
|
5.2
|
1571
|
1091
|
3
|
|
4.2
|
1571
|
1091
|
|
|
5.2
|
1571
|
1091
|
5
|
|
4.1
|
1571
|
1091
|
6
|
|
4.2
|
1572
|
1092
|
|
Vervaardiging van voer voor huisdieren
|
4.1
|
1581
|
1071
|
0
|
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
|
|
1581
|
1071
|
1
|
|
2
|
1581
|
1071
|
2
|
|
3.2
|
1582
|
1072
|
|
Banket, biscuit- en koekfabrieken
|
3.2
|
1583
|
1081
|
1
|
|
5.1
|
1584
|
10821
|
0
|
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
|
|
1584
|
10821
|
1
|
|
5.1
|
1584
|
10821
|
2
|
|
3.2
|
1584
|
10821
|
3
|
|
2
|
1584
|
10821
|
4
|
|
4.2
|
1584
|
10821
|
5
|
|
3.2
|
1584
|
10821
|
6
|
|
2
|
1585
|
1073
|
|
Deegwarenfabrieken
|
3.1
|
1586
|
1083
|
0
|
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
|
|
1586
|
1083
|
1
|
|
5.1
|
1586
|
1083
|
2
|
|
3.2
|
1587
|
108401
|
|
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
|
4.1
|
1589
|
1089
|
|
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
|
4.1
|
1589.1
|
1089
|
|
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
|
4.1
|
1589.2
|
1089
|
0
|
Soep- en soeparomafabrieken:
|
|
1589.2
|
1089
|
1
|
|
3.2
|
1589.2
|
1089
|
2
|
|
4.2
|
1589.2
|
1089
|
|
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
|
4.1
|
1591
|
110101
|
|
Destilleerderijen en likeurstokerijen
|
4.2
|
1592
|
110102
|
0
|
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
|
|
1592
|
110102
|
1
|
|
4.1
|
1592
|
110102
|
2
|
|
4.2
|
1593 t/m 1595
|
1102 t/m 1104
|
|
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
|
2
|
1596
|
1105
|
|
Bierbrouwerijen
|
4.2
|
1597
|
1106
|
|
Mouterijen
|
4.2
|
1598
|
1107
|
|
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
|
3.2
|
|
|
|
|
|
16
|
12
|
-
|
Verwerking van tabak
|
|
160
|
120
|
|
Tabakverwerkende industrie
|
4.1
|
|
|
|
|
|
17
|
13
|
-
|
Vervaardiging van textiel
|
|
171
|
131
|
|
Bewerken en spinnen van textielvezels
|
3.2
|
172
|
132
|
0
|
Weven van textiel:
|
|
172
|
132
|
1
|
|
3.2
|
172
|
132
|
2
|
|
4.2
|
173
|
133
|
|
Textielveredelingsbedrijven
|
3.1
|
174, 175
|
139
|
|
Vervaardiging van textielwaren
|
3.1
|
1751
|
1393
|
|
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
|
4.1
|
176, 177
|
139, 143
|
|
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
|
3.1
|
|
|
|
|
|
18
|
14
|
-
|
Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
|
|
181
|
141
|
|
Vervaardiging kleding van leer
|
3.1
|
182
|
141
|
|
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
|
2
|
183
|
142, 151
|
|
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
|
3.1
|
|
|
|
|
|
19
|
15
|
-
|
Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)
|
|
191
|
151,152
|
|
Lederfabrieken
|
4.2
|
192
|
151
|
|
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
|
3.1
|
193
|
152
|
|
Schoenenfabrieken
|
3.1
|
20
|
16
|
-
|
Houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.
