REGELS
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 5
Artikel 1 Begrippen 5
Artikel 2 Wijze van meten 13
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS 15
Artikel 3 Agrarisch 15
Artikel 4 Bedrijf - 2 17
Artikel 5 Gemengd - 3 23
Artikel 6 Groen 27
Artikel 7 Maatschappelijk 29
Artikel 8 Sport 33
Artikel 9 Tuin 35
Artikel 10 Verkeer 37
Artikel 11 Water 39
Artikel 12 Wonen - 1 41
Artikel 13 Wonen - 2 45
Artikel 14 Wonen - 3 49
Artikel 15 Waarde - Archeologie 53
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS 55
Artikel 16 Antidubbeltelregel 55
Artikel 17 Algemene bouwregels 55
Artikel 18 Algemene gebruiksregels 55
Artikel 19 Algemene afwijkingsregels 56
Artikel 20 Algemene wijzigingsregels 56
Artikel 21 Algemene procedureregels 57
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 59
Artikel 22 Overgangsregels 59
Artikel 23 Slotregels 60
Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS 61
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 61
Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten 78
Bijlage 3 Parkeernormen 80
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het bestemmingsplan 'Moerstraten' van de gemeente Roosendaal;
1.2 aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend (met uitzondering van erotisch gerichte dienstverlening) of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.3 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aardkundige waarden
landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlingen samenhang;
1.7 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.8 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, daaronder begrepen een paardenfokkerij en daaronder niet begrepen een paardenhouderij;
1.9 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
1.10 archeologisch advies
advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.11 archeologisch onderzoek
inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.12 archeologische begeleiding
begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.13 archeologische opgraving
opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veilig gesteld;
1.14 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.15 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.16 bebouwingspercentage
het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.17 bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden) van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.18 belwinkel
een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel';
1.19 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.24 bijzondere woonvormen
met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen;
1.25 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.26 bouwgrens
1.27 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.31 bruto-bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.32 coffeeshop
een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een coffeeshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'coffeeshop';
1.33 consumentenvuurwerk
vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit;
1.34 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;
1.36 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.37 dienstverlening
het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes;
1.38 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting
bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:
seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;
1.39 garages en bergingen
een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;
1.40 gebouw
een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.41 geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatst gewijzigd Stb. 2002, 604);
1.42 gevel
zijde van een gebouw;
1.43 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegronds tuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven en paardenhouderijen zijn doorgaans ook grondgebonden;
1.44 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan die personen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming of instelling bedrijfsmatig aanwenden, hieronder vallen zowel detail- als groothandel;
1.45 grootschalige detailhandelvestiging
detailhandelvestiging buiten een aangewezen winkelconcentratiegebied met een minimum brutovloeroppervlak van 1.500 m2, waarbij geen brachebeperkingen gelden, op voorwaarde dat uit een distributieplanologisch onderzoek blijkt dat dit voor een specifieke branche gelegen in binnenstedelijk en/of buurtgebonden winkelconcentratiegebieden tot onaanvaardbaar gevolgen zou kunnen leiden;
1.46 growshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';
1.47 handel in softdrugs
het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;
1.48 handelsbedrijf
een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert;
1.49 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.50 horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.51 huisvesting tijdelijke werknemers agrarische bedrijven
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende een bepaalde tijd op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om ter plaatse werkzaamheden te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
1.52 kantoor
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;
1.53 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250)een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.54 landschapselementen
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha.;
1.55 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en uitwisseling;
1.56 logies
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;
1.57 maaiveld
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.58 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.59 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
1.60 netto-bedrijfsvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;
1.61 niet-commerci??le evenementen
evenementen die niet gericht zijn op het maken van winst;
1.62 peil
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.63 perifere detailhandel
detailhandel in volumineuze goederen en tuincentra in een daarop afgestemde verkoopruimte. Onder volumineuze goederen worden verstaan: bouw- en doe-het-zelf-producten, grove bouwmaterialen, kampeer- en caravanartikelen, auto's, keukens, sanitaire artikelen, meubelen, woningstoffering en ?inrichting;
1.64 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.65 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.66 retentiegebied
gronden en werken ten behoeve van de waterkering, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel infiltreren van water;
1.67 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) en de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatscourant 23 september 2004, nr. 183) een grenswaarde/richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.68 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;
1.69 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.70 smartshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';
1.71 statische opslag
opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke;
1.72 stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.73 stedenbouwkundige waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.74 straalpad
telecommunicatie met behulp van straalzenders waarbij radio- en/of televisiezenders in smalle stralenbundels uitzendt;
1.75 verblijfsmiddelen
een voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken, voer- en vaartuigen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten;
1.76 voorgevel
naar de openbare weg gekeerde zijde van een gebouw;
1.77 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.78 vuurwerkbesluit
vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002,33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 2004, Stb. 2004, 133;
1.79 wonen
het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen;
1.80 woning/wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;
1.81 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
2.3 de breedte van bouwpercelen
tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 toepassing van maten
de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.
