Gemeente Roosendaal

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Wouwse Plantage.

REGELS


 

 

 

Inhoudsopgave

Regels

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 5

Artikel 1 Begrippen 5

Artikel 2 Wijze van meten 12

 

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS 13

 

Artikel 3 Agrarisch 13

Artikel 4 Bedrijf - 2 21

Artikel 5 Gemengd - 3 26

Artikel 6 Gemengd - 4 30

Artikel 7 Groen 34

Artikel 8 Maatschappelijk 36

Artikel 9 Recreatie-2 39

Artikel 10 Tuin 41

Artikel 11 Verkeer 42

Artikel 12 Water 44

Artikel 13 Wonen - 1 45

Artikel 14 Wonen - 2 49

Artikel 15 Wonen - 3 53

Artikel 16 Wonen - 4 57

Artikel 17 Wonen - 5 60

Artikel 18 Waarde - Archeologie 2 64

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS 66

 

Artikel 19 Antidubbeltelregel 66

Artikel 20 Algemene bouwregels 66

Artikel 21 Algemene gebruiksregels 67

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels 67

Artikel 23 Algemene wijzigingsregels 67

Artikel 24 Algemene procedureregels 68

 

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 69

 

Artikel 25 Overgangsregels 69

Artikel 26 Slotregels 70

 

Hoofdstuk 5 Bijlagen bij de regels 71

 

Regels bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 71

Regels bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten 79

Regels bijlage 3 Parkeernormen 81

Regels bijlage 4 Raadsbesluit 83

 

 

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het bestemmingsplan 'Wouwse Plantage' met identificatienummer NL.IMRO.1674.2057WOUWSEPLANTAG-0601 van de gemeente Roosendaal;

1.2 aan huis gebonden beroep

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten

 

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende bouwwerken, met behoue van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

 

1.6 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.8 agrarisch dienstverlenend bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.9 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

1.10 archeologisch advies

advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.11 archeologisch onderzoek

inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.12 archeologische begeleiding

begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.13 archeologische opgraving

opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veilig gesteld;

1.14 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.15 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.16 bebouwingspercentage

het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.17 bedrijfs-/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden) van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.18 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.19 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  1. bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

  2. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;

 

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.21 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

 

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.24 bijzondere woonvormen

met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen;

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.28 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.30 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.31 bruto-bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

 

1.32 camping

zie kampeerterrein;

 

1.33 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid;

1.34 dansschool

een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen en/of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek/dansevenementen.

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;

1.36 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.37 dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes;

1.38 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:

  1. seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  2. seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  3. seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;

 

1.39 garages en bergingen

een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;

1.40 gebouw

een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.41 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatst gewijzigd Stb. 2002, 604);

1.42 gestapelde woningen

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;

1.43 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegronds tuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven en paardenhouderijen zijn doorgaans ook grondgebonden;

1.44 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.45 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan die personen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming of instelling bedrijfsmatig aanwenden, hieronder vallen zowel detail- als groothandel;

1.46 groothandel in smart- en growproducten

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen die het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit met dien verstande dat het niet is toegestaan om in groothandel detailhandel te bedrijven;

1.47 growshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';

1.48 handel in softdrugs

het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;

1.49 handelsbedrijf

een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert;

 

1.50 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.51 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.52 huisvesting tijdelijke werknemers agrarische bedrijven

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende een bepaalde tijd op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om ter plaatse werkzaamheden te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;

1.53 industrieel bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend machinaal verwerken van grondstoffen en/of vervaardigen van producten (nijverheids- en productie-technische bedrijven);

1.54 kampeermiddelen

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.55 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.56 kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;

1.57 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250)een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.58 landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.59 lijst monumentale bomen

op 8 november 2005 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst met monumentale bomen in de gemeente Roosendaal;

1.60 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.61 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.62 monumentale boom

bijzondere voor bescherming in aanmerking komende boom c.q. houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving, zoals opgenomen op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen;

 

1.63 niet-commerciële evenementen

evenementen die niet gericht zijn op het maken van winst;

1.64 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij de bedrijfsactiviteiten geheel of overwegend in gebouwen plaatsvinden;

1.65 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.66 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundige-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.67 peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  3. indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

 

1.68 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

1.69 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.70 recreatief medegebruik

vormen van extensieve recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting (m.u.v. bankjes, wegbewijzering, e.d.) van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn;

1.71 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.72 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet, geen caravan of een andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.

1.73 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) en de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatscourant 23 september 2004, nr. 183) een grenswaarde/richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.74 ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;

1.75 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.76 smartshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop'.

1.77 stacaravan

een caravan die als een gebouw valt aan te merken;

1.78 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.79 stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

1.80 stedenbouwkundige waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

1.81 verblijfsmiddelen

een voor verblijf geschikte al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten;

1.82 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.83 woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;

1.84 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.85 zomerhuis

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning.

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de breedte van bouwpercelen

tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;

2.4 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.9 toepassing van maten

de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. grondgebonden agrarische bedrijven;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken toegestaan;

  3. waterhuishoudkundige doeleinden;

  4. doeleinden van openbaar nut;

  5. recreatief medegebruik;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. gebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

3.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

  1. Agrarische bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

  2. Per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan.

  3. De inhoud van een bouwwerk wordt gemeten vanaf bovenkant begane grondvloer.

  4. De maatvoering van de gebouwen is als volgt:

 

Bedrijfsgebouwen per bouwvlak

Min.

max.

Goothoogte

N.v.t.

7 m

(Nok)hoogte

N.v.t.

10 m

 

 

 

Bedrijfswoning

Min.

Max.

Goothoogte

N.v.t.

4 m

(Nok)hoogte

N.v.t.

8 m

Inhoud

Maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijbehorende bouwwerken, tenzij:

- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;

- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.

 

 

 

 

Vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning

Min.

Max.

Gezamenlijke oppervlakte per woning

n.v.t.

80 m2

(Nok)hoogte

n.v.t.

6 m

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 6 m.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1 Hoogte

 

Burgemeester en wethouders kunnen, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 voor:

 

a. het bouwen van bedrijfsgebouwen met een goothoogte van maximaal 9 meter en/of een hoogte van maximaal 12 meter;

b. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 15 meter.

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1 Opslag

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij dit gebruik plaatsvindt ten dienste van de bestemming en binnen het agrarische bouwvlak; naast het agrarisch bedrijf is inpandige statische opslag toegestaan als nevenactiviteit tot een maximale vloeroppervlakte van 400 m2 inpandige statische opslag is niet toegestaan in kassen.

 

3.4.2 Be- en/of verwerken van goederen en producten

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en/of be- of verwerken van producten, tenzij sprake is van het be- en verwerken (o.a. verkoopklaar maken) van agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf.

 

3.4.3 Aan-huis-gebonden-beroep- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

3.4.4 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

3.4.5 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

3.4.6 Detailhandel

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel, behoudens ondergeschikte detailhandel in streekgebonden en agrarisch gerelateerde producten waarbij het verkoopvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 100 m2.

 

3.4.7 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growsproducten en belwinkels

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en /of belwinkel.

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

3.5.1 Zorgverlenende nevenactiviteiten

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 ten behoeve van nevenactiviteiten teneinde bedrijfsmatige nevenactiviteiten in de vorm van zorgverlening op sociaal, fysiek of psychisch vlak toe te staan bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de nevenactiviteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering;

  2. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;

  3. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 500 m2;

  4. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;

  5. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

  6. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;

  7. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.

 

3.5.2 Recreatieve nevenactiviteiten

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 ten behoeve van nevenactiviteiten, teneinde als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf extensieve vormen van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, boerengolf, ambachtelijke ijs- of kaasmakerij, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities, bed & breakfastvoorzieningen, toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de nevenactiviteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering;

  2. verblijfs recreatieve activiteiten zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bed en breakfast en/of vakantieappartementen; kampeermiddelen en stacaravans zijn niet toegestaan;

  3. voor bed & breakfast voorzieningen mogen maximaal 5 kamers (voor maximaal 10 personen) worden aangewend;

  4. er zijn maximaal 5 vakantieappartementen per agrarisch bedrijf toegestaan;

  5. maneges zijn niet toegestaan;

  6. er vindt geen uitbreiding van het bouwvolume ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;

  7. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor recreatieve nevenactiviteiten, mag niet meer bedragen dan 500 m2; dit is niet van toepassing ten aanzien van boerengolf;

  8. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

  9. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;

  10. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;

  11. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;

  12. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;

  13. ten behoeve van de nevenactiviteit is ondersteunende horeca toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d.;

  14. detailhandel is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte, aan de nevenactiviteit gerelateerde vorm.

