Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Langdonk.

Regels

 

INHOUDSOPGAVE

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 5

Artikel 1 Begrippen 5

Artikel 2 Wijze van meten 10

 

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS 11

Artikel 3 Agrarisch 11

Artikel 4 Bedrijf - 3 12

Artikel 5 Gemengd - 1 15

Artikel 6 Gemengd - 4 19

Artikel 7 Groen 22

Artikel 8 Maatschappelijk 24

Artikel 9 Recreatie - 1 26

Artikel 10 Tuin 27

Artikel 11 Verkeer 28

Artikel 12 Water 30

Artikel 13 Wonen - 1 31

Artikel 14 Wonen - 2 35

Artikel 15 Wonen - 3 39

Artikel 16 Wonen - 4 43

Artikel 17 Waarde - Archeologie 1 46

Artikel 18 Waarde - Archeologie 2 48

Artikel 19 Waarde - Ecologie 50

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS 52

Artikel 20 Antidubbeltelregel 52

Artikel 21 Algemene bouwregels 52

Artikel 22 Algemene gebruiksregels 52

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels. 53

Artikel 25 Algemene afwijkingsregels 55

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels 56

Artikel 27 Algemene procedureregels 56

 

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 57

Artikel 28 Overgangsregels 57

Artikel 29 Slotregels 58

 

Hoofdstuk 5 Bijlagen bij de regels 59

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 59

Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten 76

Bijlage 3 Parkeernormen 77

 

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

 

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1 het plan

het bestemmingsplan 'Langdonk' van de gemeente Roosendaal;

 

1.2 aan huis gebonden beroep

de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend (met uitzondering van erotisch gerichte dienstverlening) of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het ee vlak betreft;

 

1.5 aardkundige waarden

Landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlingen samenhang;

 

1.6 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

 

1.7 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

 

1.8 ambulante handel

het te koop aanbieden van consumptiegoederen aan particulieren vanuit een (markt)kraam, verkoopwagen, grondplaats of standplaats in de openbare ruimte;

 

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

1.10 bebouwingspercentage

het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

1.11 bedrijfs-/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor het huishouden van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

1.12 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  1. bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

  2. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;

 

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

 

1.16 bijzondere woonvormen

met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen;

 

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

1.19 bouwlaag

een begane grond en/of een hoger gelegen verdieping;

 

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.21 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

 

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.23 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

1.24 bruto-bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

 

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;

1.26 dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes;

 

1.27 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:

 

  1. seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  2. seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  3. seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;

 

1.28 garages en bergingen

een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;

 

1.29 gebouw

een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.30 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

 

1.31 gestapelde woningen

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;

 

1.32 gevel

zijde van een gebouw;

 

1.33 grondgebonden woning

een woning die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan één van de bouwlagen aansluit op het maaiveld.

 

1.34 growshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';

 

1.35 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

 

1.36 huisvesting tijdelijke werknemers agrarische bedrijven

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende een bepaalde tijd op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om ter plaatse werkzaamheden te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;

 

1.37 kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;

 

1.38 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

 

1.39 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

 

1.40 netto-bedrijfsvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;

 

1.41 peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  3. indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

 

1.42 retentiegebied

gronden en werken ten behoeve van de waterkering, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel infiltreren van water;

 

1.43 ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;

 

1.44 smartshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';

 

1.45 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

 

1.46 standplaats voor ambulante handel

plaats in de openbare ruimte waar handelaren hun waren te koop aanbieden;

 

1.47 statische opslag

opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke;

 

1.48 stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

1.49 stedenbouwkundige waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

 

1.50 straalpad

telecommunicatie met behulp van straalzenders waarbij radio- en/of televisiezenders in smalle stralenbundels uitzendt;

 

1.51 volkstuin

een perceel grond -dat onderdeel uitmaakt van een volkstuincomplex- en zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.

 

1.52 volkstuinencomplex

een terrein waarop zich twee of meer volkstuinen bevinden.

 

1.53 voorgevel

naar de openbare weg gekeerde zijde van een gebouw;

 

1.54 wonen

het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen.

 

1.55 woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;

 

1.56 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

 

1.57 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;

 

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

 

2.3 de breedte van bouwpercelen

tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;

 

2.4 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

2.8 stapelhoogte in het kader van opslag

de hoogte van goederen en materialen die in de buitenlucht worden opgeslagen vanaf het peil tot aan het hoogste punt;

 

2.9 toepassing van maten

de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. grondgebonden agrarische bedrijven;

  2. waterhuishoudkundige doeleinden;

  3. doeleinden van openbaar nut;

 

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

 

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 1 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1 Agrarische bedrijfsopstal

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.2.1 ten behoeve van de oprichting van een agrarische bedrijfsopstal mits:

 

  1. dit bouwwerk ter plaatse nodig is voor een doelmatige bodemexploitatie;

  2. de oppervlakte ervan ten hoogste 50 m² bedraagt;

  3. de goothoogte ervan ten hoogste 3 m bedraagt.

 

3.3.2 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waar de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.

 

Artikel 4 Bedrijf - 3

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg met bijbehorende shop, alsmede een autowasserij;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend een nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  4. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

met dien verstande dat:

 

  1. het brutovloeroppervlak van de shop behorende bij het verkooppunt van motorbrandstoffen maximaal 150 m² mag bedragen;

 

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. nuts- en daarmee verglijkbare voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

4.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het maximale bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders is aangegeven;

  3. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  4. voor zover bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m te bedragen;

  5. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: zie de aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: zie de aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

  6. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: 3 m tenzij buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven;

    2. bouwhoogte: 5 m tenzij buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven.

 

4.2.3 Nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen: 2 m;

    2. bouwwerken ten behoeve van het verkooppunt voor motorbrandstoffen: 4 m;

    3. reclamemasten 15 m;

    4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 m.

 

4.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

 

4.3 Nadere eisen

 

4.3.1 Situering goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 4.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

 

4.4 Afwijken van de bouwregels

 

4.4.1 Perceelsgrens

Burgermeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder d voor de oprichting van bijbehorende bouwwerken op de perceelsgrens c.q. minimaal 1 m. uit de perceelsgrens, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden verminderd en mits daardoor de brandveiligheid van het gebouw en de van de omgeving, waaronder mede wordt verstaan de toegankelijkheid van hulpdiensten, niet wordt aangetast.

 

4.4.2 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 onder 3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

4.4.3 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

4.5.1 Bedrijven en inrichtingen

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

 

  1. voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);

  2. voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);

  3. voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.

 

4.5.2 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.

 

4.5.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

4.5.4 Detailhandel en kantoren

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.

 

 

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.6.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in 4.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

 

met dien verstande dat:

 

  1. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, niet zijn toegestaan.

 

Artikel 5 Gemengd - 1

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. kantoren;

  2. maatschappelijke voorzieningen: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn, met dien verstande dat kinderopvang binnen een afstand van 200 m van de rijksweg en binnen 150 m vanaf het vulpunt van het LPG-station slechts is toegestaan indien uit nader onderzoek naar de externe veiligheid blijkt dat dit verantwoord is;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - hotel' tevens een hotel;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - restaurant' tevens een restaurant voor zover deze voorkomt in categorie 1b, 1c en 2 van de Staat van Horecabedrijven met inpandige bedrijfswoning;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum' tevens een sportschool;

  6. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. een inpandige bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - restaurant'

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

5.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten', zijn geen gebouwen toegestaan;

  3. het maximale oppervlak aan gebouwen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 75%;

  4. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  5. de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

  6. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: 3 m;

    2. bouwhoogte: 5 m.

 

5.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van de bedrijswoning mag ten hoogste 750 m3 bedragen;

 

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. vlaggenmasten 6 m;

    3. reclamemasten 15 m;

    4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

5.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

 

5.3 Nadere eisen

 

5.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 5.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

 

5.4 Afwijken van de bouwregels

 

5.4.1 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 onder a 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

5.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.5 artikel mits:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

 

5.5 Specifieke gebruiksregels

 

5.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

5.5.2 Bedrijfswoning

Het is niet toegestaan op gronden die niet zijn aangeduid als 'specifieke vorm van gemengd - restaurant' een bedrijfswoning te realiseren.

 

5.5.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

5.5.4 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

5.5.5 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

5.5.6 Horeca

Het is niet toegestaan om gebouwen te gebruiken ten behoeve van horeca-activiteiten met uitzondering van de percelen waarbij dit middels een aanduiding is toegestaan.

 

5.5.7 Detailhandel

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken ten behoeve van detailhandel met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin van ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen.

 

 

5.6 Afwijking van de gebruiksregels

 

5.6.1 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5.4 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

5.6.2 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5.5 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

5.6.3 Horeca

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.5.6 voor de vestiging van nieuwe horecavoorzieningen mits:

 

  1. het lichte horeca betreft uit de categorieën 1a, 1b en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten (zie bijlage bij deze regels);

  2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers.

