Gemeente Roosendaal

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Vijfhuizenberg-Hulsdonk.

Regels


 

Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch

Artikel 4 Bedrijf - 2

Artikel 5 Bedrijf - 3

Artikel 6 Bedrijf - 4

Artikel 7 Gemengd - Vijfhuizenberg

Artikel 8 Groen

Artikel 9 Maatschappelijk

Artikel 10 Sport

Artikel 11 Tuin

Artikel 12 Verkeer

Artikel 13 Wonen - 1

Artikel 14 Wonen - 2

Artikel 15 Wonen - 3

Artikel 16 Wonen - 4

Artikel 17 Leiding

Artikel 18 Waarde - Archeologie 1

Artikel 19 Waarde - Ecologie

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 20 Antidubbeltelregel

Artikel 21 Algemene bouwregels

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

Artikel 23 Algemene afwijkingsregels

Artikel 24 Algemene wijzigingsregels

Artikel 25 Algemene procedureregels

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 26 Overgangsregels

Artikel 27 Slotregels

Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS

Artikel 28 Bijlage Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen

Artikel 29 Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten

 

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1 het plan

het bestemmingsplan 'Vijfhuizenberg - Hulsdonk' met identificatienummer NL.IMRO.1674.2094VIJFHUIZENBERG-0401 van de gemeente Roosendaal;

 

1.2 aan huis gebonden beroep

de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend (met uitzondering van erotisch gerichte dienstverlening) of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

1.3 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

 

1.4 aanduiding

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

 

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.6 aardkundige waarden

landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;

 

1.7 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

 

1.8 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

 

1.9 ambulante handel

het te koop aanbieden van consumptiegoederen aan particulieren vanuit een (markt)kraam, verkoopwagen, grondplaats of standplaats in de openbare ruimte;

 

1.10 archeologisch advies

advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

1.11 archeologisch onderzoek

inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

1.12 archeologische begeleiding

begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

 

1.13 archeologische opgraving

opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veilig gesteld;

 

1.14 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

 

1.15 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

1.16 bebouwingspercentage

het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

1.18 belwinkel

een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel';

 

1.19 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

 

1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  1. bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

  2. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;

 

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.23 bijbehorende bouwwerken

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

 

1.24 bijzondere woonvormen

met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardenten- c.q. en woonzorgvoorzieningen;

 

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

 

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

1.27 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

 

1.28 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.29 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

 

1.30 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.31 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

1.32 bruto-bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

 

1.33 coffeeshop

een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een coffeeshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'coffeeshop';

 

1.34 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

 

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;

 

1.36 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen: 

  1. seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  2. seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  3. seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;

 

1.37 garages en bergingen

een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;

 

 

1.38 gebouw

een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.39 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

 

1.40 gestapelde woningen

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;

 

1.41 gevel

zijde van een gebouw;

 

1.42 groepsrisico

de kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn;

 

1.43 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan die personen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming of instelling bedrijfsmatig aanwenden, hieronder vallen zowel detail- als groothandel;

 

1.44 growshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';

 

1.45 handel in softdrugs

het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;

 

1.46 handelsbedrijf

een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert;

 

1.47 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

 

1.48 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

 

1.49 kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;

 

1.50 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

 

 

1.51 logies

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;

 

1.52 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

 

1.53 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of een andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

 

1.54 netto-bedrijfsvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;

 

1.55 ontspanning en vermaak

inrichtingen en voorzieningen gericht op spel, vermaak en ontspanning, zoals een bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, bioscoop, casino, speelautomatenhallen en daarmee te vergelijken voorzieningen met inbegrip van horeca en kantoren ten dienste van deze voorzieningen, maar met uitzondering van erotisch gerichte bedrijven en inrichtingen en activiteiten;

 

1.56 peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  3. indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

 

1.57 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

 

1.58 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

1.59 retentiegebied

gronden en werken ten behoeve van de waterkering, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel infiltreren van water;

 

1.60 risicovolle inrichting

  1. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico cq. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

  2. een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;

  3. met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.

 

1.61 ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;

 

 

1.62 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

1.63 smartshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';

 

1.64 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

 

1.65 standplaats voor ambulante handel

plaats in de openbare ruimte waar handelaren hun waren te koop aanbieden;

 

1.66 stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

 

1.67 stedenbouwkundige waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

 

1.68 voorgevel

naar de openbare weg gekeerde zijde van een gebouw;

 

1.69 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

 

1.70 vuurwerkbesluit

vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002,33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 2004, Stb. 2004, 133;

 

1.71 wonen

het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen;

 

1.72 woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;

 

1.73 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

 

1.74 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;

 

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

 

2.3 de breedte van bouwpercelen

tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;

 

2.4 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.6 lessenaarsdak

in afwijking van het bepaalde in de leden 2.2 en 2.5 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;

 

2.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

2.9 toepassing van maten

de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.

 

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. grondgebonden agrarische bedrijven;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' tevens een hoveniersbedrijf;

  3. waterhuishoudkundige doeleinden;

  4. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan:

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen: 1 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder a. 2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.

 

 

Artikel 4 Bedrijf - 2

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven (industrieel, ambachtelijk, logistiek, dienstverlenend) voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. bedrijfswoningen, behalve bij de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';

  3. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  4. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. gebouwen;

  2. een bedrijfswoning, behalve bij de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

4.2.2 Bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijhorende bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;

  3. per bouwperceel is met uitzondering van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:

  1. de inhoud van deze bedrijfswoning ten hoogste 750 m3 mag bedragen;

  2. de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 6 m.;

  2. bouwhoogte: 10 m.

  3. het maximaal toelaatbaar oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen;

  4. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m. te bedragen;

  5. voor zover bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m. te bedragen;

  6. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte zie de aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte zie de aangegeven bouwhoogte.

  1. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte 3 m.;

  2. bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.

 

4.2.3 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen gelden de volgende regels:

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m. bedragen.

 

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen voor de voorgevel van het gebouw dat op het perceel het

dichtst gesitueeerd is bij de openbare weg: 1 m.;

  1. overige erfafscheidingen: 2 m.;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

4.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder f. voor de oprichting van gebouwen binnen 3 m. van de perceelsgrens, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden verminderd en mits daardoor de brandveiligheid van het gebouw en die van de omgeving, waaronder mede wordt verstaan de toegankelijkheid van hulpdiensten, niet wordt aangetast.

 

4.3.2 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

4.3.3 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder d. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak te verhogen tot ten hoogste 70% met dien verstande dat:

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden niet onevenredig wordt geschaad;

  2. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

4.3.4 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Bedrijven en inrichtingen

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

  1. voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

  2. voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);

  3. voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.

 

4.4.2 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.

 

4.4.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

 

 

4.4.4 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.

 

4.4.5 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

4.4.6 Detailhandel en kantoren

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.

 

4.4.7 Internetverkopen

Internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.

 

4.4.8 Parkeren

Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

 

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

4.5.1 Wijzigingsbevoegdheid Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf - 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', indien de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. de nieuwe woningen dienen te passen in het bestaande bebouwingspatroon en mogen de aanwezige samenhang niet verstoren; hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  1. het woningtype dient overeen te komen met woningen die in de directe omgeving aanwezig zijn;

  2. de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw dient aan te sluiten op de voorgevelrooilijn van de bestaande hoofdgebouwen op aangrenzende percelen;

  3. de hoogte van de bebouwing dient aan te sluiten op de hoogte van de bestaande bebouwing op aangrenzende percelen;

  1. het aantal woningen dient te passen in het woningbouwprogramma;

  2. vooraf dient inzicht te zijn verkregen in de bodemhygiëne;

  3. ten behoeve van parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in relatie tot de bestemming.

 

4.5.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.

 

Artikel 5 Bedrijf - 3

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven (industrieel, ambachtelijk, logistiek, dienstverlenend) voor zover deze voorkomen in categorie 2 en 3.1 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede groothandelsbedrijven;

  2. (bedrijfs)woningen, indien en zover deze voorkomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';

  3. geluidwerende voorzieningen;

  4. verkeers- en groenvoorzieningen, waaronder wegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;

  5. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  6. bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;

met dien verstande dat:

  1. nieuwe risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar binnen de eigen perceelsgrens van het bedrijf ligt;

  2. een bestaande risicovolle inrichting waarbij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar zich uitstrekt buiten de perceelsgrens van het bedrijf, mag worden voortgezet of gewijzigd op voorwaarde dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar niet wordt vergroot of gewijzigd;

  3. binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een bedrijf geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden opgericht;

  4. binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar mag een bestaand kwetsbaar object niet worden uitgebreid;

  5. per bedrijfsvestiging het kantoorvloeroppervlak niet meer dan 25% van het totale perceelsoppervlak mag bedragen tot een maximum van 350 m².

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. gebouwen;

  2. een (bedrijfs)woning, mits opgenomen in de bij deze regels gevoegde lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de oppervlakte van bouwpercelen dient minimaal 1.000 m² te zijn en mag maximaal 5000 m2 bedragen;

  3. het minimale oppervlak aan gebouwen mag niet minder bedragen dan 40% en het maximale oppervlak aan gebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 70%;

  4. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient tenminste 1 m te bedragen;

  5. onverminderd het onder a. bepaalde dient de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen ten minste 3 m te bedragen;

  6. onverminderd het onder a.bepaalde, dient de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg 10 m te bedragen;

  7. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.

 

5.2.3 Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woning

Voor bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen gelden de volgende regels:

  1. de inhoud van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste 750 m3 mag bedragen, met dien verstande dat voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;

  2. de afstand tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m. te bedragen;

  3. de goot- en of bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 6 m.;

  2. bouwhoogte: 10 m.

  1. per (bedrijfs)woning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;

 

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 3 m;

  2. geluidwerende voorzieningen 3 m;

  3. (reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m;

  4. bliksemafleiders 15 m;

 

5.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren geldt de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein al dan niet in een (ondergrondse) parkeergarage dienen te worden gerealiseerd.

