Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Binnenstad Oost Vrouwenhof.

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

15.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan.

  4. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte zie aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

  5. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'patio' zijn tevens patiowoningen toegestaan;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is uitsluitend een onderdoorgang toegestaan.

  7. de hoogte van de onderdoorgang dient tenminste 3 m te bedragen.

 

15.2.3 Bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

    1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

    2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

    3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

    4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

  3. bijbehorende bouwwerken, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  4. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  5. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte 3 m;

    2. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.