Artikel 6 Gemengd - 4

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. detailhandel op de begane grond;

  2. dienstverlening op de begane grond;

  3. horecabedrijven op de begane grond voor zover deze voorkomen in categorie 1a en 1b in de Staat van Horecabedrijven;

  4. kantoren op de begane grond;

  5. maatschappelijke voorzieningen op de begane grond: bibliotheken, gezondheidszorg,

jeugd- /kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn, met dien verstande dat kinderopvang binnen 150 m vanaf het vulpunt van het LPG-station slechts is toegestaan indien uit nader onderzoek naar de externe veiligheid blijkt dat dit verantwoord is;;

  1. gestapelde woningen;

  2. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen,parkeervoorzieningen, groen en water.

 

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q gerealiseerd:

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  3. parkeerplaatsen.

 

6.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het maximale bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 50%;

  3. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  4. de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

  5. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: 3 m;

    2. bouwhoogte: 5 m.

 

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. vlaggenmasten 6 m;

    3. reclamemasten 15 m;

    4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

6.2.4 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan.

6.3 Nadere eisen

 

6.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 6.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

 

6.4 Afwijken van de bouwregels

 

6.4.1 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder a 4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

6.4.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2:

 

  1. onder b voor het verhogen van het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak tot ten hoogste 75%;

 

met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

 

6.4.3 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.4 mits:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

 

6.5 Specifieke gebruiksregels

 

6.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

6.5.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

6.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

6.5.4 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

 

6.5.5 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in 1.55 opgenomen omschrijving.

 

 

6.6 Afwijking van de gebruiksregels

 

6.6.1 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

6.6.2 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.4 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

Artikel 7 Groen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. beplantingen;

  2. bermen;

  3. evenementen, zoals kermis, weekmarkt, braderie, vrijmakrt, antiekmarkt e.d.;

  4. standplaatsen voor ambulante handel;

  5. terassen;

  6. geluidswerende voorzieningen;

  7. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  8. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, wegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en bergbezinkbassins;

  9. watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;

 

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

7.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

7.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

7.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

    3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

7.3.1 Wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Groen' ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid' te wijzigen naar de bestemming 'Verkeer'.

 

Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

 

  1. de bepalingen zoals opgenomen in artikel 11 zijn van overeenkomstige toepassing;

  2. uit verkeerskundig onderzoek dient te blijken dat de doortrekking van de Willem Dreesweg van wege de groei van de automobiliteit en het functioneren van het hoofdwegennet noodzakelijk is.

 

7.3.2 Verkeer of Water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

7.3.3 Wonen en/of Tuin

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en /of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van de volgende regels:

 

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'garages' wordt geprojecteerd;

  2. de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de groenstructuur.

 

7.3.4 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 27 in acht te worden genomen.

Artikel 8 Maatschappelijk

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;

  2. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'religie', tevens religieuze voorzieningen;

  4. bijbehorende voorzieningen zoals onstluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  3. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  5. parkeerplaatsen.

 

8.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. het maximale oppervlak aan gebouwen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 75%, tenzij anders is aangegeven;

  3. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde perceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  4. de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

  5. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: 3 m tenzij op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven;

    2. bouwhoogte: 5 m tenzij op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven.

 

8.2.3 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

8.2.4 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut de volgende regels:

 

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

8.2.5 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. vlaggenmasten 6 m;

    3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

8.2.6 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan. Met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

 

8.3 Nadere eisen

 

8.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 8.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

 

8.4 Afwijken van de bouwregels

 

8.4.1 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.5 onder a 3 voor het oprichten van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

8.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.6 mits of onder voorwaarden dat:

 

a. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

b. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

c. op een andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

Artikel 9 Recreatie - 1

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' een volkstuinencomplex;

  2. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin', één centrale voorziening, zoals een clubgebouw;

  2. bijbehorende bouwwerken, zoals schuurtjes, kassen en kweektunnels;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

9.2.2 Hoofdgebouwen in de vorm van een centrale voorziening en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. het hoofdgebouw in de vorm van een centrale voorziening moet worden opgericht binnen het bestemmingsvlak;

  2. de oppervlakte van de centrale voorziening mag maximaal 50 m2 bedragen;

  3. de goothoogte van de centrale voorziening mag niet dan 3 m bedragen;

  4. de bouwhoogte van de centrale voorziening bedraagt maximaal 5 m;

  5. per volkstuin mag het gezamenlijk te bebouwen opppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 20% van de gronden bedragen, met een maximum van 35 m2;

  6. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 2 m bedragen;

  7. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen;

 

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen tussen de volkstuinen: 1 m;

    2. overige erfafscheidingen: 2 m;

    3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

Artikel 10 Tuin

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

a. (voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

 

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen.

 

10.2.2 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de voorgevel tot de voorste perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;

  2. aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel mogen tot op maximaal 1,5 m voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m;

  3. de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;

  4. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel mag maximaal 3 m bedragen, waarbij een afstand van minimaal 3 m vanaf de voorgevel moet worden aangehouden;

  5. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal bedragen: de hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

  6. onverminderd hetgeen is bepaald in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd.

 

10.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen

Voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

 

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 1 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 11 Verkeer

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;

  2. voet- en fietspaden;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. evenementen, zoals kermis, weekmarkt, braderie, vrijmarkt, antiekmarkt e.d.;

  5. standplaatsen voor ambulante handel;

  6. terrassen;

  7. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  8. beplantingen;

  9. bermen;

  10. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  11. civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  12. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;

  13. geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;

  14. kunstwerken en kunstobjecten.

 

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

11.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

11.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

 

  1. de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

11.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 1 m;

    2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

    3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.

 

 

11.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

11.3.1 Groen of Water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en / of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

11.3.2 Wonen en/of Tuin

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3', 'Wonen - 4' en 'Tuin', teneinde de percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van de volgende regels:

 

  1. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;

  2. de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de verkeersstructuur.

 

11.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 27 in acht te worden genomen.

Artikel 12 Water

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  2. bergbezinkbassins;

  3. retentievoorzieningen;

  4. bermen;

  5. beplantingen;

  6. civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  7. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  8. kunstwerken en kunstobjecten;

 

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

12.2.2 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

12.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.

 

 

12.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

12.3.1 Groen of Verkeer

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Verkeer', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, verkeersstructuur en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

12.3.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 27 in acht te worden genomen.

Artikel 13 Wonen - 1

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. aaneengebouwde grondgebonden woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garages of bergingen.

 

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

13.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;

 

13.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

    1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

    2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;

    3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2: 60 m2;

    4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter: 75 m2;

  3. bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen - 1' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  4. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  5. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: 3 m;

    2. bouwhoogte: 5 m tenzij anders is aangegeven

    3. bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m.

 

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

13.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren, gelden de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage bij dit bestemmingsplan.

 

 

13.3 Nadere eisen

13.2.3

13.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 13.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

 

13.4 Afwijken van de bouwregels

 

13.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2 onder a en b en 13.2.3 onder b:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

 

13.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door de bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op een andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

 

13.5 Specifieke gebruiksregels

 

13.5.1 Aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

13.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

13.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

 

13.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in 1.55 opgenomen omschrijving.

 

 

13.6 Afwijking van de specifieke gebruiksregels

 

13.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

13.6.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

13.6.3 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

  4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer.

Artikel 14 Wonen - 2

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

 

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

14.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  3. de afstand van vrijstaand gebouwde hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  4. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: zie de op de verbeelding aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

14.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

    1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;

    2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2: 45 m2;

    3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2: 60 m2;

    4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;

  3. bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen-2' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  4. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  5. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: 3 m;

    2. bouwhoogte: 5 m tenzij anders is aangegeven;

    3. bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m..

14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

14.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan. Met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

 

14.3 Nadere eisen

 

14.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 14.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

 

14.4 Afwijking van de bouwregels

 

14.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.2 onder a en 14.2.3 onder b:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

 

14.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op een andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

14.5 Specifieke gebruiksregels

 

14.5.1 Aan-huis-gebonden-beroep- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

14.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

14.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

14.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in 1.55 opgenomen omschrijving.

 

 

14.6 Afwijking van de specifieke gebruiksregels

 

14.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

14.6.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

14.6.3 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

  4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer.

Artikel 15 Wonen - 3

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. vrijstaande grondgebonden woningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' uitsluitend voor woonwagens;

  3. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  4. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

 

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. woonwagens ter plaatste van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';

  3. bijbehorende bouwwerken;

  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  5. parkeerplaatsen.