 

3.5.3 Inpandige statige opslag

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 teneinde een grotere vloeroppervlakte ten behoeve van inpandige statische opslag toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;

  2. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;

  3. de vloeroppervlakte van de bebouwing, die wordt aangewend voor de nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 1000 m2;

  4. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;

  5. de milieubelasting mag niet toenemen;

  6. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

  7. het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;

  8. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;

  9. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.

 

3.5.4 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.4 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

3.5.5 Huisvesting tijdelijke werknemers agrarische bedrijven

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van tijdelijke huisvesting van werknemers (arbeidsmigranten), mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de tijdelijke huisvesting van werknemers is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;

  2. de huisvesting betreft uitsluitend medewerkers, die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;

  3. het aantal te huisvesten werknemers bedraagt per bedrijf niet meer dan 50;

  4. de huisvesting bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;

  5. de huisvesting vindt plaats in de bedrijfswoning of in een bedrijfsgebouw;

  6. in afwijking van het onder e. bepaalde, is het toegestaan per bedrijf huisvesting te bieden in maximaal 5 woonunits of stacaravans voor een periode van maximaal 6 maanden op voorwaarde dat:

  1. de bebouwingshoogte van een woonunit c.q. stacaravan bedraagt niet meer dan 3 m.;

  2. de gezamenlijke oppervlakte van de woonunits c.q. stacaravans niet meer mag bedragen dan 450 m2;

  3. de woonunits c.q. stacaravans worden binnen het bouwvlak geplaatst en niet binnen het bedrijfsgebouw;

  4. de woonunits c.q. stacaravans telkens na het tijdelijke gebruik van maximaal 6 maanden verwijderd;

  5. zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing;

  6. gemotiveerd wordt aangegeven waarom huisvesting in een bedrijfswoning of in een bedrijfsgebouw niet mogelijk of niet wenselijk is;

  1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;

  2. parkeergelegenheid wordt binnen het bouwvlak gerealiseerd, waarbij als minimum-parkeernorm geldt: 1 parkeerplaats per 3 huisvestingsplaatsen;

  3. alvorens met een omgevingsvergunning afgeweken wordt, wordt een verzoek getoetst aan het aspect externe veiligheid wanneer de aanvraag betrekking heeft op een locatie die is gesitueerd binnen het invloedsgebied van een (ondergrondse) buisleiding(enstrook). Daarbij worden in ieder geval binnen de 10–6 contour van het Plaatsgebonden Risico (PR) geen kwetsbare bestemmingen toegestaan. In voorkomende gevallen zal ook de leidingbeheerder worden geconsulteerd. Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt de brandweer om advies gevraagd;

  4. alvorens met een omgevingsvergunning afgeweken wordt, wordt vooraf advies gevraagd bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;

  5. alle omgevingsvergunningen worden minimaal één

eer per 5 jaar gecontroleerd op noodzaak, daarbij wordt advies gevraagd aan Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, waarbij in ieder geval de omgevingsvergunning wordt ingetrokken, indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.

 

3.5.6 huisvesting tijdelijke werknemers agrarische bedrijven langer dan zes maanden

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van tijdelijke huisvesting van werknemers (arbeidsmigranten) voor een periode van maximaal 9 maanden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de tijdelijke huisvesting van werknemers is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;

  2. de huisvesting betreft uitsluitend medewerkers, die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;

  3. het aantal te huisvesten werknemers bedraagt per bedrijf niet meer dan 50;

  4. er kan aannemelijk worden gemaakt dat de inzet van tijdelijke werknemers gedurende een langere periode dan 6 maanden per kalenderjaar noodzakelijk is in verband met de specifieke bedrijfsvoering van het agrarische bedrijf;

  5. zelfstandige bewoning is niet toegestaan;

  6. de huisvesting voor een periode langer dan 6 maanden vindt uitsluitend plaats in de bedrijfswoning of in een bedrijfsgebouw;

  7. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;

  8. parkeergelegenheid wordt binnen het bouwvlak gerealiseerd, waarbij als minimum-parkeernorm geldt: 1 parkeerplaats per 3 huisvestingsplaatsen;

  9. alvorens met een omgevingsvergunning afgeweken wordt, wordt een verzoek getoetst aan het aspect externe veiligheid wanneer de aanvraag betrekking heeft op een locatie die is gesitueerd binnen het invloedsgebied van een (ondergrondse) buisleiding(enstrook). Daarbij worden in ieder geval binnen de 10–6 contour van het Plaatsgebonden Risico (PR) geen kwetsbare bestemmingen toegestaan. In voorkomende gevallen zal ook de leidingbeheerder worden geconsulteerd. Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt de brandweer om advies gevraagd;

  10. alvorens met een omgevingsvergunning afgeweken wordt, wordt vooraf advies gevraagd bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;

  11. alle omgevingsvergunningen worden minimaal één keer per 5 jaar gecontroleerd op noodzaak, daarbij wordt advies gevraagd aan Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, waarbij in ieder geval de omgevingsvergunning wordt ingetrokken, indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.

 

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

3.6.1 Verbod

 

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

 

  1. het aanleggen of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen of halfverhardingen met een totale oppervlakte van meer dan 200 m2;

  2. het aanbrengen van boven- of ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies.

 

3.6.2 Uitgezonderde werkzaamheden

 

Het onder artikel 3.6.1 bepaalde geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

 

  1. welke plaatshebben op een agrarisch bouwvlak;

  2. waarvoor vóór het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;

  3. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

  4. die het normale onderhoud en de normale agrarische bedrijfsvoering betreffen.

 

3.6.3 Toelaatbaarheid

 

De werkzaamheden zijn toelaatbaar indien:

 

  1. door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast;

  2. de werken of werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met de agrarische bedrijfsvoering, dan wel in verband met het recreatief medegebruik.

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheden

 

3.7.1 Paardenhouderij

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen teneinde omschakeling toe te staan van een agrarische bedrijfsvorm naar een paardenhouderij, door middel van het toevoegen van de aanduiding 'paardenhouderij' op het desbetreffende agrarische bouwvlak, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

  1. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de regeling 'Ruimte-voor-ruimte';

  2. paardenbakken (buitenrijbakken) mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;

  3. er mogen geen publieks- of verkeersaantrekkende voorzieningen worden aangelegd;

  4. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;

  5. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;

  6. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is.

 

 

 

 

 

3.7.2 Wonen-2

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding 'bouwvlak' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 2', indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming 'Agrarisch', waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;

  2. het agrarisch bedrijf ter plaatse dient te zijn beëindigd;

  3. de oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven;

  4. in afwijking van het bepaalde onder c. mag, ter stimulering van sloop van overtollige bebouwing, bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 200 m2 (inclusief te handhaven cultuurhistorisch waardevolle bebouwing) worden vergroot, met dien verstande dat per 100 m2 vergroting van de toegestane oppervlakte bijbehorende bouwwerken telkens minimaal 400 m2 legaal opgerichte bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;

er mag, ter stimulering van sloop van overtollige bebouwing, bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing de bestaande inhoud van de woning worden vergroot tot maximaal 850 m3, met dien verstande dat per 50 m3 vergroting van de woning telkens minimaal 400 m2 legaal opgerichte bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt.

  1. de gesloopte oppervlakte mag slechts éénmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen en wordt niet in aanmerking genomen indien op de locatie al sloop van de bebouwing heeft plaatsgevonden, of sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling of sloopsubsidie is verkregen op basis van de regeling beëindiging veehouderijtakken;

  2. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;

  3. de regels van Wonen-2 worden van overeenkomstige toepassing verklaard.

 

3.7.3 Bedrijf-1

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding 'bouwvlak' te wijzigen in de bestemming Bedrijf - 1 met de functieaanduiding 'opslag' teneinde gebruik van de aanwezige bebouwing uitsluitend toe te staan voor inpandige statische opslag, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume;

  2. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;

  3. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;

  4. de vloeroppervlakte van de bebouwing die wordt aangewend, mag niet meer bedragen dan 1000 m2;

  5. opslag die ten dienste staat van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is uitgesloten;

  6. alleen opslag van naar hun aard statische goederen is toegestaan;

  7. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing boven 1000 m2) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;

  8. detailhandel is niet toegestaan;

  9. de milieubelasting mag niet toenemen;

  10. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

  11. het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;

  12. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;

  13. de regels van Bedrijf - 1 worden van overeenkomstige toepassing verklaard.