|
|
2010.1
|
16101
|
|
Houtzagerijen
|
3.2
|
2010.2
|
16102
|
0
|
Houtconserveringsbedrijven:
|
|
2010.2
|
16102
|
1
|
|
4.1
|
2010.2
|
16102
|
2
|
|
3.1
|
202
|
1621
|
|
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
|
3.2
|
203, 204, 205
|
162
|
0
|
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
|
3.2
|
203, 204, 205
|
162
|
1
|
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
|
3.1
|
205
|
162902
|
|
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
|
2
|
|
|
|
|
|
21
|
17
|
-
|
Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren
|
|
2111
|
1711
|
|
Vervaardiging van pulp
|
4.1
|
2112
|
1712
|
0
|
Papier- en kartonfabrieken:
|
|
2112
|
1712
|
1
|
|
3.1
|
2112
|
1712
|
2
|
|
4.1
|
2112
|
1712
|
3
|
|
4.2
|
212
|
172
|
|
Papier- en kartonwarenfabrieken
|
3.2
|
2121.2
|
17212
|
0
|
Golfkartonfabrieken:
|
|
2121.2
|
17212
|
1
|
|
3.2
|
2121.2
|
17212
|
2
|
|
4.1
|
|
|
|
|
|
22
|
58
|
-
|
Uitgeverijen, drukkerijen en reproduvtie van opgenomen media
|
|
221
|
581
|
|
Uitgeverijen (kantoren)
|
1
|
2221
|
1811
|
|
Drukkerijen van dagbladen
|
3.2
|
2222
|
1812
|
|
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
|
3.2
|
2222.6
|
18129
|
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
|
2
|
2223
|
1814
|
A
|
Grafische afwerking
|
1
|
2223
|
1814
|
B
|
Binderijen
|
2
|
2224
|
1813
|
|
Grafische reproductie en zetten
|
2
|
2225
|
1814
|
|
Overige grafische activiteiten
|
2
|
223
|
182
|
|
Reproductiebedrijven opgenomen media
|
1
|
|
|
|
|
|
23
|
19
|
-
|
Aardolie-/steenkoolverwerk. ind.; bewerking splijt-/kweekstoffen
|
|
2320.1
|
19201
|
|
Aardolieraffinaderijen
|
6
|
2320.2
|
19202
|
A
|
Smeeroliën- en vettenfabrieken
|
3.2
|
2320.2
|
19202
|
B
|
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
|
4.2
|
2320.2
|
19202
|
C
|
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
|
4.2
|
233
|
201,212,244
|
|
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
|
6
|
|
|
|
|
|
24
|
20
|
-
|
Vervaardiging van chemische producten
|
|
2411
|
2011
|
0
|
Vervaardiging van industriële gassen:
|
|
2411
|
2011
|
1
|
|
5.2
|
2411
|
2011
|
2
|
|
5.1
|
2411
|
2011
|
3
|
|
5.1
|
2412
|
2012
|
|
Kleur- en verfstoffenfabrieken
|
4.1
|
2413
|
2012
|
0
|
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
|
|
2413
|
2012
|
1
|
|
4.2
|
2413
|
2012
|
2
|
|
5.2
|
2414.1
|
20141
|
A0
|
Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
|
|
2414.1
|
20141
|
A1
|
|
4.2
|
2414.1
|
20141
|
B0
|
Methanolfabrieken:
|
|
2414.1
|
20141
|
B1
|
|
4.1
|
2414.1
|
20141
|
B2
|
|
4.2
|
2414.2
|
20149
|
0
|
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
|
|
2414.2
|
20149
|
1
|
|
4.2
|
2414.2
|
20149
|
2
|
|
5.1
|
2415
|
2015
|
|
Kunstmeststoffenfabrieken
|
5.1
|
2416
|
2016
|
|
Kunstharsenfabrieken e.d.