 

15.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de afstand van het hoofdgebouw tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;

  3. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte: zie aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

15.2.3 Woonwagens

Voor het realiseren van woonwagens gelden de volgende regels:

 

  1. woonwagens zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van een standplaats waarvan de minimale oppervlakte ten minste 240 m2 bedraagt;

  2. er zijn niet meer woonwagenstandplaatsen toegestaan dan het aantal dat op de verbeelding is opgenomen;

  3. per standplaats is ten hoogste één hoofdgebouw toegestaan;

  4. de maximale gevelbreedte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 7 m bedragen;

  5. de maximale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 15 m bedragen;

  6. de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen;

  7. de afstand tussen het hoofdgebouw en de grens van de standplaats dient aan een zijde ten minste 1 m te bedragen;

  8. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een (woonwagen-) standplaats mag ten hoogste 60% van de standplaats bedragen;

  9. per standplaats is ten hoogste één bijbehorend bouwwerk toegestaan.

 

15.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  2. op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:

    1. bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2: 30 m2;

    2. bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2: 45 m2;

    3. bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2: 60 m2;

    4. bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter: 75 m2;

  3. bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de percelen waar de bestemming 'Wonen-3' voor de voorgevel is gelegd, dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

  4. indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;

  5. de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte 3 m;

    2. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven;

    3. bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: bouwhoogte maximaal 3 m..

 

15.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

15.2.6 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan. Met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

 

15.3 Nadere eisen

 

15.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijhorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

  3. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 15.2.4 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

 

 

15.4 Afwijking van de bouwregels

 

15.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2 onder a en 15.2.4 onder b:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m;

  2. teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;

 

met dien verstande dat:

 

  1. het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;

  2. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  3. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

 

15.4.2 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.6 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op een andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

 

15.5 Specifieke gebruiksregels

 

15.5.1 Aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

15.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

15.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

 

15.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in 1.55 opgenomen omschrijving.

 

 

15.6 Afwijking van de specifieke gebruiksregels

 

15.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

15.6.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

15.6.3 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

  4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer.

Artikel 16 Wonen - 4

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. gestapelde woningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

  3. aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garages of bergingen.

 

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

16.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:

    1. gootthoogte: zie aangegeven goothoogte;

    2. bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.

 

16.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

 

  1. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders aangegeven;

  2. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte 3 m;

    2. bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.

 

16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 2 m;

    2. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

16.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan.

 

 

16.3 Nadere eisen

 

16.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;

 

 

16.4 Afwijken van de bouwregels

 

16.4.1 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op een andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

 

16.5 Specifieke gebruiksregels

 

16.5.1 Aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

16.5.2 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

16.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

16.5.4 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in 1.55 opgenomen omschrijving.

 

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

16.6.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

16.6.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

 

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. een en ander met dien verstande dat mantelzorg alleen mag plaatsvinden zolang er sprake is van een aantoonbare behoefte daaraan.

 

16.6.3 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

  4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 1

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van hoge archeologische waarden.

 

 

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 0,5 m beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

17.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  2. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;

  3. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  4. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;

  5. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

17.2.3 Voorwaarden voor afwijking

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 17.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

 

 

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

17.3.1 Verbod

Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

  1. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  4. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

  5. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;

  6. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;

  7. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  8. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;

  9. het aanbrengen van verhardingen.

 

17.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 17.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

 

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld;

  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

17.3.3 Toelaatbaarheid

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 17.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

17.3.4 Opgraving

Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.

 

17.3.5 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 17.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.

 

 

17.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 2

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van middelhoge archeologische waarden.

 

 

18.2 Bouwregels

 

18.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 100 m2 en een grotere diepte dan 0,5 m beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

18.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  2. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;

  3. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  4. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;

  5. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

18.2.3 Voorwaarden voor afwijking

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 18.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

 

 

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

18.3.1 Verbod

Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

  1. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  4. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

  5. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;

  6. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;

  7. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  8. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;

  9. het aanbrengen van verhardingen.

 

18.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 18.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

 

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld;

  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

18.3.3 Toelaatbaarheid

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

18.3.4 Opgraving

Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.

 

18.3.5 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 18.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.

 

 

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

 

Artikel 19 Waarde - Ecologie

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

 

  1. instandhouding en ontwikkeling van natte en/of droge ecologische verbindingszone.

 

 

19.2 Bouwregels

 

19.2.1 Algemeen

Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan met uitzondering van bouwwerken ten dienste van de ecologische verbindingszone.

 

 

19.3 Afwijken van de bouwregels

 

19.3.1 Algemeen

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de ecologische waarden geen bezwaar bestaat;

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend indien uit overleg met het waterschap geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk toelaat.

 

 

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

 

19.4.1 Verbod

Het is in of op de gronden met de aanduiding 'Waarde - Ecologie' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m2;

  2. het realiseren van stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen, in het bijzonder wat betreft de daarmee verband houdende bebouwing, voor zover dit nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;

  3. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  4. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;

  5. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende contructies;

  6. het wijzigen van de waterhuishouding of grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- en afvoer van water;

  7. het draineren van gronden;

  8. het afgraven, dempen of anderzins wijzigen en verbeteren van de waterlopen.

 

19.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 19.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

 

19.4.3 Toelaatbaarheid

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de ecologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

19.4.4 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 wordt verleend, wordt advies ingewonnen van het Waterschap.

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

 

 

Artikel 20 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 21 Algemene bouwregels

 

21.1 Bestaande afstanden en andere maten

 

21.1.1 Maximaal toelaatbaar

Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

21.1.2 Minimaal toelaatbaar

In die gevallen dat afstand tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

21.1.3 Heroprichting

In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in 21.1.1 en 21.1.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

 

21.2 Overschrijding bouwgrenzen

De aangegeven bouwgrenzen/voorgevels mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:

 

  1. tot gebouwen behorende stoepen, trappen- c.q. lifthuizen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2.50 m bedraagt.

 

 

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

 

22.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 3 tot en met 19 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels.

 

23.1 Vrijwaringszone - beschermingszone

 

23.1.1 Omschrijving

De voor 'Vrijwaringszone - beschermingszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsdoeleinden ten behoeve van de aan deze zone grenzende waterloop en als zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen.

 

23.1.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

 

23.1.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.1.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding.

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

 

23.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

    1. een gesloten wegdek aan te brengen;

    2. beplantingen en/of bomen aan te brengen c.q. te vellen en/of te rooien;

    3. waterlopen wijzigen en afgravings- en ontgrondingwerkzaamheden uit te voeren anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m;

    4. heiwerken uit te voeren en/of scherpe voorwerpen in de bodem te drijven dieper dan 0,30 m;

    5. parallelriolen, nutsvoorzieningen en transportleidingen aan te leggen;

    6. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m2;

    7. het ophogen van gronden;

    8. het realiseren van stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen, in het bijzonder wat betreft de daarmee verband houdende bebouwing, voor zover dit nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;

  2. Het verbod bedoeld als in a. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

    1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

    3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

  3. De werken en / of werkzaamheden als bedoeld in lid a. zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de waterloop;

  4. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

23.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

 

23.2.1 Omschrijving

De voor 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening.

 

23.2.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen inrichtingen worden opgericht of in werking worden gehouden die behoren tot één of meer van de categoriën die zijn aangewezen in bijlage 3 behorende bij artikel 5.1.3.1 van de Provinciale milieuverordening.

 

23.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

    1. het oprichten, in exploitatie nemen of hebben, of buiten gebruik stellen van boorputten;

    2. het uitvoeren of hebben van grond- of funderingswerken op een diepte van 3 m of meer onder het maaiveld;

  2. Het verbod bedoeld als in a. onder 1 is niet van toepassing op:

    1. boorputten voor de controle van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;

    2. het onderzoeken of saneren van de bodem in het kader van de Wet bodembescherming;

    3. boorputten bestemd voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van industriële toepassing en de openbare drinwatervoorziening als bedoeld in artikel 6.4, en onttrekkingen als bedoeld in artikel 6.5, onder b van de Waterwet;

  3. Het verbod als bedoeld in a. onder 2 is niet van toepassing:

    1. indien grond wordt verwijderd en het bodemprofiel wordt aangevuld tot tenminste 3 m onder het maaiveld zoals dat aanwezig was voorafgaand aan de werkzaamheden, en aansluitend op eventueel aangelegde kunstwerken;

    2. voor het inbrengen van palen: indien uitsluitend gebruik gemaakt wordt van:

      • grondverdringende gladde geprefabriceerde palen zonder verbrede voet;

      • in de grond gevormde palen waarbij een hulpbuis wordt gebruikt die niet plaatselijk verbreed is, grondverdringend wordt ingebracht en niet wordt getrokken; of

      • schroefpalen;

  4. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden die:

    1. het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer betreffen;

    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

    3. het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van de aanlsuiting van percelen op het openbare voorzieningennet betreffen

    4. noodzakelijk zijn in verband met het beheer van de gronden ten behoeve van de drinkwatervoorziening;

  5. De werken en / of werkzaamheden als bedoeld in lid a. zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen gevaar of nadeel ontstaat voor het belang van de bescherming van de drinkwatervoorziening en vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de drinkwatervoorziening;

 

 

23.3 Vrijwaringszone - molenbiotoop

 

23.3.1 Omschrijving

De voor 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van molen 'De Hoop'.