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

 

5.3.1 Omvang, hoogte en positionering gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. in 5.2.2 onder a. ten behoeve van het oprichten van gebouwen buiten het bouwvlak aan de zijde van de openbare weg voor zover de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;

  2. in 5.2.2 onder c. tot een verlaging van het minimum bebouwingspercentage met dien verstande dat het minimum bebouwingspercentage nooit minder dan 20% mag bedragen c.q. tot een verhoging van het maximum bebouwingspercentage naar ten hoogste 80%;

  3. in 5.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van gebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;

  4. in 5.2.2 onder f. ten behoeve van het oprichten van gebouwen waarbij de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg minder dan 10 m bedraagt met dien verstande dat de afstand niet minder dan 5 m mag bedragen;

  5. in 5.2.2 onder g. tot verhoging van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte van gebouwen met ten hoogste 4 m.;

  6. omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met e. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:

  1. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;

  2. de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;

  3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  4. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;

  5. op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.

 

5.4 Specifieke gebruiksregels

 

5.4.1 Bedrijven en inrichtingen

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

  1. voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

  2. voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);

  3. voor nieuwe risicovolle inrichtingen, tenzij de plaatsgebonden rsicocontour van 10-6/jaar vanwege de inrichting op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen ligt;

  4. voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.

 

5.4.2 (Bedrijfs)woning

Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn opgenomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen' een (bedrijfs)woning te realiseren.

 

5.4.3 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.

 

5.4.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

5.4.5 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.

 

5.4.6 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

5.4.7 Detailhandel en kantoren

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.

 

5.4.8 Internetverkopen

Internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.

 

5.4.9 Horeca

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor horecadoeleinden, met uitzondering van kleinschalige horecavoorzieningen ten behoeve van de eigen werknemers, zoals een bedrijfsrestaurant.

 

5.4.10 Parkeren

Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

 

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

5.5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. in 5.1 teneinde bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in 5.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. in 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met dien verstande dat:

  1. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.

 

5.5.2 Plaatsgebonden risicocontour

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 onder b. voor de vestiging van een nieuwe risicovolle inrichting met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar buiten de perceelsgrens of -grenzen van het bedrijf, op voorwaarde dat:

  1. de plaatsgebonden risicocontour van 10 -6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;

  2. met de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;

  3. een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;

  4. vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;

met dien verstande dat:

  1. een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting komt te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.

 

5.5.3 AMVB-inrichtingen 8.40 Wet milieubeheer

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 van de bepaling dat AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A., voor een afstand gelegen buiten de perceelsgrens of -grenzen, op voorwaarde dat:

  1. de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;

  2. met de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;

  3. een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;

  4. vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;

met dien verstande dat:

  1. een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen komen te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.

 

5.5.4 Toelaatbaar maximum vloeroppervlakte kantoor bij een bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 onder k. teneinde de oppervlakte van een bij een bedrijf behorend kantoor te verhogen tot maximaal 500 m², op voorwaarde dat:

  1. het kantoorvloeroppervlak passend is te beschouwen bij de maat, schaal en omvang van het bedrijf;

  2. het kantoorvloeroppervlak nooit meer dan 25% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen;

  3. inwilliging van een verzoek om afwijking niet mag leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van omliggende bedrijven en niet mag plaatsvinden binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een risicovolle inrichting.

 

5.6 Afwijken nieuwe bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 onder b en 5.4.2, ten behoeve van de bouw van een nieuwe (edrijfswoning op voorwaarde dat:

  1. per bedrijf maximaal één bedrijfswoning mag worden gerealiseerd;

  2. uit een uit te voeren quickscan dient te worden aangetoond dat er vanuit milieukundig oogpunt geen belemmeringen zijn voor de bouw van een nieuwe bedrijfswoning ter plaatse;

  3. de bouwregels van 5.2.3 van overeenkomstige toepassing zijn.

 

 


Artikel 6 Bedrijf - 4

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven (industrieel, ambachtelijk, logistiek, dienstverlenend) voor zover deze voorkomen in categorie 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede groothandelsbedrijven;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt' tevens een bouwmarkt;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' tevens een tuincentrum;

  4. (bedrijfs)woningen, indien en zover deze voorkomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';

  5. geluidwerende voorzieningen;

  6. verkeers- en groenvoorzieningen, waaronder wegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;

  7. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  8. bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen.

met dien verstande dat:

  1. nieuwe risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar binnen de eigen perceelsgrens van het bedrijf ligt;

  2. een bestaande risicovolle inrichting waarbij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar zich uitstrekt buiten de perceelsgrens van het bedrijf, mag worden voortgezet of gewijzigd op voorwaarde dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar niet wordt vergroot of gewijzigd;

  3. binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een bedrijf geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden opgericht;

  4. binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar mag een bestaand kwetsbaar object niet worden uitgebreid;

  5. per bedrijfsvestiging het kantoorvloeroppervlak niet meer dan 25% van het totale perceelsoppervlak mag bedragen tot een maximum van 350 m².

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. gebouwen;

  2. een (bedrijfs)woning, mits opgenomen in de bij deze regels gevoegde lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de oppervlakte van bouwpercelen dient minimaal 1.000 m² te zijn en mag maximaal 5000 m2 bedragen;

  3. het minimale oppervlak aan gebouwen mag niet minder bedragen dan 40% en het maximale oppervlak aan gebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 70%;

  4. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient tenminste 1 m te bedragen;

  5. onverminderd het onder a. bepaalde dient de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen ten minste 3 m te bedragen;

  6. onverminderd het onder a.bepaalde, dient de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg 10 m te bedragen;

  7. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.

 

6.2.3 Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woning

Voor bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen gelden de volgende regels:

  1. de inhoud van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste 750 m3 mag bedragen, met dien verstande dat voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;

  2. de afstand tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m. te bedragen;

  3. de goot- en of bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 6 m.;

  2. bouwhoogte: 10 m.

  1. per (bedrijfs)woning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;

 

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 3 m;

  2. geluidwerende voorzieningen 3 m;

  3. (reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m;

  4. bliksemafleiders 15 m;

 

6.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren geldt de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein al dan niet in een (ondergrondse) parkeergarage dienen te worden gerealiseerd.

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1 Omvang, hoogte en positionering hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. in 6.2.2 onder a. ten behoeve van het oprichten van gebouwen buiten het bouwvlak aan de zijde van de openbare weg voor zover de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;

  2. in 6.2.2 onder c. tot een verlaging van het minimum bebouwingspercentage met dien verstande dat het minimum bebouwingspercentage nooit minder dan 20% mag bedragen c.q. tot een verhoging van het maximum bebouwingspercentage naar ten hoogste 80%;

  3. in 6.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van gebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;

  4. in 6.2.2 onder f. ten behoeve van het oprichten van gebouwen waarbij de afstand van de gevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg minder dan 10 m bedraagt met dien verstande dat de afstand niet minder dan 5 m mag bedragen;

  5. in 6.2.2 onder g. tot verhoging van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte van gebouwen met ten hoogste 4 m.;

  6. omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met e. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:

  1. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;

  2. de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;

  3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  4. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;

  5. op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.

 

 

 

 

 

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

 

6.4.1 Bedrijven en inrichtingen

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

  1. voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

  2. voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);

  3. voor nieuwe risicovolle inrichtingen, tenzij de plaatsgebonden rsicocontour van 10-6/jaar vanwege de inrichting op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen ligt;

  4. voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.

 

6.4.2 (Bedrijfs)woning

Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn opgenomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen' een (bedrijfs)woning te realiseren.

 

6.4.3 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.

 

6.4.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

6.4.5 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.

 

6.4.6 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

6.4.7 Detailhandel en kantoren

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.

 

6.4.8 Internetverkopen

Internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.

 

6.4.9 Horeca

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor horecadoeleinden, met uitzondering van kleinschalige horecavoorzieningen ten behoeve van de eigen werknemers, zoals een bedrijfsrestaurant.

 

6.4.10 Parkeren

Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

 

 

 

 

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

6.5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. in 6.1 teneinde bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in 6.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. in 6.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met dien verstande dat:

  1. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.

 

6.5.2 Plaatsgebonden risicocontour

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder b. voor de vestiging van een nieuwe risicovolle inrichting met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar buiten de perceelsgrens of -grenzen van het bedrijf, op voorwaarde dat:

  1. de plaatsgebonden risicocontour van 10 -6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;

  2. met de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;

  3. een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;

  4. vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;

met dien verstande dat:

  1. een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar vanwege een inrichting komt te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.

 

6.5.3 AMVB-inrichtingen 8.40 Wet milieubeheer

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder d. van de bepaling dat AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A., voor een afstand gelegen buiten de perceelsgrens of -grenzen, op voorwaarde dat:

  1. de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;

  2. met de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;

  3. een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;

  4. vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;

met dien verstande dat:

  1. een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen komen te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.

 

6.5.4 Toelaatbaar maximum vloeroppervlakte kantoor bij een bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 onder m. teneinde de oppervlakte van een bij een bedrijf behorend kantoor te verhogen tot maximaal 500 m², op voorwaarde dat:

  1. het kantoorvloeroppervlak passend is te beschouwen bij de maat, schaal en omvang van het bedrijf;

  2. het kantoorvloeroppervlak nooit meer dan 25% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen;

  3. inwilliging van een verzoek om afwijking niet mag leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van omliggende bedrijven en niet mag plaatsvinden binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar van een risicovolle inrichting.

 

6.6 Afwijken nieuwe bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 onder d en 6.4.2, ten behoeve van de bouw van een nieuwe bedrijfswoning op voorwaarde dat:

  1. per bedrijf maximaal één bedrijfswoning mag worden gerealiseerd;

  2. uit een uit te voeren quickscan dient te worden aangetoond dat er vanuit milieukundig oogpunt geen belemmeringen zijn voor de bouw van een nieuwe bedrijfswoning ter plaatse;

  3. de bouwregels van 6.2.3 van overeenkomstige toepassing zijn.

