Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het bestemmingsplan 'Westrand' van de gemeente Roosendaal;
1.2 aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend (met uitzondering van erotisch gerichte dienstverlening) of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.3 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.7 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
1.8 ambulante handel
het te koop aanbieden van consumptiegoederen aan particulieren vanuit een (markt)kraam, verkoopwagen, grondplaats of standplaats in de openbare ruimte;
1.9 archeologisch advies
advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.10 archeologisch onderzoek
inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.11 archeologische begeleiding
begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.12 archeologische opgraving
opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veilig gesteld;
1.13 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingspercentage
het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.16 bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.17 belwinkel
een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel';
1.18 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.19 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
-
bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
-
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijbehorende bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.23 bijzondere woonvormen
met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen;
1.24 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
1.27 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.31 bruto-bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.32 coffeeshop
een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een coffeeshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'coffeeshop';
1.32 coffeeshop
een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een coffeeshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'coffeeshop';
1.33 consumentenvuurwerk
vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit;
1.34 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;
1.36 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.37 dienstverlening
het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes;
1.38 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting
bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:
-
seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
-
seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
-
seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;
1.39 garages en bergingen
een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;
1.40 gebouw
een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.41 geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
1.42 gestapelde woningen
een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
1.43 gevel
zijde van een gebouw;
1.44 groepsrisico
de kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn;
1.45 grondgebonden woning
een woning die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan één van de bouwlagen aansluit op het maaiveld;
1.46 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan die personen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming of instelling bedrijfsmatig aanwenden, hieronder vallen zowel detail- als groothandel;
1.47 groothandel in smart- en growproducten
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen die het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit met dien verstande dat het niet is toegestaan om in groothandel detailhandel te bedrijven;
1.48 grootschalige detailhandelvestiging
detailhandelvestiging buiten een aangewezen winkelconcentratiegebied met een minimum brutovloeroppervlak van 1.500 m2, waarbij geen brachebeperkingen gelden, op voorwaarde dat uit een distributieplanologisch onderzoek blijkt dat dit voor een specifieke branche gelegen in binnenstedelijk en/of buurtgebonden winkelconcentratiegebieden tot onaanvaardbaar gevolgen zou kunnen leiden;
1.49 growshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';
1.50 handel in softdrugs
het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;
1.51 handelsbedrijf
een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert;
1.52 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.53 horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.54 industrieel bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend machinaal verwerken van grondstoffen en/of vervaardigen van producten (nijverheids- en productie-technische bedrijven);
1.55 kantoor
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;
1.56 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.57 lijst monumentale bomen
op 8 november 2005 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst met monumentale bomen in de gemeente Roosendaal;
1.58 logies
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;
1.59 maaiveld
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.60 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.61 monumentale boom
bijzondere voor bescherming in aanmerking komende boom c.q. houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving, zoals opgenomen op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen;
1.62 netto-bedrijfsvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;
1.63 niet-commerciële evenementen
evenementen die niet gericht zijn op het maken van winst;
1.64 ondersteunende horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij de hoofdfuncties detailhandel, dienstverlening en/of maatschappelijk, waarbij de onderstunende horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie, niet zelfstandig worden uitgeoefend en niet toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.
Onder ondersteunende horeca valt niet:
-
horeca plaatsvindend binnen het concept van een warenhuis;
-
horeca die onderdeel uitmaakt van een museum, schouwburg of theater, bibliotheek, bioscoop;
1.65 peil
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.66 plaatsgebonden risico
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
1.67 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.68 retentiegebied
gronden en werken ten behoeve van de waterkering, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel infiltreren van water;
1.69 risicovolle inrichting
-
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico cq. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;
-
met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.
1.70 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;
1.71 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.72 smartshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';
1.73 standplaats voor ambulante handel
plaats in de openbare ruimte waar handelaren hun waren te koop aanbieden;
1.74 stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.75 stedenbouwkundige waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.76 voorgevel
naar de openbare weg gekeerde zijde van een gebouw;
1.77 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.78 vuurwerkbesluit
vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002,33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 2004, Stb. 2004, 133;
1.79 wonen
het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen;
1.80 woning/wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;
1.81 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk ten behoeve van railverkeer
vanaf bovenkant spoorstaaf tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde;
2.4 de breedte van bouwpercelen
tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;
2.5 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.7 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
2.8 lessenaarsdak
in afwijking van het bepaalde in 2.2 en 2.6 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;
2.9 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.11 stapelhoogte in het kader van opslag
de hoogte van goederen en materialen die in de buitenlucht worden opgeslagen vanaf het peil tot aan het hoogste punt;
2.12 toepassing van maten
de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Bedrijf - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een bedrijfswoning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - detailhandel in gebruikte goederen' tevens detailhandel in gebruikte goederen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garages' uitsluitend garages of bergingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen;
-
garages ter plaatse van de aanduiding 'garages'.
3.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;
-
buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met dien verstande dat het maximale bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 20%, tenzij anders is aangegeven;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
voor zover de gebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie de aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie de aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
-
de goot- en / of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 3 m.;
-
bouwhoogte: 5 m.
3.2.3 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van een bedrijfswoning, gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
-
de inhoud van deze bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m3 bedragen;
-
per bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m², met dien verstande dat het in 3.2.2 onder b. genoemde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden;
-
de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen: 2 m;
-
bouwwerken ten behoeve van het verkooppunt voor motorbrandstoffen: 4 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 m.
3.2.5 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen gelden de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.2.6 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
3.2.7 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Situering goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 3.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Perceelsgrens
Burgermeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder d voor de oprichting van gebouwen binnen 3 m van de perceelsgrens, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden verminderd en mits daardoor de brandveiligheid van het gebouw en de van de omgeving, waaronder mede wordt verstaan de toegankelijkheid van hulpdiensten, niet wordt aangetast.
3.4.2 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.4 onder 3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
3.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.6 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door de bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
3.5.2 Bedrijven en inrichtingen
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
-
voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
-
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
-
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.
3.5.3 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
3.5.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
3.5.5 Bedrijfswoning
Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn aangeduid als 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning te realiseren.
3.5.6 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
3.5.7 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
3.5.8 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 3.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in 3.1 onder a voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
in 3.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat:
-
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.
3.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.6 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorend bouwwerk wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid Wro-zone 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Bedrijf - 2' ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen naar de bestemming 'Gemengd - 2'.
Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
-
de hoofdgebouwen mogen uitsluitend aan de Jac. Vosstraat en Frans Broosstraat worden gebouwd en dienen daarop geöriënteerd te zijn;
-
de afstand van de voorgevelrooilijn van de hoofdgebouwen tot de Jac. Vosstraat en de Frans Broosstraat dient tenminste 4 m. te bedragen;
-
bebouwing mag zowel grondgebonden als gestapeld worden opgericht;
-
er geldt een bebouwingspercentage van maximaal 60 %;
-
de diepte van de hoofdgebouwen mag maximaal 12 m. bedragen;
-
de bouwhoogte mag maximaal 10 m. bedragen;
-
er mogen niet meer dan17 woningen worden gerealiseerd, tenzij het zorgwoningen betreft waarvoor geen maximum aantal geldt;
-
er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein in relatie tot de functie te worden gerealiseerd; daarbij gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan;
-
uit een uit te voeren quick scan dient te worden aangetoond dat er vanuit milieukundig oogpunt geen belemmeringen zijn om deze wijziging toe te passen;
-
uit een uit te voeren watertoets dient te blijken dat er geen nadelige effecten voortvloeien voor de waterhuishouding;
-
uit onderzoek dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de aanwezige archeologische waarden.
3.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36.3 in acht te worden genomen.
Artikel 4 Bedrijf - 3
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een bedrijfswoning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2' op het adres Wouwseweg 150 tevens een bedrijf met SBI-code 310.1 uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2' op het adres Burgemeester Freijterslaan 45 tevens een bedrijf met SBI-code 451 uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2' op het adres Wouwseweg 23 tevens een bedrijf met SBI-code 162.0 uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
4.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;
-
buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met dien verstande dat het maximale bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 20%, tenzij anders is aangegeven;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
voor zover de gebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie de aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie de aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
-
de goot- en / of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 3 m.;
-
bouwhoogte: 5 m.
4.2.3 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van een bedrijfswoning, gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
-
de inhoud van deze bedrijfswoning ten hoogste 750 m3 mag bedragen;
-
per bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m², met dien verstande dat het in 4.2.2 onder b. genoemde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden;
-
de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheiding 2 m;
-
bouwwerken ten behoeve van het verkooppunt voor motorbrandstoffen 4 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 6 m;
-
reclamemast 15 m.
4.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Situering goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 4.2.4 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 onder a.3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
4.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
4.5.2 Bedrijven en inrichtingen
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
-
voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
-
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
-
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.
4.5.3 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
4.5.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
4.5.5 Bedrijfswoning
Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn aangeduid als 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning te realiseren.
4.5.6 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
4.5.7 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
4.5.8 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.6 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorend bouwwerk wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
4.6.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in 4.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat:
-
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.
Artikel 5 Cultuur en ontspanning
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - speeltuin' uitsluitend een speeltuin met een daarbij behorende horecavoorziening;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. opgericht:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
speel- en spelvoorzieningen
5.2.2 Gebouwen
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bestemmingsvlak toegestaan;
-
het maximale bebouwingsoppervlak aan gebouwen mag ten hoogste 150 m2 bedragen;
-
de goothoogte van gebouwen ten hoogste mag bedragen:
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m;
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 m.
5.2.4 Speel- en spelvoorzieningen
Aan deze voorzieningen is geen maatvoering gekoppeld.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte gebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van gebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 5.2.2 onder b ten aanzien van de maximale oppervlakte van de gebouwen.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel uitsluitend op de begane grond;
-
dienstverlening uitsluitend op de begane grond;
-
wonen alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
6.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer bedragen dan 50%;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 6 m, tenzij anders is aangegeven;
-
bouwhoogte: 10 m, tenzij anders is aangegeven;
-
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.