23.3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet hoger worden gebouwd dan:

  1. binnen een afstand van 100 m vanaf het hart van de molen: een bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de as van de wieken;

  2. binnen een afstand vanaf 100 m tot 400 m vanaf het hart van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen;

 

met dien verstande dat:

 

  1. deze regels niet van toepassing zijn op bestaande bouwwerken.

 

23.3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.3.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan de belevingswaarde en functioneren van de molen;

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheerder van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde molen; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

 

23.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

    1. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;

  2. Het verbod bedoeld als in a. is niet van toepassing op:

    1. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan de hoogte van de gebouwen zoals in het plan toegestaan;

  3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde molen; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

 

 

Artikel 25 Algemene afwijkingsregels

 

25.1 Afwijking bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:

 

  1. ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;

  2. van de in de artikelen 4 tot en met 19 genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;

  3. van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 m zal bedragen.

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

 

26.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

 

26.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 27 in acht te worden genomen.

 

 

Artikel 27 Algemene procedureregels

 

27.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.

 

 

27.2 Procedureregels

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging als bedoeld in 27.1 gelden hiervoor de volgende procedureregels.

 

27.2.1 Termijn en terinzagelegging

Het ontwerpbesluit, houdende een wijziging als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.

 

27.2.2 Wijze bekendmaking

Burgemeester en wethouders maken de nederlegging tevoren op de gebruikelijke wijze bekend.

 

27.2.3 Zienswijzen

De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

 

Artikel 28 Overgangsregels

 

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

 

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

 

28.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 28.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 28.1 met maximaal 10 %.

 

 

28.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

28.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

28.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

 

28.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 28.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

 

28.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het 28.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer van een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

 

28.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

28.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

28.8 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 29 Slotregels

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan 'Langdonk' van de gemeente Roosendaal.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De voorzitter, De griffier,

Hoofdstuk 5 Bijlagen bij de regels

 

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

 

I. Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten

0 Landbouw, jacht en bosbouw

01 Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw

 

1/2/3 Industrie

05 Visserij- en visteeltbedrijven

15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

16 Verwerking van tabak

17 Vervaardiging van textiel

18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont

19 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)

20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk

(excl. meubels)

21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren

22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media

23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie

24 Vervaardiging van chemische producten

25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof

26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten

27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm

28 Vervaardiging van producten van metaal

29 Vervaardiging van machines en apparaten

30 Vervaardiging van kantoormachines en computers

31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden

32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en
-benodigdheden

33 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken

34 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers

35 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers)

36 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.

37 Voorbereiding tot recycling

 

4 Bouwnijverheid

40 Productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water

45 Bouwnijverheid

 

5 Reparatie van consumentenartikelen en handel

50 Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations

51 Groothandel (op- en overslag van goederen zonder verwerking, excl. auto's en motorfietsen)

52 Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren

 

6 Vervoer, opslag en communicatie

60 Vervoer over land

63 Dienstverlening t.b.v. het vervoer

64 Post en telecommunicatie

 

7 Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening

71 Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen

72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.

73 Speur- en ontwikkelingswerk

74 Overige zakelijke dienstverlening

75 Overheidsdiensten

 

9 Milieudienstverlening en overige dienstverlening

90 Milieudienstverlening

93 Overige dienstverlening

 

II. Indeling op grond van het opgestelde vermogen

 

 

 

 

 

 

 

SBI-code/

Bedrijfs(sub)groep of activiteit

categorie

maatgevende milieuasp.1)

continu factor2)

 

 

 

 

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

 

 

 

01.1 Akker- en tuinbouw

 

 

 

01.12 Tuinbouw

 

 

 

- champignonkwekerijen (algemeen)

2

G/Gr/R

C

- champignonkwekerijen met mestfermentatie

3.2

Gr

C

- bloembollendroog- en prepareerbedrijven

2

G/Gr/S

C

- witlofkwekerijen (algemeen)

2

G/Gr/R

C

01.4 Dienstverlening t.b.v. de landbouw

 

 

 

- algemeen (o.a. loonbedrijven)

3.2

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt

2

G

-

- indien opslag bestrijdingsmiddelen: zie SBI-code 51.55

 

 

 

- KI-stations

3.1

G/Gr

-

- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven algemeen

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt

2

G

-

 

 

 

 

05 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN

 

 

 

05.1 - Zeevisserijbedrijven

3.2

Gr/G

C

- Binnenvisserijbedrijven

3.1

Gr/G

C

05.2 Vis- en schaaldierkwekerijen

 

 

 

- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven

3.2

Gr/G

C

- visteeltbedrijven

3.1

Gr/G

C

 

 

 

 

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

 

 

 

15.1 Slachterijen en vleesverwerking

 

 

 

- slachterijen, vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven

3.2

G/Gr

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.1

G/Gr

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt

2

G/Gr

-

- vetsmelterijen

5

Gr

C

- bewerking van darmen en verwerking van ander dierlijk afval

4.2

Gr

C

- vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m² en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden

3.1

G/Gr

-

15.2 Visverwerking

 

 

 

- algemeen

4.2

Gr

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.2

Gr

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 300 m² bedraagt

3.1

Gr

-

- indien drogen

5

Gr

C

- indien roken

4.2

Gr

C

15.3 Groente- en fruitverwerking

 

 

 

- algemeen

3.2

G/Gr

C

- vervaardiging van aardappelproducten

4.2

Gr

C

- indien vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m²

3.1

G/Gr

-

- verwerking van koolsoorten

4.1

Gr

C

- drogen van groente of fruit of fabricage van uienconserven (zoutinleggerij)

4.2

Gr

C

15.4 Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten

 

 

 

- algemeen

4.1

Gr

C

- indien de productiecapaciteit 250.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G/Gr

C

15.5 Vervaardiging van zuivelproducten

 

 

 

15.51 Vervaardiging van zuivelproducten

 

 

 

- algemeen

4.2

G

C

- vervaardiging van consumptiemelk- en melkproducten

3.2

G

C

- indien de productiecapaciteit voor melk-, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten 1,5 ton/uur of meer bedraagt

5A

G

C

- indien concentratie van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit van 20 ton/uur of meer

5A

G

C

- indien de melkverwerkingscapaciteit voor consumptiemelk of -producten en geëvaporiseerde melk of -producten 55.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G

C

15.52 Bereiding van consumptie-ijs

 

 

 

- algemeen

3.2

G

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt

2

G

-

15.6 Vervaardiging van meel

 

 

 

- algemeen

4.1

G

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.1

G

C

- indien vervaardiging van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit van 10 ton/uur of meer

4.2A

G

C

15.7 Vervaardiging van diervoeder

 

 

 

- mengvoeder algemeen

4.1

G/Gr

C

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van veevoeder 100 ton/uur of meer bedraagt

4.2A

G/Gr

C

- drogerijen

4.2

Gr

C

- indien de waterverdampingscapaciteit 10 ton/uur of meer bedraagt

5A

G

C

- veevoeder n.e.g.3)

5

G/Gr

C

15.8 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen

 

 

 

15.81/ Brood, beschuit, banket, koek en biscuit

 

 

 

15.82 - algemeen

3.2

G/Gr

C

- indien de verwerkingscapaciteit minder dan 2.500 kg meel/week bedraagt

2

G/Gr

C

15.83 Suiker

 

 

 

- algemeen

5

Gr

C

- vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een capaciteit van 2.500 ton/dag of meer

5A

Gr

C

15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade en suikerwerk

 

 

 

- cacao en chocolade

5

Gr

-

- indien vervaardigen van chocoladewerken met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 2.000 m²

3.2

Gr

-

- idem, met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²

2

Gr

-

- suikerbranden

4.2

Gr

-

- suikerwerk

3.2

Gr

-

- idem, indien met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²

2

Gr

-

15.85 Deegwaren

3.1

Gr

-

15.86 Overige voedingsmiddelen

 

 

 

t/m - algemeen

4.1

Gr

-

15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder poederdrogen

3.2

Gr

-

- soep(aroma)fabrieken met poederdrogen

4.2

Gr

-

- koffiebranderijen

5

Gr

C

15.9 Vervaardiging van dranken

 

 

 

15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen

4.2

Gr

C

15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting

 

 

 

- algemeen

4.1

G/Gr

-

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 5.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G/Gr

C

15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 15.94/ (exclusief bier)