 

3.7.4 Recreatie - 1 / Recreatie - 2

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding 'bouwvlak' te wijzigen in de bestemming Recreatie - 1 en/of Recreatie - 2 teneinde hergebruik van de bebouwing toe te staan met de daarbij behorende gronden voor dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de recreatieve functie dient bezoekers extensief en kleinschalig te zijn;

  2. het hergebruik dient te passen in de omgeving;

  3. hergebruik vindt plaats binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan;

  4. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;

  5. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,

  6. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

  7. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;

  8. de regels van Recreatie - 1 en/of Recreatie - 2 worden van overeenkomstige toepassing verklaard.

 

3.7.5 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 24 in acht te worden genomen.

 

 

Artikel 4 Bedrijf - 2

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' tevens een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg met bijbehorende shop, alsmede een autowasserij;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een bedrijfswoning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend een nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  5. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoningen';

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

  5. parkeerplaatsen.

 

4.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;

  3. het maximale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders is bepaald;

  4. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  5. voor zover bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m te bedragen;

  6. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte zie de aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte zie de aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

  1. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte 3 m tenzij een andere goothoogte is aangegeven;

  2. bouwhoogte 5m tenzij een andere hoogte is aangegeven.

 

4.2.3 Bedrijfswoningen

 

Voor het bouwen van een bedrijfswoning, gelden de volgende regels:

 

  1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;

  2. de inhoud van deze bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m3 bedragen;

  3. per bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m², met dien verstande dat het in artikel 4.2.2 onder b. genoemde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden;

  4. de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

4.2.4 Nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen

 

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

 

  1. erfafscheiding ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten': 1 m;

  2. overige erfafscheidingen: 2 m;

  3. bouwwerken ten behoeve van het verkooppunt voor motorbrandstoffen: 4 m;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 m.

 

4.2.6 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

4.3 Nadere eisen

 

4.3.1 Situering goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 4.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

4.4 Afwijken van de bouwregels

 

4.4.1 Perceelsgrens

 

Burgermeester en wethouders kunnen met een omgevingsvegunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder d voor de oprichting van bijbehorende bouwwerken in de zijdelingse perceelsgrens c.q. minimaal 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden verminderd en mits daardoor de brandveiligheid van het gebouw en die van de omgeving, waaronder mede wordt verstaan de toegankelijkheid van hulpdiensten, niet wordt aangetast.

 

4.4.2 Hoogte

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.5 onder 3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

4.4.3 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.6 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door de bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

4.5.1 Aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

4.5.2 Bedrijven en inrichtingen

 

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

 

  1. voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

  2. voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);

  3. voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.

 

4.5.3 Opslag

 

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.

 

 

4.5.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of

groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

4.5.5 Bedrijfswoning

 

Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn aangeduid als 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning te realiseren.

 

4.5.6 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

4.5.7 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

4.5.8 Detailhandel en kantoren

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.

 

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.6.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

 

  1. in artikel 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in artikel 4.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. in artikel 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

 

met dien verstande dat:

 

  1. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.

 

4.6.2 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.5.6 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorend bouwwerk wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

4.7.1 Wonen en/of Tuin

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen-2 of Wonen-3', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', indien de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. de nieuwe woningen dienen te passen in het bestaande bebouwingspatroon en mogen de aanwezige samenhang niet verstoren; hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  1. het woningtype dient overeen te komen met woningen die in de directe omgeving aanwezig zijn;

  2. de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw dient aan te sluiten op de voorgevelrooilijn van de bestaande hoofdgebouwen op aangrenzende percelen;de hoogte van de bebouwing dient aan te sluiten op de hoogte van de bestaande bebouwing op aangrenzende percelen;

  3. planwijziging voor gronden zonder de aanduiding 'bedrijfswoning' mag uitsluitend worden toegepast door het projecteren van de bestemming 'Wonen' of de bestemming 'Tuin';

  4. het aantal woningen dient in overeenstemming te zijn met het gemeentelijk woningbouwprogramma;

  5. vooraf dient inzicht te zijn verkregen in alle milieuaspecten (waaronder ook wateraspecten) en mogen er geen milieubelemmeringen zijn om de functiewisseling naar wonen mogelijk te maken.

  6. ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's moet in voldoende mate ruimte op eigen terrein gereserveerd worden in relatie tot de bestemming.

 

4.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 24 in acht te worden genomen.

 

Artikel 5 Gemengd - 3

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. detailhandel op de begane grond;

  2. dienstverlening op de begane grond;

  3. kantoren;

  4. maatschappelijke voorzieningen, vallend in milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op de begande grond: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;

  5. wonen alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  6. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  3. parkeerplaatsen.

 

5.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;

  4. het maximale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders is bepaald;

  5. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  6. voor zover bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  7. de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie de op de verbeelding aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

  1. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 3 m tenzij andere hoogte is aangegeven;

  2. bouwhoogte: 5 m tenzij een andere hoogte is aangegeven.

 

5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten': 1 m;

  2. overige erfafscheidingen 2 m;

  3. vlaggenmasten 6 m;

  4. overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

5.2.4 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

5.3 Nadere eisen

 

5.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het als zodanig aangegeven bouwblok, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 5.2.2 onder d ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

5.4 Afwijken van de bouwregels

 

5.4.1 Hoogte

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3 onder a 2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

5.4.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. onder b teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' te verhogen tot ten hoogste 60%;

 

met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

5.4.3 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.4 mits:

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

5.5 Specifieke gebruiksregels

 

5.5.1 Aan-huis-gebonden-beroep- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

5.5.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growsproducten en belwinkels

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

5.5.3 Horeca

 

Het is niet toegestaan om gebouwen te gebruiken ten behoeve van horeca-activiteiten tenzij anders is aangegeven.

 

5.5.4 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

5.5.5 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor

bijzondere woonvormen.

 

5.5.6 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

5.6.1 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.5.4 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

 

5.6.2 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.5.5 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

5.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.5.6 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

Artikel 6 Gemengd - 4

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. detailhandel op de begane grond;

  2. dienstverlening op de begane grond;

  3. horecabedrijven op de begane grond voor zover deze voorkomen in categorie 1 tot en met 4 van de Staat van Horecabedrijven;

  4. kantoren op de begane grond;

  5. maatschappelijke voorzieningen, vallend in milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op de begane grond: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;

  6. wonen alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  7. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  3. parkeerplaatsen.

 

6.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;

  3. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;

  5. het maximale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders is bepaald;

  6. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  7. de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie de op de verbeelding aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

  1. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 3 m tenzij een andere hoogte is aangegeven;

  2. bouwhoogte: mag niet meer bedragen dan 5 m tenzij een andere hoogte is aangegeven.

 

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten': 1 m;

  2. overige erfafscheidingen 2 m;

  3. vlaggenmasten 6 m;

  4. overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

6.2.4 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan.

 

6.3 Nadere eisen

 

6.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het als zodanig aangegeven bouwblok, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 6.2.2 onder d ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

6.4 Afwijken van de bouwregels

 

6.4.1 Hoogte

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.3 onder a 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

6.4.2 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.4 mits:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

6.4.3 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. onder b teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' te verhogen tot ten hoogste 60%;

 

met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

6.5 Specifieke gebruiksregels

 

6.5.1 Aan-huis-gebonden-beroep- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

6.5.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

6.5.3 Horeca

 

Het is niet toegestaan om gebouwen te gebruiken ten behoeve van horeca-activiteiten tenzij anders is aangegeven.

 

6.5.4 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

6.5.5 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor

bijzondere woonvormen.

 

6.5.6 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

6.6.1 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.5.4 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

 

6.6.2 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.5.5 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

6.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.5.6 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

 

Artikel 7 Groen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. beplantingen;

  2. bermen;

  3. evenementen, zoals kermis, weekmarkt, braderie, vrijmarkt, antiekmarkt e.d.;

  4. standplaatsen voor ambulante handel;

  5. geluidswerende voorzieningen;

  6. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  7. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en bergbezinkbassins;

  8. watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers.

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

7.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

 

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

7.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

 

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

7.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.

 

 

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

7.3.1 Verkeer of Water

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

7.3.2 Wonen en/of Tuin

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:

 

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden c.q. tenzij de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'garages' wordt geprojecteerd;

  2. de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de groenstructuur.

 

7.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 24 in acht te worden genomen.

Artikel 8 Maatschappelijk

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

a. bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- / kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, (woon)zorg en welzijn;

b. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', uitsluitend een begraafplaats;

d. ter plaatse van de aanduiding 'religie', tevens religieuze voorzieningen;

e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens horeca mits deze horeca voortvloeit uit of ten

dienste staat cq ondergeschikt is aan de functies binnen de maatschappelijke bestemming;

f. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, groen en water.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  3. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  5. parkeerplaatsen.