|
5.2
|
242
|
202
|
0
|
landbouwchemicaliënfabrieken;
|
|
242
|
202
|
2
|
- formuliering en afvullen
|
5.1
|
243
|
203
|
|
Verf, lak en vernisfabrieken
|
4.2
|
2441
|
2110
|
0
|
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
|
|
2441
|
2110
|
1
|
|
4.2
|
2441
|
2110
|
2
|
|
5.1
|
2442
|
2120
|
0
|
Farmaceutische productenfabrieken:
|
|
2442
|
2120
|
1
|
|
3.1
|
2442
|
2120
|
2
|
|
2
|
2451
|
2041
|
|
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
|
4.2
|
2452
|
2042
|
|
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
|
4.2
|
2462
|
2052
|
0
|
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
|
|
2462
|
2052
|
1
|
|
3.2
|
2462
|
2052
|
2
|
|
5.1
|
2464
|
205902
|
|
Fotochemische productenfabrieken
|
3.2
|
2466
|
205903
|
A
|
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
|
3.1
|
2466
|
205903
|
B
|
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
|
4.1
|
247
|
2060
|
|
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
|
4.2
|
|
|
|
|
|
25
|
22
|
-
|
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
|
|
2511
|
221101
|
|
Rubberbandenfabrieken
|
4.2
|
2512
|
221102
|
0
|
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
|
|
2512
|
221102
|
1
|
|
3.1
|
2512
|
221102
|
2
|
|
4.1
|
2513
|
2219
|
|
Rubber-artikelenfabrieken
|
3.2
|
252
|
222
|
0
|
Kunststofverwerkende bedrijven:
|
|
252
|
222
|
1
|
|
4.1
|
252
|
222
|
2
|
|
4.2
|
252
|
222
|
3
|
|
3.1
|
|
|
|
|
|
26
|
23
|
-
|
Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
|
|
261
|
231
|
0
|
Glasfabrieken:
|
|
261
|
231
|
1
|
|
3.2
|
261
|
231
|
2
|
|
4.2
|
261
|
231
|
3
|
|
4.2
|
261
|
231
|
4
|
|
5.1
|
2615
|
231
|
|
Glasbewerkingsbedrijven
|
3.1
|
262, 263
|
232, 234
|
0
|
Aardewerkfabrieken:
|
|
262, 263
|
232, 234
|
1
|
|
2
|
262, 263
|
232, 234
|
2
|
|
3.2
|
264
|
233
|
A
|
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
|
4.1
|
264
|
233
|
B
|
Dakpannenfabrieken
|
4.1
|
2651
|
2351
|
0
|
Cementfabrieken
|
|
2651
|
2351
|
1
|
|
5.1
|
2652
|
235201
|
0
|
Kalkfabrieken:
|
|
2652
|
235201
|
1
|
|
4.1
|
2652
|
235201
|
2
|
|
5.1
|
2653
|
235202
|
0
|
Gipsfabrieken:
|
|
2653
|
235202
|
1
|
|
4.1
|
2653
|
235202
|
2
|
|
5.1
|
2661.1
|
23611
|
0
|
Betonwarenfabrieken:
|
|
2661.1
|
23611
|
1
|
|
4.1
|
2661.1
|
23611
|
2
|
|
4.2
|
2661.1
|
23611
|
3
|
|
5.2
|
2661.2
|
23612
|
0
|
Kalkzandsteenfabrieken:
|
|
2661.2
|
23612
|
1
|
|
3.2
|
2661.2
|
23612
|
2
|
|
4.2
|
2662
|
2362
|
|
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
|
3.2
|
2663, 2664
|
2363, 2364
|
0
|
Betonmortelcentrales:
|
|
2663, 2664
|
2363, 2364
|
1
|
|
3.2
|
2663, 2664
|
2363, 2364
|
2
|
|
4.2
|
2665, 2666
|
2365, 2369
|
0
|
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
|
|
2665, 2666
|
2365, 2369
|
1
|
|
3.2
|
2665, 2666
|
2365, 2369
|
2
|
|
4.2
|
267
|
237
|
0
|
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
|
|
267
|
237
|
1
|
|
3.2
|
267
|
237
|
2
|
|
3.1
|
267
|
237
|
3
|
|
4.2
|
2681
|
2391
|
|
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
|
3.1
|
2682
|
2399
|
A0
|
Bitumineuze materialenfabrieken:
|
|
2682
|
2399
|
A1
|
|
4.2
|
2682
|
2399
|
A2
|
|
5.1
|
2682
|
2399
|
B0
|
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
|
|
2682
|
2399
|
B1
|
|
4.2
|
2682
|
2399
|
B2
|
|
4.1
|
2682
|
2399
|
C
|
Minerale productenfabrieken n.e.g.