6.3 Nadere eisen
6.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2.50 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2.50 m;
met dien verstande dat:
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 6.2.2 onder c. ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder a.3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Uitoefening aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m2 van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/ of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
6.5.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
6.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
6.5.4 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
6.5.5 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
6.6.2 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.4 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
6.6.3 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.5 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 7 Gemengd - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor::
-
kantoren, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.500 m2;
-
maatschappelijke voorzieningen: zoals bibliotheken, gezondheidszorg, jeugdopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn, met uitzondering van functies voor minder zelfredzame personen en geluidgevoelige functies;
-
voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning zoals een atelier, podium, een (muziek)theater en dergelijke met uitzondering van een seksinrichting;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie ' tevens industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' tevens industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' tevens industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1, 2 en 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' tevens industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'sportzaal' tevens een ruimte voor het beoefenen van sport;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Gemengd-evenementenhal' tevens een evenementenhal ten behoeve van evenementen met dien verstande dat:
-
per kalenderjaar niet meer dan 6 evenementen mogen plaatsvinden met een maximale duur van 15 dagen per evenement, inclusief opbouwen en afbreken van de voorzieningen ten behoeve van het evenement;
-
bij een evenement niet meer dan 1000 personen tegelijkertijd aanwezig mogen zijn;
-
voordat een evenement gehouden kan worden, aan de volgende bepalingen voldaan dient te worden:
-
alvorens het evenement start, dient aangetoond te worden, dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege het evenement niet meer bedraagt dan:
-
50 dB(A) in de dagperiode (tussen 07.00 en 19.00 uur);
-
45 dB(A) in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur);
-
40 dB(A) in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur);
-
indien blijkt dat niet voldaan kan worden aan voorwaarde a. dan bestaat de mogelijkheid tot het treffen van additionele voorzieningen opdat wel voldaan wordt aan het bepaalde in voorwaarde a. Alvorens het evenement geëxploiteerd kan worden, dient aan het bevoegd gezag een rapportage van een akoestisch onderzoek te worden overgelegd, waaruit blijkt welke additionele voorzieningen getroffen dienen te worden opdat aan de grenswaarden uit de eerste voorwaarde voldaan wordt. Het evenement mag na goedkeuring van het bevoegd gezag plaatsvinden;
-
berekening en/of bepaling van de vorengenoemde geluidniveaus dient te geschieden conform het gestelde in de Handleiding meten en rekenen industrielawaai van april 1999;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
7.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;
-
het maximale oppervlak aan gebouwen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 90%;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
reclamemasten 15 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.3 onder a 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
7.4.2 Horeca
Het is niet toegestaan om gebouwen te gebruiken ten behoeve van horeca-activiteiten, met uitzondering van kleinschalige horecavoorzieningen ten behoeve van de eigen werknemers en bezoekers van de in 7.1 onder a. tot met i. genoemde functies.
7.4.3 Detailhandel
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken ten behoeve van detailhandel met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin van ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen.
7.5 Parkeren
Voor wat betreft het bouwen en het gebruik van (bestaande) opstallen, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
7.6 Afwijken van parkeernormering
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.5 mits:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 8 Gemengd - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren;
-
maatschappelijke voorzieningen: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;
-
wonen alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
8.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte;
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
8.2.4 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.3 onder a 2 voor het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
8.3.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.4 mits:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de wooneenheid mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
8.4.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
8.4.3 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
8.4.4 Detailhandel
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken ten behoeve van detailhandel met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen.
Artikel 9 Gemengd - 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel op de begane grond, met uitzondering van de gronden 'detailhandel uitgesloten';
-
dienstverlening op de begane grond;
-
kantoren;
-
maatschappelijke voorzieningen: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;
-
wonen alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
9.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;
-
het maximale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet meer bedragen dan 30%, tenzij anders is aangegeven;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
-
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 3 m ;
-
bouwhoogte: 5 m.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
9.2.4 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 9.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.3 onder a 2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
9.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.4 mits:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
9.5.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
9.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
9.5.4 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
9.6 Afwijking van de gebruiksregels
9.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
9.6.2 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.5.4 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
9.7.1 Wijzigingsbevoegdheid WRO-zone 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte van maximaal 7 m. te wijzigen in een bouwhoogte van maximaal 16 m.
Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
-
door de initiatiefnemer/ontwikkelaar wordt een rapportage overlegd waarin eventuele uit de verhoging van de bouwhoogte voortvloeiende planschaderisico's inzichtelijk zijn gemaakt;
-
van de wijzigingsbevoegdheid wordt pas gebruik gemaakt nadat een anterieure overeenkomst, regelende het kostenverhaal inclusief planschade, is gesloten en door initiatiefnemer/ontwikkelaar is ondertekend;
-
er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein in relatie tot de functionele invulling van de hogere bouwmassa te worden gerealiseerd; daarbij gelden de parkeernomen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan;
-
uit een uit te voeren quick scan dient te worden aangetoond dat er vanuit milieukundig oogpunt geen belemmeringen zijn om deze wijziging toe te passen.
9.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36.3 in acht te worden genomen.
Artikel 10 Gemengd - 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel op de begane grond;
-
dienstverlening op de begane grond;
-
horecabedrijven op de begane grond voor zover deze voorkomen in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
-
kantoren op de begane grond;
-
maatschappelijke voorzieningen op de begane grond: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;
-
gestapelde woningen boven het begane grondniveau;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q gerealiseerd:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
10.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
reclamemasten 15 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
10.2.4 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.3 onder a 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
10.3.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.4 mits:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
10.4.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
10.4.3 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
Artikel 11 Gemengd - 5
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel op de begane grond;
-
dienstverlening op de begane grond;
-
horecabedrijven op de begane grond voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2 in de Staat van Horeca-activiteiten;
-
kantoren op de begane grond;
-
maatschappelijke voorzieningen op de begane grond: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;
-
wonen alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal' tevens een feestzaal;
-
ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garages' uitsluitend garages en bergingen;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
garages;
-
parkeerplaatsen.
11.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;
-
buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het maximale bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
-
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
reclamemasten 15 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
11.2.4 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van de garages mag ten hoogste bedragen: 3 m, tenzij anders is aangegeven.
11.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan.
11.3 Nadere eisen
11.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 11.2.2 onder c ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 onder a 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
11.4.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.2:
-
onder c voor het verhogen van het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak tot ten hoogste 75%;
met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
11.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.5 mits:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
11.5.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
11.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
11.5.4 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
11.5.5 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
11.6 Afwijking van de gebruiksregels
11.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
11.6.2 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.5.4 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
Artikel 12 Groen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
beplantingen;
-
bermen;
-
evenementen, zoals kermis, weekmarkt, braderie, vrijmarkt, antiekmarkt e.d.;
-
standplaatsen voor ambulante handel;
-
geluidswerende voorzieningen;
-
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, wegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en bergbezinkbassins;
-
watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
12.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
12.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
geluidswerende voorzieningen 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
12.3 Wijzigingsbevoegdheid
12.3.1 Verkeer of Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
12.3.2 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en /of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden c.q. tenzij de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'garages' wordt geprojecteerd;
-
de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de groenstructuur.
12.3.3 Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het realiseren van lifthuizen bij woongebouwen vallend binnen de bestemming 'Wonen-4' zoals bedoeld in artikel 22 van dit plan, met inachtneming van de volgende regels:
-
de oppervlakte van een lifthuis bedraagt niet meer dan 25 m2;
-
de hoogte van een lifthuis bedraagt niet meer dan de hoogte van het woongebouw plus 3 m;
-
de plaats en positie van een lifthuis mogen de groenstructuur niet onevenredig aantasten.
12.3.4 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36 in acht te worden genomen.
Artikel 13 Kantoor
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
-
parkeervoorzieningen, al dan niet in gebouwde vorm.
13.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
het maximale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel, buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak, niet meer bedragen dan 20 %;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte;
-
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen gelegen tussen het als zodanig aangegeven bouwvlak en de bestemming 'Verkeer' 1 m;
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
13.2.4 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein al dan niet in een parkeergarage dienen te worden gerealiseerd.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.3 onder a.4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
13.3.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.4 mits of ander de voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of:
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- / kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;
-
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', uitsluitend een begraafplaats;
-
ter plaatse van de aanduiding 'religie', tevens religieuze voorzieningen; '
-
ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen', uitsluitend een molen;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, groen en water.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
gebouwen;
-
een molen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen';
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
14.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
14.2.3 Molen
-
de hoogte van de molen, gemeten vanaf het hoogste punt van een zuiver verticaal staande wiek tot aan 2 m boven het maaiveld, mag niet meer bedragen dan 35 m;
-
de hoogte van de as van het wiekenkruis, gemeten tot aan 2 m boven het maaiveld mag niet minder bedragen dan 15 m.
14.2.4 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
14.2.5 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
14.2.6 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
vlaggenmasten 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
14.2.7 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.6 onder a. 3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (goot-)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
14.3.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.7 mits of onder de voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
14.4.2 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.4.2 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 15 Sport
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor sport en sportieve recreatie;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
gebouwen;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
15.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
15.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 6 m.
15.2.4 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.4 mits:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 16 Tuin
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
(voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' tevens voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van de tuin.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
-
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen;
-
uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen van de bij de tuin behorende hoofdbebouwing.
16.2.2 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de voorgevel tot de voorste perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;
-
aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel mogen tot op maximaal 1,5 m voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m;
-
de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;
-
de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel mag maximaal 3 m bedragen, waarbij een afstand van minimaal 3 m vanaf de voorgevel moet worden aangehouden;
-
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
-
onverminderd hetgeen bepaald is in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd.
16.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijn, met uitzondering van overkappingen mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 1 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
16.2.4 Uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen
Aan de voorgevel van het aan de tuin grenzend pand mogen uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen met een dikte van maximaal 0,30 m worden aangebracht, met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan bij panden die zijn aangemerkt als rijks- of gemeentelijk monument.