 

8.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;

d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;

e. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

f. de goot- en/ of bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie de op de verbeelding aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: zie de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

 

8.2.3 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

 

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

8.2.4 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

 

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut de volgende regels:

 

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

8.2.5 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten 1 m;

  2. erfafscheidingen 2 m;

  3. vlaggenmasten 6 m;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

8.2.6 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

 

8.3.1 Hoogte

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.4 onder a. 3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (goot-)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

8.3.2 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.6 mits of onder de voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

8.4 Specifieke gebruiksregels

 

8.4.1 Aan-huis-gebonden-beroep- en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

8.4.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

8.4.3 Erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

 

Het is niet toegestaan om de gronden en opstallen te gebruiken als erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting.

 

8.4.4 Bijgebouwen als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

8.4.5 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

8.4.6 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

Artikel 9 Recreatie-2

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ''Recreatie - 2'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. recreatiebedrijven ten behoeve van verblijfsrecreatie;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''recreatiewoning'' uitsluitend recreatiewoningen;

  3. bijbehorende voorzieningen zoals sanitaire voorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. recreatiewoningen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2.2 Recreatiewoningen en bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. recreatiewoningen moeten worden opgericht in het bouwvlak;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximum aantal gebouwen, zijn het maximale aantal recreatiewoningen toegestaan zoals aangegeven op de verbeelding;

  3. de inhoud van een recreatiewoning mag maximaal 150 m3 bedragen

  4. de goot- en/of bouwhoogte van een recreatiewoning mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 3,50 m;

  2. nokhoogte: 5 m.;

  1. per recreatiewoning mag één bijbehorend bouwwerk worden opgericht met een oppervlakte van maximaal 15 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m.;

 

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen gelegen tussen het bestemmingsvlak

en de bestemming Verkeer: 1 m;

  1. erfafscheiding anders dan onder 1: 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5 m.

9.3 Afwijken van de bouwregels

 

9.3.1 Hoogte

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.3 onder a.3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 15 meter.

 

9.4 Specifieke gebruiksregels

 

9.4.1 Permanente bewoning

 

Permanente bewoning in de recreatiewoning is niet toegestaan.

 

 

9.4.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of

groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

9.4.3 Opslag

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij dit gebruik plaatsvindt ten dienste van de bestemming.

 

9.4.4 Be- en / of verwerken van goederen en producten

 

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en/of be- of verwerken van producten.

 

 

Artikel 10 Tuin

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. (voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

  2. overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

10.2.2 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;

  2. aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel mogen tot op maximaal 1,5 m voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m;

  3. de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;

  4. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel mag maximaal 3 m bedragen, waarbij een afstand van minimaal 1 m vanaf de voorgevel moet worden aangehouden;

  5. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;

  6. onverminderd hetgeen bepaald is in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd.

 

10.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijn, met uitzondering van overkappingen mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 1 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

 

10.2.4 Uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen

 

Aan de voorgevel van het aan de tuin grenzend pand mogen uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen met een dikte van maximaal 0,30 m worden aangebracht, met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan bij panden die zijn aangemerkt als rijks- of gemeentelijk monument.

 

 

Artikel 11 Verkeer

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;

  2. voet- en fietspaden;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. evenementen, zoals kermis, weekmarkt, braderie, vrijmarkt, antiekmarkt e.d.;

  5. standplaatsen voor ambulante handel;

  6. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  7. beplantingen;

  8. bermen;

  9. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  10. civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  11. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;

  12. geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;

  13. kunstwerken en kunstobjecten;

  14. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeer' uitsluitend langzaamverkeer of noodontsluiting.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

11.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

 

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

11.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

 

Voor het bouwen van en gebouwen en bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

11.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 1 m;

  2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.

 

 

11.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

11.3.1 Groen of Water

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Groen' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

11.3.2 Wonen en/of Tuin

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en ten behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:

 

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m verlegd mag worden;

  2. de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de verkeersstructuur;

 

11.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 24 in acht te worden genomen.

 

Artikel 12 Water

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen, zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  2. bergbezinkbassins;

  3. retentievoorzieningen;

  4. bermen;

  5. beplantingen;

  6. civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  7. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut, zoals verkeers-, groen-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, verkeersontsluitingen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling;

  8. kunstwerken en kunstobjecten.

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

12.2.2 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van een bouwwerk mag maximaal 50 m3. bedragen;

  2. de goothoogte van een bouwwerk mag niet meer dan 3 m. bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 6 m. bedragen.

 

12.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen: 2 m.;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 15 m.

 

12.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

12.3.1 Groen of Verkeer

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemming 'Groen' of 'Verkeer', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, verkeersstructuur en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

12.3.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels, zoals opgenomen in artikel 24, in acht te worden genomen.

Artikel 13 Wonen - 1

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. aaneengebouwde grondgebonden woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garages of bergingen.

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

13.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

 

13.2.3 Bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

  1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2: 30 m2;

  2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

  3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

  4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

 

met dien verstande dat:

  1. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  2. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  3. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 3 m;

  2. bouwhoogte: 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

13.2.5 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan.

 

13.3 Nadere eisen

 

13.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 13.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

13.4 Afwijken van de bouwregels

 

13.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.2 onder a en artikel 13.2.3 onder b:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

13.4.2 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

 

13.5 Specifieke gebruiksregels

 

13.5.1 Aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsactiviteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

13.5.2 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

13.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

13.5.4 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

13.6.1 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie af te wijken van het bepaalde in artikel 13.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

13.6.2 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen,voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorend bouwwerk wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

13.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.

 

13.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

13.7.1 Wonen en/of Tuin

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen - 1' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 2' en 'Tuin', teneinde het woningtype te kunnen wijzigen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoefte in de woningmarkt, met inachtneming van de volgende regels:

 

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;

  2. voor het overige zijn de bestemmingsplanbepalingen van de bestemming 'Wonen - 2' van overeenkomstige toepassing

 

13.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 24 in acht te worden genomen.

Artikel 14 Wonen - 2

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1' tevens industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;

  3. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  4. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garages of bergingen.

 

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen;

 

14.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximum aantal wooneenheden, zijn het maximale aantal woningen toegestaan zoals aangegeven op de verbeelding;

  3. de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;

  4. de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  5. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie de op de verbeelding aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

met dien verstande dat niet meer woningen gebouwd c.q. gerealiseerd mogen worden dan op de verbeelding is aangegeven.

 

14.2.3 Bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

  1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

  2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

  3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

  4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  2. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  3. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  4. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte 3 m;

  2. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

14.2.5 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

14.3 Nadere eisen

 

14.3.1 Situering goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 14.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

14.4 Afwijken van de bouwregels

 

14.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.2 onder a en artikel 14.2.3 onder b:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;

 

met dien verstande dat:

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

14.4.2 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.5 mits of onder de voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

14.5 Specifieke gebruiksregels

 

14.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

14.5.2 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

14.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

14.5.4 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

14.6.1 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. Vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

14.6.2 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

14.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.

Artikel 15 Wonen - 3

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. vrijstaande grondgebonden woningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1' tevens industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;

  3. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  4. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

15.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;

  3. de afstand van het hoofdgebouw tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  4. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

15.2.3 Bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

  1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

  2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

  3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

  4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  2. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  3. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  4. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte 3 m;

  2. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

15.2.5 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

 

15.3 Nadere eisen

 

15.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 15.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

15.4 Afwijken van de bouwregels

 

15.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 onder a en artikel 15.2.3 onder b:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

15.4.2 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.5 mits of onder de voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

15.5 Specifieke gebruiksregels

 

15.5.1 Aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

15.5.2 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

15.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

15.5.4 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

15.6.1 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.5.2 en behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

15.6.2 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

15.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.

Artikel 16 Wonen - 4

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. gestapelde woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

16.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

16.2.3 Bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte 3 m tenzij anders is aangegeven;

  2. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

16.2.5 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein al dan niet in een (ondergrondse) parkeergarage te worden gerealiseerd.

 

16.3 Nadere eisen

 

16.3.1 Situering goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

 

16.4 Afwijken van de bouwregels

 

16.4.1 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

artikel 16.2.5 mits en onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

16.5 Specifieke gebruiksregels

 

16.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

16.5.2 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

16.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

16.5.4 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

16.6.1 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

16.6.2 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.5.3 voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

16.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.

 

Artikel 17 Wonen - 5

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. aaneengebouwde, twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  4. parkeerplaatsen.