15.95

2

G

C

15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen

4.2

Gr

C

15.97

 

 

 

15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken

3.2

G

C

 

 

 

 

16 VERWERKING VAN TABAK

 

 

 

160 Tabaksverwerkende industrie

4.1

G

C

 

17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

17.1/ Bewerken en spinnen van textielvezels en weven van tex-

17.2 tiel

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- indien 50 of meer weefgetouwen met schietspoelen aanwezig zijn

4.2A

G

-

17.3 Textielveredeling

3.1

G/Gr

-

17.4/ Vervaardiging van textielwaren

 

 

 

17.5 - algemeen

3.1

G

-

- tapijten en vloerkleden

4.1

G

-

17.6/ Vervaardiging van gehaakte en gebreide stoffen en

17.7 artikelen

3.1

G

-

 

 

 

 

18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

18.1 Vervaardiging van kleding van leer

3.1

G

-

18.2 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. leer)

2

G

-

18.3 Bereiden, verven en vervaardigen van (artikelen van) bont

3.1

Gr

-

 

19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)

19.1 Looien en bewerken van leer

4.2

Gr

-

19.2 Vervaardiging van lederwaren (excl. kleding en schoeisel)

3.1

Gr

-

19.3 Vervaardiging van schoeisel

3.1

G/Gr

-

 

20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT, KURK, RIET EN VLECHTWERK (EXCL. MEUBELS)

20.1 Primaire houtbewerking

- houtzagerijen, -schaverijen e.d.

3.2

G

-

- houtverduurzaming met zoutoplossingen

3.1

G

-

- idem met creosoot of carbolineum

4.1

Gr

-

20.2 Vervaardiging van fineer- en plaatmaterialen

3.2

G/Gr

-

20.3 Vervaardiging van timmerwerk

3.2

G

-

20.4 Vervaardiging van houten emballage

3.2

G/R/S

-

20.5 Vervaardiging van overige artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk

 

 

 

- overige artikelen van hout

3.2

G/R/S

-

- kurkwaren, riet en vlechtwerk

2

G/S

-

 

 

 

 

21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

21.1 Vervaardiging van pulp, papier en karton

- pulp

4.1

G/Gr

-

- papier en karton algemeen

3.1

G/Gr/S

-

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur tot 15 ton/uur bedraagt

4.1A

G

C

- idem, indien de productiecapaciteit 15 ton/uur of meer bedraagt

4.2A

G

C

21.2 Vervaardiging van papier- en kartonwaren

 

 

 

- papierwaren, golfkarton en kartonnage

3.2

G

C

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur of meer bedraagt

4.1A

G

C

 

 

 

 

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

22.1 Uitgeverijen

1

G

-

22.2 Drukkerijen en aanverwante activiteiten

 

 

 

- dagbladdrukkerijen, offset-rotatiedrukkerijen met thermische drogerij en rotatie-diepdrukkerijen

3.2

G

C

- offset-drukkerijen zonder rotatiepersen, hoogdrukkerijen, kopieerinrichtingen en vlakdrukkerijen n.e.g.3)

2

G/Gr

C

- chemigrafische en fotolithografische bedrijven, zeefdrukkerijen, drukkerijen n.e.g.3) en grafische afwerkingsbedrijven (binderij e.d.)

2

G/Gr

-

- loonzetterijen

2

Gr

-

22.3 Reproductie van opgenomen media

1

G/Gr

-

 

 

 

 

 

 

 

 

23 AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE

23.1 Vervaardiging van cokesovenproducten

 

 

 

- algemeen

5

G/Gr

C

- productie van koolelektroden met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer

6A

Gr

C

- vergassing van steenkool, vervaardigen van cokes uit steenkool of breken, malen, zeven of drogen van steenkolen, of andere mineralen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 ton/jaar of meer

6A

G/Gr

C

23.2 Aardolieverwerking

 

 

 

- raffinaderij

6

G/Gr/R

C

- indien de capaciteit voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties 106 ton/ jaar of meer bedraagt

6A

G/Gr/R

C

- vervaardiging van smeeroliën en -vetten (niet verbonden aan aardolieraffinaderij)

3.2

G

-

- aardolieverwerking n.e.g.3)

4.2

Gr

-

 

 

 

 

24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN

 

 

 

24.1/ Vervaardiging van basischemicaliën en farmaceutische

24.4 producten

 

 

 

- algemeen

5

G/Gr/R/S

C

- petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer

5A

G/Gr/R

C

- vervaardigen, bewerken of verwerken van methanol met een productiecapaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar

4.1

G

C

- idem, met een productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

4.2A

G

C

- productie van vetzuren en alkanolen uit dierlijke en plantaardige oliën en vetten met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer

5A

Gr

C

- overige vetzuren- en alkanolen

4.2

Gr

C

- grondstoffen voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën met een capaciteit van minder dan 1.000 ton/ jaar

4.2

R

C

- anorganische en organische grondstoffen n.e.g.3) niet vallend onder de "post-Sevesorichtlijn"

4.2

Gr/R

C

- kleur- en verfstoffen

4.1

G/Gr/R

C

- idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 ton/jaar of meer

4.2A

G/Gr/R

C

- formulering en afvullen geneesmiddelen

3.1

G/R

-

- verbandmiddelen

2

G

-

24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën

 

 

 

- algemeen

5

R

C

- indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer

5A

G/R

C

24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek

4.2

Gr/R

C

 

 

 

 

24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica

4.2

Gr

C

24.6 Vervaardiging van overige chemische producten

 

 

 

- algemeen

3.2

Gr/R

-

- lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen

5

Gr

-

- munitie en springstoffen

5

R

-

- chemische kantoorbenodigdheden

3.1

G/Gr/R

-

- chemische producten n.e.g.3) (24.66)

4.1

Gr/R

C

24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels

4.2

G/Gr

C

 

 

 

 

25 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF

25.1 Vervaardiging van producten van rubber

 

 

 

- banden en rubberregeneratie

4.2

G/Gr

C

- rubberproducten (excl. Banden)

3.2

Gr

-

- vernieuwen van loopvlakken

4.1

Gr

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak kleiner is dan 100 m²

3.1

Gr

-

25.2 Vervaardiging van producten van kunststof

 

 

 

- algemeen

4.1

Gr

-

- indien met toepassing van fenolharsen

4.2

Gr

-

- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen

3.1

G/Gr/R

-

 

 

 

 

26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN

26.1 Vervaardiging van glas en glaswerk

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit van 10 ton/uur of meer

4.2A

G

C

- vervaardigen van glaswol of glasvezels met een productiecapaciteit van minder dan 5.000 ton/jaar

4.2

Gr

-

- idem, met een productiecapaciteit van 5.000 ton/jaar of meer

5

Gr

C

- glasbewerking

3.1

G/S

-

- glas-in-lood-zetterijen

2

G

-

26.2/ Vervaardiging van keramische producten

3.2

G/S

-

26.3

 

 

 

26.4 Vervaardiging van bakstenen, baksteenelementen en dakpannen

4.1

G/S

-

26.5 Vervaardiging van cement, kalk en gips

 

 

 

26.51 Cement

 

 

 

- algemeen

5

G

C

 

- indien productie van cement en/of cementklinkers met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5A

G

C

26.52/ Kalk en gips

 

 

 

26.53 - algemeen

4.1

G/S

-

- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5

G

-

- indien breken, malen, zeven of drogen van kalk met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5A

G

-

26.6 Vervaardiging van producten van beton, cement en gips

 

 

 

26.61 Beton- en cementwaren (voor de bouw)

 

 

 

 

- algemeen

4.1

G

-

- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag

4.2

G

-

- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag

5A

G

-

26.61 Kalkzandsteen

 

 

 

- algemeen

3.2

G/S

-

- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

4.2

G/S

-

- indien breken, malen, zeven of drogen met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

4.2A

G/S

-

26.62 Mineraalgebonden bouwplatenfabriek

3.2

G/S

-

26.63/ Beton- en cementmortel

 

 

 

26.64 - algemeen

3.2

G/S

-

- vervaardigen van cement- of betonmortel met een capaciteit van 100 ton/uur of meer

4.2A

G/S

-

26.65/ Producten van beton, (vezel)cement en gips (niet voor de bouw)

 

 

 

26.66 - algemeen

3.2

G/R/S

-

- indien productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer

4.2

G/R/S

-

- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer

4.2A

G/S

-

26.7 Natuursteenbewerking

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

3.1

G/S

-

- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie-capaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar

4.2

G

-

- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie-capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5A

G

-

26.8 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten

 

 

 

26.81 Schuur-, slijp- en polijstmiddelen

3.1

G/S

-

26.82 Overige niet-metaalhoudende minerale producten

 

 

 