|
3.2
|
2682
|
2399
|
D0
|
Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
|
4.1
|
2682
|
2399
|
D1
|
|
4.2
|
|
|
|
|
|
27
|
24
|
-
|
Vervaardiging van metalen
|
|
271
|
241
|
0
|
Ruwijzer- en staalfabrieken
|
|
271
|
241
|
1
|
|
5.2
|
271
|
241
|
2
|
|
6
|
272
|
245
|
0
|
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken
|
|
272
|
245
|
1
|
|
5.1
|
273
|
243
|
0
|
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
|
|
273
|
243
|
1
|
|
4.2
|
273
|
243
|
2
|
|
5.2
|
274
|
244
|
A0
|
Non-ferro-metaalfabrieken:
|
|
274
|
244
|
A1
|
|
4.2
|
274
|
244
|
A2
|
|
5.2
|
274
|
244
|
B0
|
Non-ferro-metaalwalserijen, - trekkerijen e.d.:
|
|
274
|
244
|
B1
|
|
5.1
|
2751, 2752
|
2451, 2452
|
0
|
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
|
|
2751, 2752
|
2451, 2452
|
1
|
|
4.2
|
2751, 2752
|
2451, 2452
|
2
|
|
5.1
|
2753, 2754
|
2453, 2454
|
0
|
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
|
|
2753, 2754
|
2453, 2454
|
1
|
|
4.2
|
|
|
|
|
|
28
|
25, 31
|
-
|
Vervaard. en reparatie van producten van metaal (excl. mach./transportmidd.)
|
|
281
|
251, 331
|
0
|
Constructiewerkplaatsen
|
|
281
|
251, 331
|
1
|
|
3.2
|
281
|
251, 331
|
1a
|
|
3.1
|
281
|
251, 331
|
2
|
|
4.1
|
281
|
251, 331
|
3
|
|
4.2
|
2821
|
2529, 3311
|
0
|
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
|
|
2821
|
2529, 3311
|
1
|
|
4.2
|
2821
|
2529, 3311
|
1
|
|
5.1
|
2822, 2830
|
2521, 2530, 3311
|
|
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
|
4.1
|
284
|
255, 331
|
A
|
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
|
4.1
|
284
|
255, 331
|
B
|
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
|
3.2
|
284
|
255, 331
|
B1
|
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2
|
3.1
|
2851
|
2561, 3311
|
0
|
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
|
|
2851
|
2561, 3311
|
1
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
10
|
|
4.1
|
2851
|
2561, 3311
|
11
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
12
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
2
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
3
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
4
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
5
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
6
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
7
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
8
|
|
3.2
|
2851
|
2561, 3311
|
9
|
|
3.2
|
2852
|
2562, 3311
|
1
|
Overige metaalbewerkende industrie
|
3.2
|
2852
|
2562, 3311
|
2
|
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2
|
3.1
|
287
|
259, 331
|
A0
|
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
|
|
287
|
259, 331
|
A1
|
|
4.1
|
287
|
259, 331
|
A2
|
|
5.1
|
287
|
259, 331
|
B
|
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
|
3.2
|
287
|
259, 331
|
B
|
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
|
3.1
|
|
|
|
|
|
29
|
27, 28, 33
|
-
|
Vervaardiging van machines en apparaten
|
|
29
|
27, 28, 33
|
0
|
Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:
|
|
29
|
27, 28, 33
|
1
|
|
3.2
|
29
|
27, 28, 33
|
2
|
|
4.1
|
29
|
28, 33
|
3
|
|
4.2
|
|
|
|
|
|
30
|
26, 28, 33
|
-
|
Vervaardiging van kantoormachines en computers
|
|
30
|
26, 28, 33
|
A
|
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
|
2
|
|
|
|
|
|
31
|
26, 27, 33
|
-
|
Vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.