 

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

6.7.1 Wijzigingsbevoegdheid "bouwmarkt" en "tuincentrum"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een tuincentrum en bouwmarkt aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt' en 'tuincentrum' te verwijderen, met inachtneming van de volgende regel:

  1. er dient sprake te zijn van beëindiging van de activiteit gedurende een jaar.

 

6.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.

 

Artikel 7 Gemengd - Vijfhuizenberg

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Vijfhuizenberg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 en 3.1 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. (bedrijfs)woningen, indien en zover deze voorkomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';

  3. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG;

  4. kantoren;

  5. maatschappelijke voorzieningen: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;

  6. dansscholen en sportscholen;

  7. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. een (bedrijfs)woning, mits deze opgenomen in de regels gevoegde lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen';

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

7.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;

  3. buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan;

  4. de oppervlakte van een bouwperceel dient minimaal 1000 m2 te bedragen;

  5. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen moet ten minste 3 m bedragen;

  6. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  7. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.

 

7.2.3 Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woning

Voor bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen geldende volgende regels:

  1. de inhoud van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste 750 m3 mag bedragen, met dien verstande dat voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;

Voor zover het een niet inpandige (bedrijfs)woning betreft, gelden daarnaast nog de volgende regels:

  1. de afstand tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m. te bedragen;

  2. de goot- en of bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 6 m.;

  2. bouwhoogte: 10 m.

  1. per (bedrijfs)woning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;

 

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheiding voor de voorgevel of daarmee vergelijkbare gevel 1 m;

  2. erfafscheidingen 2 m;

  3. vlaggenmasten 6 m;

  4. (reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m;

  5. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

7.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

 

7.3.1 Gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. in 7.2.2 onder a. ten behoeve van het oprichten van gebouwen buiten het bouwvlak aan de zijde van de openbare weg voor zover de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;

  2. in 7.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van gebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;

  3. in 7.2.2 onder g. tot verhoging van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte van gebouwen met ten hoogste 4 m.;

  4. omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met c. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:

  1. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;

  2. de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;

  3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  4. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;

  5. op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.

 

7.3.2 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.4 onder a.5. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

7.3.3 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

7.4 Specifieke gebruiksregels

 

7.4.1 Bedrijven en inrichtingen

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

  1. voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

  2. voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);

  3. voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.

 

7.4.2 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.

 

7.4.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

7.4.4 Detailhandel en kantoren

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.

 

7.4.5 Internetverkopen

internetverkopen, waarbij het volledige assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of (eigen) koeriersdiensten, zijn toegestaan.

 

7.4.6 Parkeren

Voor wat betreft het gebruik van bestaande opstallen gelden de parkeernomen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, en met dien verstande dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

 

7.4.7 (Bedrijfs)woning

Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn opgenomen in de lijst 'Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen' een (bedrijfs)woning te realiseren.

 

7.4.8 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.

 

7.4.9 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

7.4.10 Horeca

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor horecadoeleinden, met uitzondering van kleinschalige horecavoorzieningen ten behoeve van de eigen werknemers en bezoekers, zoals een bedrijfsrestaurant.

 

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

7.5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. in 7.1 teneinde bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in 7.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. in 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met dien verstande dat:

  1. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.

 

7.5.2 AMVB-inrichtingen 8.40 Wet milieubeheer

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 van de bepaling dat AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A., voor een afstand gelegen buiten de perceelsgrens of -grenzen, op voorwaarde dat:

  1. de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen wordt;

  2. met de veiligheidsafstanden van de AMVB-inrichting ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;

  3. een verantwoording dient te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;

  4. vooraf advies van de Regionale Brandweer wordt ingewonnen;

met dien verstande dat:

  1. een omgevingsvergunning niet noodzakelijk is indien de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen komen te liggen over een openbare weg, openbaar groen of water.

 

Artikel 8 Groen

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. beplantingen;

  2. bermen;

  3. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  4. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en bergbezinkbassins;

  5. watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

8.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

8.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

8.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 15 m.

 

8.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

8.3.1 Verkeer

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Verkeer', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

8.3.2 Wonen en/of tuin

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en ten behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden c.q. tenzij de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'garages' wordt geprojecteerd;

  2. de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de groenstructuur.

 

8.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.

 

Artikel 9 Maatschappelijk

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bibliotheken, gezondheidszorg, ziekenhuizen, jeugd- / kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;

  2. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  3. bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  3. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  5. parkeerplaatsen.

 

9.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;

  3. het maximale oppervlakte buiten het zodanig aangegeven bouwvlak mag niet meer bedragen dan 60%, tenzij anders is aangegeven;

  4. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  5. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.

 

9.2.3 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

9.2.4 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut de volgende regels:

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

9.2.5 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen voor de voorgevel of daarmee vergelijkbare gevel 1 m

  2. erfafscheidingen 2 m;

  3. vlaggenmasten 6 m;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;

  5. geluidswerende voorzieningen 6 m.

 

 

 

9.2.6 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

9.3 Nadere eisen

 

9.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat;

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 9.2.2 onder c ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

9.4 Afwijken van de bouwregels

 

9.4.1 Gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.2 voor het oprichten van gebouwen buiten als het zodanig aangegeven bouwvlak

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;

  2. onder c teneinde de maximum gezamenlijik te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen tot ten hoogste 75%;

met dien verstande dat:

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

  3. de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven en/of tuinen.

 

9.4.2 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.5 onder a. 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (goot-)hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.

 

9.4.3 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.6 mits of onder de voorwaarden dat:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

Artikel 10 Sport

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. voorzieningen voor sport en sportieve recreatie;

  2. kleedruimten en sanitaire voorzieningen;

  3. een bij een sportvoorziening passende horecavoorziening;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;

  5. speel- en spelvoorzieningen;

  6. bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen.

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. gebouwen;

  2. bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen;

  3. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  5. parkeerplaatsen

 

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen en gebouwen en bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;

  4. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte.

 

10.2.3 Bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spelvoorzieningen gelden de volgende regels:

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

10.2.4 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

10.2.5 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 20 m.

 

10.2.6 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

 

10.3.1 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.6 mits:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

10.4 Specifieke gebruiksregels

 

10.4.1 Detailhandel en horeca

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken ten behoeve van detailhandel en horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca in de vorm van een bij een sportvoorziening passende horecavoorziening.

 

Artikel 11 Tuin

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. (voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

  2. overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde,met uitzondering van overkappingen;

  3. uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen van de bij de tuin behorende hoofdbebouwing.

 

11.2.2 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;

  2. aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel mogen tot op maximaal 1,5 m voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m;

  3. de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;

  4. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel mag maximaal 3 m bedragen, waarbij een afstand van minimaal 3 m vanaf de voorgevel moet worden aangehouden;

  5. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;

  6. onverminderd hetgeen bepaald is in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd.

 

11.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 1 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2 m.

 

11.2.4 Uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen

Aan de voorgevel van het aan de tuin grenzend pand mogen uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen met een dikte van maximaal 0,30 m worden aangebracht, met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan bij panden die zijn aangemerkt als rijks- of gemeentelijk monument.

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 12 Verkeer

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' de bouw en/of aanleg en instandhouding van voorzieningen ten behoeve van het spoorwegverkeer;

  3. voet- en fietspaden;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. standplaatsen voor ambulante handel;

  6. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  7. terrassen;

  8. beplantingen;

  9. bermen;

  10. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  11. civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  12. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;

  13. geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;

  14. kunstwerken en kunstobjecten.

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

12.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

12.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

12.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 1 m;

  2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.

 

 

 

 

 

12.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

12.3.1 Groen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

12.3.2 Wonen en/of Tuin

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en ten behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende voorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden;

  2. de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de verkeersstructuur.

 

12.3.3 Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het realiseren van lifthuizen bij woongebouwen vallend binnen de bestemming 'Wonen - 4' van dit plan, met in achtneming van de volgende regels:

  1. de oppervlakte van een lifthuis bedraagt niet meer dan 25 m2;

  2. de hoogte van een lifthuis bedraagt niet meer dan de hoogte van het woongebouw plus 3 m;

  3. de plaats en positie van een lifthuis mogen de verkeersstructuur niet onevenredig aantasten.

 

12.3.4 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.

 

 

Artikel 13 Wonen - 1

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. aaneengebouwde grondgebonden woningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'garages' uitsluitend garages of bergingen;

  3. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  4. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. garages;

  5. parkeerplaatsen.

 

13.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patio' zijn uitsluitend patiowoningen toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;

  4. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte zie aangegeven goothoogte anders 6 m;

  2. bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

13.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

  1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2: 30 m2;

  2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

  3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

  4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

met dien verstande dat:

  1. bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen - 1' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  2. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  3. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;

  2. goothoogte 3 m;

  3. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

13.2.5 Garages

Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.

 

13.2.6 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

13.3 Nadere eisen

 

13.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 13.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

13.4 Afwijken van de bouwregels

 

13.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2 onder a en 13.2.3 onder b:

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m2;

met dien verstande dat:

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

13.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.6 mits of onder voorwaarden dat:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

13.5 Specifieke gebruiksregels

 

13.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m2 van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

13.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

13.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.

 

13.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

13.6 Afwijking van de specifieke gebruiksregels

 

13.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen,voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

13.6.2 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

 

13.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

13.7.1 Wonen en/of Tuin

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen - 1' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en/of 'Tuin', teneinde het woningtype te kunnen wijzigen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoefte in de woningmarkt, met inachtneming van de volgende regels:

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;

  2. voor het overige zijn de bestemmingsplanbepalingen van de bestemming 'Wonen - 2', 'Wonen -3'en/of 'Tuin' van overeenkomstige toepassing

 

13.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.

 

 

Artikel 14 Wonen - 2

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' uitsluitend woonwagens;

  3. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  4. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. garages;

  5. parkeerplaatsen.