2.9 lessenaarsdak
in afwijking van het bepaalde in de leden 2.2 en 2.5 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
grondgebonden agrarische bedrijven;
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water - bergbezinkbassin’ tevens een bergbezinkbassin met bijbehorende voorzieningen;
waterhuishoudkundige doeleinden;
doeleinden van openbaar nut;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 1 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
de inhoud van het bergbezinkbassin mag ten hoogste 350 m3 bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Agrarische bedrijfsopstal
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 ten behoeve van de oprichting van een agrarische bedrijfsopstal mits:
dit bouwwerk ter plaatse nodig is voor een doelmatige bodemexploitatie;
de oppervlakte ervan ten hoogste 50 m² bedraagt;
de goothoogte ervan ten hoogste 3 m bedraagt.
3.3.2 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waar de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
Artikel 4 Bedrijf - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een bedrijfswoning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend voor nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q gerealiseerd:
hoofd- en bijbehorende bouwwerken;
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoningen';
nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeerplaatsen.
4.2.2 Hoofd- en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in het als zodanig aangegeven bouwvlak;
het maximale bebouwingspercentage aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders is aangegeven;
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
voor zover de gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m te bedragen;
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
goothoogte zie de aangegeven goothoogte;
bouwhoogte zie de aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
goothoogte 3 m tenzij buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven;
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m tenzij buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven.
4.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van een bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat;
de inhoud van deze bedrijfswoning ten hoogste 750 m3 mag bedragen;
er per bedrijfswoning bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;
de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:
goothoogte, zie aangegeven goothoogte;
bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
4.2.4 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen gelden de volgende regels:
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheiding 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 5 m.
4.2.6 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 4.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Perceelsgrens
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder d voor de oprichting van gebouwen en overkappingen binnen 3 m van de perceelsgrens, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden verminderd en mits daardoor de brandveiligheid van het gebouw en die van de omgeving, waaronder mede wordt verstaan de toegankelijkheid van hulpdiensten, niet wordt aangetast.
4.4.2 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 15 meter.
4.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.6 mits:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Bedrijven
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
voor bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer dat als bijlage in de regels opgenomen (Stb. 1993, 50);
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet op Milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A..
4.5.2 Opslag
Het is niet toegestaan onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
4.5.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
4.5.4 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
4.5.5 Bedrijfswoning
Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn aangeduid als "bedrijfswoning" een bedrijfswoning te realiseren.
4.5.6 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
4.5.7 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
4.5.8 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een aparte aangegeven aanduiding.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.6 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
de afhankelijk woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak uit het oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
4.6.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 4.1 , voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
lid 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat:
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer dat als bijlage in de regels is opgenomen (Stb. 1993, 50), niet zijn toegestaan.
benzineservicestations met LPG-verkoop voor zover voorkomend in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten niet zijn toegestaan.
Artikel 5 Gemengd - 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor de 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel op de begane grond;
dienstverlening op de begane grond;
kantoren;
maatschappelijke voorzieningen: bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;
wonen alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroeps of bedrijfsmatige activiteiten;
ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' tevens horecabedrijven op de begane grond voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2 in de Staat van Horecabedrijven;
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
hoofd- en bijbehorende bouwwerken;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeerplaatsen.
5.2.2 Hoofd- en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
het maximale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel, buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders is aangegeven;
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
goothoogte zie aangegeven goothoogte;
bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
goothoogte 3 m tenzij buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven;
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m tenzij buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
5.2.4 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 5.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3 onder a 2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
5.4.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2:
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;
onder b teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen tot ten hoogste 75%;
met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.4 mits:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
5.5.2 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
5.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
5.5.4 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
5.5.5 Horeca
Het is niet toegestaan om gebouwen te gebruiken ten behoeve van horeca-activiteiten met uitzondering van de percelen waarbij dit middels een aanduiding is toegestaan.
5.6 Afwijking van de gebruiksregels
5.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
5.6.2 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.5.4 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
5.6.3 Horeca
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.5.5 voor de vestiging van nieuwe horecavoorzieningen mits:
het lichte horeca betreft uit de categorieën 1a, 1b en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten (zie bijlage bij deze regels);
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
beplantingen;
bermen;
geluidswerende voorzieningen;
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'sport';
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, wegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en bergbezinkbassins;
watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;
ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens sport;
ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' tevens waterberging.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'sport', gelden de volgende regels:
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
6.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
6.2.4 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 15 m.