|
|
311
|
271, 331
|
|
Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie
|
4.1
|
312
|
271, 273
|
|
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
|
4.1
|
313
|
273
|
|
Elektrische draad- en kabelfabrieken
|
4.1
|
314
|
272
|
|
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
|
3.2
|
315
|
274
|
|
Lampenfabrieken
|
4.2
|
316
|
293
|
|
Elektrotechnische industrie n.e.g.
|
2
|
3162
|
2790
|
|
Koolelektrodenfabrieken
|
6
|
|
|
|
|
|
32
|
26, 33
|
-
|
Vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh.
|
|
321 t/m 323
|
261, 263, 264, 331
|
|
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie
|
3.1
|
3210
|
2612
|
|
Fabrieken voor gedrukte bedrading
|
3.1
|
|
|
|
|
|
33
|
26, 32, 33
|
-
|
Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten
|
|
33
|
26, 32, 33
|
A
|
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
|
2
|
|
|
|
|
|
34
|
29
|
|
Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
|
|
341
|
291
|
0
|
Autofabrieken en assemblagebedrijven
|
|
341
|
291
|
1
|
|
4.1
|
341
|
291
|
2
|
|
4.2
|
3420.1
|
29201
|
|
Carrosseriefabrieken
|
4.1
|
3420.2
|
29202
|
|
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
|
4.1
|
343
|
293
|
|
Auto-onderdelenfabrieken
|
3.2
|
|
|
|
|
|
35
|
30
|
-
|
Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)
|
|
351
|
301, 3315
|
0
|
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
|
|
351
|
301, 3315
|
1
|
|
3.1
|
351
|
301, 3315
|
2
|
|
3.2
|
351
|
301, 3315
|
3
|
|
4.1
|
351
|
301, 3315
|
4
|
|
5.1
|
3511
|
3831
|
|
Scheepssloperijen
|
5.2
|
352
|
302, 317
|
0
|
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
|
|
352
|
302, 317
|
1
|
|
3.2
|
352
|
302, 317
|
2
|
|
4.2
|
353
|
303, 3316
|
0
|
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
|
|
353
|
303, 3316
|
1
|
|
4.1
|
354
|
309
|
|
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
|
3.2
|
355
|
3099
|
|
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
|
3.2
|
|
|
|
|
|
36
|
31
|
-
|
Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.
|
|
361
|
310
|
1
|
Meubelfabrieken
|
3.2
|
361
|
9524
|
2
|
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
|
1
|
362
|
321
|
|
Fabricage van munten, sieraden e.d.
|
2
|
363
|
322
|
|
Muziekinstrumentenfabrieken
|
2
|
364
|
323
|
|
Sportartikelenfabrieken
|
3.1
|
365
|
324
|
|
Speelgoedartikelenfabrieken
|
3.1
|
3663.1
|
32991
|
|
Sociale werkvoorziening
|
2
|
3663.2
|
32999
|
|
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
|
3.1
|
|
|
|
|
|
37
|
38
|
-
|
Voorbereiding tot recycling
|
|
371
|
383201
|
|
Metaal- en autoshredders
|
5.1
|
372
|
383202
|
A0
|
Puinbrekerijen en -malerijen:
|
|
372
|
383202
|
A1
|
|
4.2
|
372
|
383202
|
A2
|
|
5.2
|
372
|
383202
|
B
|
Rubberregeneratiebedrijven
|
4.2
|
372
|
383202
|
C
|
Afvalscheidingsinstallaties
|
4.2
|
|
|
|
|
|
40
|
35
|
-
|
Productie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water
|
|
40
|
35
|
A1
|
- kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 5 MWth
|
5.2
|
40
|
35
|
A2
|
- oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth
|
5.1
|
40
|
35
|
A3
|
- gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
|
5.1
|
40
|
35
|
A5
|
- warmte- kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth
|
5.1
|
40
|
35
|
B0
|
Bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
|
|
40
|
35
|
B1
|
|
3.2
|
40
|
35
|
B2
|
|
3.2
|
40
|
35
|
C0
|
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
|
|
40
|
35
|
C1
|
|
2
|
40
|
35
|
C2
|
|
3.1
|
40
|
35
|
C3
|
|
3.2
|
40
|
35
|
C4
|
|
4.2
|
40
|
35
|
C5
|
|
5.1
|
40
|
35
|
D0
|
Gasdistributiebedrijven:
|
|
40
|
35
|
D1
|
|
4.2
|
40
|
35
|
D2
|
|
5.1
|
40
|
35
|
D3
|
|
1
|
40
|
35
|
D4
|
|
2
|
40
|
35
|
D5
|
|
3.1
|
40
|
35
|
E0
|
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
|
|
40
|
35
|
E1
|
|
3.2
|
40
|
35
|
E2
|
|
2
|
40
|
35
|
F0
|
windmolens:
|
|
40
|
35
|
F1
|
|
3.2
|
40
|
35
|
F2
|
|
4.1
|
40
|
35
|
F3
|
|
4.2
|
|
|
|
|
|
41
|
36
|
-
|
Winning en distributie van water
|
|
41
|
36
|
A0
|
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
|
|
41
|
36
|
A2
|
|
3.1
|
41
|
36
|
B0
|
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
|
|
41
|
36
|
B1
|
|
2
|
41
|
36
|
B2
|
|
3.2
|
41
|
36
|
B3
|
|
4.2
|
|
|
|
|
|
45
|
41, 42, 43
|
-
|
Bouwnijverheid
|
|
45
|
41, 42, 43
|
0
|
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²
|
3.2
|
45
|
41, 42, 43
|
1
|
|
3.1
|
45
|
41, 42, 43
|
2
|
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²
|
3.1
|
45
|
41, 42, 43
|
3
|
|
2
|
|
|
|
|
|
50
|
45, 47
|
-
|
Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations
|
|
501
|
451
|
|
Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)
|
3.2
|
501, 502, 504
|
451, 452, 454
|
|
Reparatie- en servicebedrijven (uitgezonderd handel)
|
2
|
5020.4
|
45204
|
A
|
Autoplaatwerkerijen
|
3.2
|
5020.4
|
45204
|
B
|
Autobeklederijen
|
1
|
5020.4
|
45204
|
C
|
Autospuitinrichtingen
|
3.1
|
5020.5
|
45205
|
|
Autowasserijen
|
2
|
505
|
473
|
0
|
Benzineservicestations:
|
|
505
|
473
|
1
|
|
4.1
|
505
|
473
|
2
|
|
3.1
|
505
|
473
|
3
|
|
2
|
|
|
|
|
|
51
|
46
|
-
|
Groothandel en handelsbemiddeling
|
|
511
|
461
|
|
Handelsbemiddeling (kantoren)
|
1
|
5121
|
4621
|
0
|
Grth in akkerbouwproducten en veevoeders
|
3.1
|
5121
|
4621
|
1
|
Grth in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
|
4.2
|
5122
|
4622
|
|
Grth in bloemen en planten
|
2
|
5123
|
4623
|
|
Grth in levende dieren
|
3.2
|
5124
|
4624
|
|
Grth in huiden, vellen en leder
|
3.1
|
5125, 5131
|
46217, 4631
|
|
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
|
3.1
|
5132, 5133
|
4632, 4633
|
|
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
|
3.1
|
5134
|
4634
|
|
Grth in dranken
|
2
|
5135
|
4635
|
|
Grth in tabaksproducten
|
2
|
5136
|
4636
|
|
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
|
2
|
5137
|
4637
|
|
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
|
2
|
5138, 5139
|
4638, 4639
|
|
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
|
2
|
514
|
464, 46733
|
|
Grth in overige consumentenartikelen