 

14.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen tenzij het aangegeven bouwvlak op de verbeelding een kleinere afstand aangeeft;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;

  4. de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  5. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte anders 6 m;

  2. bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

14.2.3 Woonwagens

Voor het realiseren van woonwagens gelden de volgende regels:

a. woonwagens zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van een standplaats waarvan de minimale oppervlakte ten minste 210 m2 bedraagt;

b. er zijn niet meer woonwagenstandplaatsen toegestaan dan het aantal dat op de verbeelding is opgenomen;

c. per standplaats is ten hoogste één hoofdgebouw toegestaan;

d. de maximale gevelbreedte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 7 m (buitenbaks gemeten) bedragen;

e. de maximale lengte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 15 m (buitenbaks gemeten) bedragen;

f. de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen;

h. de afstand tussen het hoofdgebouw en de grens van de standplaats dient ten minste 2,5 m te bedragen;

i. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een (woonwagen-) standplaats mag ten hoogste 50% van de standplaats bedragen;

j. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 1,8 m bedragen;

k. per standplaats is ten hoogste één bijbehorend bouwwerk toegestaan.

 

14.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

  1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

  2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

  3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

  4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

met dien verstande dat:

  1. bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen -2' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  2. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  3. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:

  1. bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;

  2. goothoogte 3 m;

  3. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

14.2.6 Garages

Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:

de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.

 

14.2.7 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

14.3 Nadere eisen

 

14.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 14.2.4 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

14.4 Afwijken van de bouwregels

 

14.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.2 onder a en 14.2.4 onder b:

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;

met dien verstande dat:

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

 

 

14.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.7 mits of onder de voorwaarden dat:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

14.5 Specifieke gebruiksregels

 

14.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m2 van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Besluit Omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan; de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  3. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  4. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

14.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

14.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.

 

14.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

14.6 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

 

14.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. Vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

14.6.2 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

 

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

14.7.1 Wonen en/of Tuin

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen - 2' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 3' en/of 'Tuin', teneinde het woningtype te kunnen wijzigen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoefte in de woningmarkt, met inachtneming van de volgende regels:

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;

  2. voor het overige zijn de bestemmingsplanbepalingen van de bestemming 'Wonen - 3' en 'Tuin' van overeenkomstige toepassing

 

14.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.

 

 

Artikel 15 Wonen - 3

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. vrijstaande grondgebonden woningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm detailhandel - pianozaak' tevens een pianozaak;

  3. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  4. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. garages;

  5. parkeerplaatsen.

 

15.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;

  3. de afstand van het hoofdgebouw tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen tenzij het aangegeven bouwvlak op de verbeelding een kleinere afstand aangeeft;

  4. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte anders 6 m;

  2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

15.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

  1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

  2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

  3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

  4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

met dien verstande dat:

  1. bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen-3' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  2. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  3. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;

  2. goothoogte 3 m;

  3. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

 

15.2.5 Garages

Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.

 

15.2.6 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

15.3 Nadere eisen

 

15.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 15.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

15.4 Afwijken van de bouwregels

 

15.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2 onder a en 15.2.3 onder b:

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;

met dien verstande dat:

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

15.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in mits of onder de voorwaarden dat:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

15.5 Specifieke gebruiksregels

 

15.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan; de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  3. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  4. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

15.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

15.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.

 

15.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

15.6 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

 

15.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5.2 en behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

15.6.2 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

 

Artikel 16 Wonen - 4

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. gestapelde woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  3. parkeerplaatsen.

 

16.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' uitsluitend gebouwen met een plat dak toegestaan;

  3. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte anders 6 m;

  2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

16.2.4 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

16.3 Nadere eisen

 

16.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

 

16.4 Afwijken van de bouwregels

 

16.4.1 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.4 mits en onder voorwaarden dat:

de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  1. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

 

16.5 Specifieke gebruiksregels

 

16.5.1 Aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij Besluit omgevingsrecht, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan; de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  3. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  4. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

16.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

16.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij het mantelzorg betreft.

 

16.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

16.6 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

 

16.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

16.6.2 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

 

Artikel 17 Leiding

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor ondergrondse kabels en leidingen, het beheer en onderhoud van de kabels en leidingen, de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met kabels en leidingen.

 

17.2 Voorrangsregeling

 

Voor zover de dubbelbestemming Leiding in dit plan samenvalt met een of meer andere (dubbel)bestemmingen worden bij toepassing van de dubbelbestemming in dit plan ook de regels in acht genomen die bij deze andere (dubbel-) bestemmingen horen. Indien strijdigheid ontstaat tussen het belang van de veiligheid en het beheer van de gastransportleiding als bedoeld in artikel 17.1 en de voor deze gronden geldende andere bestemmingen prevaleert de dubbelbestemming Leiding.

 

17.3 Bouwregels

 

17.3.1 Algemeen

Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnd, niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding zoals markeringspalen 2 m mag bedragen.

 

17.4 Afwijken van de bouwregels

 

17.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.3.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits:

  1. uit hoofde van de veiligheid en de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat voor het verlenen van de omgevingsvergunning;

  2. een omgevingsvergunning pas verleend wordt indien uit schriftelijk overleg met de betrokken leidingbeheerder van geen bezwaar is gebleken;

  3. dit bestemmingsplan voor het overige de oprichting van een bouwwerk toelaat.

 

17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

17.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de in dit artikel 17.1 onder a en b bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van (half-)verhardingen;

  2. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;

  3. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen, alsmede het rooien van bomen;

  4. het verwijderen van beplanting;

  5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;

  6. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk tot een maximale diepte van 30 cm;

  7. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.

 

17.5.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het onder 17.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;

  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

  3. welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.

 

17.5.3 Toelaatbaarheid

  1. De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 17.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast;

  2. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 17.5.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

 

 

 

Artikel 18 Waarde - Archeologie 1

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van middelhoge archeologische waarden.

 

18.2 Bouwregels

 

18.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 0,5 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

18.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  2. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;

  3. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  4. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;

  5. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

18.2.3 Voorwaarden voor afwijking

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 18.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

 

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

18.3.1 Verbod

Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  4. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

  5. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;

  6. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;

  7. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  8. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;

  9. het aanbrengen van verhardingen.

 

 

18.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 18.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld;

  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

18.3.3 Toelaatbaarheid

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

18.3.4 Opgraving

Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.

 

18.3.5 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 18.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.

 

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

 

Artikel 19 Waarde - Ecologie

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. instandhouding en ontwikkeling van een (ondergrondse) natte en/of droge ecologische verbindingszone.

 

19.2 Bouwregels

 

19.2.1 Algemeen

Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan met uitzondering van bouwwerken ten dienste van de ecologische verbindingszone.

 

19.3 Afwijken van de bouwregels

 

19.3.1 Algemeen

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de ecologische waarden geen bezwaar bestaat;

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend indien uit overleg met het waterschap geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk toelaat.

 

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

 

19.4.1 Verbod

Het is in of op de gronden met de aanduiding 'Waarde - Ecologie' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m2;

  2. het realiseren van stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen voor zover dit nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;

  3. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  4. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;

  5. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende contructies;

  6. het wijzigen van de waterhuishouding of grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- en afvoer van water;

  7. het draineren van gronden;

  8. het afgraven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van de waterlopen.

 

19.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 19.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

19.4.3 Toelaatbaarheid

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de ecologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

19.4.4 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 wordt verleend, wordt advies ingewonnen van het waterschap.

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

 

Artikel 20 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 21 Algemene bouwregels

 

21.1 Bestaande afstanden en andere maten

 

21.1.1 Maximaal toelaatbaar

Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

21.1.2 Minimaal toelaatbaar

In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

21.1.3 Heroprichting

In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in 21.1.1 en 21.1.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

21.2 Overschrijding bouwgrenzen

De aangegeven bouwgrenzen/voorgevellijn mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:

  1. tot gebouwen behorende stoepen, trappen- c.q. lifthuizen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;

  2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

 

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

 

22.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

 

22.1.1 Strijdigheid artikelen

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 3 tot en met 19 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.

 

 

Artikel 23 Algemene afwijkingsregels

 

23.1 Afwijking bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:

  1. ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;

  2. van de in de artikelen 1 tot en met 21 genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;

  3. van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m3 zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 m zal bedragen.

 

Artikel 24 Algemene wijzigingsregels

 

24.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

24.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25 in acht te worden genomen.

 

Artikel 25 Algemene procedureregels

 

25.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.

 

25.2 Procedure uitwerkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de uitwerkingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.

 

25.3 Procedureregels

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging of uitwerking als bedoeld in 25.1 en 25.2 gelden hiervoor de volgende procedureregels.

 

25.3.1 Termijn en terinzagelegging

Het ontwerpbesluit, houdende een wijziging of uitwerking als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.

 

25.3.2 Wijze bekendmaking

Burgemeester en wethouders maken de nederlegging tevoren op de gebruikelijke wijze bekend.

 

25.3.3 Zienswijzen

De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.

 

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

Artikel 26 Overgangsregels

 

26.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

26.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 26.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 26.1 met maximaal 10 %.

 

26.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 26.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

26.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

26.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 26.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

26.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het 26.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

26.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 26.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepe n de overgangsbepalingen van dat plan.

 

26.8 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

 

Artikel 27 Slotregels

 

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan 'Vijfhuizenberg - Hulsdonk' van de gemeente Roosendaal.