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
6.3.1 Verkeer of Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
6.3.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 21 in acht te worden genomen.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- / kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;
ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' uitsluitend een begraafplaats;
ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens één woning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens één bedrijfswoning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenartspraktijk' tevens een dierenartspraktijk;
ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens sportvoorzieningen;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
hoofd- en bijbehorende bouwwerken;
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoningen';
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen;
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
overige andere bouwwerken, geen gebou
parkeerplaatsen.
7.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
het maximale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel, buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet meer bedragen dan 50%, tenzij anders is aangegeven;
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;
de goot- en/ of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
goothoogte zie aangegeven goothoogte;
bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte;
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
goothoogte 3 m tenzij op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven;
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m tenzij op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven.
7.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van een bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat;
de inhoud van deze bedrijfswoning ten hoogste 750 m3 mag bedragen;
er per bedrijfswoning bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m en met een maximale oppervlakte van 40 m²;
de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:
goothoogte, zie aangegeven goothoogte;
bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
7.2.4 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
7.2.5 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut de volgende regels:
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
7.2.6 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
7.2.7 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 8.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (goot-)hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
7.4.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 :
op de verbeelding teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;
onder b teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen per bouwperceel op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen tot ten hoogste 75%.
met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig worden geschaad;
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.7 mits:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
7.5.2 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
7.5.3 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.2 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
7.6.2 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.3 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
Artikel 8 Sport
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voorzieningen voor sport en sportieve recreatie;
speel- en spelvoorzieningen;
bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd cq gerealiseerd:
bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen;
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeerplaatsen.
8.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel- en spelvoorzieningen
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spelvoorzieningen gelden de volgende regels:
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
8.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
8.2.4 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 20 m.
8.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de volgende parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.5 mits:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 9 Tuin
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
ter plaatse van de aanduiding 'water' tevens voor water.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen.
9.2.2 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van ondersgeschikte aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de voorgevel tot de voorste perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;
aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel mogen tot op maximaal 1,5 m voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m;
de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;
de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel mag maximaal 3 m bedragen, waarbij een afstand van minimaal 3 m vanaf de voorgevel moet worden aangehouden;
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal bedragen: de hoogte van de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0.25 m;
onverminderd hetgeen bepaald is in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd.
9.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijn, met uitzondering van overkappingen mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 1 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2 m.
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;
voet- en fietspaden;
parkeervoorzieningen;
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
beplantingen;
bermen;
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;
geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;
kunstwerken en kunstobjecten;
ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' tevens een gemaal.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
10.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
10.2.4 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 1 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
10.3 Wijzigingsbevoegdheid
10.3.1 Groen of Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
10.3.2 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van de volgende regels:
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;
aangetoond dient te zijn dat de uit te geven openbare ruimte geen overwegende structurele betekenis heeft voor de groenstructuur.
10.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 21 in acht te worden genomen.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
bergbezinkbassins;
retentievoorzieningen;
bermen;
beplantingen;
civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
kunstwerken en kunstobjecten.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2.2 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
11.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2. m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
11.3 Wijzigingsbevoegdheid
11.3.1 Groen of Verkeer
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Verkeer', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, verkeersstructuur en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
11.3.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 21 in acht te worden genomen.
Artikel 12 Wonen - 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
aaneengebouwde woningen;
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
hoofdgebouwen;
bijbehorende bouwwerken;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeerplaatsen.
12.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
ter plaatse van de gronden met de bouwaanduiding 'kap' zijn uitsluitend woningen met een kap toegestaan;
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
goothoogte zie aangegeven goothoogte;
bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
12.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat
een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m2 van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van erkers die tot ten hoogste 1,5 m uit de zijgevel mogen springen, dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
goothoogte 3 m;
bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
12.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan.
12.3 Nadere eisen
12.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 12.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 onder a en 12.2.3 onder b:
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;
met dien verstande dat:
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2.5 mits:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
12.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
12.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
12.6 Afwijking van de gebruiksregels
12.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen,voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
12.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen,voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorend bouwwerk wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
12.7 Wijzigingsbevoegdheid
12.7.1 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen - 1' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 2' en 'Tuin', teneinde het woningtype te kunnen wijzigen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoefte in de woningmarkt, met inachtneming van de volgende regels:
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen; .
voor het overige zijn de bestemmingsplanbepalingen van de bestemming Wonen - 2 in artikel 13 van overeenkomstige toepassing
12.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 21 in acht te worden genomen.