Artikel 17 Verkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;
-
voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' uitsluitend voor spoorwegen met bijbehorende voorzieningen waaronder bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van railverkeer;
-
evenementen, zoals kermis, weekmarkt, braderie, vrijmarkt, antiekmarkt e.d.;
-
standplaatsen voor ambulante handel;
-
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
beplantingen;
-
bermen;
-
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;
-
geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;
-
kunstwerken en kunstobjecten;
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
17.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 6 m bedragen.
17.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 1 m;
-
geluidswerende voorzieningen 6 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
17.3 Wijzigingsbevoegdheid
17.3.1 Groen of Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
17.3.2 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en ten behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden;
-
de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de verkeersstructuur;
17.3.3 Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het realiseren van lifthuizen bij woongebouwen vallend binnen de bestemming 'Wonen-4' zoals bedoeld in artikel 22 van dit plan, met inachtneming van de volgende regels:
-
de oppervlakte van een lifthuis bedraagt niet meer dan 25 m2;
-
de hoogte van een lifthuis bedraagt niet meer dan de hoogte van het woongebouw plus 3 m;
-
de plaats en positie van een lifthuis mogen verkeerskundige belangen niet schaden.
17.3.4 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36 in acht te worden genomen.
Artikel 18 Water
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
bergbezinkbassins;
-
retentievoorzieningen;
-
bermen;
-
beplantingen;
-
civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
kunstwerken en kunstobjecten.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2.2 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 6 m bedragen.
18.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2. m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
18.3 Wijzigingsbevoegdheid
18.3.1 Groen of Verkeer
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Verkeer', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, verkeersstructuur en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
18.3.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36 in acht te worden genomen.
Artikel 19 Wonen - 1
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
aaneengebouwde grondgebonden woningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1a' tevens een horecavoorziening, vallend in categorie 1a van de Staat van horeca-activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' tevens industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garages of bergingen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
garages.
19.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
-
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'onderdoorgang' is geen bebouwing toegestaan op maaiveldnivo;
-
de hoogte van de onderdoorgang onder e dient tenminste 3 m te bedragen.
-
de dakhelling van dakopbouwen dient dezelfde te zijn als die van het hoofdgebouw.
19.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2: 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m tenzij anders is aangegeven.
19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
19.2.5 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
19.3 Nadere eisen
19.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 19.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.2 onder a en 19.2.3 onder b:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m2;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
19.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
19.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
19.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
19.6 Afwijking van de gebruiksregels
19.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen,voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
19.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen,voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorend bouwwerk wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
19.6.3 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
19.7 Wijzigingsbevoegdheid
19.7.1 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen - 1' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 2' en 'Tuin', teneinde het woningtype te kunnen wijzigen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoefte in de woningmarkt, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;
-
voor het overige zijn de bestemmingsplanbepalingen van de bestemming 'Wonen - 2' van overeenkomstige toepassing
19.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36 in acht te worden genomen.
Artikel 20 Wonen - 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garages of bergingen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen;
-
garages.
20.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
-
de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
-
de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen, met uitzondering van de woning Wouweseweg 184a waar de afstand slechts aan één zijde 3 m. moet bedragen;
-
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
-
de dakhelling van dakopbouwen dient dezelfde te zijn als die van het hoofdgebouw.
20.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen -2' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:
-
bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m tenzij anders is aangegeven.
20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
20.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
20.2.6 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
20.3 Nadere eisen
20.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 20.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.2 onder a en 20.2.3 onder b:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
20.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.5 mits of onder de voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
20.5 Specifieke gebruiksregels
20.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
20.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
20.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
20.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
20.6 Afwijken van de gebruiksregels
20.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
Vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
20.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
20.6.3 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 21 Wonen - 3
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
vrijstaande grondgebonden woningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'atelier' tevens een atelier;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
21.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
-
de dakhelling van dakopbouwen dient dezelfde te zijn als die van het hoofdgebouw.
21.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen-3' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m;
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m tenzij anders is aangegeven.
21.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
21.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
21.3 Nadere eisen
21.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 21.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.2 onder a en 21.2.3 onder b:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
21.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.5 mits of onder de voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
21.5 Specifieke gebruiksregels
21.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
21.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
21.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
21.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
21.6 Afwijken van de gebruiksregels
21.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.5.2 en behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
21.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
21.6.3 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 22 Wonen - 4
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gestapelde woningen;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garages' uitsluitend garages en/of bergingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ondergrondse parkeergarage' tevens een ondergrondse parkeergarage.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen;
-
garages.
22.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'onderdoorgang' is geen bebouwing toegestaan op maaiveldnivo;
-
de hoogte van de onderdoorgang onder d dient tenminste 3 m te bedragen.
22.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 3 m;
-
bouwhoogte: 5 m tenzij anders is aangegeven.
22.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
22.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein al dan niet in een (ondergrondse) parkeergarage te worden gerealiseerd.
22.2.6 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
22.3 Nadere eisen
22.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
22.4 Afwijken van de bouwregels
22.4.1 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.5 mits en onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
22.5 Specifieke gebruiksregels
22.5.1 Aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
22.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
22.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
22.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
22.6 Afwijken van de gebruiksregels
22.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
22.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.5.3 voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
22.6.3 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 23 Wonen - 5
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
aaneengebouwde, twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garages' uitsluitend garages en/of bergingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens detailhandel en dienstverlening.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen;
-
garages.
23.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;
-
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
-
de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
-
de afstand van vrijstaand gebouwde hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
-
de dakhelling van dakopbouwen dient dezelfde te zijn als die van het hoofdgebouw.
23.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
-
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
-
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
overige bijbehorende bouwwerken: goothoogte 3 m;
-
overige bijbehorende bouwwerken: bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.
23.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
23.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, met uitzondering van aaneengebouwde woningen waarbij de parkeerplaatsen niet op eigen terrein kunnen worden gerealiseerd.
23.2.6 Garages
Voor het bouwen van garages gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van garages mag ten hoogste bedragen: 3 m.
23.3 Nadere eisen
23.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 23.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.4.1 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2.5 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of:
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
23.4.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2.2 onder a en 23.2.3 onder b:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m2;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
23.5 Specifieke gebruiksregels
23.5.1 Aan-huis-gebonden-beroep- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
23.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
23.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
23.5.4 Woning/wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
23.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
23.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.
23.6.3 Woning/wooneenheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 24 Gemengd - Uit te werken bestemming
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Uit te werken bestemming' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
woningen en bijbehorende bouwwerken, alsmede aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
tuinen en erven;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
-
speelvoorzieningen;
-
voorzieningen van algemeen nut;
-
overige voorzieningen.
24.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
voordat burgemeester en wethouders overgaan tot uitwerking, zal uit de noodzakelijke milieuonderzoeken gebleken moeten zijn dat de locatie geschikt is voor de onder 24.1 genoemde functies;
-
maatschappelijke voorzieningen mogen uitsluitend op de begane grond plaatsvinden;
-
de woningen mogen vrijstaand, geschakeld, twee-aaneen, aaneengebouwd en gestapeld worden opgericht;
-
er mogen maximaal 66 woningen c.q. wooneenheden worden gerealiseerd;
-
het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak mag niet meer dan 65 % bedragen;
-
de bouwhoogte van gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan 25 m en van grondgebonden woningen niet meer dan 10 m;
-
voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen ondergronds c.q. op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. De benodigde parkeerplaatsen ten behoeve van aaneengebouwde en gestapelde woningen mogen in voldoende mate ook in het openbaar gebied worden gerealiseerd;
-
de parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het uitwerkingsgebied worden gesitueerd;
-
voor het overige wordt voor de bestemmingsregels aansluiting gezocht bij de in dit plan voorkomende bestemmingen.
24.3 Tijdelijk gebruik van de gronden
Zolang uitwerking niet heeft plaatsgevonden, mogen de gronden tijdelijk worden gebruikt c.q. ingericht als buurttuin, openlucht ontmoetingsplek, hondenlosloopterrein, speelvoorziening en andere vergelijkbare functies met dien verstande dat bebouwing niet is toegestaan.
24.4 Belangenprocedure
Bij de toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36.3 in acht te worden genomen.
Artikel 25 Wonen - Uit te werken bestemming
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken bestemming' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woningen en bijbehorende bouwwerken, alsmede aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
tuinen en erven;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
-
speelvoorzieningen;
-
voorzieningen van algemeen nut;
-
overige voorzieningen.
25.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
voordat burgemeester en wethouders overgaan tot uitwerking, zal uit akoestisch en bodemonderzoek gebleken moeten zijn dat de locatie geschikt is voor woningbouw;
-
de woningen mogen vrijstaand, geschakeld, twee-aaneen, aaneengebouwd en gestapeld worden opgericht;
-
gestapelde woningen zijn slechts toegestaan indien deze zijn geörienteerd op de Wethouder Lanenstraat;
-
er mogen maximaal 35 woningen c.q. wooneenheden worden gerealiseerd;
-
het bebouwingspercentage van een woningbouwperceel bedraagt maximaal 60% verminderd met de oppervlakte van de gronden met de bestemming 'Tuin' en met uitzondering van het bebouwingspercentage voor de gronden die in aanmerking komen voor gestapelde woonbebouwing, die volledig mogen worden bebouwd;
-
de goothoogte van de op te richten woningen mag niet meer bedragen dan 6 m, de bouwhoogte ervan niet meer dan 10 m;
-
voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. De benodigde parkeerplaatsen ten behoeve van aaneengebouwde en gestapelde woningen mogen in voldoende mate ook in het openbaar gebied worden gerealiseerd;
-
de parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het uitwerkingsgebied worden gesitueerd;
-
het uit te werken gebied dient zowel vanuit de Frans Halslaan als de Wethouder Lanenstraat voor gemotoriseerd verkeer ontsloten te worden;
-
voor het overige wordt voor de bestemmingsregels aansluiting gezocht bij de in dit plan voorkomende bestemmingen.