|
2
|
5148.7
|
46499
|
0
|
Grth in vuurwerk en munitie:
|
|
5148.7
|
46499
|
1
|
|
2
|
5148.7
|
46499
|
2
|
|
3.1
|
5148.7
|
46499
|
3
|
|
5.1
|
5148.7
|
46499
|
5
|
|
2
|
5151.1
|
46711
|
0
|
Grth in vaste brandstoffen:
|
|
5151.1
|
46711
|
1
|
|
3.1
|
5151.2
|
46712
|
0
|
Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
|
|
5151.2
|
46712
|
1
|
|
4.1
|
5151.2
|
46712
|
2
|
|
5.1
|
5151.2
|
46712
|
3
|
|
4.2
|
5151.3
|
46713
|
|
Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)
|
3.2
|
5152.1
|
46721
|
0
|
Grth in metaalertsen:
|
|
5152.1
|
46721
|
1
|
|
4.2
|
5152.1
|
46721
|
2
|
|
5.2
|
5152.2 /.3
|
46722, 46723
|
|
Grth in metalen en -halffabrikaten
|
3.2
|
5153
|
4673
|
0
|
Grth in hout en bouwmaterialen:
|
|
5153
|
4673
|
1
|
|
3.1
|
5153
|
4673
|
2
|
|
2
|
5153.4
|
46735
|
4
|
zand en grind:
|
|
5153.4
|
46735
|
5
|
|
3.2
|
5153.4
|
46735
|
6
|
|
2
|
5154
|
4674
|
0
|
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
|
|
5154
|
4674
|
1
|
|
3.1
|
5154
|
4674
|
2
|
|
2
|
5155.1
|
46751
|
|
Grth in chemische producten
|
3.2
|
5155.2
|
46752
|
|
Grth in kunstmeststoffen
|
2
|
5156
|
4676
|
|
Grth in overige intermediaire goederen
|
2
|
5157
|
4677
|
0
|
Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
|
3.2
|
5157
|
4677
|
1
|
|
3.1
|
5157.2/3
|
4677
|
0
|
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²
|
3.2
|
5157.2/3
|
4677
|
1
|
|
3.1
|
518
|
466
|
0
|
Grth in machines en apparaten:
|
|
518
|
466
|
1
|
|
3.2
|
518
|
466
|
2
|
|
3.1
|
519
|
466, 469
|
|
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
|
2
|
|
|
|
|
|
5261
|
4791
|
|
Postorderbedrijven
|
3.1
|
|
|
|
|
|
60
|
49
|
-
|
Vervoer over land
|
|
601
|
491, 492
|
0
|
Spoorwegen:
|
|
601
|
491, 492
|
1
|
|
3.2
|
601
|
491, 492
|
2
|
|
4.2
|
6021.1
|
493
|
|
Bus-, tram- en metrostations en -remises
|
3.2
|
6022
|
493
|
|
Taxibedrijven
|
2
|
6023
|
493
|
|
Touringcarbedrijven
|
3.2
|
6024
|
494
|
0
|
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
|
3.2
|
6024
|
494
|
1
|
|
3.1
|
603
|
495
|
|
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
|
2
|
|
|
|
|
|
61, 62
|
50, 51
|
-
|
Vervoer over water / door de lucht
|
|
61, 62
|
50, 51
|
A
|
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
|
1
|
|
|
|
|
|
63
|
52
|
-
|
Dienstverlening t.b.v. het vervoer
|
|
6311.1
|
52241
|
0
|
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:
|
|
6311.1
|
52241
|
1
|
|
5.1
|
6311.1
|
52241
|
2
|
|
4.2
|
6311.1
|
52241
|
4
|
|
5.1
|
6311.1
|
52241
|
5
|
|
5.2
|
6311.1
|
52241
|
7
|
|
4.2
|
6311.2
|
52242
|
0
|
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
|
|
6311.2
|
52242
|
1
|
|
4.2
|
6311.2
|
52242
|
10
|
|
4.2
|
6311.2
|
52242
|
2
|
|
3.2
|
6311.2
|
52242
|
3
|
|
4.2
|
6311.2
|
52242
|
4
|
|
5.2
|
6311.2
|
52242
|
5
|
|
4.2
|
6311.2
|
52242
|
6
|
|
5.1
|
6311.2
|
52242
|
7
|
|
4.2
|
6311.2
|
52242
|
8
|
|
5.1
|
6311.2
|
52242
|
9
|
|
5.2
|
6312
|
52102, 52109
|
A
|
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
|
3.1
|
6312
|
52109
|
B
|