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De griffier, De voorzitter,

 

Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS

 

Artikel 28 Bijlage Bestaande c.q. vergunde (bedrijfs)woningen

 

Vijfhuizenberg 48

Vijfhuizenberg 52A

Vijfhuizenberg 58

Vijfhuizenberg 58B

Vijfhuizenberg 60

Vijfhuizenberg 62

Vijfhuizenberg 64

Vijfhuizenberg 66

Vijfhuizenberg 68

Vijfhuizenberg 70

Vijfhuizenberg 72

Vijfhuizenberg 74

Vijfhuizenberg 78

Vijfhuizenberg 80A

Vijfhuizenberg 80B

Vijfhuizenberg 80C

Vijfhuizenberg 80D

Vijfhuizenberg 80E

Vijfhuizenberg 80H

Vijfhuizenberg 80J

Vijfhuizenberg 80K

Vijfhuizenberg 80M

Vijfhuizenberg 82

Vijfhuizenberg 88

Vijfhuizenberg 90

Vijfhuizenberg 92

Vijfhuizenberg 94

Vijfhuizenberg 94A

Vijfhuizenberg 94B

Vijfhuizenberg 95

Vijfhuizenberg 96

Vijfhuizenberg 97

Vijfhuizenberg 98

Vijfhuizenberg 99

Vijfhuizenberg 100

Vijfhuizenberg 102

Vijfhuizenberg 103

Vijfhuizenberg 103A

Vijfhuizenberg 103B

Vijfhuizenberg 103C

Vijfhuizenberg 103D

Vijfhuizenberg 103E

Vijfhuizenberg 104

Vijfhuizenberg 104A

Vijfhuizenberg 104B

Vijfhuizenberg 105

Vijfhuizenberg 105A

Vijfhuizenberg 105B

Vijfhuizenberg 105C

Vijfhuizenberg 105F

Vijfhuizenberg 109A

Vijfhuizenberg 109B

Vijfhuizenberg 111

Vijfhuizenberg 113

Vijfhuizenberg 113A

Vijfhuizenberg 113B

Vijfhuizenberg 115A

Vijfhuizenberg 115F

Vijfhuizenberg 119A

Vijfhuizenberg 117

Vijfhuizenberg 123

Vijfhuizenberg 125

Vijfhuizenberg 127A

Vijfhuizenberg 131

Vijfhuizenberg 133

Vijfhuizenberg 135

Vijfhuizenberg 137

Vijfhuizenberg 137A

Vijfhuizenberg 139

Vijfhuizenberg 141

Vijfhuizenberg 141A

Vijfhuizenberg 143

Watermolenstraat 1

Watermolenstraat 5

Watermolenstraat 6

Watermolenstraat 7

Watermolenstraat 9

Watermolenstraat 18

Watermolenstraat 20

Watermolenstraat 22

Watermolenstraat 24

 

Artikel 29 Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten

 

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten

 

 

Niet toegestane bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten (voor zover in de regels niet anders is bepaald)

 

 

  • - niet van toepassing of niet relevant

  • < kleiner dan

  • > groter

  • = gelijk aan

  • cat. categorie

  • e.d. en dergelijke

  • kl. klasse

  • n.e.g. niet elders genoemd

  • o.c. opslagcapaciteit

  • p.c. productiecapaciteit

  • p.o. productieoppervlak

  • b.o. bedrijfsoppervlak

  • v.c. verwerkingscapaciteit

  • u uur

  • d dag

  • w week

  • j jaar

  • Zonering op basis van Wet geluidhinder

 

 

  • buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1);

  • buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1); dansscholen (SBI-code 9234.1);

  • bioscopen (SBI-code 9213);

  • theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen (SBI-code 9232);

  • recreatiecentra, vaste kermis e.d. (SBI-code 9233);

  • muziek- en balletscholen (SBI-code 9234);

  • bibliotheken, musea, ateliers, e.d. (SBI-codes 9251, 9252);

  • dierentuinen (SBI-code 9253.1);

  • zwembaden (SBI-code 9261.1);

  • sporthallen (SBI-code 9261.2);

  • bowlingcentra (SBI-code 9261.2);

  • overdekte kunstijsbanen (SBI-code 9261.2);

  • stadions en open-lucht-ijsbanen (SBI-code 9261.2);

  • maneges (SBI-code 9261.2);

  • tennisbanen (met verlichting) (SBI-code 9261.2);

  • veldsportcomplex (met verlichting) (SBI-code 9261.2);

  • golfbanen (SBI-code 9261.2);

  • kunstskibanen (SBI-code 9261.2);

  • schietinrichtingen (SBI-code 9262); skelterbanen (SBI-code 9262);

  • autocircuits, motorcrossterreinen e.d. (SBI-code 9262);

  • sportscholen, gymnastiekzalen (SBI-code 9262);

  • jachthavens met diverse voorzieningen (SBI-code 9262);

  • casino's (SBI-code 9271);

  • amusementshallen (SBI-code 9272.1);

  • modelvliegtuig-velden (SBI-code 9272.2);

  

  

SBI-code

SBI-code 2008

Nr.

Omschrijving

Cat.

   

   

  

   

  

01

01

-

Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw

  

0111, 0113

011, 012, 013

   

Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)

2

0112

011, 012, 013, 016

0

Tuinbouw:

   

0112

011, 012, 013

1

  • bedrijfsgebouwen

2

0112

011, 012, 013

2

  • kassen zonder verwarming

2

0112

011, 012, 013

3

  • kassen met gasverwarming

2

0112

0113

4

  • champignonkwekerijen (algemeen)

2

0112

0113

5

  • champignonkwekerijen met mestfermentatie

3.2

0112

0163

6

  • bloembollendroog- en prepareerbedrijven

2

0112

011

7

  • witlofkwekerijen (algemeen)

2

0121

0141, 0142

   

Fokken en houden van rundvee

3.2

0122

0143, 0145

0

Fokken en houden van overige graasdieren:

   

0122

0143

1

  • paardenfokkerijen

3.1

0122

0145

2

  • overige graasdieren

3.1

0123

0146

   

Fokken en houden van varkens

4.1

0124

0147

0

Fokken en houden van pluimvee:

   

0124

0147

1

  • legkippen

4.1

0124

0147

2

  • opfokkippen en mestkuikens

4.1

0124

0147

3

  • eenden en ganzen

4.1

0124

0147

4

  • overig pluimvee

3.2

0125

0149

0

Fokken en houden van overige dieren:

   

0125

0149

1

  • nertsen en vossen

4.1

0125

0149

2

  • konijnen

3.2

0125

0149

3

  • huisdieren

3.1

0125

0149

4

  • maden, wormen e.d.

3.2

0125

0149

5

  • bijen

2

0125

0149

6

  • overige dieren

2

0130

0150

   

Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief)

3.2

014

016

0

Dienstverlening t.b.v. de landbouw:

   

014

016

1

  • algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²

3.1

014

016

2

  • algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²

2

014

016

3

  • -plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²

3.1

014

016

4

  • plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²

2

0142

0162

   

KI-stations

2

  

  

  

  

   

02

02

-

Bosbouw en dienstverlening t.b.v. bosbouw

   

020

021, 022, 024

   

Bosbouwbedrijven

3.1

  

  

  

  

   

05

03

-

Visserij- en visteeltbedrijven

   

0501.1

0311

   

Zeevisserijbedrijven

3.2

0501.2

0312

   

Binnenvisserijbedrijven

3.1

  

  

  

  

  

0502

032

0

Vis- en schaaldierkwekerijen

   

0502

032

1

  • oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven

3.2

0502

032

2

  • visteeltbedrijven

3.1

  

  

  

  

   

10

08

-

Turfwinning

   

103

089

   

Turfwinningbedrijven

3.2

  

  

  

  

   

11

06

-

Aardolie- en aardgaswinning

   

111

061, 062

0

Aardolie- en aardgaswinning:

   

111

061

1

  • aardoliewinputten

4.1

111

062

2

  • aardgaswinning incl. gasbeh. inst. < 10.000.000 N m³/d

5.1

111

062

3

  • aardgaswinning incl. gasbeh. inst. >= 10.000.000 N m³/d

5.2

  

  

  

  

  

14

08

-

Winning van zand, grind, klei, zout, e.d.

   

1421

0182

0

Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):

  

1421

0182

1

  • algemeen

4.1

1421

0182

2

  • steenbrekerijen

5.2

144

0893

  

Zoutwinningbedrijven

3.2

  

  

  

  

  

15

10, 11

-

Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

   

151

101, 102

0

Slachterijen en overige vleesverwerking:

   

151

101, 102

1

  • slachterijen en pluimveeslachterijen

3.2

151

101, 102

2

  • vetsmelterijen

5.2

151

101

3

  • bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval

4.2

151

101

4

  • vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²

3.2

151

101

5

  • vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²

3.1

151

101

6

  • vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²

3.1

151

101, 102

7

  • loonslachterijen

3.1

151

108

8

  • vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²

3.1

152

102

0

Visverwerkingsbedrijven:

   

152

102

1

  • drogen

5.2

152

102

2

  • conserveren

4.1

152

102

3

  • roken

4.2

152

102

4

  • verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²

4.2

152

102

5

  • verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²

3.2

152

102

6

  • verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²

3.1

1531

1031

0

Aardappelproducten fabrieken:

   

1531

1031

1

  • vervaardiging van aardappelproducten

4.2

1531

1031

2

  • vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²

3.1

1532, 1533

1032, 1039

0

Groente- en fruitconservenfabrieken:

   

1532, 1533

1032, 1039

1

  • jam

3.2

1532, 1533

1032, 1039

2

  • groente algemeen

3.2

1532, 1533

1032, 1039

3

  • met koolsoorten

3.2

1532, 1533

1032, 1039

4

  • met drogerijen

4.2

1532, 1533

1032, 1039

5

  • met uienconservering (zoutinleggerij)

4.2

1541

104101

0

Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:

   

1541

104101

1

  • p.c. < 250.000 t/j

4.1

1541

104101

2

  • p.c. >= 250.000 t/j

4.2

1542

104102

0

Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:

   

1542

104102

1

  • p.c. < 250.000 t/j

4.1

1542

104102

2

  • p.c. >= 250.000 t/j

4.2

1543

1042

0

Margarinefabrieken:

   

1543

1042

1

  • p.c. < 250.000 t/j

4.1

1543

1042

2

  • p.c. >= 250.000 t/j

4.2

1551

1051

0

Zuivelproducten fabrieken:

   

1551

1051

1

  • gedroogde producten, p.c. . >= 1,5 t/u

5.1

1551

1051

2

  • geconcentreeerde producten, verdamp. Cap. >= 20 t/u

5.1

1551

1051

3

  • melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j

3.2

1551

1051

4

  • melkproducten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j

4.2

1551

1051

5

  • overige zuivelproducten fabrieken

4.2

1552

1052

1

Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²

3.2

1552

1052

2

  • consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²

2

1561

1061

0

Meelfabrieken:

   

1561

1061

1

  • p.c. >= 500 t/u

4.2

1561

1061

2

  • p.c. < 500 t/u

4.1

1561

1061

   