- bitumineuze materialen

4.2

Gr

-

- idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/uur of meer

5A

Gr

-

- isolatiematerialen (excl. glaswol)

4.1

Gr

C

- indien de productiecapaciteit voor steenwol 5.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G

C

- minerale producten n.e.g.3)

3.2

G/S

-

- asfaltcentrales

4.1

G

-

- idem, indien de productiecapaciteit 100 ton/uur of meer bedraagt

4.2A

G

-

 

 

 

 

27 VERVAARDIGING VAN METALEN IN PRIMAIRE VORM

 

 

 

- ijzer en staalindustrie algemeen

5

G/Gr

-

 

 

 

 

- non-ferro metaalindustrie algemeen (excl. ertsvoorbewerking)

4.2

G

-

- profielzetterijen en draadtrekkerijen met een productieoppervlakte kleiner dan 2.000 m²

4.2

G

-

- malen, roosten, pelletiseren, of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit van 1.000 ton/jaar of meer

5A

G/Gr

C

-dien de capaciteit voor de productie van primaire non-ferrometalen 1.000 ton/jaar of meer bedraagt

5A

G

-

- indien de capaciteit voor de productie van ruwijzer of ruw staal 1.000 ton/jaar of meer bedraagt

6A

G/Gr

C

- indien productie van metalen buizen door middel van walsen, trekken of lassen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- warmbandwalserijen en koudbandwalserijen voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- walserijen of trekkerijen voor het tot profiel- en stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- smelterijen of gieterijen van metalen of hun legeringen met een productiecapaciteit van 4.000 ton/jaar of meer voorzover het smeltpunt van de metalen en hun legeringen hoger is dan 800 K

5A

G

-

- gieterijen

4.2

G

-

 

 

 

 

28 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL

 

 

 

28.1 Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en kozijnen

 

 

 

- gesloten gebouw

3.2

G

-

- in een niet gesloten gebouw met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²

4.1

G

-

- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer

5A

G

-

28.2/ Vervaardiging van tanks en reservoirs en van ketels en

28.3 radiatoren voor centrale verwarming en van stoomketels

 

 

 

28.21/ Tanks, reservoirs en (stoom)ketels

 

 

 

28.3 - algemeen

4.1

G

-

- produceren en renoveren van metalen ketels of tanks met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

28.22 Producten voor centrale verwarming

3.2

G/Gr/R

-

28.4 Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal

 

 

 

- stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven

4.1

G

-

- smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.

3.2

G

-

28.5 Oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking

 

 

 

28.51 Oppervlaktebehandeling

 

 

 

- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)

2

G

-

- algemeen, scoperen, mechanische oppervlaktebehandeling

3.1

G

-

 

 

 

- thermisch verzinken, thermisch vertinnen, anodiseren, eloxeren, chemische oppervlaktebehandeling, emailleren, metaalharden, lakspuiten en moffelen

3.2

G/Gr

-

- stralen

4.1

G/S

-

28.52 Overige metaalbewerkende industrie

3.2

G

-

28.6 Vervaardiging van scharen en bestek, gereedschap en hang- en sluitwerk

3.2

G

-

28.7 Vervaardiging van overige producten van metaal

 

 

 

- schroeven, massadraaiwerk, veren e.d. (metaalwaren)

3.2

G

-

- metalen emballage-industrie

3.2

G/Gr/R

-

- produceren, renoveren of schoonmaken van metalen vaten met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

4.2A

G/Gr

-

- smederijen van ankers en kettingen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

 

 

 

 

29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN

 

 

 

- met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²

3.2

G

-

- met een productieoppervlak van 2.000 m² of meer

4.1

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

4.2A

G

-

- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- reparatie van machines en apparaten

3.1

G

-

 

 

 

 

30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

3.1

G

-

 

 

 

 

31 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN

31.1/ Vervaardiging van elektromotoren, generatoren, transfor-

31.2 matoren, schakel- en verdeelinrichtingen

4.1

Gr

-

31.3 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad

4.1

G

-

31.4 Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en batterijen

3.2

G/Gr

-

31.5 Vervaardiging van elektrische lampen, buizen en verlichtingsbenodigdheden

4.2

R

-

31.6 Vervaardiging van overige elektrotechnische benodigdheden n.e.g.3)

3.1

G

-

 

 

 

 

32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO- EN TELECOMMUNICATIEAPPARATUUR EN
-BENODIGDHEDEN

 

3.1

G/Gr

-

 

 

 

 

33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE APPARATEN/INSTRUMENTEN, ORTHOPEDISCHE ARTIKELEN E.D., PRECISIE- EN OPTISCHE INSTRUMENTEN EN UURWERKEN

 

2

G/Gr

-

 

 

 

 

34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS

34.1 Vervaardiging van auto's (incl. assemblage)

 

 

 

- algemeen

4.2

G

-

- indien het productieoppervlak kleiner is dan 10.000 m²

4.1

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

4.2A

G

-

34.2 Carrosseriebouw en vervaardiging van aanhangwagens en opleggers

4.1

G

-

34.3 Vervaardiging van auto-onderdelen en -accessoires

3.2

G

-

 

 

 

 

35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS)

35.1 Scheepsbouw en scheepsreparatie

 

 

 

- houten schepen

3.1

G/S

-

- kunststof schepen

3.2

G/Gr

-

- metalen schepen algemeen

4.1

G

-

- indien onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van minder dan 25 m en/of het incidenteel bouwen van dergelijke schepen

3.2

G/Gr/S

-

- indien bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer en/of beproeven verbrandingsmotoren met voorzieningen of installatie voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

5A

G

C

- scheepsloperijen

5

G

-

35.2 Vervaardiging van rollend spoor- en tramwegmaterieel

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

4.2A

G

-

35.3 Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen (incl. reparatie)

 

 

 

- algemeen

5

G

-

- zonder proefdraaien motoren

4.1

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer en/of straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 KN of meer

5A

G

-

35.4 Vervaardiging van rijwielen, motorrijwielen en invalidenwagens

3.2

G

-

35.5 Vervaardiging van overige transportmiddelen

3.2

G

-

 

 

 

 

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.3)

36.1 Vervaardiging van meubels

 

 

 

- houten of metalen meubels algemeen

3.2

G

-

- indien met lakspuiterij

3.2

G/Gr/R/S

-

- kunststof meubels algemeen

3.2

G/Gr/R

-

- indien met toepassing van fenolharsen (zie ook SBI-code 25.2)

4.2

Gr

-

- rietmeubels en matrassen

3.1

G/Gr/R/S

-

- meubelstoffeerderijen

1

-

-

- overige meubels

2

G/Gr/R

-

36.2 Vervaardiging van sieraden e.d.

2

Gr

-

36.3 Vervaardiging van muziekinstrumenten

2

G/Gr

-

36.4/ Vervaardiging van spellen, speelgoed- en sportartikelen

36.5

3.1

G

-

36.6 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)

 

 

 

- vervaardiging van linoleum en vloerzeil

5

Gr

-

- sociale werkplaatsen

3.1

Gr

-

- idem, met lakspuiterij

3.2

G/Gr/R/S

-

- vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)

3.1

G/Gr

-

 

 

 

 

37 VOORBEREIDING TOT RECYCLING

 

 

 

37.1 Voorbereiding tot recycling van metaalafval

 

 

 

- herwinning van ijzer en staal (o.a. autoshredders)

5

G

C

- sorteren van oud ijzer

3.2

G/R

-

- indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²

3.1

G/R/S

-

37.2 Voorbereiding tot recycling van overig afval

 

 

 

- algemeen

4.2

G/Gr

-

- indien breken, malen, zeven of drogen van grond met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

 

 

 

. in de open lucht

5A

G/S

-

. uitsluitend in gesloten gebouwen

4.2A

G

-

- indien breken, malen, zeven of drogen van puin met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer in de open lucht

5

G/S

-

 

 

 

 

40 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER

 

 

 

Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen van 50 MW of meer)

 

 

 

- Oliegestookt/gasgestookt/warmtekrachtinstallatie

5A

G

C

Elektriciteitsdistributiebedrijven met transformatorvermogen:

 

G

C

- kleiner dan 10 MVA

2

G

C

- vanaf 10 tot 100 MVA

3.1

G

C

- vanaf 100 tot 200 MVA

3.2

G

C

- vanaf 200 tot 1000 MVA

4.2A

G

C

- vanaf 1.000 MVA

5A

G

C

 

 

 

 

Gasdistributiebedrijf

 

 

 

- gascompressortstation met een vermogen kleiner dan 100 MW

4.2

G

C

- gascompressortstation met een vermogen van 100 MW of meer

5

G

C

- gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallatie cat. A

1

G

C

- gasdrukregel- en meetruimten (kasten, gebouwen, cat. B
en C)