25.3 Tijdelijk gebruik van de gronden
Zolang uitwerking niet heeft plaatsgevonden, mogen de gronden tijdelijk worden gebruikt c.q. ingericht als buurttuin, hondenlosloopterrein, speelvoorziening en andere vergelijkbare functies met dien verstande dat bebouwing niet is toegestaan.
25.4 Belangenprocedure
Bij de toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36.3 in acht te worden genomen.
Artikel 26 Leiding
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg en instandhouding van:
-
ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' een gastransportleiding alsmede binnen de met deze dubbelbestemming aangegeven beschermingszone van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
-
bijbehorende voorzieningen.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen
Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding toegestaan.
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Algemeen
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat;
-
een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend indien uit overleg met de betrokken leidingbeheerder van geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk toelaat.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Verbod
-
Het is verboden op of in de in 26.1 onder a bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van (half)verhardingen;
-
het vergraven, ophogen, diepwoelen, of diepploegen van de bodem;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
-
het verwijderen van beplanting;
-
het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
-
het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
26.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het onder 26.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
-
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
-
welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.
26.4.3 Toelaatbaarheid
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 26.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 26.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Artikel 27 Waarde - Archeologie 1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van hoge archeologische waarden.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 0,5 m beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
27.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
-
er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;
-
de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
27.2.3 Voorwaarden voor afwijking
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 27.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.3.1 Verbod
Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
-
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
-
het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
-
het aanbrengen van verhardingen.
27.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het in 27.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
-
tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
27.3.3 Toelaatbaarheid
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 27.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
27.3.4 Opgraving
Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.
27.3.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 27.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.
27.4 Wijzigingsbevoegdheid
27.4.1 Verwijderen dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
27.4.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36 in acht te worden genomen.
Artikel 28 Waarde - Archeologie 2
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van middelhoge archeologische waarden.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 100 m2 en een grotere diepte dan 0,5 m beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
28.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
-
er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;
-
de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
28.2.3 Voorwaarden voor afwijking
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 28.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.3.1 Verbod
Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
-
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
-
het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
-
het aanbrengen van verhardingen.
28.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het in 28.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
-
tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
28.3.3 Toelaatbaarheid
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
28.3.4 Opgraving
Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.
28.3.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 28.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.
28.4 Wijzigingsbevoegdheid
28.4.1 Verwijderen dubbelbestemming Waarde-Archeologie 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
28.4.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36 in acht te worden genomen.
Artikel 29 Waarde - Cultuurhistorie
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden; het gaat daarbij om de volgende gebieden:
-
Boulevard Antverpia/Badhuisstraat/Hulsdonksestraat: langs de spoorlijn ontwikkelde reeks herenhuizen in opdracht van verzekeringsmaatschappij Antverpia. De panden worden gekenmerkt door een homogene architectuur die in detailafwerking toch verscheiden zijn.
-
Gebied Engelselaan/Canadeselaan (Oostenrijkse woningen): individuele vrijstaande houten woningen in een ruime verkavelingsopzet met een open structuur in een groene omgeving.
-
Tuin Paterskerk: kloostertuin behorende bij de Paterskerk
-
Tuin klooster Wouwseweg: kloostertuin met begraafplaats achter het klooster van de Zusters Franciscanessen.
29.2 Bouwregels
In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - cultuurhistorie' samenvallende bestemming(en) dat:
-
de bestaande bebouwing uitsluitend mag worden vergroot en/of veranderd voor zover de vergroting en/of verandering niet zichtbaar is vanaf de openbare weg en voorts met inachtneming van het bepaalde in de met de bestemming 'Waarde - cultuurhistorie' samenvallende bestemming;
-
de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
29.3 Afwijken bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 29.2, voor het veranderen en/of vergroten van gebouwen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebouw, gelet op:
-
bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
-
dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
-
gevelindeling naar ramen, deuren en erkers.
-
Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien uit een schriftelijk advies van de Commissie voor ruimtelijke kwaliteit blijkt dat geen afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.
-
Aan de afwijking van de bouwregels kunnen uit het oogpunt van de cultuurhistorische waarden voorwaarden worden verbonden.
29.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken
29.4.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) een gebouw of bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen.
29.4.2 Uitzondering
Het in lid 29.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
29.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden
De in lid 29.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
-
bij de sloop van het gehele gebouw of bouwwerk de sloop gepaard gaat met de herbouw van een vergelijkbaar gebouw of bouwwerk, gelet op:
-
bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
-
dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
-
gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers.
-
bij sloop van een gedeelte van een gebouw of bouwwerk welke op zichzelf beschermingswaardig is, de sloop gepaard gaat met de herbouw van een vergelijkbaar gebouw of bouwwerk, gelet op:
-
bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
-
dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
-
gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers.
-
bij sloop van een gedeelte van het gebouw of bouwwerk welke op zichzelf niet beschermingswaardig is, de bescherming van het resterende gedeelte van het gebouw of bouwwerk gewaarborgd is.
29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkaamheden
-
Op of in de in 29.1 bedoelde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
-
het planten, vellen of rooien van houtgewas en bomen;
-
het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. mag alleen en moet worden geweigerd:
-
indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het cultuurhistorisch waardevolle karakter van het gebied en daaraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
-
werken of werkzaamheden, behorend bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
werken of werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
-
werken of werkzaamheden die, gelet op de bestemmingsomschrijving, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis moeten worden beschouwd.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 30 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 31 Algemene bouwregels
31.1 Bestaande afstanden en andere maten
31.1.1 Maximaal toelaatbaar
Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
31.1.2 Minimaal toelaatbaar
In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
31.1.3 Heroprichting
In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in 31.1.1 en 31.1.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
31.2 Overschrijding bouwgrenzen
De aangegeven bouwgrenzen/voorgevellijn mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:
-
tot gebouwen behorende stoepen, trappen- c.q. lifthuizen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
Artikel 32 Algemene gebruiksregels
32.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
32.1.1 Strijdigheid artikelen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 3 tot en met 29 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.
Artikel 33 Algemene aanduidingsregels
33.1 Vrijwaringszone - beschermingszone
33.1.1 Omschrijving
De voor 'Vrijwaringszone - beschermingszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsdoeleinden ten behoeve van de aan deze zone grenzende waterloop.
33.1.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
33.1.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.1.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.
33.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
een gesloten wegdek aan te brengen;
-
beplantingen en / of bomen aan te brengen c.q. te vellen en / of te rooien;
-
waterlopen wijzigen en afgravings- en ontgrondingwerkzaamheden uit te voeren anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m;
-
heiwerken uit te voeren en/of scherpe voorwerpen in de bodem te drijven dieper dan 0,30 m;
-
parallelriolen, nutsvoorzieningen en transportleidingen aan te leggen;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m2;
-
het ophogen van gronden;
-
Het verbod bedoeld als in a is niet van toepassing op werken en / of werkzaamheden die:
-
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
-
De werken en / of werkzaamheden als bedoeld in a zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de waterloop;
-
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden wordt aan genoemde instantie medegedeeld.
33.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
33.2.1 Omschrijving
De voor 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van molen 'De Twee Gebroeders'.
33.2.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet hoger worden gebouwd dan:
-
binnen een afstand van 100 m vanaf het hart van de molen: een bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de as van de wieken;
-
binnen een afstand vanaf 100 m tot 400 m vanaf het hart van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen;
met dien verstande dat:
-
deze regels niet van toepassing zijn op bestaande bouwwerken.
33.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.2.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan de belevingswaarde en functioneren van de molen;
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheerder van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde molen; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.
33.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
-
Het verbod bedoeld als in a. is niet van toepassing op:
-
het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan de hoogte van de gebouwen zoals in het plan toegestaan;
-
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde molen; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan genoemde instantie medegedeeld.
Artikel 34 Algemene afwijkingsregels
34.1 Afwijking bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:
-
ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;
-
van de in de artikelen 1 tot en met 29 genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
-
van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 m zal bedragen.
Artikel 35 Algemene wijzigingsregels
35.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
35.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 36 in acht te worden genomen.
Artikel 36 Algemene procedureregels
36.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.
36.2 Procedure uitwerkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de uitwerkingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.
36.3 Procedureregels
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging of uitwerking als bedoeld in 36.1 en 36.2 gelden hiervoor de volgende procedureregels.
36.3.1 Termijn en terinzagelegging
Het ontwerpbesluit, houdende een wijziging of uitwerking als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.
36.3.2 Wijze bekendmaking
Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren op de gebruikelijke wijze bekend.
36.3.3 Zienswijzen
De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 37 Overgangsregels
37.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
37.2 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 37.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 37.1 met maximaal 10 %.
37.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
37.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
37.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
37.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 37.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
37.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het 37.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
37.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
37.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
37.8 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 38 Slotregels
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Westrand' van de gemeente Roosendaal.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
Hoofdstuk 5 Bijlagen bij de regels
1 Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
I. Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
0 Landbouw, jacht en bosbouw
01 Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
1/2/3 Industrie
05 Visserij- en visteeltbedrijven
15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
16 Verwerking van tabak
17 Vervaardiging van textiel
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
19 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
(excl. meubels)
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie
24 Vervaardiging van chemische producten
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm
28 Vervaardiging van producten van metaal
29 Vervaardiging van machines en apparaten
30 Vervaardiging van kantoormachines en computers
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en
-benodigdheden
33 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken
34 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
35 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers)
36 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.
