Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan De Landerije.

Artikel 8 Wonen - Landerije III tm VI

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen-Landerije III t/m VI' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. twee-aaneen gebouwde en vrijstaande grondgebonden woningen met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'vrijstaand', hier mogen uitsluitend vrijstaande woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps of bedrijfsmatige activiteiten.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. niet overdekte zwembaden;

  5. parkeerplaatsen.

 

8.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. er mogen maximaal 2 woningen aaneen gebouwd worden met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'vrijstaand' waar uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden opgericht;

  2. de oriëntatie van het hoofdgebouw moet aansluiten bij de aangrenzende hoofdbebouwing en moet conform de huidige situatie gehandhaafd blijven;

  3. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: maximaal 6,60 m tenzij dit op of via de verbeelding anders wordt aangegeven;

  2. bouwhoogte: maximaal 10 m tenzij dit op of via de verbeelding anders wordt aangegeven;

  1. de dakhelling mag maximaal 60º bedragen;

  2. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:

  1. mag voor een halfvrijstaand hoofdgebouw aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m;

  2. mag voor een vrijstaand hoofdgebouw buiten de gronden met de aanduiding 'vrijstaand' aan één zijde, ongeacht welke zijde, niet minder bedragen dan 3 m;

  3. voor de vrijstaande hoofdgebouwen op de gronden met de aanduiding 'vrijstaand' moet de afstand tot de meest zuidelijke zijde 3 m of meer bedragen met uitzondering van de woningen aan de Burgstlaan. Bij deze woningen, muv de woning 'Burgstlaan 8', moet de afstand tot de meest noordelijke zijde 3 m of meer bedragen;

  4. mag voor het hoofdgebouw 'Burgstlaan 8', kadastraal bekend Roosendaal, sectie S, nr. 1097, niet minder bedragen dan 2 m ten opzichte van beide perceelsgrenzen.

  1. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%.

 

8.2.3 Bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. voor het oprichten van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden dezelfde bepalingen zoals opgenomen in artikel 8.2.2 b tot en met f met dien verstande dat aangebouwde bijbehorende bouwwerken, conform de begripsbepaling in artikel 1, ondergeschikt moeten zijn aan het hoofdgebouw;

  2. het oppervlak aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag maximaal 75 m2 bedragen waarbij het bebouwingspercentage van 60% per bouwperceel in acht moet worden genomen:

met dien verstande dat:

  1. vrijstaande bijbehorende bouwwerken op minimaal 2 m uit enige gevel van het hoofdgebouw dienen te worden geplaatst;

  2. de goot- en/ of bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste mag bedragen:

  1. goothoogte : 3,30 m;

  2. bouwhoogte : 6 m.

 

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg

gekeerde gevel mag niet meer bedragen dan 1 m

  1. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag

niet meer bedragen dan 2 m

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet

meer bedragen dan 4 m.

 

8.2.5 Niet overdekte zwembaden

 

Voor het bouwen van een niet overdekte zwembaden gelden de volgende regels:

 

  1. Er mogen niet overdekte zwembaden gerealiseerd worden met een oppervlakte van maximaal 100 m2 .

 

8.2.6 Parkeerplaatsen

 

Per woning moeten minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn.

 

8.3 Nadere eisen

 

8.3.1 Situering en maatvoering bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de afmetingen van bouwwerken:

 

  1. om te voorkomen dat de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. en dit noodzakelijk is ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of stedenbouwkundig beeld ter plaatse en/of in het belang van sociale veiligheid

 

8.4 Afwijken van de bouwregels

 

8.4.1 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.6 mits of onder de voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

8.5 Specifieke gebruiksregels

 

8.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

8.5.2 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

8.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

8.5.4 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

8.6.1 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. Vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

8.6.2 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

8.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd: daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.