2

G

C

- gasontvangst- en verdeelstations, cat. D

3.2

G

C

Warmtevoorzieninginstallaties gasgestookt

 

 

 

- stadsverwarming

3.2

G

C

- blokverwarming

2

G/R

C

 

 

 

 

45 BOUWNIJVERHEID

 

 

 

45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/

45.2 Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, water- en wegenbouw (excl. grondverzet)

 

 

 

- burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen (aannemingsbedrijven), gemeentewerf

3.1

G/R/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

G/S

-

- heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven en steigerbouwbedrijven

3.2

G/R/S

-

- grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen (aannemingsbedrijven)

3.2

G/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt

3.1

G/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

G/S

-

45.3 Bouwinstallatie

 

 

 

- loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair, isolatiewerkzaamheden

2

G/R

-

- indien met spuiterij

3.1

G/Gr/R

-

- elektrotechnische installatie

2

G/R

-

45.4 Afwerken van gebouwen

 

 

 

- schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, stukadoren en overige afwerking

3.1

G/Gr/R/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

G/Gr/R/S

-

- woningstoffeerderijen

1

-

-

45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel

 

 

 

- algemeen

3.2

G/V

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt

3.1

G/V

C

 

 

 

 

50 HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN; EXCLUSIEF DETAILHANDEL

50.1/ Handel in en reparatie van auto's

 

 

 

50.2 - groothandel in vrachtauto's (incl. import)

3.2

G

-

- overige groothandel

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

- autoreparatiebedrijven algemeen

2

G/R

-

- reparatie van vrachtwagens

3.1

G/Gr

-

- autoplaatwerkerijen

3.2

G

-

- autospuit- en tectyleerinrichtingen

3.1

Gr

-

- autobeklederijen

1

-

-

- autowasserijen

2

G

-

- sleepbedrijven van voertuigen

3.2

G

C

50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires

 

 

 

- groothandel

3.1

G

-

- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en accessoires

 

 

 

- groothandel

3.1

G

-

- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

- reparatie

2

G

-

 

 

 

 

51 GROOTHANDEL (OP- EN OVERSLAG VAN GOEDEREN ZONDER VERWERKING, EXCL. AUTO'S EN MOTORFIETSEN) Voor op- en overslagbedrijven met eigen vervoersactiviteiten: zie SBI-code 60.2

51.2 Groothandel in landbouwproducten en levende dieren

 

 

 

51.21/ Akkerbouwproducten en veevoeders,

 

 

 

51.22 bloemen en planten

 

 

-

- algemeen

2

G/Gr/R/S

-

- indien op- of overslag van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs of derivaten daarvan of veevoeder met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer

4.2A

G/S

-

- overige op- en overslag van granen

3.2

G/R/S

-

- opslag met koelinstallaties met een koelvermogen van 300 kW of meer

3.2

G/R

-

- plantaardige oliën en vetten, oliehoudende grondstoffen

3.2

G/Gr

-

51.23 Levende dieren

3.2

G

C

51.24 Huiden, vellen en leder

3.1

Gr

-

51.25 Ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen

 

 

 

- algemeen

2

G/Gr/R/S

-

- opslag met koelinstallaties met een vermogen van - 300 kW of meer

3.2

G/R

 

51.3 Groothandel in voedings- en genotmiddelen

 

 

 

- algemeen

2

G/Gr/R

-

- opslag met koelinstallaties met een vermogen van 300 kW of meer

3.2

G/R

-

- dierlijke oliën en vetten

3.2

G/Gr

-

51.4 Groothandel in overige consumentenartikelen

 

 

 

- munitie

3.2

R

C

- consumentenvuurwerk, indien meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen

3.1

R

C

- consumentenvuurwerk, indien niet meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen

2

R

C

- overige

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.5 Groothandel in intermediaire goederen (excl. agrarische), afval en schroot

 

 

 

51.51 Brandstoffen en andere minerale olieproducten

 

 

 

- minerale olieproducten (excl. brandstoffen)

3.2

Gr

-

- vaste brandstoffen

 

 

 

. algemeen

5

G/S

-

. indien het opslagterrein kleiner is dan 2.500 m²

3.2

S

-

. inrichting voor de op- en overslag van steenkool met een opslagcapaciteit van 2.000 m² of meer

5A

G/S

C

- vloeibare brandstoffen

 

 

 

. ondergrondse opslag met een capaciteit van minder dan 1.000 m³

2

Gr

-

 

bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K3-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³

3.1

R

-

. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K1/K2-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³

3.2

Gr/R

-

. opslag met een capaciteit van 1.000 m³ of meer maar minder dan 100.000 m³

4.1

R

-

. opslag met een capaciteit van 100.000 m³ of meer

5

R

-

- gasvormige brandstoffen:

 

 

 

. algemeen

4.2

R

-

. opslag van butaan, propaan, LPG met een capaciteit van 250 m³ of meer

5

R

-

. opslag van gasflessen met een capaciteit van 10 tot 50 m³

3.2

R

-

. idem, met een capaciteit tot 10 m³

2

R

-

51.52 Metalen en metaalertsen

 

 

 

- metaalertsen algemeen

4.2

G/S

-

- indien de oppervlakte voor de opslag 2.000 m² of meer bedraagt

5A

G

-

- metalen en halffabrikaten

3.2

G

-

51.53 Hout en bouwmaterialen

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

 

- zand en grind

3.2

G/S

 

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

3.1

G/S

-

 

 

 

 

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt

2

G/S

-

51.54 IJzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.55 Chemische producten

 

 

 

- chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing algemeen

3.2

R

-

- op- of overslag van brandbare explosieve, sterk prikkelende of giftige gassen: zie SBI-code 51.51

 

 

 

- opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld

3.1

R

-

- bestrijdingsmiddelen

 

 

 

. algemeen

5

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 2.500 m² bedraagt

4.2

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte 300 t/m 1.000 m² bedraagt

4.1

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 300 m² bedraagt

3.2

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 600 m² bedraagt en een automatische gasblusinstallatie wordt toegepast

3.1

R

-

. indien de opslagcapaciteit minder dan 10 ton bedraagt

2

R

-

- kunstmeststoffen

3.1

R/S

-

- rubber

3.1

G/Gr

-

51.56 Overige intermediaire goederen

 

 

 

- textielgrondstoffen en -halffabrikaten

3.1

Gr

-

- papier en karton

3.1

G/R

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

- overige

2

G

-

51.57 Afval en schroot

 

 

 

- autosloperij

3.2

G

-

- op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval)

3.2

G

-

- idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²

3.1

G

-

- op- en overslag van dierlijk afval

4.2

Gr

-

- overige

3.1

G/R

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren

 

 

 

- machines voor de bouwnijverheid

3.2

G

-

- overige

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met algemeen assortiment

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

 

 

 

 

52 REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN

 

 

 

52.7 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen, o.a. elektrische huishoudelijke apparatuur, schoenen)

1

-

-

 

 

 

 

60 VERVOER OVER LAND

 

 

 

60.2 Vervoer over de weg

 

 

 

- goederenwegvervoer- en busbedrijven

3.2

G

C

- idem, indien stalling van vrachtauto's en toerwagens in een gesloten gebouw en indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt

3.1

G

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.1

G

C

- idem, indien stalling van vrachtauto's met koelinstallaties in de open lucht

4.2

G

C

- idem, indien schoonmaken tanks (zie SBI-code 74.7)

3.2

G/R

C

- taxibedrijven

3.1

G

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

-

C

 

 

 

 

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER

 

 

 

63.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten en opslag

 

 

 

- loswal

3.2

G

-

- overige op- en overslag: zie SBI-code 51

 

 

 

63.2 Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer n.e.g.3)

 

 

 

- stalling algemeen

3.1

G/R

C

- caravan- en fietsenstalling

2

G

C

63.4 Expediteurs, cargadoors en bevrachters; weging en meting

3.2

G

C

 

 

 

 

64 POST EN TELECOMMUNICATIE

 

 

 

64.12 Koeriersdiensten

 

 

 

- algemeen

3.1

G

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

-

C

 

 

 

 

71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN

71.1 Autoverhuur

2

G

-

71.2 Verhuur van overige transportmiddelen

3.1

G

C

71.3 Verhuur van machines en werktuigen

 

 

 

71.31/ Landbouw-, bosbouw- en bouwmachines en -werk-

71.32 tuigen

3.1

G

C

71.33 Kantoormachines en computers

2

G

-

71.34 Overige machines en werktuigen n.e.g.3)

3.1

G

C

71.4 Verhuur van overige roerende goederen

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

 

 

 

 

72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D.

72.5 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines

1

G

-

 

 

 

 

73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

 

 

 

73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

2

G/Gr/R

-

 

 

 

 

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

 

 

 

74.4 Reclamebureaus e.d.: reclameverspreiding, reclameverlichting, reclameschilders, standbouw

3.1

G

-

74.7 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.

