Artikel 22 Algemene aanduidingsregels
22.1 Geluidzone-industrie 22.1.1 Omschrijving De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder. 22.1.2 Bouwregels Binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'geluidzone-industrie' is de bouw en gebruik van nieuwe geluidgevoelige functies niet toegestaan. 22.1.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin, dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie' opgeheven of veranderd wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan danwel het gebied voor geluidshinderlijke bedrijven is aangepast. 22.2 Vrijwaringszone-straalpad 22.2.1 Omschrijving De voor "Vrijwaringszone-straalpad" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van een straalpad. 22.2.2 Bouwregels Op de gronden, gelegen binnen de als "Vrijwaringszone straalpad" aangegeven zone mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte hoger dan 48 meter. 22.3 Vrijwaringszone-beschermingszone 22.3.1 Omschrijving De voor 'Vrijwaringszone-beschermingszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsdoeleinden ten behoeve van de aan deze zone grenzende waterloop. 22.3.2 Bouwregels Op deze gronden mag niet worden gebouwd. 22.3.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.3.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld. 22.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: een gesloten wegdek aan te brengen; beplantingen en / of bomen aan te brengen c.q. vellen en / of rooien; waterlopen wijzigen en afgravings- en ontgrondingwerkzaamheden uit te voeren anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 meter; heiwerken uit te voeren en / of scherpe voorwerpen in de bodem te drijven dieper dan 0,30 meter; parallelriolen, nutsvoorzieningen en transportleidingen aan te leggen. Het verbod bedoeld onder a. is niet van toepassing op werken en / of werkzaamheden die: betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. De werken en / of werkzaamheden als bedoeld onder a. zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de waterloop. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan genoemde instantie medegedeeld.