Grutterswarenfabrieken

4.1

1562

1062

0

Zetmeelfabrieken:

   

1562

1062

1

  • p.c. < 10 t/u

4.1

1562

1062

2

  • p.c. >= 10 t/u

4.2

1571

1091

0

Veevoerfabrieken:

   

1571

1091

1

  • destructiebedrijven

5.2

1571

1091

2

  • beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek

5.2

1571

1091

3

  • drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water

4.2

1571

1091

  

  • drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. .>=10 t/u water

5.2

1571

1091

5

  • mengvoeder, p.c. < 100 t/u

4.1

1571

1091

6

  • mengvoeder, p.c. >= 100 t/u

4.2

1572

1092

   

Vervaardiging van voer voor huisdieren

4.1

1581

1071

0

Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

   

1581

1071

1

  • v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens

2

1581

1071

2

  • v.c. >= 7500 kg meel/week

3.2

1582

1072

   

Banket, biscuit- en koekfabrieken

3.2

1583

1081

1

  • v.c. < 2.500 t/j

5.1

1584

10821

0

Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:

   

1584

10821

1

  • cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²

5.1

1584

10821

2

  • cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²

3.2

1584

10821

3

  • cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²

2

1584

10821

4

  • Suikerwerkfabrieken met suiker branden

4.2

1584

10821

5

  • Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²

3.2

1584

10821

6

  • suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²

2

1585

1073

   

Deegwarenfabrieken

3.1

1586

1083

0

Koffiebranderijen en theepakkerijen:

   

1586

1083

1

  • koffiebranderijen

5.1

1586

1083

2

  • theepakkerijen

3.2

1587

108401

   

Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden

4.1

1589

1089

   

Vervaardiging van overige voedingsmiddelen

4.1

1589.1

1089

   

Bakkerijgrondstoffenfabrieken

4.1

1589.2

1089

0

Soep- en soeparomafabrieken:

   

1589.2

1089

1

  • zonder poederdrogen

3.2

1589.2

1089

2

  • met poederdrogen

4.2

1589.2

1089

   

Bakmeel- en puddingpoederfabrieken

4.1

1591

110101

   

Destilleerderijen en likeurstokerijen

4.2

1592

110102

0

Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:

   

1592

110102

1

  • p.c. < 5.000 t/j

4.1

1592

110102

2

  • p.c. >= 5.000 t/j

4.2

1593 t/m 1595

1102 t/m 1104

   

Vervaardiging van wijn, cider e.d.

2

1596

1105

   

Bierbrouwerijen

4.2

1597

1106

   

Mouterijen

4.2

1598

1107

   

Mineraalwater- en frisdrankfabrieken

3.2

  

  

  

  

   

16

12

-

Verwerking van tabak

   

160

120

   

Tabakverwerkende industrie

4.1

  

  

  

  

   

17

13

-

Vervaardiging van textiel

   

171

131

   

Bewerken en spinnen van textielvezels

3.2

172

132

0

Weven van textiel:

   

172

132

1

  • aantal weefgetouwen < 50

3.2

172

132

2

  • aantal weefgetouwen >= 50

4.2

173

133

   

Textielveredelingsbedrijven

3.1

174, 175

139

   

Vervaardiging van textielwaren

3.1

1751

1393

   

Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken

4.1

176, 177

139, 143

   

Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen

3.1

  

  

  

  

  

18

14

-

Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont

   

181

141

   

Vervaardiging kleding van leer

3.1

182

141

   

Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

2

183

142, 151

   

Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont

3.1

  

  

  

  

   

19

15

-

Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)

   

191

151,152

   

Lederfabrieken

4.2

192

151

   

Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)

3.1

193

152

   

Schoenenfabrieken

3.1

20

16

-

Houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.

   

2010.1

16101

   

Houtzagerijen

3.2

2010.2

16102

0

Houtconserveringsbedrijven:

   

2010.2

16102

1

  • met creosootolie

4.1

2010.2

16102

2

  • met zoutoplossingen

3.1

202

1621

   

Fineer- en plaatmaterialenfabrieken

3.2

203, 204, 205

162

0

Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout

3.2

203, 204, 205

162

1

Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2

3.1

205

162902

   

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

2

  

  

  

  

   

21

17

-

Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren

   

2111

1711

   

Vervaardiging van pulp

4.1

2112

1712

0

Papier- en kartonfabrieken:

   

2112

1712

1

  • p.c. < 3 t/u

3.1

2112

1712

2

  • p.c. 3 - 15 t/u

4.1

2112

1712

3

  • p.c. >= 15 t/u

4.2

212

172

   

Papier- en kartonwarenfabrieken

3.2

2121.2

17212

0

Golfkartonfabrieken:

   

2121.2

17212

1

  • p.c. < 3 t/u

3.2

2121.2

17212

2

  • p.c. >= 3 t/u

4.1

  

  

  

  

  

22

58

-

Uitgeverijen, drukkerijen en reproduvtie van opgenomen media

   

221

581

   

Uitgeverijen (kantoren)

1

2221

1811

   

Drukkerijen van dagbladen

3.2

2222

1812

   

Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)

3.2

2222.6

18129

   

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

2

2223

1814

A

Grafische afwerking

1

2223

1814

B

Binderijen

2

2224

1813

   

Grafische reproductie en zetten

2

2225

1814

   

Overige grafische activiteiten

2

223

182

   

Reproductiebedrijven opgenomen media

1

  

  

  

  

  

23

19

-

Aardolie-/steenkoolverwerk. ind.; bewerking splijt-/kweekstoffen

   

2320.1

19201

  

Aardolieraffinaderijen

6

2320.2

19202

A

Smeeroliën- en vettenfabrieken

3.2

2320.2

19202

B

Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie

4.2

2320.2

19202

C

Aardolieproductenfabrieken n.e.g.

4.2

233

201,212,244

  

Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven

6

  

  

  

  

   

24

20

-

Vervaardiging van chemische producten

   

2411

2011

0

Vervaardiging van industriële gassen:

  

2411

2011

1

  • luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht

5.2

2411

2011

2

  • overige gassenfabrieken, niet explosief

5.1

2411

2011

3

  • overige gassenfabrieken, explosief

5.1

2412

2012

   

Kleur- en verfstoffenfabrieken

4.1

2413

2012

0

Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:

   

2413

2012

1

  • niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"

4.2

2413

2012

2

  • vallend onder "post-Seveso-richtlijn"

5.2

2414.1

20141

A0

Organ. chemische grondstoffenfabrieken:

   

2414.1

20141

A1

  • niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"

4.2

2414.1

20141

B0

Methanolfabrieken:

   

2414.1

20141

B1

  • p.c. < 100.000 t/j

4.1

2414.1

20141

B2

  • p.c. >= 100.000 t/j

4.2

2414.2

20149

0

Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):

   

2414.2

20149

1

  • p.c. < 50.000 t/j

4.2

2414.2

20149

2

  • p.c. >= 50.000 t/j

5.1

2415

2015

  

Kunstmeststoffenfabrieken

5.1

2416

2016

  

Kunstharsenfabrieken e.d.

5.2

242

202

0

landbouwchemicaliënfabrieken;

  

242

202

2

- formuliering en afvullen

5.1

243

203

   

Verf, lak en vernisfabrieken

4.2

2441

2110

0

Farmaceutische grondstoffenfabrieken:

   

2441

2110

1

  • p.c. < 1.000 t/j

4.2

2441

2110

2

  • p.c. >= 1.000 t/j

5.1

2442

2120

0

Farmaceutische productenfabrieken:

   

2442

2120

1

  • formulering en afvullen geneesmiddelen

3.1

2442

2120

2

  • verbandmiddelenfabrieken

2

2451

2041

   

Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken

4.2

2452

2042

   

Parfumerie- en cosmeticafabrieken

4.2

2462

2052

0

Lijm- en plakmiddelenfabrieken:

   

2462

2052

1

  • zonder dierlijke grondstoffen

3.2

2462

2052

2

  • met dierlijke grondstoffen

5.1

2464

205902

   

Fotochemische productenfabrieken

3.2

2466

205903

A

Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken

3.1

2466

205903

B

Overige chemische productenfabrieken n.e.g.

4.1

247

2060

   

Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken

4.2

  

  

  

  

   

25

22

-

Vervaardiging van producten van rubber en kunststof

   

2511

221101

   

Rubberbandenfabrieken

4.2

2512

221102

0

Loopvlakvernieuwingsbedrijven:

   

2512

221102

1

  • vloeropp. < 100 m2

3.1

2512

221102

2

  • vloeropp. >= 100 m2

4.1

2513

2219

   

Rubber-artikelenfabrieken

3.2

252

222

0

Kunststofverwerkende bedrijven:

   

252

222

1

  • zonder fenolharsen

4.1

252

222

2

  • met fenolharsen

4.2

252

222

3

  • productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen

3.1

  

  

  

  

   

26

23

-

Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten

   

261

231

0

Glasfabrieken:

   

261

231

1

  • glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j

3.2

261

231

2

  • glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j

4.2

261

231

3

  • glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j

4.2

261

231

4

  • glaswol en glasvezels. p.c. >= 5.000 t/j

5.1

2615

231

   

Glasbewerkingsbedrijven

3.1

262, 263

232, 234

0

Aardewerkfabrieken:

   

262, 263

232, 234

1

  • vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW

2

262, 263

232, 234

2

  • vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW

3.2

264

233

A

Baksteen en baksteenelementenfabrieken

4.1

264

233

B

Dakpannenfabrieken

4.1

2651

2351

0

Cementfabrieken

  

2651

2351

1

  • p.c. < 100.000 t/j

5.1

2652

235201

0

Kalkfabrieken:

   

2652

235201

1

  • p.c. < 100.000 t/j

4.1

2652

235201

2

  • p.c. >= 100.000 t/j

5.1

2653

235202

0

Gipsfabrieken:

   

2653

235202

1

  • p.c. < 100.000 t/j

4.1

2653

235202

2

  • p.c. >= 100.000 t/j

5.1

2661.1

23611

0

Betonwarenfabrieken:

   

2661.1

23611

1

  • zonder persen, triltafels en bekistingtrillers

4.1

2661.1

23611

2

  • met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d

4.2

2661.1

23611

3

  • met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d

5.2

2661.2

23612

0

Kalkzandsteenfabrieken:

   

2661.2

23612

1

  • p.c. < 100.000 t/j

3.2

2661.2

23612

2

  • p.c. >= 100.000 t/j

4.2

2662

2362

   

Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken

3.2

2663, 2664

2363, 2364

0

Betonmortelcentrales:

   

2663, 2664

2363, 2364

1

  • p.c. < 100 t/u

3.2

2663, 2664

2363, 2364

2

  • p.c. >= 100 t/u

4.2

2665, 2666

2365, 2369

0

Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:

   

2665, 2666

2365, 2369

1

  • p.c. < 100 t/d

3.2

2665, 2666

2365, 2369

2

  • p.c. >= 100 t/d

4.2

267

237

0

Natuursteenbewerkingsbedrijven:

   

267

237

1

  • zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²

3.2

267

237

2

  • zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²

3.1

267

237

3

  • met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j

4.2

2681

2391

   

Slijp- en polijstmiddelen fabrieken

3.1

2682

2399

A0

Bitumineuze materialenfabrieken:

   

2682

2399

A1

  • p.c. < 100 t/u

4.2

2682

2399

A2

  • p.c. >= 100 t/u

5.1

2682

2399

B0

Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):

   

2682

2399

B1

  • steenwol, p.c. >= 5.000 t/j

4.2

2682

2399

B2

  • overige isolatiematerialen

4.1

2682

2399

C

Minerale productenfabrieken n.e.g.

3.2

2682

2399

D0

Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur

4.1

2682

2399

D1

  • asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur

4.2

  

  

  

  

 

   

27

24

-

Vervaardiging van metalen

   

271

241

0

Ruwijzer- en staalfabrieken

  

271

241

1

  • p.c. < 1.000 t/j

5.2

271

241

2

  • p.c. >= 1.000 t/j

6

272

245

0

IJzeren- en stalenbuizenfabrieken

  

272

245

1

  • p.o, 2.000 m²

5.1

273

243

0

Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:

   

273

243

1

  • p.o. < 2.000 m²

4.2

273

243

2

  • p.o >= 2.000 m²

5.2

274

244

A0

Non-ferro-metaalfabrieken:

   

274

244

A1

  • p.c. < 1.000 t/j

4.2

274

244

A2

  • p.c. >= 1.000 t/j

5.2

274

244

B0

Non-ferro-metaalwalserijen, - trekkerijen e.d.:

  

274

244

B1

  • p.o. < 2.000 m²

5.1

2751, 2752

2451, 2452

0

IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:

   

2751, 2752

2451, 2452

1

  • p.c. < 4.000 t/j

4.2

2751, 2752

2451, 2452

2

  • p.c. >= 4.000 t/j

5.1

2753, 2754

2453, 2454

0

Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:

   

2753, 2754

2453, 2454

1

  • p.c. < 4.000 t/j

4.2

  

  

  

  

  

28

25, 31

-

Vervaard. en reparatie van producten van metaal (excl. mach./transportmidd.)

   

281

251, 331

0

Constructiewerkplaatsen

   

281

251, 331

1

  • gesloten gebouw

3.2

281

251, 331

1a

  • gesloten gebouw, p.o. < 200 m2

3.1

281

251, 331

2

  • in open lucht, p.o. < 2.000 m2

4.1

281

251, 331

3

  • in open lucht, p.o. >= 2.000 m2

4.2

2821

2529, 3311

0

Tank- en reservoirbouwbedrijven:

   

2821

2529, 3311

1

  • p.o. < 2.000 m2

4.2

2821

2529, 3311

1

  • p.o. >= 2.000 m²

5.1

2822, 2830

2521, 2530, 3311

   

Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels

4.1

284

255, 331

A

Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven

4.1

284

255, 331

B

Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.

3.2

284

255, 331

B1

Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2

3.1

2851

2561, 3311

0

Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:

   

2851

2561, 3311

1

  • algemeen

3.2

2851

2561, 3311

10

  • stralen

4.1

2851

2561, 3311

11

  • metaalharden

3.2

2851

2561, 3311

12

  • lakspuiten en moffelen

3.2

2851

2561, 3311

2

  • scoperen (opspuiten van zink)

3.2

2851

2561, 3311

3

  • thermisch verzinken

3.2

2851

2561, 3311

4

  • thermisch vertinnen

3.2

2851

2561, 3311

5

  • mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)

3.2

2851

2561, 3311

6

  • anodiseren, eloxeren

3.2

2851

2561, 3311

7

  • chemische oppervlaktebehandeling

3.2

2851

2561, 3311

8

  • emailleren

3.2

2851

2561, 3311

9

  • galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)

3.2

2852

2562, 3311

1

Overige metaalbewerkende industrie

3.2

2852

2562, 3311

2

Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2

3.1

287

259, 331

A0

Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:

   

287

259, 331

A1

  • p.o. < 2.000 m2

4.1

287

259, 331

A2

  • p.o. >= 2.000 m²

5.1

287

259, 331

B

Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.

3.2

287

259, 331

B

Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2

3.1

  

  

  

  

  

29

27, 28, 33

-

Vervaardiging van machines en apparaten

   

29

27, 28, 33

0

Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:

   

29

27, 28, 33

1

  • p.o. < 2.000 m2

3.2

29

27, 28, 33

2

  • p.o. >= 2.000 m2

4.1

29

28, 33

3

  • met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW

4.2

  

  

  

  

  

30

26, 28, 33

-

Vervaardiging van kantoormachines en computers

   

30

26, 28, 33

A

Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie

2

  

  

  

  

   

31

26, 27, 33

-

Vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.

   

311

271, 331

   

Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie

4.1

312

271, 273

   

Schakel- en installatiemateriaalfabrieken

4.1

313

273

   

Elektrische draad- en kabelfabrieken

4.1

314

272

   

Accumulatoren- en batterijenfabrieken

3.2

315

274

   

Lampenfabrieken

4.2

316

293

   

Elektrotechnische industrie n.e.g.

2

3162

2790

  

Koolelektrodenfabrieken

6

  

  

  

  

   

32

26, 33

-

Vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh.

   

321 t/m 323

261, 263, 264, 331

   

Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie

3.1

3210

2612

   

Fabrieken voor gedrukte bedrading

3.1

  

  

  

  

   

33

26, 32, 33

-

Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten

   

33

26, 32, 33

A

Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie

2

  

  

  

  

   

34

29

   

Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers

   

341

291

0

Autofabrieken en assemblagebedrijven

   

341

291

1

  • p.o. < 10.000 m2

4.1

341

291

2

  • p.o. >= 10.000 m2

4.2

3420.1

29201

   

Carrosseriefabrieken

4.1

3420.2

29202

   

Aanhangwagen- en opleggerfabrieken

4.1

343

293

   

Auto-onderdelenfabrieken

3.2

  

  

  

  

 

 

   

35

30

-

Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)

   

351

301, 3315

0

Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:

   

351

301, 3315

1

  • houten schepen

3.1

351

301, 3315

2

  • kunststof schepen

3.2

351

301, 3315

3

  • metalen schepen < 25 m

4.1

351

301, 3315

4

  • metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >=1MV

5.1

3511

3831

  

Scheepssloperijen

5.2

352

302, 317

0

Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:

   

352

302, 317

1

  • algemeen

3.2

352

302, 317

2

  • met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW

4.2

353

303, 3316

0

Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:

   

353

303, 3316

1

  • zonder proefdraaien motoren

4.1

354

309

   

Rijwiel- en motorrijwielfabrieken

3.2

355

3099

   

Transportmiddelenindustrie n.e.g.

3.2

  

  

  

  

   

36

31

-

Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.

   

361

310

1

Meubelfabrieken

3.2

361

9524

2

Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2

1

362

321

   

Fabricage van munten, sieraden e.d.

2

363

322

   

Muziekinstrumentenfabrieken

2

364

323

   

Sportartikelenfabrieken

3.1

365

324

   

Speelgoedartikelenfabrieken

3.1

3663.1

32991

   

Sociale werkvoorziening

2

3663.2

32999

   

Vervaardiging van overige goederen n.e.g.

3.1

  

  

  

  

   

37

38

-

Voorbereiding tot recycling

   

371

383201

  

Metaal- en autoshredders

5.1

372

383202

A0

Puinbrekerijen en -malerijen:

   

372

383202

A1

  • v.c. < 100.000 t/j

4.2

372

383202

A2

  • v.c. >= 100.000 t/j

5.2

372

383202

B

Rubberregeneratiebedrijven

4.2

372

383202

C

Afvalscheidingsinstallaties

4.2

  

  

  

  

   

40

35

-

Productie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water

   

40

35

A1

- kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 5 MWth

5.2

40

35

A2

- oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth

5.1

40

35

A3

- gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth

5.1

40

35

A5

- warmte- kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth

5.1

40

35

B0

Bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:

   

40

35

B1

  • covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie

3.2

40

35

B2

  • vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa

3.2

40

35

C0

Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:

   

40

35

C1

  • < 10 MVA

2

40

35

C2

  • 10 - 100 MVA

3.1

40

35

C3

  • 100 - 200 MVA

3.2

40

35

C4

  • 200 - 1000 MVA

4.2

40

35

C5

  • >=1000 MVA

5.1

40

35

D0

Gasdistributiebedrijven:

   

40

35

D1

  • gascompressorstations vermogen < 100 MW

4.2

40

35

D2

  • gascompressorstations vermogen >= 100 MW

5.1

40

35

D3

  • gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A

1

40

35

D4

  • gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C

2

40

35

D5

  • gasontvang- en -verdeelstations, cat. D

3.1

40

35

E0

Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:

   

40

35

E1

  • stadsverwarming

3.2

40

35

E2

  • blokverwarming

2

40

35

F0

windmolens:

   

40

35

F1

  • wiekdiameter 20 m

3.2

40

35

F2

  • wiekdiameter 30 m

4.1

40

35

F3

  • wiekdiameter 50 m

4.2

  

