Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Binnenstad Oost Vrouwenhof.

20.2 Bouwregels

 

20.2.1 Algemeen

 

Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 0,5 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

20.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  2. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;

  3. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  4. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;

  5. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

20.2.3 Voorwaarden voor afwijking

 

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 20.2.1 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.