37 Voorbereiding tot recycling
4 Bouwnijverheid
40 Productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water
45 Bouwnijverheid
5 Reparatie van consumentenartikelen en handel
50 Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations
51 Groothandel (op- en overslag van goederen zonder verwerking, excl. auto's en motorfietsen)
52 Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren
6 Vervoer, opslag en communicatie
60 Vervoer over land
63 Dienstverlening t.b.v. het vervoer
64 Post en telecommunicatie
7 Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening
71 Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
73 Speur- en ontwikkelingswerk
74 Overige zakelijke dienstverlening
75 Overheidsdiensten
9 Milieudienstverlening en overige dienstverlening
90 Milieudienstverlening
93 Overige dienstverlening
II. Indeling op grond van het opgestelde vermogen
Bedrijfs(sub)groep of activiteit
|
categorie
|
maatgevende milieuasp.1)
|
continu factor2)
|
|
|
|
|
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
|
|
|
|
01.1 Akker- en tuinbouw
|
|
|
|
01.12 Tuinbouw
|
|
|
|
- champignonkwekerijen (algemeen)
|
2
|
G/Gr/R
|
C
|
- champignonkwekerijen met mestfermentatie
|
3.2
|
Gr
|
C
|
- bloembollendroog- en prepareerbedrijven
|
2
|
G/Gr/S
|
C
|
- witlofkwekerijen (algemeen)
|
2
|
G/Gr/R
|
C
|
01.4 Dienstverlening t.b.v. de landbouw
|
|
|
|
- algemeen (o.a. loonbedrijven)
|
3.2
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
- indien opslag bestrijdingsmiddelen: zie SBI-code 51.55
|
|
|
|
- KI-stations
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
05 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
|
|
|
|
05.1 - Zeevisserijbedrijven
|
3.2
|
Gr/G
|
C
|
- Binnenvisserijbedrijven
|
3.1
|
Gr/G
|
C
|
05.2 Vis- en schaaldierkwekerijen
|
|
|
|
- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
|
3.2
|
Gr/G
|
C
|
- visteeltbedrijven
|
3.1
|
Gr/G
|
C
|
|
|
|
|
15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
|
|
|
|
15.1 Slachterijen en vleesverwerking
|
|
|
|
- slachterijen, vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven
|
3.2
|
G/Gr
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/Gr
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt
|
2
|
G/Gr
|
-
|
- vetsmelterijen
|
5
|
Gr
|
C
|
- bewerking van darmen en verwerking van ander dierlijk afval
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m² en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
15.2 Visverwerking
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 300 m² bedraagt
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- indien drogen
|
5
|
Gr
|
C
|
- indien roken
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.3 Groente- en fruitverwerking
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G/Gr
|
C
|
- vervaardiging van aardappelproducten
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- indien vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m²
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
- verwerking van koolsoorten
|
4.1
|
Gr
|
C
|
- drogen van groente of fruit of fabricage van uienconserven (zoutinleggerij)
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.4 Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
Gr
|
C
|
- indien de productiecapaciteit 250.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G/Gr
|
C
|
15.5 Vervaardiging van zuivelproducten
|
|
|
|
15.51 Vervaardiging van zuivelproducten
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
G
|
C
|
- vervaardiging van consumptiemelk- en melkproducten
|
3.2
|
G
|
C
|
- indien de productiecapaciteit voor melk-, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten 1,5 ton/uur of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
C
|
- indien concentratie van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit van 20 ton/uur of meer
|
5A
|
G
|
C
|
- indien de melkverwerkingscapaciteit voor consumptiemelk of -producten en geëvaporiseerde melk of -producten 55.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
C
|
15.52 Bereiding van consumptie-ijs
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
15.6 Vervaardiging van meel
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
G
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
C
|
- indien vervaardiging van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit van 10 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G
|
C
|
15.7 Vervaardiging van diervoeder
|
|
|
|
- mengvoeder algemeen
|
4.1
|
G/Gr
|
C
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van veevoeder 100 ton/uur of meer bedraagt
|
4.2A
|
G/Gr
|
C
|
- drogerijen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- indien de waterverdampingscapaciteit 10 ton/uur of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
C
|
- veevoeder n.e.g.3)
|
5
|
G/Gr
|
C
|
15.8 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
|
|
|
|
15.81/ Brood, beschuit, banket, koek en biscuit
|
|
|
|
15.82 - algemeen
|
3.2
|
G/Gr
|
C
|
- indien de verwerkingscapaciteit minder dan 2.500 kg meel/week bedraagt
|
2
|
G/Gr
|
C
|
15.83 Suiker
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
Gr
|
C
|
- vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een capaciteit van 2.500 ton/dag of meer
|
5A
|
Gr
|
C
|
15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade en suikerwerk
|
|
|
|
- cacao en chocolade
|
5
|
Gr
|
-
|
- indien vervaardigen van chocoladewerken met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 2.000 m²
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- idem, met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²
|
2
|
Gr
|
-
|
- suikerbranden
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- suikerwerk
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- idem, indien met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²
|
2
|
Gr
|
-
|
15.85 Deegwaren
|
3.1
|
Gr
|
-
|
15.86 Overige voedingsmiddelen
|
|
|
|
t/m - algemeen
|
4.1
|
Gr
|
-
|
15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder poederdrogen
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- soep(aroma)fabrieken met poederdrogen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- koffiebranderijen
|
5
|
Gr
|
C
|
15.9 Vervaardiging van dranken
|
|
|
|
15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
G/Gr
|
-
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 5.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G/Gr
|
C
|
15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 15.94/ (exclusief bier)
15.95
|
2
|
G
|
C
|
15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.97
|
|
|
|
15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken
|
3.2
|
G
|
C
|
|
|
|
|
16 VERWERKING VAN TABAK
|
|
|
|
160 Tabaksverwerkende industrie
|
4.1
|
G
|
C
|
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
17.2 tiel
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- indien 50 of meer weefgetouwen met schietspoelen aanwezig zijn
|
4.2A
|
G
|
-
|
17.3 Textielveredeling
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
17.4/ Vervaardiging van textielwaren
|
|
|
|
17.5 - algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- tapijten en vloerkleden
|
4.1
|
G
|
-
|
17.6/ Vervaardiging van gehaakte en gebreide stoffen en
17.7 artikelen
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
|
18.1 Vervaardiging van kleding van leer
|
3.1
|
G
|
-
|
18.2 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. leer)
|
2
|
G
|
-
|
18.3 Bereiden, verven en vervaardigen van (artikelen van) bont
|
3.1
|
Gr
|
-
|
|
19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
|
19.1 Looien en bewerken van leer
|
4.2
|
Gr
|
-
|
19.2 Vervaardiging van lederwaren (excl. kleding en schoeisel)
|
3.1
|
Gr
|
-
|
19.3 Vervaardiging van schoeisel
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
|
20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT, KURK, RIET EN VLECHTWERK (EXCL. MEUBELS)
20.1 Primaire houtbewerking
|
- houtzagerijen, -schaverijen e.d.
|
3.2
|
G
|
-
|
- houtverduurzaming met zoutoplossingen
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem met creosoot of carbolineum
|
4.1
|
Gr
|
-
|
20.2 Vervaardiging van fineer- en plaatmaterialen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
20.3 Vervaardiging van timmerwerk
|
3.2
|
G
|
-
|
20.4 Vervaardiging van houten emballage
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
20.5 Vervaardiging van overige artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
|
|
|
|
- overige artikelen van hout
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- kurkwaren, riet en vlechtwerk
|
2
|
G/S
|
-
|
|
|
|
|
21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
21.1 Vervaardiging van pulp, papier en karton
|
- pulp
|
4.1
|
G/Gr
|
-
|
- papier en karton algemeen
|
3.1
|
G/Gr/S
|
-
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur tot 15 ton/uur bedraagt
|
4.1A
|
G
|
C
|
- idem, indien de productiecapaciteit 15 ton/uur of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
C
|
21.2 Vervaardiging van papier- en kartonwaren
|
|
|
|
- papierwaren, golfkarton en kartonnage
|
3.2
|
G
|
C
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur of meer bedraagt
|
4.1A
|
G
|
C
|
|
|
|
|
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
|
22.1 Uitgeverijen
|
1
|
G
|
-
|
22.2 Drukkerijen en aanverwante activiteiten
|
|
|
|
- dagbladdrukkerijen, offset-rotatiedrukkerijen met thermische drogerij en rotatie-diepdrukkerijen
|
3.2
|
G
|
C
|
- offset-drukkerijen zonder rotatiepersen, hoogdrukkerijen, kopieerinrichtingen en vlakdrukkerijen n.e.g.3)
|
2
|
G/Gr
|
C
|
- chemigrafische en fotolithografische bedrijven, zeefdrukkerijen, drukkerijen n.e.g.3) en grafische afwerkingsbedrijven (binderij e.d.)
