Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan BorchwerfI.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

 

Artikel 19 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 20 Algemene bouwregels

 

20.1 Percentages

Een percentage dat aangeeft hoeveel procent van een bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwperceel c.q. bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

 

20.2 Bestaande afstanden en andere maten

 

20.2.1 Maximaal toelaatbaar

Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, dienen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar te worden aangehouden.

 

20.2.2 Minimaal toelaatbaar

In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, dienen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar te worden aangehouden.

20.2.3 Heroprichting

In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 20.2.1 en 20.2.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

20.3 Overschrijding bouwgrenzen

De aangegeven bouwgrenzen/voorgevel mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:

  1. tot gebouwen behorende stoepen, trappen(huizen), hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2.50 m bedraagt;

  2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1.50 m. bedraagt.

 

Artikel 21 Algemene gebruiksregels

 

21.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

 

21.1.1 Strijdigheid artikelen

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 3 tot en met 18 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.

 

 

Artikel 22 Algemene aanduidingsregels

 

22.1 Geluidzone-industrie

 

22.1.1 Omschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder.

 

22.1.2 Bouwregels

Binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'geluidzone-industrie' is de bouw en gebruik van nieuwe geluidgevoelige functies niet toegestaan.

 

22.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin, dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie' opgeheven of veranderd wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan danwel het gebied voor geluidshinderlijke bedrijven is aangepast.

 

22.2 Vrijwaringszone-straalpad

 

22.2.1 Omschrijving

De voor "Vrijwaringszone-straalpad" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van een straalpad.

 

22.2.2 Bouwregels

Op de gronden, gelegen binnen de als "Vrijwaringszone straalpad" aangegeven zone mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte hoger dan 48 meter.

 

22.3 Vrijwaringszone-beschermingszone

 

22.3.1 Omschrijving

De voor 'Vrijwaringszone-beschermingszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsdoeleinden ten behoeve van de aan deze zone grenzende waterloop.

 

22.3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

 

22.3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.3.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding.

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

 

22.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

    1. een gesloten wegdek aan te brengen;

    2. beplantingen en / of bomen aan te brengen c.q. vellen en / of rooien;

    3. waterlopen wijzigen en afgravings- en ontgrondingwerkzaamheden uit te voeren anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 meter;

    4. heiwerken uit te voeren en / of scherpe voorwerpen in de bodem te drijven dieper dan 0,30 meter;

    5. parallelriolen, nutsvoorzieningen en transportleidingen aan te leggen.

 

  1. Het verbod bedoeld onder a. is niet van toepassing op werken en / of werkzaamheden die:

 

    1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

    3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

  1. De werken en / of werkzaamheden als bedoeld onder a. zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de waterloop.

  2. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

 

Artikel 23 Algemene afwijkingsregels

 

23.1 Afwijking bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:

  1. ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;

  2. van de in de artikelen 3 tot en met 18 genoemde maten, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;

  3. van de in de artikel 9 tot en met 16 genoemde percentages, mits het betreffende percentage maximaal met 10 % mag toe- of afnemen;

  4. van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 meter zal bedragen.

 

23.2 Afwijking gebruik

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in de artikelen 3.4.9 , 4.4.9 , 5.4.9 , 6.4.7 , 7.4.7 , 8.4.7 ten behoeve van de oprichting van een kleinschalige horecavoorziening in de vorm van een broodjeszaak, cafetaria of lunchroom vooral bedoeld voor werknemers en bezoekers van de ter plaatse gevestigde bedrijven,

 

met dien verstande dat:

 

  1. het brutovloeroppervlak van de betreffende horecavoorziening niet meer mag bedragen dan 150 m2 bvo.;

  2. in het gehele plangebied van het onderhavige bestemmingsplan maximaal 1 horecavestiging aanwezig mag zijn

 

Artikel 24 Algemene wijzigingsregels

 

24.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m. bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

24.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid voor antenne-installaties voor (mobiele) telecommunicatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in het plan gelegen gronden te wijzigen voor het gebruik voor en de bouw van antenne-installaties voor (mobiele) telecommunicatie met inachtneming van de volgende regels:

  1. de hoogte van de antenne-installatie mag ten hoogste 5 m. bedragen, gemeten tussen de onderkant en het hoogste punt van de antenne-installatie;

  2. de antenne-installaties dienen bij voorkeur op bestaande verticale elementen te worden geplaatst;

  3. de gebruikers dienen zoveel mogelijk gebruik te maken van elkaars installaties, tenzij dit technisch niet mogelijk is.

 

24.3 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 25.2 in acht te worden genomen.

 

 

Artikel 25 Algemene procedureregels

 

25.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.

 

25.2 Procedureregels

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging als bedoeld in artikel 25.1 gelden hiervoor de volgende procedureregels.

 

25.2.1 Termijn en terinzagelegging

Het ontwerpbesluit, houdende een wijziging als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.

 

25.2.2 Wijze bekendmaking

Burgemeester en wethouders maken de nederlegging tevoren op de gebruikelijke wijze bekend.

 

25.2.3 Zienswijzen

De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.