Artikel 13 Wonen - 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande woningen;
ter plaatse van de aanduiding 'tuin' tevens een gemeenschappelijk tuin';
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
hoofdgebouwen;
bijbehorende bouwwerken;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeerplaatsen.
13.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
ter plaatse van de gronden met de bouwaanduiding 'kap' zijn uitsluitend woningen met een kap toegestaan;
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
de afstand van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
goothoogte: zie de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
bouwhoogte: 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
13.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat:
een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m2 van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak onbebouwd en onoverdekt dient te blijven en met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan hetgeen toegestaan is, de grotere oppervlakte als maximum geldt;
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van erkers die tot ten hoogste 1,5 m uit de zijgevel springen, dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'tuin' een bijbehorend bouwwerk van 30 m2 met een bouwhoogte van 3m;
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:
goothoogte 3 m;
bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
13.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
13.3 Nadere eisen
13.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 13.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder d en 13.2.3 onder b:
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;
met dien verstande dat:
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.5 mits:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
13.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
13.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
13.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend als afhankelijke woonruimte, mits:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Artikel 14 Wonen - 3
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
vrijstaande woningen;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - taxibedrijf' tevens een taxibedrijf;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' tevens bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
hoofdgebouwen;
bijbehorende bouwwerken;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeerplaatsen.
14.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
ter plaatse van de gronden met de bouwaanduiding 'kap' zijn uitsluitend woningen met een kap toegestaan;
ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;
de afstand van het hoofdgebouw tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3,00 m te bedragen;
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m hoger dan de toegestane goothoogte.
14.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2 : 30 m2;
bij bouwpercelen van 200 m2 tot 500 m2 : 45 m2;
bij bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2 : 60 m2;
bij bouwpercelen van 1.000 m2 of groter : 75 m2;
met dien verstande dat
een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m2 van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak onbebouwd en onoverdekt dient te blijven en met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan hetgeen toegestaan is, de grotere oppervlakte als maximum geldt;
bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van erkers die tot ten hoogste 1,5 m uit de zijgevel springen, dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
goothoogte 3 m;
bouwhoogte 5 m tenzij anders is aangegeven.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 2 m;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
14.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
14.3 Nadere eisen
14.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 14.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder a en 14.2.3 onder b:
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10m2;
met dien verstande dat:
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
14.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.5 mits:
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in Bijlage 1, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
14.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
14.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
14.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.5.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Artikel 15 Waarde - Archeologie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Tenzij door middel van (boor)onderzoek c.q. proefsleuvenonderzoek is komen vast te staan dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, is het op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:
verbouw en/of nieuwbouw van bestaande gebouwen binnen bestaande contouren van de bebouwing;
nieuwbouw van een (deel van een) gebouw kleiner dan 100 m²;
bouwwerkzaamheden waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,3 m. ten opzichte van het maaiveld.
15.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen
Voor zover de betreffende bouwwerken toelaatbaar zijn volgens de overigens voor deze gronden geldende regels, kan de omgevingsvergunning voor het bouwen worden verleend, indien aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
de verplichting de uitvoering van de bouwwerken te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
15.2.3 Weigering omgevingsvergunning voor bouwen
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Verbod
Tenzij door middel van (boor)onderzoek cq. proefsleuvenonderzoek is komen vast te staan dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, is het verboden om in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
het aanbrengen van verhardingen, indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding meer bedraagt dan 50 m².
15.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het in 16.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:
het normale onderhoud en beheer betreffen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
15.3.3 Toelaatbaarheid
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 15.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
15.3.4 Opgraving
Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.
15.3.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 16 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene bouwregels
17.1 Percentages
Een aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
17.2 Bestaande afstanden en andere maten
17.2.1 Maximaal toelaatbaar
Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
17.2.2 Minimaal toelaatbaar
In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
17.2.3 Heroprichting
In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 17.2.1 en 17.2.2 uitsluitend van toepassing indien de heroprichting geschiedt op dezelfde plaats.
17.3 Overschrijding bouwgrenzen
De aangegeven bouwgrenzen/voorgevels mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:
tot gebouwen behorende stoepen, trappen(huizen), hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2.50 m bedraagt;
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1.50 m bedraagt.
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
18.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
18.1.1 Strijdigheid artikelen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen tot en met aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.
18.1.2 Afwijken algemene gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning van het bepaalde in lid 18.1.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Artikel 19 Algemene afwijkingsregels
19.1 Afwijking bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:
ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;
van de in de artikelen tot en met genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 meter zal bedragen.