|
2
|
G/Gr
|
-
|
- loonzetterijen
|
2
|
Gr
|
-
|
22.3 Reproductie van opgenomen media
|
1
|
G/Gr
|
-
|
|
|
|
|
|
|
|
|
23 AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE
23.1 Vervaardiging van cokesovenproducten
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G/Gr
|
C
|
- productie van koolelektroden met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer
|
6A
|
Gr
|
C
|
- vergassing van steenkool, vervaardigen van cokes uit steenkool of breken, malen, zeven of drogen van steenkolen, of andere mineralen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 ton/jaar of meer
|
6A
|
G/Gr
|
C
|
23.2 Aardolieverwerking
|
|
|
|
- raffinaderij
|
6
|
G/Gr/R
|
C
|
- indien de capaciteit voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties 106 ton/ jaar of meer bedraagt
|
6A
|
G/Gr/R
|
C
|
- vervaardiging van smeeroliën en -vetten (niet verbonden aan aardolieraffinaderij)
|
3.2
|
G
|
-
|
- aardolieverwerking n.e.g.3)
|
4.2
|
Gr
|
-
|
|
|
|
|
24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
|
|
|
|
24.1/ Vervaardiging van basischemicaliën en farmaceutische
24.4 producten
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G/Gr/R/S
|
C
|
- petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
5A
|
G/Gr/R
|
C
|
- vervaardigen, bewerken of verwerken van methanol met een productiecapaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar
|
4.1
|
G
|
C
|
- idem, met een productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
4.2A
|
G
|
C
|
- productie van vetzuren en alkanolen uit dierlijke en plantaardige oliën en vetten met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
Gr
|
C
|
- overige vetzuren- en alkanolen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- grondstoffen voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën met een capaciteit van minder dan 1.000 ton/ jaar
|
4.2
|
R
|
C
|
- anorganische en organische grondstoffen n.e.g.3) niet vallend onder de "post-Sevesorichtlijn"
|
4.2
|
Gr/R
|
C
|
- kleur- en verfstoffen
|
4.1
|
G/Gr/R
|
C
|
- idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 ton/jaar of meer
|
4.2A
|
G/Gr/R
|
C
|
- formulering en afvullen geneesmiddelen
|
3.1
|
G/R
|
-
|
- verbandmiddelen
|
2
|
G
|
-
|
24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
R
|
C
|
- indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
5A
|
G/R
|
C
|
24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek
|
4.2
|
Gr/R
|
C
|
|
|
|
|
24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica
|
4.2
|
Gr
|
C
|
24.6 Vervaardiging van overige chemische producten
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
Gr/R
|
-
|
- lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen
|
5
|
Gr
|
-
|
- munitie en springstoffen
|
5
|
R
|
-
|
- chemische kantoorbenodigdheden
|
3.1
|
G/Gr/R
|
-
|
- chemische producten n.e.g.3) (24.66)
|
4.1
|
Gr/R
|
C
|
24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels
|
4.2
|
G/Gr
|
C
|
|
|
|
|
25 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
|
25.1 Vervaardiging van producten van rubber
|
|
|
|
- banden en rubberregeneratie
|
4.2
|
G/Gr
|
C
|
- rubberproducten (excl. Banden)
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- vernieuwen van loopvlakken
|
4.1
|
Gr
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak kleiner is dan 100 m²
|
3.1
|
Gr
|
-
|
25.2 Vervaardiging van producten van kunststof
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
Gr
|
-
|
- indien met toepassing van fenolharsen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
|
3.1
|
G/Gr/R
|
-
|
|
|
|
|
26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
|
26.1 Vervaardiging van glas en glaswerk
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit van 10 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G
|
C
|
- vervaardigen van glaswol of glasvezels met een productiecapaciteit van minder dan 5.000 ton/jaar
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- idem, met een productiecapaciteit van 5.000 ton/jaar of meer
|
5
|
Gr
|
C
|
- glasbewerking
|
3.1
|
G/S
|
-
|
- glas-in-lood-zetterijen
|
2
|
G
|
-
|
26.2/ Vervaardiging van keramische producten
|
3.2
|
G/S
|
-
|
26.3
|
|
|
|
26.4 Vervaardiging van bakstenen, baksteenelementen en dakpannen
|
4.1
|
G/S
|
-
|
26.5 Vervaardiging van cement, kalk en gips
|
|
|
|
26.51 Cement
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G
|
C
|
- indien productie van cement en/of cementklinkers met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
G
|
C
|
26.52/ Kalk en gips
|
|
|
|
26.53 - algemeen
|
4.1
|
G/S
|
-
|
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
5
|
G
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van kalk met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
G
|
-
|
26.6 Vervaardiging van producten van beton, cement en gips
|
|
|
|
26.61 Beton- en cementwaren (voor de bouw)
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
G
|
-
|
- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag
|
4.2
|
G
|
-
|
- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag
|
5A
|
G
|
-
|
26.61 Kalkzandsteen
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
4.2
|
G/S
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
26.62 Mineraalgebonden bouwplatenfabriek
|
3.2
|
G/S
|
-
|
26.63/ Beton- en cementmortel
|
|
|
|
26.64 - algemeen
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- vervaardigen van cement- of betonmortel met een capaciteit van 100 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
26.65/ Producten van beton, (vezel)cement en gips (niet voor de bouw)
|
|
|
|
26.66 - algemeen
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- indien productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer
|
4.2
|
G/R/S
|
-
|
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
26.7 Natuursteenbewerking
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/S
|
-
|
|
4.2
|
G
|
-
|
|
5A
|
G
|
-
|
26.8 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten
|
|
|
|
26.81 Schuur-, slijp- en polijstmiddelen
|
3.1
|
G/S
|
-
|
26.82 Overige niet-metaalhoudende minerale producten
|
|
|
|
- bitumineuze materialen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/uur of meer
|
5A
|
Gr
|
-
|
- isolatiematerialen (excl. glaswol)
|
4.1
|
Gr
|
C
|
- indien de productiecapaciteit voor steenwol 5.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
C
|
- minerale producten n.e.g.3)
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- asfaltcentrales
|
4.1
|
G
|
-
|
- idem, indien de productiecapaciteit 100 ton/uur of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
-
|
|
|
|
|
27 VERVAARDIGING VAN METALEN IN PRIMAIRE VORM
|
|
|
|
- ijzer en staalindustrie algemeen
|
5
|
G/Gr
|
-
|
|
|
|
|
- non-ferro metaalindustrie algemeen (excl. ertsvoorbewerking)
|
4.2
|
G
|
-
|
- profielzetterijen en draadtrekkerijen met een productieoppervlakte kleiner dan 2.000 m²
|
4.2
|
G
|
-
|
- malen, roosten, pelletiseren, of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit van 1.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
G/Gr
|
C
|
- indien de capaciteit voor de productie van primaire non-ferrometalen 1.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
-
|
- indien de capaciteit voor de productie van ruwijzer of ruw staal 1.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
6A
|
G/Gr
|
C
|
- indien productie van metalen buizen door middel van walsen, trekken of lassen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- warmbandwalserijen en koudbandwalserijen voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- walserijen of trekkerijen voor het tot profiel- en stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- smelterijen of gieterijen van metalen of hun legeringen met een productiecapaciteit van 4.000 ton/jaar of meer voorzover het smeltpunt van de metalen en hun legeringen hoger is dan 800 K
|
5A
|
G
|
-
|
- gieterijen
|
4.2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
28 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL
|
|
|
|
28.1 Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en kozijnen
|
|
|
|
- gesloten gebouw
|
3.2
|
G
|
-
|
- in een niet gesloten gebouw met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²
|
4.1
|
G
|
-
|
- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
28.2/ Vervaardiging van tanks en reservoirs en van ketels en
28.3 radiatoren voor centrale verwarming en van stoomketels
|
|
|
|
28.21/ Tanks, reservoirs en (stoom)ketels
|
|
|
|
28.3 - algemeen
|
4.1
|
G
|
-
|
- produceren en renoveren van metalen ketels of tanks met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
28.22 Producten voor centrale verwarming
|
3.2
|
G/Gr/R
|
-
|
28.4 Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal
|
|
|
|
- stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
|
4.1
|
G
|
-
|
- smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
|
3.2
|
G
|
-
|
28.5 Oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking
|
|
|
|
28.51 Oppervlaktebehandeling
|
|
|
|
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)
|
2
|
G
|
-
|
- algemeen, scoperen, mechanische oppervlaktebehandeling
|
3.1
|
G
|
-
|
- thermisch verzinken, thermisch vertinnen, anodiseren, eloxeren, chemische oppervlaktebehandeling, emailleren, metaalharden, lakspuiten en moffelen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
- stralen
|
4.1
|
G/S
|
-
|
28.52 Overige metaalbewerkende industrie
|
3.2
|
G
|
-
|
28.6 Vervaardiging van scharen en bestek, gereedschap en hang- en sluitwerk
|
3.2
|
G
|
-
|
28.7 Vervaardiging van overige producten van metaal
|
|
|
|
- schroeven, massadraaiwerk, veren e.d. (metaalwaren)
|
3.2
|
G
|
-
|
- metalen emballage-industrie
|
3.2
|
G/Gr/R
|
-
|
- produceren, renoveren of schoonmaken van metalen vaten met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
4.2A
|
G/Gr
|
-
|
- smederijen van ankers en kettingen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
|
|
|
|
29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
|
|
|
|
- met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²
|
3.2
|
G
|
-
|
- met een productieoppervlak van 2.000 m² of meer
|
4.1
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
4.2A
|
G
|
-
|
- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- reparatie van machines en apparaten
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
31 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
|
31.1/ Vervaardiging van elektromotoren, generatoren, transfor-
31.2 matoren, schakel- en verdeelinrichtingen
|
4.1
|
Gr
|
-
|
31.3 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad
|
4.1
|
G
|
-
|
31.4 Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en batterijen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
31.5 Vervaardiging van elektrische lampen, buizen en verlichtingsbenodigdheden
|
4.2
|
R
|
-
|
31.6 Vervaardiging van overige elektrotechnische benodigdheden n.e.g.3)
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO- EN TELECOMMUNICATIEAPPARATUUR EN
-BENODIGDHEDEN
|
33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE APPARATEN/INSTRUMENTEN, ORTHOPEDISCHE ARTIKELEN E.D., PRECISIE- EN OPTISCHE INSTRUMENTEN EN UURWERKEN
|
34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
|
34.1 Vervaardiging van auto's (incl. assemblage)
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
G
|
-
|
- indien het productieoppervlak kleiner is dan 10.000 m²
|
4.1
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
4.2A
|
G
|
-
|
34.2 Carrosseriebouw en vervaardiging van aanhangwagens en opleggers
|
4.1
|
G
|
-
|
34.3 Vervaardiging van auto-onderdelen en -accessoires
|
3.2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS)
|
35.1 Scheepsbouw en scheepsreparatie
|
|
|
|
- houten schepen
|
3.1
|
G/S
|
-
|
- kunststof schepen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
- metalen schepen algemeen
|
4.1
|
G
|
-
|
- indien onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van minder dan 25 m en/of het incidenteel bouwen van dergelijke schepen
|
3.2
|
G/Gr/S
|
-
|
- indien bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer en/of beproeven verbrandingsmotoren met voorzieningen of installatie voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
5A
|
G
|
C
|
- scheepsloperijen
|
5
|
G
|
-
|
35.2 Vervaardiging van rollend spoor- en tramwegmaterieel
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
4.2A
|
G
|
-
|
35.3 Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen (incl. reparatie)
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G
|
-
|
- zonder proefdraaien motoren
|
4.1
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer en/of straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 KN of meer
|
5A
|
G
|
-
|
35.4 Vervaardiging van rijwielen, motorrijwielen en invalidenwagens
|
3.2
|
G
|
-
|
35.5 Vervaardiging van overige transportmiddelen
|
3.2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.3)
|
36.1 Vervaardiging van meubels
|
|
|
|
- houten of metalen meubels algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- indien met lakspuiterij
|
3.2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- kunststof meubels algemeen
|
3.2
|
G/Gr/R
|
-
|
- indien met toepassing van fenolharsen (zie ook SBI-code 25.2)