 

 

 

- reiniging van gebouwen en installaties van gebouwen (glazenwasserijen, kantoorreiniging, schoorsteenvegers, cv-ketelreiniging e.d.)

3.1

Gr/R

-

- ongediertebestrijding en ontsmetting

3.2

R

-

- reiniging van tanks

3.2

G/R

C

- schoonmaken van schepen

4.2

G/Gr/R/S

C

74.8 Overige zakelijke dienstverlening

 

 

 

- foto-ontwikkelcentrale

2

G

-

- loonpakkerij

3.1

G

-

 

 

 

 

75 OVERHEIDSDIENSTEN

 

 

 

75.25 Brandweerkazernes

3.1

G

-

 

 

 

 

90 MILIEUDIENSTVERLENING

 

 

 

- afvalwaterinzameling en -behandeling

 

 

 

. rioolgemalen

2

Gr

C

. rioolwaterzuiveringsinrichtingen

4.1

Gr

C

. idem, indien inrichting met waterstraal- of oppervlaktebeluchters, met een capaciteit van 100.000 tot 300.000 i.e.

4.2A

Gr

C

. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer

5A

Gr

C

- afvalinzameling

 

 

 

. algemeen

3.1

G/S

-

. vuiloverslagstations

4.2

G/S

-

- afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie SBI-code 51)

 

 

 

. vuilsortering

3.2

G/Gr

-

. vuilverbranding, mechanische afvalscheiding

4.2

G/Gr

C

. compostering in de open lucht

5

Gr

-

. compostering in gesloten gebouwen

3.2

G/Gr

-

. kabelbranderijen

3.2

Gr

-

. verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van oplosmiddelen

3.2

Gr

C

. verwerking fotochemisch en galvano-afval

2

G

-

- verwerking van dierlijk afval: zie SBI-code 15.1/15.7

 

 

 

- grondreiniging algemeen

3.2

G/Gr/S/V

-

- indien breken, malen, zeven of drogen van grond of puin: zie SBI-code 37.2

 

 

 

- verwerking van radio-actief afval

6

R

C

 

 

 

 

 

93 OVERIGE DIENSTVERLENING

 

 

 

93.01 Reinigen van kleding en textiel

 

 

 

- wasserijen en linnenverhuur

3.1

G/Gr

C

- tapijtreiniging

3.1

G

-

- chemische wasserijen en ververijen

2

G/Gr/R

-

- wasverzendinrichtingen

2

G

-

- wassalons, wasserettes

1

-

-

 

 

 

II. Indeling op grond van het opgstelde vermogen

 

Omschrijving categorie

Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 5A

elektromotoren en verbrandingsmotoren van 15 MW of meer en

inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch

vermogen van 50 MW of meer:

- indien het bedrijf volgens de indeling op grond van de

bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I) is ingedeeld in de categorieën 1 t/m 5

- indien het bedrijf is ingedeeld in categorie 6 6A

 

Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten

 

Categorie I 'lichte horeca'

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

 

1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca:

 

  • automatiek;

  • broodjeszaak;

  • cafetaria;

  • croissanterie;

  • koffiebar;

  • lunchroom;

  • ijssalon;

  • snackbar;

  • tearoom;

  • traiteur.

 

 

1b. Overige lichte horeca:

 

  • bistro;

  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);

  • pension;

  • hotel.

 

 

1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking:

 

  • bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;

  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).

 

 

Categorie 2 'middelzware horeca'

Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:

 

  • bar;

  • bierhuis;

  • biljartcentrum;

  • café;

  • proeflokaal;

  • shoarma/grillroom;

  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

 

 

Categorie 3 'zware horeca'

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:

 

  • dancing;

  • discotheek;

  • nachtclub;

  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.

 

Bijlage 3 Parkeernormen

Parkeernormen (vastgesteld door het college op 8 maart 2006)

 

Parkeernormen auto

1

WONEN

Norm 2006

eenheid

  

Wonen binnen de centrumring

 

 

1.1

Koop: hoge prijsklasse

1,40

woning

1.2

Koop: middenklasse

1,30

woning

1.3

Koop: lage prijsklasse

1,20

woning

1.4

Huur: vrije sector

1,30

woning

1.5

Huur: sociale woningbouw

1,20

woning

  

Wonen buiten de centrumring 

 

 

1.6

Koop: hoge prijsklasse

2,00

woning

1.7

Koop: middenklasse

1,80

woning

1.8

Koop: lage prijsklasse

1,50

woning

1.9

Huur: vrije sector

1,80

woning

1.10

Huur: sociale woningbouw

1,50

woning

  

“Bijzondere woningtypen”

 

 

1.11

Seniorenwoning

vervallen

woning

1.12

Zorgwoning

0,60

woning

1.13

Verpleeg- / verzorgingstehuis

0,60

woning

1.14

Kamer verhuur / 1 persoonswoning

0,40

woning

 

2

HANDEL EN INDUSTRIE

 

 

2.1

Groothandel / transport / industrie

2,60

100 m2 bvo

2.2

Opslag / magazijn

0,80

100 m2 bvo

2.3

Showroom / bouwmarkt / meubelzaak

1,70

100 m2 bvo

2.4

Bedrijfsverzamelgebouw

1,30

100 m2 bvo

2.5

Kantoor met baliefunctie

3,00

100 m2 bvo

2.6

Kantoor zonder baliefunctie

1,70

100 m2 bvo

2.7

Supermarkt / streekverzorgende winkel

4,50

100 m2 bvo

2.8

Winkel: hoofdwinkelcentrum

3,00

100 m2 bvo

2.9

Winkel: wijk- en buurtcentrum

3,30

100 m2 bvo

 

3

HORECA

 

 

3.1

Restaurant

13,00

100 m2 bvo

3.2

Café

6,00

100 m2 bvo

3.3

Snackbar

6,00

100 m2 bvo

3.4

Hotel

1,00

Kamer

 

 

 

 

4

CULTUUR / MAATSCHAPPELIJK WERK

 

 

4.1

Religieus gebouw

0,15

Zitplaats

4.2

Cultureel centrum / wijkgebouw

2,00

100 m2 bvo

4.3

Crèche / kinderdagverblijf

0,70

arbeidspl.

4.4

Bibliotheek / museum

0,80

100 m2 bvo

4.5

Bioscoop / Schouwburg

0,25

Zitplaats

 

5

SPORT EN RECREATIE

 

 

5.1

Sporthal

2,70

100 m2 bvo

5.2

Sportschool

3,50

100 m2 bvo

5.3

Tennisbaan

2,50

Baan

5.4

Squashbaan

1,20

Baan

5.5.

Bowling / Biljartzaal

2,00

baan / tafel

 

6

GEZONDHEIDSZORG

 

 

6.1

Arts / kruisgebouw / therapeut

1,70

behandelk.

6.2

Medische centra

vervallen

 

 

7

ONDERWIJS

 

 

7.1

Basisschool

0,75

leslokaal

 

 

 

 

7.2.

Voortgezet onderwijs

0,75

leslokaal

 

 

 

 

7.3.

Hoger onderwijs (MBO / HBO)

6,00

leslokaal

 

 

 

 

 

Parkeernormen fiets

1

WONEN

Norm 2006

Eenheid

1.1

Woning: grondgebonden

4,00

woning

1.2

Woning: appartement

2,00

woning

1.3

Zorgwoning

0,15

woning

1.4

Verpleeg- / verzorgingstehuis

0,15

woning

 

Een garage zonder oprit wordt als 0,4 parkeerplaats gerekend. Een garage met oprit geldt als 1,0 parkeerplaats. Biedt de oprit voldoende plaats voor meerdere voertuigen, dan geldt een garage met oprit als 2,0 parkeerplaatsen.

Er is geen aparte parkeernorm voor seniorenwoningen meer. Het aantal benodigde parkeerplaatsen dient bepaald te worden op basis van de prijsklasse van de woningen, conform de normen onder 1.1 t/m 1.10.

  1. Als de sporthal een wedstrijdfunctie heeft, dient extra parkeercapaciteit te worden gecreëerd. Dit betreft 0,20 parkeerplaats per zitplaats.

  2. Met een minimum van 3 parkeerplaatsen per praktijk.

  3. Eén leslokaal komt overeen met 30 leerlingen. Voor grotere leslokalen (collegezalen) dienen derhalve meer parkeervakken te worden gecreëerd.

  4. Fietsparkeerplaatsen voor grondgebonden woningen en appartementen dienen in een berging / garage gerealiseerd te worden.

Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering van het CROW (kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastuctuur) publicatie 182

 

8

GEZONDHEIDSZORG

 

 

8.1

Ziekenhuis

1,60

bed