 

17.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  3. de afstand van vrijstaand gebouwde hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  4. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

  2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

17.2.3 Bijbehorende bouwwerken

 

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

  3. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

  1. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

  2. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;

  3. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  2. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  3. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. overige bijbehorende bouwwerken: goothoogte 3 m;

  2. overige bijbehorende bouwwerken: bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

17.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

17.2.5 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, met uitzondering van aaneengebouwde woningen waarbij de parkeerplaatsen niet op eigen terrein kunnen worden gerealiseerd.

 

17.3 Nadere eisen

 

17.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 17.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

17.4 Afwijken bouwregels

 

17.4.1 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of:

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

17.4.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2.2 onder a en artikel 17.2.3 onder b:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

17.5 Specificatie gebruiksregels

 

17.5.1 Aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

 

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

17.5.2 Bijzondere woonvorm

 

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

17.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

 

Het is niet toegestaan bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

17.5.4 Woning / wooneenheid

 

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

17.6.1 Bijzondere woonvorm

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

17.6.2 Mantelzorg

 

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

17.6.3 Woning / wooneenheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 2

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die

gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van middelhoge archeologische waarden.

 

18.2 Bouwregels

 

18.2.1 Algemeen

 

Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 100 m2 en een grotere diepte dan 0,5 m beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

18.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  2. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;

  3. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  4. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;

  5. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

18.2.3 Voorwaarden voor afwijking

 

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in artikel 18.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

 

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

 

18.3.1 Verbod

 

Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

  1. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  4. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

  5. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;

  6. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;

  7. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  8. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;

  9. het aanbrengen van verhardingen.

 

18.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden

 

Het in artikel 18.3 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

 

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld;

  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

18.3.3 Toelaatbaarheid

 

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

18.3.4 Opgraving

 

Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.

 

18.3.5 Advies

 

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.3 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.

 

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

18.4.1 Waarde-Archeologie 2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

 

18.4.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 24 in acht te worden genomen.

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

 

Artikel 19 Antidubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 20 Algemene bouwregels

 

20.1 Bestaande afstanden en andere maten

 

20.1.1 Maximaal toelaatbaar

 

Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

20.1.2 Minimaal toelaatbaar

 

In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

20.1.3 Heroprichting

 

In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in artikel 20.1.1 en artikel 20.1.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

20.2 Overschrijding bouwgrenzen

 

De aangegeven bouwgrenzen/voorgevellijn mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:

 

  1. tot gebouwen behorende stoepen, trappen- c.q. lifthuizen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;

 

 

Artikel 21 Algemene gebruiksregels

 

21.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

 

21.1.1 Strijdigheid artikelen

 

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 3 tot en met 18 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.

 

 

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

 

22.1 Afwijking bouwen

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, afwijken van het in dit plan bepaalde:

 

  1. ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;

  2. van de in de artikelen 3 tot en met 17 genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;

  3. van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 meter zal bedragen.

 

 

Artikel 23 Algemene wijzigingsregels

 

23.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

23.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 24 in acht te worden genomen.

 

 

 

Artikel 24 Algemene procedureregels

 

24.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.

 

 

24.2 Procedureregels

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging als bedoeld in artikel 24.1 gelden hiervoor de volgende procedureregels.

 

24.2.1 Termijn en terinzagelegging

 

Het ontwerpbesluit, houdende een ontheffing of wijziging als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.

 

24.2.2 Wijze bekendmaking

 

Burgemeester en wethouders geven van de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en verder op de gebruikelijke wijze bekend.

 

24.2.3 Zienswijzen

 

De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van eenieder om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.

 

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

Artikel 25 Overgangsregels

 

25.1 Overgangsrecht bouwwerken

 

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

25.2 Omgevingsvergunning

 

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 25.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 25.1 met maximaal 10 %.

 

25.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

 

25.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

25.4 Overgangsrecht gebruik

 

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

25.5 Strijdig gebruik

 

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 25.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

25.6 Verboden gebruik

 

Indien het gebruik, bedoeld in 25.4 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

25.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

 

25.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

25.8 Hardheidsclausule

 

Voor zover van toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 26 Slotregels

 

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Wouwse Plantage' van de gemeente Roosendaal.

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De voorzitter, De griffier,

 

Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ DE REGELS

 

27 Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SBI-1993

SBI-2008

  

OMSCHRIJVING

AFSTANDEN IN METERS

  

  

  

  

  

-

-

n

u

m

m

e

r

  

GEUR

S

T

O

F

G

E

L

U

I

D

G

E

V

A

A

R

GROOTSTE AFSTAND

CATE- GORIE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

01

01

-

LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

  

  

  

  

  

  

0111, 0113

011, 012, 013

  

Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)

10

10

30

10

30

2

0112

011, 012, 013, 016

0

Tuinbouw:

  

  

  

  

  

  

0112

011, 012, 013

1

- bedrijfsgebouwen

10

10

30

10

30

2

0112

011, 012, 013

2

- kassen zonder verwarming

10

10

30

10

30

2

0112

011, 012, 013

3

- kassen met gasverwarming

10

10

30

10

30

2

0112

0113

4

- champignonkwekerijen (algemeen)

30

10

30

10

30

2

0112

0113

5

- champignonkwekerijen met mestfermentatie

100

10

30

10

100

3.2

0112

0163

6

- bloembollendroog- en prepareerbedrijven

30

10

30

10

30

2

0112

011

7

- witlofkwekerijen (algemeen)

30

10

30

10

30

2

0121

0141, 0142

  

Fokken en houden van rundvee

100

30

30

0

100

3.2

0122

0143, 0145

0

Fokken en houden van overige graasdieren:

  

  

  

  

  

  

0122

0143

1

- paardenfokkerijen

50

30

30

0

50

3.1

0122

0145

2

- overige graasdieren

50

30

30

0

50

3.1

0123

0146

  

Fokken en houden van varkens

200

30

50

0

200

4.1

0124

0147

0

Fokken en houden van pluimvee:

  

  

  

  

  

  

0124

0147

1

- legkippen

200

30

50

0

200

4.1

0124

0147

2

- opfokkippen en mestkuikens

200

30

50

0

200

4.1

0124

0147

3

- eenden en ganzen

200

50

50

0

200

4.1

0124

0147

4

- overig pluimvee

100

30

50

0

100

3.2

0125

0149

0

Fokken en houden van overige dieren:

  

  

  

  

  

  

0125

0149

1

- nertsen en vossen

200

30

30

0

200

4.1

0125

0149

2

- konijnen

100

30

30

0

100

3.2

0125

0149

3

- huisdieren

30

0

50

10

50

3.1

0125

0149

4

- maden, wormen e.d.

100

0

30

10

100

3.2

0125

0149

5

- bijen

10

0

30

10

30

2

0125

0149

6

- overige dieren

30

10

30

0

30

2

0130

0150

  

Akker-en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief)

100

30

30

0

100

3.2

014

016

0

Dienstverlening t.b.v. de landbouw:

  

  

  

  

  

  

014

016

1

- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²

30

10

50

10

50

3.1

014

016

2

- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²

30

10

30

10

30

2

014

016

3

- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²

30

10

50

10

50

3.1

014

016

4

- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²

30

10

30

10

30

2

0142

0162

  

KI-stations

30

10

30

0

30

2

18

14

-

VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

  

  

  

  

  

  

181

141

  

Vervaardiging kleding van leer

30

0

50

0

50

3.1

182

141

  

Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

10

10

30

10

30

2

183

142, 151

  

Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont

50

10

10

10

50

3.1

19

19

-

 

  

  

  

  

  

  

19

15

-

VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)

  

  

  

  

  

  

191

151,152

  

Lederfabrieken

300

30

100

10

300

4.2

192

151

  

Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)

50

10

30

10

50

3.1

193

152

  

Schoenenfabrieken

50

10

50

10

50

3.1

20

  

-

 

  

  

  

  

  

  

20

16

-

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

  

  

  

  

  

  

2010.1

16101

  

Houtzagerijen

0

50

100

50

100

3.2

2010.2

16102

0

Houtconserveringsbedrijven:

  

  

  

  

  

  

2010.2

16102

1

- met creosootolie

200

30

50

10

200

4.1

2010.2

16102

2

- met zoutoplossingen

10

30

50

10

50

3.1

202

1621

  

Fineer- en plaatmaterialenfabrieken

100

30

100

10

100

3.2

203, 204, 205

162

0

Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout

0

30

100

0

100

3.2

203, 204, 205

162

1

Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2

0

30

50

0

50

3.1

205

162902

  

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

10

10

30

0

30

2

21

17

-

 

  

  

  

  

  

  

21

17

-

VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

  

  

  

  

  

  

2111

1711

  