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- rietmeubels en matrassen
|
3.1
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- meubelstoffeerderijen
|
1
|
-
|
-
|
- overige meubels
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
36.2 Vervaardiging van sieraden e.d.
|
2
|
Gr
|
-
|
36.3 Vervaardiging van muziekinstrumenten
|
2
|
G/Gr
|
-
|
36.4/ Vervaardiging van spellen, speelgoed- en sportartikelen
36.5
|
3.1
|
G
|
-
|
36.6 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)
|
|
|
|
- vervaardiging van linoleum en vloerzeil
|
5
|
Gr
|
-
|
- sociale werkplaatsen
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- idem, met lakspuiterij
|
3.2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
|
|
|
|
37 VOORBEREIDING TOT RECYCLING
|
|
|
|
37.1 Voorbereiding tot recycling van metaalafval
|
|
|
|
- herwinning van ijzer en staal (o.a. autoshredders)
|
5
|
G
|
C
|
- sorteren van oud ijzer
|
3.2
|
G/R
|
-
|
- indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²
|
3.1
|
G/R/S
|
-
|
37.2 Voorbereiding tot recycling van overig afval
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
G/Gr
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van grond met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
|
|
|
. in de open lucht
|
5A
|
G/S
|
-
|
. uitsluitend in gesloten gebouwen
|
4.2A
|
G
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van puin met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer in de open lucht
|
5
|
G/S
|
-
|
|
|
|
|
40 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
|
|
|
|
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen van 50 MW of meer)
|
|
|
|
- Oliegestookt/gasgestookt/warmtekrachtinstallatie
|
5A
|
G
|
C
|
Elektriciteitsdistributiebedrijven met transformatorvermogen:
|
|
G
|
C
|
- kleiner dan 10 MVA
|
2
|
G
|
C
|
- vanaf 10 tot 100 MVA
|
3.1
|
G
|
C
|
- vanaf 100 tot 200 MVA
|
3.2
|
G
|
C
|
- vanaf 200 tot 1000 MVA
|
4.2A
|
G
|
C
|
- vanaf 1.000 MVA
|
5A
|
G
|
C
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gasdistributiebedrijf
|
|
|
|
- gascompressortstation met een vermogen kleiner dan 100 MW
|
4.2
|
G
|
C
|
- gascompressortstation met een vermogen van 100 MW of meer
|
5
|
G
|
C
|
- gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallatie cat. A
|
1
|
G
|
C
|
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten, gebouwen, cat. B
en C)
|
2
|
G
|
C
|
- gasontvangst- en verdeelstations, cat. D
|
3.2
|
G
|
C
|
Warmtevoorzieninginstallaties gasgestookt
|
|
|
|
- stadsverwarming
|
3.2
|
G
|
C
|
- blokverwarming
|
2
|
G/R
|
C
|
|
|
|
|
45 BOUWNIJVERHEID
|
|
|
|
45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/
|
|
|
|
- burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen (aannemingsbedrijven), gemeentewerf
|
3.1
|
G/R/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
G/S
|
-
|
- heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven en steigerbouwbedrijven
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen (aannemingsbedrijven)
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
G/S
|
-
|
45.3 Bouwinstallatie
|
|
|
|
- loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair, isolatiewerkzaamheden
|
2
|
G/R
|
-
|
- indien met spuiterij
|
3.1
|
G/Gr/R
|
-
|
- elektrotechnische installatie
|
2
|
G/R
|
-
|
45.4 Afwerken van gebouwen
|
|
|
|
- schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, stukadoren en overige afwerking
|
3.1
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- woningstoffeerderijen
|
1
|
-
|
-
|
45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G/V
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt
|
3.1
|
G/V
|
C
|
|
|
|
|
50 HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN; EXCLUSIEF DETAILHANDEL
|
|
|
|
|
50.2 - groothandel in vrachtauto's (incl. import)
|
3.2
|
G
|
-
|
- overige groothandel
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
- autoreparatiebedrijven algemeen
|
2
|
G/R
|
-
|
- reparatie van vrachtwagens
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
- autoplaatwerkerijen
|
3.2
|
G
|
-
|
- autospuit- en tectyleerinrichtingen
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- autobeklederijen
|
1
|
-
|
-
|
- autowasserijen
|
2
|
G
|
-
|
- sleepbedrijven van voertuigen
|
3.2
|
G
|
C
|
50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires
|
|
|
|
- groothandel
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en accessoires
|
|
|
|
- groothandel
|
3.1
|
G
|
-
|
|
2
|
G
|
-
|
- reparatie
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
51 GROOTHANDEL (OP- EN OVERSLAG VAN GOEDEREN ZONDER VERWERKING, EXCL. AUTO'S EN MOTORFIETSEN) Voor op- en overslagbedrijven met eigen vervoersactiviteiten: zie SBI-code 60.2
|
51.2 Groothandel in landbouwproducten en levende dieren
|
|
|
|
51.21/ Akkerbouwproducten en veevoeders,
|
|
|
|
51.22 bloemen en planten
|
|
|
-
|
- algemeen
|
2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- indien op- of overslag van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs of derivaten daarvan of veevoeder met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
- overige op- en overslag van granen
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- opslag met koelinstallaties met een koelvermogen van 300 kW of meer
|
3.2
|
G/R
|
-
|
- plantaardige oliën en vetten, oliehoudende grondstoffen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
51.23 Levende dieren
|
3.2
|
G
|
C
|
51.24 Huiden, vellen en leder
|
3.1
|
Gr
|
-
|
51.25 Ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen
|
|
|
|
- algemeen
|
2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- opslag met koelinstallaties met een vermogen van - 300 kW of meer
|
3.2
|
G/R
|
|
51.3 Groothandel in voedings- en genotmiddelen
|
|
|
|
- algemeen
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
- opslag met koelinstallaties met een vermogen van 300 kW of meer
|
3.2
|
G/R
|
-
|
- dierlijke oliën en vetten
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
51.4 Groothandel in overige consumentenartikelen
|
|
|
|
|
3.2
|
R
|
C
|
|
3.1
|
R
|
C
|
|
|
|
|
- consumentenvuurwerk, indien niet meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen
|
2
|
R
|
C
|
- overige
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.5 Groothandel in intermediaire goederen (excl. agrarische), afval en schroot
|
|
|
|
51.51 Brandstoffen en andere minerale olieproducten
|
|
|
|
- minerale olieproducten (excl. brandstoffen)
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- vaste brandstoffen
|
|
|
|
|
5
|
G/S
|
-
|
. indien het opslagterrein kleiner is dan 2.500 m²
|
3.2
|
S
|
-
|
|
5A
|
G/S
|
C
|
|
|
|
|
. ondergrondse opslag met een capaciteit van minder dan 1.000 m³
|
2
|
Gr
|
-
|
. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K3-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³
|
3.1
|
R
|
-
|
. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K1/K2-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³
|
3.2
|
Gr/R
|
-
|
. opslag met een capaciteit van 1.000 m³ of meer maar minder dan 100.000 m³
|
4.1
|
R
|
-
|
. opslag met een capaciteit van 100.000 m³ of meer
|
5
|
R
|
-
|
|
|
|
|
. algemeen
|
4.2
|
R
|
-
|
. opslag van butaan, propaan, LPG met een capaciteit van 250 m³ of meer
|
5
|
R
|
-
|
. opslag van gasflessen met een capaciteit van 10 tot 50 m³
|
3.2
|
R
|
-
|
. idem, met een capaciteit tot 10 m³
|
2
|
R
|
-
|
|
|
|
|
- metaalertsen algemeen
|
4.2
|
G/S
|
-
|
- indien de oppervlakte voor de opslag 2.000 m² of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
-
|
- metalen en halffabrikaten
|
3.2
|
G
|
-
|
51.53 Hout en bouwmaterialen
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
|
- zand en grind
|
3.2
|
G/S
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/S
|
-
|
|
|
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt
|
2
|
G/S
|
-
|
51.54 IJzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.55 Chemische producten
|
|
|
|
- chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing algemeen
|
3.2
|
R
|
-
|
- op- of overslag van brandbare explosieve, sterk prikkelende of giftige gassen: zie SBI-code 51.51
|
|
|
|
- opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld
|
3.1
|
R
|
-
|
|
|
|
|
. algemeen
|
5
|
R
|
-
|
|
4.2
|
R
|
-
|
|
4.1
|
R
|
-
|
|
3.2
|
R
|
-
|
. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 600 m² bedraagt en een automatische gasblusinstallatie wordt toegepast
|
3.1
|
R
|
-
|
. indien de opslagcapaciteit minder dan 10 ton bedraagt
|
2
|
R
|
-
|
|
3.1
|
R/S
|
-
|
- rubber
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
51.56 Overige intermediaire goederen
|
|
|
|
- textielgrondstoffen en -halffabrikaten
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- papier en karton
|
3.1
|
G/R
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
- overige
|
2
|
G
|
-
|
51.57 Afval en schroot
|
|
|
|
- autosloperij
|
3.2
|
G
|
-
|
- op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval)
|
3.2
|
G
|
-
|
- idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²
|
3.1
|
G
|
-
|
- op- en overslag van dierlijk afval
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- overige
|
3.1
|
G/R
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren
|
|
|
|
- machines voor de bouwnijverheid
|
3.2
|
G
|
-
|
- overige
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met algemeen assortiment
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
52 REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
|
|
|
|
52.7 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen, o.a. elektrische huishoudelijke apparatuur, schoenen)
|
1
|
-
|
-
|
|
|
|
|
60 VERVOER OVER LAND
|
|
|
|
60.2 Vervoer over de weg
|
|
|
|
|
3.2
|
G
|
C
|
- idem, indien stalling van vrachtauto's en toerwagens in een gesloten gebouw en indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
C
|
- idem, indien stalling van vrachtauto's met koelinstallaties in de open lucht
|
4.2
|
G
|
C
|
- idem, indien schoonmaken tanks (zie SBI-code 74.7)
|
3.2
|
G/R
|
C
|
- taxibedrijven
|
3.1
|
G
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
-
|
C
|
|
|
|
|
63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
|
|
|
|
63.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten en opslag
|
|
|
|
- loswal
|
3.2
|
G
|
-
|
- overige op- en overslag: zie SBI-code 51
|
|
|
|
63.2 Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer n.e.g.3)
|
|
|
|
- stalling algemeen
|
3.1
|
G/R
|
C
|
- caravan- en fietsenstalling
|
2
|
G
|
C
|
63.4 Expediteurs, cargadoors en bevrachters; weging en meting
|
3.2
|
G
|
C
|
|
|
|
|
64 POST EN TELECOMMUNICATIE
|
|
|
|
64.12 Koeriersdiensten
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
-
|
C
|
|
|
|
|
71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN
|
|
2
|
G
|
-
|
71.2 Verhuur van overige transportmiddelen
|
3.1
|
G
|
C
|
71.3 Verhuur van machines en werktuigen
|
|
|
|
71.31/ Landbouw-, bosbouw- en bouwmachines en -werk-
71.32 tuigen
|
3.1
|
G
|
C
|
71.33 Kantoormachines en computers
|
2
|
G
|
-
|
71.34 Overige machines en werktuigen n.e.g.3)
|
3.1
|
G
|
C
|
71.4 Verhuur van overige roerende goederen
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D.