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
|
2
|
6321
|
5221
|
1
|
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
|
2
|
6321
|
5221
|
2
|
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
|
3.2
|
634
|
5229
|
|
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
|
1
|
|
|
|
|
|
64
|
53
|
-
|
Post en telecommunicatie
|
|
641
|
531, 532
|
|
Post- en koeriersdiensten
|
2
|
642
|
61
|
A
|
Telecommunicatiebedrijven
|
1
|
|
|
|
|
|
642
|
61
|
B0
|
zendinstallaties:
|
|
642
|
61
|
B1
|
|
3.2
|
642
|
61
|
B2
|
|
1
|
642
|
61
|
B3
|
|
1
|
|
|
|
|
|
71
|
77
|
-
|
Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen
|
|
711
|
7711
|
|
Personenautoverhuurbedrijven
|
2
|
712
|
7712, 7739
|
|
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
|
3.1
|
713
|
773
|
|
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
|
3.1
|
714
|
772
|
|
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
|
2
|
|
|
|
|
|
72
|
62
|
-
|
Computerservice- en informatietechnologie
|
|
72
|
58, 63
|
B
|
Datacentra
|
2
|
|
|
|
|
|
73
|
72
|
-
|
Speur- en ontwikkelingswerk
|
|
731
|
721
|
|
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
|
2
|
|
|
|
|
|
74
|
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82
|
-
|
Overige zakelijke dienstverlening
|
|
747
|
812
|
|
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
|
3.1
|
7481.3
|
74203
|
|
Foto- en filmontwikkelcentrales
|
2
|
7484.3
|
82991
|
|
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
|
4.1
|
7484.4
|
82992
|
|
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
|
1
|
|
|
|
|
|
75
|
84
|
-
|
Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen
|
|
7522
|
8422
|
|
Defensie-inrichtingen
|
4.1
|
|
|
|
|
|
7525
|
8425
|
|
Brandweerkazernes
|
3.1
|
|
|
|
|
|
90
|
37, 38, 39
|
-
|
Milieudienstverlening
|
|
9001
|
3700
|
A0
|
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
|
|
9001
|
3700
|
A1
|
|
4.1
|
9001
|
3700
|
A2
|
|
4.2
|
9001
|
3700
|
A3
|
|
5.1
|
9001
|
3700
|
B
|
rioolgemalen
|
2
|
9002.1
|
381
|
A
|
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
|
3.1
|
9002.1
|
381
|
B
|
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
|
3.1
|
9002.1
|
381
|
C
|
Vuiloverslagstations
|
4.2
|
9002.2
|
382
|
A0
|
Afvalverwerkingsbedrijven:
|
|
9002.2
|
382
|
A1
|
|
5.1
|
9002.2
|
382
|
A2
|
|
3.2
|
9002.2
|
382
|
A3
|
|
6
|
9002.2
|
382
|
A4
|
|
3.1
|
9002.2
|
382
|
A5
|
|
3.2
|
9002.2
|
382
|
A6
|
|
4.2
|
9002.2
|
382
|
A7
|
|
2
|
9002.2
|
382
|
B
|
Vuilstortplaatsen
|
4.2
|
9002.2
|
382
|
C0
|
Composteerbedrijven:
|
|
9002.2
|
382
|
C1
|
|
4.2
|
9002.2
|
382
|
C2
|
|
5.2
|
9002.2
|
382
|
C3
|
|
3.2
|
9002.2
|
382
|
C4
|
|
4.1
|
9002.2
|
382
|
C5
|
|
4.1
|
|
|
|
|
|
93
|
96
|
-
|
Overige dienstverlening
|
|
9301.1
|
96011
|
A
|
Wasserijen en strijkinrichtingen
|
3.1
|
9301.1
|
96011
|
B
|
Tapijtreinigingsbedrijven
|
3.1
|
9301.2
|
96012
|
|
Chemische wasserijen en ververijen
|
2
|
9301.3
|
96013
|
A
|
Wasverzendinrichtingen
|
2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|