Vervaardiging van pulp

200

100

200

50

200

4.1

2112

1712

0

Papier- en kartonfabrieken:

  

  

  

  

  

  

2112

1712

1

- p.c. < 3 t/u

50

30

50

30

50

3.1

2112

1712

2

- p.c. 3 - 15 t/u

100

50

200

50

200

4.1

2112

1712

3

- p.c. >= 15 t/u

200

100

300

100

300

4.2

212

172

  

Papier- en kartonwarenfabrieken

30

30

100

30

100

3.2

2121.2

17212

0

Golfkartonfabrieken:

  

  

  

  

  

  

2121.2

17212

1

- p.c. < 3 t/u

30

30

100

30

100

3.2

2121.2

17212

2

- p.c. >= 3 t/u

50

30

200

30

200

4.1

22

58

-

 

  

  

  

  

  

  

22

58

-

UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

  

  

  

  

  

  

221

581

  

Uitgeverijen (kantoren)

0

0

10

0

10

1

2221

1811

  

Drukkerijen van dagbladen

30

0

100

10

100

3.2

2222

1812

  

Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)

30

0

100

10

100

3.2

2222.6

18129

  

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

10

0

30

0

30

2

2223

1814

A

Grafische afwerking

0

0

10

0

10

1

2223

1814

B

Binderijen

30

0

30

0

30

2

2224

1813

  

Grafische reproduktie en zetten

30

0

10

10

30

2

2225

1814

  

Overige grafische aktiviteiten

30

0

30

10

30

2

223

182

  

Reproduktiebedrijven opgenomen media

0

0

10

0

10

1

30

26, 28, 33

-

VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

  

  

  

  

  

  

30

26, 28, 33

A

Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie

30

10

30

10

30

2

31

26, 27, 33

-

 

  

  

  

  

  

  

31

26, 27, 33

-

VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.

  

  

  

  

  

  

311

271, 331

  

Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie

200

30

30

50

200

4.1

312

271, 273

  

Schakel- en installatiemateriaalfabrieken

200

10

30

50

200

4.1

313

273

  

Elektrische draad- en kabelfabrieken

100

10

200

100

200

4.1

314

272

  

Accumulatoren- en batterijenfabrieken

100

30

100

50

100

3.2

315

274

  

Lampenfabrieken

200

30

30

300

300

4.2

316

293

  

Elektrotechnische industrie n.e.g.

30

10

30

10

30

2

3162

2790

  

Koolelektrodenfabrieken

1500

300

1000

200

1500

6

32

26, 33

-

VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.

  

  

  

  

  

  

321 t/m 323

261, 263, 264, 331

  

Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie

30

0

50

30

50

3.1

3210

2612

  

Fabrieken voor gedrukte bedrading

50

10

50

30

50

3.1

33

26, 32, 33

-

 

  

  

  

  

  

  

33

26, 32, 33

-

VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN

  

  

  

  

  

  

33

26, 32, 33

A

Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie

30

0

30

0

30

2

34

29

-

 

  

  

  

  

  

  

35

30

-

 

  

  

  

  

  

  

36

31

-

 

  

  

  

  

  

  

36

31

-

VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.

  

  

  

  

  

  

361

310

1

Meubelfabrieken

50

50

100

30

100

3.2

361

9524

2

Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2

0

10

10

0

10

1

362

321

  

Fabricage van munten, sieraden e.d.

30

10

10

10

30

2

363

322

  

Muziekinstrumentenfabrieken

30

10

30

10

30

2

364

323

  

Sportartikelenfabrieken

30

10

50

30

50

3.1

365

324

  

Speelgoedartikelenfabrieken

30

10

50

30

50

3.1

3663.1

32991

  

Sociale werkvoorziening

0

30

30

0

30

2

3663.2

32999

  

Vervaardiging van overige goederen n.e.g.

30

10

50

30

50

3.1

37

38

-

 

  

  

  

  

  

  

40

35

-

PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER

  

  

  

  

  

  

40

35

A0

Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)

  

  

  

  

  

  

40

35

A1

- kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth

100

700

700

200

700

5.2

40

35

A2

- oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth

100

100

500

100

500

5.1

40

35

A3

- gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in

100

100

500

100

500

5.1

40

35

A4

- kerncentrales met koeltorens

10

10

500

1500

1500

6

40

35

A5

- warmte-kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth

30

30

500

100

500

5.1

40

35

B0

bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:

  

  

  

  

  

  

40

35

B1

- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie

100

50

100

30

100

3.2

40

35

B2

- vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa

50

50

100

30

100

3.2

40

35

C0

Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:

  

  

  

  

  

  

40

35

C1

- < 10 MVA

0

0

30

10

30

2

40

35

C2

- 10 - 100 MVA

0

0

50

30

50

3.1

40

35

C3

- 100 - 200 MVA

0

0

100

50

100

3.2

40

35

C4

- 200 - 1000 MVA

0

0

300

50

300

4.2

40

35

C5

- >= 1000 MVA

0

0

500

50

500

5.1

40

35

D0

Gasdistributiebedrijven:

  

  

  

  

  

  

40

35

D1

- gascompressorstations vermogen < 100 MW

0

0

300

100

300

4.2

40

35

D2

- gascompressorstations vermogen >= 100 MW

0

0

500

200

500

5.1

40

35

D3

- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A

0

0

10

10

10

1

40

35

D4

- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C

0

0

30

10

30

2

40

35

D5

- gasontvang- en -verdeelstations, cat. D

0

0

50

50

50

3.1

40

35

E0

Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:

  

  

  

  

  

  

40

35

E1

- stadsverwarming

30

10

100

50

100

3.2

40

35

E2

- blokverwarming

10

0

30

10

30

2

40

35

F0

windmolens:

  

  

  

  

  

  

40

35

F1

- wiekdiameter 20 m

0

0

100

30

100

3.2

40

35

F2

- wiekdiameter 30 m

0

0

200

50

200

4.1

40

35

F3

- wiekdiameter 50 m

0

0

300

50

300

4.2

41

36

-

 

  

  

  

  

  

  

41

36

-

WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER

  

  

  

  

  

  

41

36

A0

Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:

  

  

  

  

  

  

41

36

A1

- met chloorgas

50

0

50

1000

1000

5.3

41

36

A2

- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling

10

0

50

30

50

3.1

41

36

B0

Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:

  

  

  

  

  

  

41

36

B1

- < 1 MW

0

0

30

10

30

2

41

36

B2

- 1 - 15 MW

0

0

100

10

100

3.2

41

36

B3

- >= 15 MW

0

0

300

10

300

4.2

45

41, 42, 43

-

 

  

  

  

  

  

  

45

41, 42, 43

-

BOUWNIJVERHEID

  

  

  

  

  

  

45

41, 42, 43

0

Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²

10

30

100

10

100

3.2

45

41, 42, 43

1

- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²

10

30

50

10

50

3.1

45

41, 42, 43

2

Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²

10

30

50

10

50

3.1

45

41, 42, 43

3

- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²

0

10

30

10

30

2

50

45, 47

-

 

  

  

  

  

  

  

50

45, 47

-

HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

  

  

  

  

  

  

501, 502, 504

451, 452, 454

  

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven

10

0

30

10

30

2

501

451

  

Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)

10

10

100

10

100

3.2

5020.4

45204

A

Autoplaatwerkerijen

10

30

100

10

100

3.2

5020.4

45204

B

Autobeklederijen

0

0

10

10

10

1

5020.4

45204

C

Autospuitinrichtingen

50

30

30

30

50

3.1

5020.5

45205

  

Autowasserijen

10

0

30

0

30

2

503, 504

453

  

Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires

0

0

30

10

30

2

505

473

0

Benzineservisestations:

  

  

  

  

  

  

505

473

1

- met LPG > 1000 m3/jr

30

0

30

200

200

4.1

505

473

2

- met LPG < 1000 m3/jr

30

0

30

50

50

3.1

505

473

3

- zonder LPG

30

0

30

10

30

2

51

46

-

 

  

  

  

  

  

  

51

46

-

GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

  

  

  

  

  

  

511

461

  

Handelsbemiddeling (kantoren)

0

0

10

0

10

1

5121

4621

0

Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders

30

30

50

30

50

3.1

5121

4621

1

Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer

100

100

300

50

300

4.2

5122

4622

  

Grth in bloemen en planten

10

10

30

0

30

2

5123

4623

  

Grth in levende dieren

50

10

100

0

100

3.2

5124

4624

  

Grth in huiden, vellen en leder

50

0

30

0

50

3.1

5125, 5131

46217, 4631

  

Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen

30

10

30

50

50

3.1

5132, 5133

4632, 4633

  

Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën

10

0

30

50

50

3.1

5134

4634

  

Grth in dranken

0

0

30

0

30

2

5135

4635

  

Grth in tabaksprodukten

10

0

30

0

30

2

5136

4636

  

Grth in suiker, chocolade en suikerwerk

10

10

30

0

30

2

5137

4637

  

Grth in koffie, thee, cacao en specerijen

30

10

30

0

30

2

5138, 5139

4638, 4639

  

Grth in overige voedings- en genotmiddelen

10

10

30

10

30

2

514

464, 46733

  

Grth in overige consumentenartikelen

10

10

30

10

30

2

5148.7

46499

0

Grth in vuurwerk en munitie:

  

  

  

  

  

  

5148.7

46499

1

- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton

10

0

30

10

30

2

5148.7

46499

2

- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton

10

0

30

50

50

3.1

5148.7

46499

3

- professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)

10

0

30

500

500

5.1

5148.7

46499

4

- professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton

10

0

30

1000

1000

5.3

5148.7

46499

5

- munitie

0

0

30

30

30

2

5151.1

46711

0

Grth in vaste brandstoffen:

  

  

  

  

  

  

5151.1

46711

1

- klein, lokaal verzorgingsgebied

10

50

50

30

50

3.1

5151.1

46711

2

- kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2

50

500

500

100

500

5.1

5151.2

46712

0

Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:

  

  

  

  

  

  

5151.2

46712

1

- vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3

50

0

50

200

200

4.1

5151.2

46712

2

- vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3

100

0

50

500

500

5.1

5151.2

46712

3

- tot vloeistof verdichte gassen

50

0

50

300

300

4.2

5151.3

46713

  

Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)

100

0

30

50

100

3.2

5152.1

46721

0

Grth in metaalertsen:

  

  

  

  

  

  

5152.1

46721

1

- opslag opp. < 2.000 m2

30

300

300

10

300

4.2

5152.1

46721

2

- opslag opp. >= 2.000 m2

50

500

700

10

700

5.2

5152.2 /.3

46722, 46723

  

Grth in metalen en -halffabrikaten

0

10

100

10

100

3.2

5153

4673

0

Grth in hout en bouwmaterialen:

  

  

  

  

  

  

5153

4673

1

- algemeen: b.o. > 2000 m²

0

10

50

10

50

3.1

5153

4673

2

- algemeen: b.o. <= 2000 m²

0

10

30

10

30

2

5153.4

46735

4

zand en grind:

  

  

  

  

  

  

5153.4

46735

5

- algemeen: b.o. > 200 m²

0

30

100

0

100

3.2

5153.4

46735

6

- algemeen: b.o. <= 200 m²

0

10

30

0

30

2

5154

4674

0

Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:

  

  

  

  

  

  

5154

4674

1

- algemeen: b.o. > 2.000 m²

0

0

50

10

50

3.1

5154

4674

2

- algemeen: b.o. < = 2.000 m²

0

0

30

0

30

2

5155.1

46751

  

Grth in chemische produkten

50

10

30

100

100

3.2

5155.2

46752

  

Grth in kunstmeststoffen

30

30

30

30

30

2

5156

4676

  

Grth in overige intermediaire goederen

10

10

30

10

30

2

5157

4677

0

Autosloperijen: b.o. > 1000 m²

10

30

100

30

100

3.2

5157

4677

1

- autosloperijen: b.o. <= 1000 m²

10

10

50

10

50

3.1

5157.2/3

4677

0

Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²

10

30

100

10

100

3.2

5157.2/3

4677

1

- overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²

10

10

50

10

50

3.1

518

466

0

Grth in machines en apparaten:

  

  

  

  

  

  

518

466

1

- machines voor de bouwnijverheid

0

10

100

10

100

3.2

518

466

2

- overige

0

10

50

0

50

3.1

519

466, 469

  

Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

0

0

30

0

30

2

52

47

-

 

  

  

  

  

  

  

52

47

-

DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN

  

  

  

  

  

  

527

952

  

Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)

0

0

10

10

10

1

55

55

-

 

  

  

  

  

  

  

55

55

-

LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING

  

  

  

  

  

  

5552

562

  

Cateringbedrijven

10

0

30

10

30

2

60

49

-

 

  

  

  

  

  

  

60

49

-

VERVOER OVER LAND

  

  

  

  

  

  

601

491, 492

0

Spoorwegen:

  

  

  

  

  

  

601

491, 492

1

- stations

0

0

100

50

100

3.2

601

491, 492

2

- rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel)

30

30

300

300

300

4.2

6021.1

493

  

Bus-, tram- en metrostations en -remises

0

10

100

0

100

3.2

6022

493

  

Taxibedrijven

0

0

30

0

30

2

6023

493

  

Touringcarbedrijven

10

0

100

0

100

3.2

6024

494

0

Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²

0

0

100

30

100

3.2

6024

494

1

- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²

0

0

50

30

50

3.1

603

495

  

Pomp- en compressorstations van pijpleidingen

0

0

30

10

30

2

61, 62

50, 51

-

 

  

  

  

  

  

  

61, 62

50, 51

-

VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT

  

  

  

  

  

  

61, 62

50, 51

A

Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

0

0

10

0

10

1

63

52

-

 

  

  

  

  

  

  

64

64

-

 

  

  

  

  

  

  

64

53

-

POST EN TELECOMMUNICATIE

  

  

  

  

  

  

641

531, 532

  

Post- en koeriersdiensten

0

0

30

0

30

2

642

61

A

Telecommunicatiebedrijven

0

0

10

0

10

1

642

61

B0

zendinstallaties:

  

  

  

  

  

  

642

61

B1

- LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)

0

0

0

100

100

3.2

642

61

B2

- FM en TV

0

0

0

10

10

1

642

61

B3

- GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig)

0

0

0

10

10

1

65, 66, 67

64, 65, 66

-

 

  

  

  

  

  

  

65, 66, 67

64, 65, 66

-

FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN

  

  

  

  

  

  

65, 66, 67

64, 65, 66

A

Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen

0

0

10

0

10

1

70

41, 68

-

 

  

  

  

  

  

  

70

41, 68

-

VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED

  

  

  

  

  

  

70

41, 68

A

Verhuur van en handel in onroerend goed

0

0

10

0

10

1

71

77

-

 

  

  

  

  

  

  

71

77

-

VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN

  

  

  

  

  

  

711

7711

  

Personenautoverhuurbedrijven

10

0

30

10

30

2

712

7712, 7739

  

Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)

10

0

50

10

50

3.1

713

773

  

Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen

10

0

50

10

50

3.1

714

772

  

Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

10

10

30

10

30

2

72

62

-

 

  

  

  

  

  

  

72

62

-

COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

  

  

  

  

  

  

72

62

A

Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.

0

0

10

0

10

1

72

58, 63

B

Datacentra

0

0

30

0

30

2

73

72

-

 

  

  

  

  

  

  

73

72

-

SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

  

  

  

  

  

  

731

721

  

Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

30

10

30

30

30

2

732

722

  

Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

0

0

10

0

10

1

74

63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82

-

 

  

  

  

  

  

  

90

37, 38, 39

-

 

  

  

  

  

  

  

90

37, 38, 39

-

MILIEUDIENSTVERLENING

  

  

  

  

  

  

9001

3700

A0

RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:

  

  

  

  

  

  

9001

3700

A1

- < 100.000 i.e.

200

10

100

10

200

4.1

9001

3700

A2

- 100.000 - 300.000 i.e.

300

10

200

10

300

4.2

9001

3700

A3

- >= 300.000 i.e.

500

10

300

10

500

5.1

9001

3700

B

rioolgemalen

30

0

10

0

30

2

9002.1

381

A

Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.