|
72.5 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
|
1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
|
|
|
|
73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
|
|
|
|
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
|
|
|
|
74.4 Reclamebureaus e.d.: reclameverspreiding, reclameverlichting, reclameschilders, standbouw
|
3.1
|
G
|
-
|
74.7 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.
|
|
|
|
- reiniging van gebouwen en installaties van gebouwen (glazenwasserijen, kantoorreiniging, schoorsteenvegers, cv-ketelreiniging e.d.)
|
3.1
|
Gr/R
|
-
|
- ongediertebestrijding en ontsmetting
|
3.2
|
R
|
-
|
- reiniging van tanks
|
3.2
|
G/R
|
C
|
- schoonmaken van schepen
|
4.2
|
G/Gr/R/S
|
C
|
74.8 Overige zakelijke dienstverlening
|
|
|
|
- foto-ontwikkelcentrale
|
2
|
G
|
-
|
- loonpakkerij
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
75 OVERHEIDSDIENSTEN
|
|
|
|
75.25 Brandweerkazernes
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
90 MILIEUDIENSTVERLENING
|
|
|
|
- afvalwaterinzameling en -behandeling
|
|
|
|
. rioolgemalen
|
2
|
Gr
|
C
|
. rioolwaterzuiveringsinrichtingen
|
4.1
|
Gr
|
C
|
. idem, indien inrichting met waterstraal- of oppervlaktebeluchters, met een capaciteit van 100.000 tot 300.000 i.e.
|
4.2A
|
Gr
|
C
|
. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer
|
5A
|
Gr
|
C
|
- afvalinzameling
|
|
|
|
|
3.1
|
G/S
|
-
|
. vuiloverslagstations
|
4.2
|
G/S
|
-
|
- afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie SBI-code 51)
|
|
|
|
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
. vuilverbranding, mechanische afvalscheiding
|
4.2
|
G/Gr
|
C
|
. compostering in de open lucht
|
5
|
Gr
|
-
|
. compostering in gesloten gebouwen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
. kabelbranderijen
|
3.2
|
Gr
|
-
|
. verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van oplosmiddelen
|
3.2
|
Gr
|
C
|
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
- grondreiniging algemeen
|
3.2
|
G/Gr/S/V
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van grond of puin: zie SBI-code 37.2
|
|
|
|
- verwerking van radio-actief afval
|
6
|
R
|
C
|
|
|
|
|
93 OVERIGE DIENSTVERLENING
|
|
|
|
93.01 Reinigen van kleding en textiel
|
|
|
|
- wasserijen en linnenverhuur
|
3.1
|
G/Gr
|
C
|
- tapijtreiniging
|
3.1
|
G
|
-
|
- chemische wasserijen en ververijen
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
- wasverzendinrichtingen
|
2
|
G
|
-
|
- wassalons, wasserettes
|
1
|
-
|
-
|
II. Indeling op grond van het opgstelde vermogen
Omschrijving categorie
Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 5A
elektromotoren en verbrandingsmotoren van 15 MW of meer en
inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch
vermogen van 50 MW of meer:
- indien het bedrijf volgens de indeling op grond van de
bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I) is ingedeeld in de categorieën 1 t/m 5
- indien het bedrijf is ingedeeld in categorie 6 6A
Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten
Categorie I 'lichte horeca'
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca
-
automatiek;
-
broodjeszaak;
-
cafetaria;
-
croissanterie;
-
koffiebar;
-
lunchroom;
-
ijssalon;
-
snackbar;
-
tearoom;
-
traiteur.
1b. Overige lichte horeca
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
-
bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
-
restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).
Categorie 2 'middelzware horeca'
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
Categorie 3 'zware horeca'
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
Bijlage 3 Parkeernormen
Parkeernormen auto
1
|
WONEN*
|
Norm 2006
|
eenheid
|
|
Wonen binnen de centrumring
|
|
|
1.1
|
Koop: hoge prijsklasse
|
1,40
|
woning
|
1.2
|
Koop: middenklasse
|
1,30
|
woning
|
1.3
|
Koop: lage prijsklasse
|
1,20
|
woning
|
1.4
|
Huur: vrije sector
|
1,30
|
woning
|
1.5
|
Huur: sociale woningbouw
|
1,20
|
woning
|
|
Wonen buiten de centrumring
|
|
|
1.6
|
Koop: hoge prijsklasse
|
2,00
|
woning
|
1.7
|
Koop: middenklasse
|
1,80
|
woning
|
1.8
|
Koop: lage prijsklasse
|
1,50
|
woning
|
1.9
|
Huur: vrije sector
|
1,80
|
woning
|
1.10
|
Huur: sociale woningbouw
|
1,50
|
woning
|
|
Bijzondere woonvormen
|
|
|
1.11
|
Verpleeg- / verzorgingstehuis*
|
0,60
|
woning
|
1.12
|
Kamerverhuur / 1 persoonswoning
|
0,40
|
woning
|
* Een garage zonder oprit wordt als 0,4 parkeerplaats gerekend. Een garage met oprit geldt als 1,0 parkeerplaats. Biedt de oprit voldoende plaats voor meerdere voertuigen, dan geldt een garage met oprit als 2,0 parkeerplaatsen.
* De parkeernorm voor de zorgwoning (0,6 per woning) is komen te vervallen. De zorgwoning is onderdeel van een groter geheel of complex. Via verpleeg-/verzorgingstehuis is deze norm nu ondervangen.
2
|
Werkgelegenheid
|
|
|
2.1
|
Groothandel / transport / industrie
|
2,60
|
100 m2 bvo
|
2.2
|
Opslag / magazijn
|
0,80
|
100 m2 bvo
|
2.3
|
Showroom / bouwmarkt / meubelzaak
|
1,70
|
100 m2 bvo
|
2.4
|
Bedrijfsverzamelgebouw
|
1,30
|
100 m2 bvo
|
2.5
|
Kantoor met baliefunctie
|
3,00
|
100 m2 bvo
|
2.6
|
Kantoor zonder baliefunctie
|
1,70
|
100 m2 bvo
|
2.7
|
Supermarkt / streekverzorgende winkel
|
4,50
|
100 m2 bvo
|
2.8
|
Winkel: hoofdwinkelcentrum
|
3,00
|
100 m2 bvo
|
2.9
|
Winkel: wijk- en buurtcentrum
|
3,30
|
100 m2 bvo
|
3
|
Onderwijs en gezondheidzorg
|
|
|
3.1
|
Basisschool
|
0,75
|
leslokaal
|
3.2
|
Voortgezet onderwijs
|
0,75
|
leslokaal
|
3.3
|
Beroepsonderwijs
|
6,00
|
leslokaal
|
3.4
|
Arts/kruisgebouw/therapeut
|
1,70
|
behandel-
kamer
|
3.5
|
Crèche/kinderdagverblijf
|
0,70
|
arbeidsplaats
|
4
|
Horeca, sport en vrije tijd
|
|
|
4.1
|
Restaurant
|
13,00
|
100 m2 bvo
|
4.2
|
Café
|
6,00
|
100 m2 bvo
|
4.3
|
Snackbar
|
6,00
|
100 m2 bvo
|
4.4
|
Hotel
|
1,00
|
Kamer
|
4.5
|
Sporthal
|
2,70
|
100 m2 bvo
|
4.6
|
Sportschool
|
3,50
|
100 m2 bvo
|
4.7
|
Tennisbaan
|
2,50
|
Baan
|
4.8
|
Squashbaan
|
1,20
|
Baan
|
4.9
|
Bowling / Biljartzaal
|
2,00
|
baan / tafel
|
4.10
|
Religieus gebouw
|
0,15
|
zitplaats
|
4.11
|
Cultureel centrum/wijkgebouw
|
2,00
|
100 m2 bvo
|
6.1
|
Bibliotheek/museum
|
0,80
|
100 m2 bvo
|
6.2
|
Bioscoop/schouwburg
|
0,25
|
zitplaats
|
- Indien een bouwplan/initiatief wordt ingediend waarvan de hoofdfunctie niet overeenkomt met bovenstaande functionele indeling wordt verwezen naar de CROW-publicatie 182 'parkeercijfers - Basis voor parkeernormering.
- Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij sprake is van functiemenging (bijvoorbeeld combinatie wonen en werken) moet rekening gehouden worden met de 'aanwezigheidspercentages', zoals opgesteld door het CROW. Hiermee wordt rekening
Aanvulling:
evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw 6 ppl 100 m2 bvo