  

  

  

   

41

36

-

Winning en distributie van water

   

41

36

A0

Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:

   

41

36

A2

  • bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling

3.1

41

36

B0

Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:

   

41

36

B1

  • < 1 MW

2

41

36

B2

  • 1 - 15 MW

3.2

41

36

B3

  • >= 15 MW

4.2

  

  

  

  

   

45

41, 42, 43

-

Bouwnijverheid

   

45

41, 42, 43

0

Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²

3.2

45

41, 42, 43

1

  • bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²

3.1

45

41, 42, 43

2

Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²

3.1

45

41, 42, 43

3

  • aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²

2

  

  

  

  

   

50

45, 47

-

Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations

   

501

451

   

Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)

3.2

501, 502, 504

451, 452, 454

  

Reparatie- en servicebedrijven (uitgezonderd handel)

2

5020.4

45204

A

Autoplaatwerkerijen

3.2

5020.4

45204

B

Autobeklederijen

1

5020.4

45204

C

Autospuitinrichtingen

3.1

5020.5

45205

   

Autowasserijen

2

505

473

0

Benzineservicestations:

   

505

473

1

  • met LPG > 1000 m3/jr

4.1

505

473

2

  • met LPG < 1000 m3/jr

3.1

505

473

3

  • zonder LPG

2

  

  

  

  

  

51

46

-

Groothandel en handelsbemiddeling

   

511

461

   

Handelsbemiddeling (kantoren)

1

5121

4621

0

Grth in akkerbouwproducten en veevoeders

3.1

5121

4621

1

Grth in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer

4.2

5122

4622

   

Grth in bloemen en planten

2

5123

4623

   

Grth in levende dieren

3.2

5124

4624

   

Grth in huiden, vellen en leder

3.1

5125, 5131

46217, 4631

   

Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen

3.1

5132, 5133

4632, 4633

   

Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën

3.1

5134

4634

   

Grth in dranken

2

5135

4635

   

Grth in tabaksproducten

2

5136

4636

   

Grth in suiker, chocolade en suikerwerk

2

5137

4637

   

Grth in koffie, thee, cacao en specerijen

2

5138, 5139

4638, 4639

   

Grth in overige voedings- en genotmiddelen

2

514

464, 46733

   

Grth in overige consumentenartikelen

2

5148.7

46499

0

Grth in vuurwerk en munitie:

   

5148.7

46499

1

  • consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton

2

5148.7

46499

2

  • consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton

3.1

5148.7

46499

3

  • professioneel vuurwerk, netto expl. Massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)

5.1

5148.7

46499

5

  • munitie

2

5151.1

46711

0

Grth in vaste brandstoffen:

   

5151.1

46711

1

  • klein, lokaal verzorgingsgebied

3.1

5151.2

46712

0

Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:

   

5151.2

46712

1

  • vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3

4.1

5151.2

46712

2

  • vloeistoffen, o.c. >= 1000.000 m³

5.1

5151.2

46712

3

  • tot vloeistof verdichte gassen

4.2

5151.3

46713

   

Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)

3.2

5152.1

46721

0

Grth in metaalertsen:

   

5152.1

46721

1

  • opslag opp. < 2.000 m2

4.2

5152.1

46721

2

  • opslag opp. >= 2.000 m²

5.2

5152.2 /.3

46722, 46723

   

Grth in metalen en -halffabrikaten

3.2

5153

4673

0

Grth in hout en bouwmaterialen:

   

5153

4673

1

  • algemeen: b.o. > 2000 m²

3.1

5153

4673

2

  • algemeen: b.o. <= 2000 m²

2

5153.4

46735

4

zand en grind:

   

5153.4

46735

5

  • algemeen: b.o. > 200 m²

3.2

5153.4

46735

6

  • algemeen: b.o. <= 200 m²

2

5154

4674

0

Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:

   

5154

4674

1

  • algemeen: b.o. > 2.000 m²

3.1

5154

4674

2

  • algemeen: b.o. < = 2.000 m²

2

5155.1

46751

   

Grth in chemische producten

3.2

5155.2

46752

   

Grth in kunstmeststoffen

2

5156

4676

   

Grth in overige intermediaire goederen

2

5157

4677

0

Autosloperijen: b.o. > 1000 m²

3.2

5157

4677

1

  • autosloperijen: b.o. <= 1000 m²

3.1

5157.2/3

4677

0

Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²

3.2

5157.2/3

4677

1

  • overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²

3.1

518

466

0

Grth in machines en apparaten:

   

518

466

1

  • machines voor de bouwnijverheid

3.2

518

466

2

  • overige

3.1

519

466, 469

   

Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

2

  

  

  

  

   

5261

4791

   

Postorderbedrijven

3.1

  

  

  

  

   

60

49

-

Vervoer over land

   

601

491, 492

0

Spoorwegen:

   

601

491, 492

1

  • stations

3.2

601

491, 492

2

  • rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel)

4.2

6021.1

493

   

Bus-, tram- en metrostations en -remises

3.2

6022

493

   

Taxibedrijven

2

6023

493

   

Touringcarbedrijven

3.2

6024

494

0

Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²

3.2

6024

494

1

  • Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²

3.1

603

495

   

Pomp- en compressorstations van pijpleidingen

2

  

  

  

  

   

61, 62

50, 51

-

Vervoer over water / door de lucht

   

61, 62

50, 51

A

Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

1

  

  

  

  

   

63

52

-

Dienstverlening t.b.v. het vervoer

   

6311.1

52241

0

Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:

   

6311.1

52241

1

  • containers

5.1

6311.1

52241

2

  • stukgoederen

4.2

6311.1

52241

4

  • granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u

5.1

6311.1

52241

5

  • steenkool, opslagopp. >= 2.000 m²

5.2

6311.1

52241

7

  • tankercleaning

4.2

6311.2

52242

0

Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:

   

6311.2

52242

1

  • containers

4.2

6311.2

52242

10

  • tankercleaning

4.2

6311.2

52242

2

  • stukgoederen

3.2

6311.2

52242

3

  • ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²

4.2

6311.2

52242

4

  • ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m²

5.2

6311.2

52242

5

  • granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u

4.2

6311.2

52242

6

  • granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u

5.1

6311.2

52242

7

  • steenkool, opslagopp. < 2.000 m2

4.2

6311.2

52242

8

  • steenkool, opslagopp >= 2.000 m²

5.1

6311.2

52242

9

  • olie, LPG, e.d.

5.2

6312

52102, 52109

A

Distributiecentra, pak- en koelhuizen

3.1

6312

52109

B

Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)

2

6321

5221

1

Autoparkeerterreinen, parkeergarages

2

6321

5221

2

Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)

3.2

634

5229

   

Expediteurs, cargadoors (kantoren)

1

  

 

  

  

  

   

64

53

-

Post en telecommunicatie

   

641

531, 532

   

Post- en koeriersdiensten

2

642

61

A

Telecommunicatiebedrijven

1

  

  

  

  

  

642

61

B0

zendinstallaties:

   

642

61

B1

  • LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)

3.2

642

61

B2

  • FM en TV

1

642

61

B3

  • GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunningplichtig)

1

  

  

  

  

   

71

77

-

Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen

   

711

7711

   

Personenautoverhuurbedrijven

2

712

7712, 7739

   

Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)

3.1

713

773

   

Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen

3.1

714

772

   

Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

2

  

  

  

  

   

72

62

-

Computerservice- en informatietechnologie

   

72

58, 63

B

Datacentra

2

  

  

  

  

   

73

72

-

Speur- en ontwikkelingswerk

   

731

721

   

Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

2

  

  

  

  

  

74

63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82

-

Overige zakelijke dienstverlening

   

747

812

   

Reinigingsbedrijven voor gebouwen

3.1

7481.3

74203

   

Foto- en filmontwikkelcentrales

2

7484.3

82991

   

Veilingen voor landbouw- en visserijproducten

4.1

7484.4

82992

   

Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

1

  

  

  

  

   

75

84

-

Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen

   

7522

8422

   

Defensie-inrichtingen

4.1

  

  

  

  

  

7525

8425

   

Brandweerkazernes

3.1

  

  

  

  

   

90

37, 38, 39

-

Milieudienstverlening

   

9001

3700

A0

RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:

   

9001

3700

A1

  • < 100.000 i.e.

4.1

9001

3700

A2

  • 100.000 - 300.000 i.e.

4.2

9001

3700

A3

  • >= 300.000 i.e.

5.1

9001

3700

B

rioolgemalen

2

9002.1

381

A

Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.

3.1

9002.1

381

B

Gemeentewerven (afval-inzameldepots)

3.1

9002.1

381

C

Vuiloverslagstations

4.2

9002.2

382

A0

Afvalverwerkingsbedrijven:

   

9002.2

382

A1

  • mestverwerking/korrelfabrieken

5.1

9002.2

382

A2

  • kabelbranderijen

3.2

9002.2

382

A3

  • verwerking radioactief afval

6

9002.2

382

A4

  • pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)

3.1

9002.2

382

A5

  • oplosmiddelterugwinning

3.2

9002.2

382

A6

  • afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW

4.2

9002.2

382

A7

  • verwerking fotochemisch en galvano-afval

2

9002.2

382

B

Vuilstortplaatsen

4.2

9002.2

382

C0

Composteerbedrijven:

   

9002.2

382

C1

  • niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr

4.2

9002.2

382

C2

  • niet belucht v.c. >= 5.000 ton/jr

5.2

9002.2

382

C3

  • belucht v.c. < 20.000 ton/jr

3.2

9002.2

382

C4

  • belucht v.c. > 20.000 ton/jr

4.1

9002.2

382

C5

  • GFT in gesloten gebouw

4.1

  

  

  

  

   

93

96

-

Overige dienstverlening

   

9301.1

96011

A

Wasserijen en strijkinrichtingen

3.1

9301.1

96011

B

Tapijtreinigingsbedrijven

3.1

9301.2

96012

   

Chemische wasserijen en ververijen

2

9301.3

96013

A

Wasverzendinrichtingen

2