50

30

50

10

50

3.1

9002.1

381

B

Gemeentewerven (afval-inzameldepots)

30

30

50

30

50

3.1

9002.1

381

C

Vuiloverslagstations

200

200

300

30

300

4.2

9002.2

382

A0

Afvalverwerkingsbedrijven:

  

  

  

  

  

  

9002.2

382

A1

- mestverwerking/korrelfabrieken

500

10

100

10

500

5.1

9002.2

382

A2

- kabelbranderijen

100

50

30

10

100

3.2

9002.2

382

A3

- verwerking radio-actief afval

0

10

200

1500

1500

6

9002.2

382

A4

- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)

50

10

30

10

50

3.1

9002.2

382

A5

- oplosmiddelterugwinning

100

0

10

30

100

3.2

9002.2

382

A6

- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW

300

200

300

50

300

4.2

9002.2

382

A7

- verwerking fotochemisch en galvano-afval

10

10

30

30

30

2

9002.2

382

B

Vuilstortplaatsen

300

200

300

10

300

4.2

9002.2

382

C0

Composteerbedrijven:

  

  

  

  

  

  

9002.2

382

C1

- niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr

300

100

50

10

300

4.2

9002.2

382

C2

- niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr

700

300

100

30

700

5.2

9002.2

382

C3

- belucht v.c. < 20.000 ton/jr

100

100

100

10

100

3.2

9002.2

382

C4

- belucht v.c. > 20.000 ton/jr

200

200

100

30

200

4.1

9002.2

382

C5

- GFT in gesloten gebouw

200

50

100

100

200

4.1

91

94

-

 

  

  

  

  

  

  

92

59

-

 

  

  

  

  

  

  

93

93

-

 

  

  

  

  

  

  

93

96

-

OVERIGE DIENSTVERLENING

  

  

  

  

  

  

9301.1

96011

A

Wasserijen en strijkinrichtingen

30

0

50

30

50

3.1

9301.1

96011

B

Tapijtreinigingsbedrijven

30

0

50

30

50

3.1

9301.2

96012

  

Chemische wasserijen en ververijen

30

0

30

30

30

2

9301.3

96013

A

Wasverzendinrichtingen

0

0

30

0

30

2

9301.3

96013

B

Wasserettes, wassalons

0

0

10

0

10

1

9302

9602

  

Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten

0

0

10

0

10

1

9303

9603

0

Begrafenisondernemingen:

  

  

  

  

  

  

9303

9603

1

- uitvaartcentra

0

0

10

0

10

1

9303

96031

2

- begraafplaatsen

0

0

10

0

10

1

9303

96032

3

- crematoria

100

10

30

10

100

3.2

9304

9313, 9604

  

Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden

10

0

30

0

30

2

9305

9609

A

Dierenasiels en -pensions

30

0

100

0

100

3.2

9305

9609

B

Persoonlijke dienstverlening n.e.g.

0

0

10

0

10

1

 

 

 

28 Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

 

Categorie 1 tot en met 3: 'lichte horeca'

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

Categorie 1: Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, zoals:

  • automatiek;

  • broodjeszaak/croissanterie;

  • cafetaria/snackbar/grillroom;

  • koffiebar;

  • lunchroom;

  • ijssalon;

  • tearoom.

 

Categorie 2: Overige lichte horeca, zoals:

  • bistro/brasserie;

  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);

  • pension;

  • hotel.

 

Categorie 3: Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, waaronder in ieder geval vallen:

  • bedrijven genoemd onder 1 en 2 met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;

 

Categorie 4: 'middelzware horeca'

Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals:

  • bar;

  • bierhuis;

  • biljartcentrum;

  • café al dan niet met een feestzaal;

  • proeflokaal;

  • cafetaria/snackbar/grillroom;

  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

 

Categorie 5 'zware horeca'

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen. Hieronder vallen in ieder geval:

  • dancing;

  • discotheek;

  • nachtclub;

partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

29 Bijlage 3 Parkeernormen

 

Parkeernormen auto

 

1

WONEN*

Norm 2011

eenheid

  

Wonen binnen de centrumring

 

 

1.1

Koop: hoge prijsklasse

1,40

woning

1.2

Koop: middenklasse

1,30

woning

1.3

Koop: lage prijsklasse

1,20

woning

1.4

Huur: vrije sector

1,30

woning

1.5

Huur: sociale woningbouw

1,20

woning

  

Wonen buiten de centrumring 

 

 

1.6

Koop: hoge prijsklasse

2,00

woning

1.7

Koop: middenklasse

1,80

woning

1.8

Koop: lage prijsklasse

1,50

woning

1.9

Huur: vrije sector

1,80

woning

1.10

Huur: sociale woningbouw

1,50

woning

  

Bijzondere woonvormen

 

 

1.11

Verpleeg- / verzorgingstehuis*

0,60

woning

1.12

Kamerverhuur / 1 persoonswoning

0,40

woning

 

* Een garage zonder oprit wordt als 0,4 parkeerplaats gerekend. Een garage met oprit geldt als 1,0 parkeerplaats. Biedt de oprit voldoende plaats voor meerdere voertuigen, dan geldt een garage met oprit als 2,0 parkeerplaatsen.

* De parkeernorm voor de zorgwoning (0,6 per woning) is komen te vervallen. De zorgwoning is onderdeel van een groter geheel of complex. Via verpleeg-/verzorgingstehuis is deze norm nu ondervangen.

 

2

Werkgelegenheid

 

 

2.1

Groothandel / transport / industrie

2,60

100 m2 bvo

2.2

Opslag / magazijn

0,80

100 m2 bvo

2.3

Showroom / bouwmarkt / meubelzaak

1,70

100 m2 bvo

2.4

Bedrijfsverzamelgebouw

1,30

100 m2 bvo

2.5

Kantoor met baliefunctie

3,00

100 m2 bvo

2.6

Kantoor zonder baliefunctie

1,70

100 m2 bvo

2.7

Supermarkt / streekverzorgende winkel

4,50

100 m2 bvo

2.8

Winkel: hoofdwinkelcentrum

3,00

100 m2 bvo

2.9

Winkel: wijk- en buurtcentrum

3,30

100 m2 bvo

 

3

Onderwijs en gezondheidzorg

 

 

3.1

Basisschool

0,75

leslokaal

3.2

Voortgezet onderwijs

0,75

leslokaal

3.3

Beroepsonderwijs

6,00

leslokaal

3.4

Arts/kruisgebouw/therapeut

1,70

behandel-

kamer

3.5

Crèche/kinderdagverblijf

0,70

arbeidsplaats

 

4

Horeca, sport en vrije tijd

 

 

4.1

Restaurant

13,00

100 m2 bvo

4.2

Café

6,00

100 m2 bvo

4.3

Snackbar

6,00

100 m2 bvo

4.4

Hotel

1,00

Kamer

4.5

Sporthal

2,70

100 m2 bvo

4.6

Sportschool

3,50

100 m2 bvo

4.7

Tennisbaan

2,50

Baan

4.8

Squashbaan

1,20

Baan

4.9

Bowling / Biljartzaal

2,00

baan / tafel

4.10

Religieus gebouw

0,15

zitplaats

4.11

Cultureel centrum/wijkgebouw

2,00

100 m2 bvo

6.1

Bibliotheek/museum

0,80

100 m2 bvo

6.2

Bioscoop/schouwburg

0,25

zitplaats

 

- Indien een bouwplan/initiatief wordt ingediend waarvan de hoofdfunctie niet overeenkomt met bovenstaande functionele indeling wordt verwezen naar de CROW-publicatie 182 'parkeercijfers - Basis voor parkeernormering.

- Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij sprake is van functiemenging (bijvoorbeeld combinatie wonen en werken) moet rekening gehouden worden met de 'aanwezigheidspercentages', zoals opgesteld door het CROW. Hiermee wordt rekening gehouden.

 

 

 

 

 

 

 

 

30 Bijlage 4 Raadsbesluit

 

 

Datum raadsvergadering:

 

 

Agenda nr.:

 

Portefeuillehouder:

Wethouder Theunis

 

Registratiecode:

 

Onderwerp:

Vaststelling bestemmingsplan “Wouwse Plantage”.

 

 

De raad van de gemeente Roosendaal,

 

 

- Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ;

- Gezien het advies van de raadscommissie omgeving d.d.

 

 

 

 

Besluit:

 

1. vast te stellen het bestemmingsplan “Wouwse Plantage”, vervat in de bij dit besluit behorende verbeelding, regels en toelichting;

 

2. met ingang van de dag, waarop het onder 1. genoemde bestemmingsplan onherroepelijk zal zijn geworden, de volgende bestemmingsplannen (gedeeltelijk) in te trekken:

  • Wouwse Plantage West vastgesteld op 25-01-1979 goedgekeurd door GedeputeerdeStaten op 28-11-1979,

  • De Zoom, uitwerking, vastgesteld op 23-01-1989 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15-03-1989;

  • De Zoom II, vastgesteld op 30-06-1994 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 01-10-1994;

  • Kom Wouwse Plantage, vastgesteld op 26-03-1998, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 08-07-1998;

  • Plantagebaan 179, Wouwse Plantage vastgesteld op 1-2-2012, onherroepelijk op 1-5-2012;

  • Plantagebaan 192 Wouwse Plantage vastgesteld op 4-7-2012, onherroepelijk op 28-08-2012.

 

3. geen exploitatieplan, als bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening, vast te stellen.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 september 2014.

 

 

De griffier, De voorzitter,