Artikel 20 Algemene wijzigingsregels
20.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
20.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid voor antenne-installaties voor (mobiele) telecommunicatie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in het plan gelegen gronden te wijzigen voor het gebruik voor en de bouw van antenne-installaties voor (mobiele) telecommunicatie met inachtneming van de volgende regels:
de hoogte van de antenne-installatie mag ten hoogste 5 m bedragen, gemeten tussen de onderkant en het hoogste punt van de antenne-installatie;
de antenne-installaties dienen bij voorkeur op bestaande verticale elementen te worden geplaatst;
de gebruikers dienen zoveel mogelijk gebruik te maken van elkaars installaties, tenzij dit technisch niet mogelijk is.
20.3 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 21 in acht te worden genomen.
Artikel 21 Algemene procedureregels
21.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.
21.2 Procedure uitwerkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de uitwerkingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.
21.3 Procedureregels
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging of uitwerking als bedoeld in artikel 21.1 en 21.2 gelden hiervoor de volgende procedureregels.
21.3.1 Termijn en terinzagelegging
Het ontwerpbesluit, houdende een wijziging als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.
21.3.2 Wijze bekendmaking
Burgemeester en wethouders geven van de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en verder op de gebruikelijke wijze bekend.
21.3.3 Zienswijzen
De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 22 Overgangsregels
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
22.2 Omgevingsvergunning
Eenmalig kan een omgevingsvergunning worden verleend van lid 22.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
22.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 22.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
22.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 22.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
22.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 22.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
22.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 23.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
22.8 Hardheidsclausule
Voor zover van toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 23 Slotregels
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Moerstraten' (idn.NL.IMRO.1674.2026MOERSTRATEN-0401) van de gemeente Roosendaal.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
I. Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
0 Landbouw, jacht en bosbouw
01 Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
1/2/3 Industrie
05 Visserij- en visteeltbedrijven
15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
16 Verwerking van tabak
17 Vervaardiging van textiel
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
19 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
(excl. meubels)
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie
24 Vervaardiging van chemische producten
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm
28 Vervaardiging van producten van metaal
29 Vervaardiging van machines en apparaten
30 Vervaardiging van kantoormachines en computers
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en
-benodigdheden
33 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken
34 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
35 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers)
36 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.
37 Voorbereiding tot recycling
4 Bouwnijverheid
40 Productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water
45 Bouwnijverheid
5 Reparatie van consumentenartikelen en handel
50 Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations
51 Groothandel (op- en overslag van goederen zonder verwerking, excl. auto's en motorfietsen)
52 Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren
6 Vervoer, opslag en communicatie
60 Vervoer over land
63 Dienstverlening t.b.v. het vervoer
64 Post en telecommunicatie
7 Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening
71 Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
73 Speur- en ontwikkelingswerk
74 Overige zakelijke dienstverlening
75 Overheidsdiensten
9 Milieudienstverlening en overige dienstverlening
90 Milieudienstverlening
93 Overige dienstverlening
II. Indeling op grond van het opgestelde vermogen
SBI-code/ Bedrijfs(sub)groep of activiteit |
categorie |
maatgevende milieuasp.1) |
continu factor2) |
|
|
|
|
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW |
|
|
|
01.1 Akker- en tuinbouw |
|
|
|
01.12 Tuinbouw |
|
|
|
- champignonkwekerijen (algemeen) |
2 |
G/Gr/R |
C |
- champignonkwekerijen met mestfermentatie |
3.2 |
Gr |
C |
- bloembollendroog- en prepareerbedrijven |
2 |
G/Gr/S |
C |
- witlofkwekerijen (algemeen) |
2 |
G/Gr/R |
C |
01.4 Dienstverlening t.b.v. de landbouw |
|
|
|
- algemeen (o.a. loonbedrijven) |
3.2 |
G |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt |
3.1 |
G |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
- indien opslag bestrijdingsmiddelen: zie SBI-code 51.55 |
|
|
|
- KI-stations |
3.1 |
G/Gr |
- |
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven algemeen |
3.1 |
G |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
|
|
|
|
05 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN |
|
|
|
05.1 - Zeevisserijbedrijven |
3.2 |
Gr/G |
C |
- Binnenvisserijbedrijven |
3.1 |
Gr/G |
C |
05.2 Vis- en schaaldierkwekerijen |
|
|
|
- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven |
3.2 |
Gr/G |
C |
- visteeltbedrijven |
3.1 |
Gr/G |
C |
|
|
|
|
15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN |
|
|
|
15.1 Slachterijen en vleesverwerking |
|
|
|
- slachterijen, vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven |
3.2 |
G/Gr |
C |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
3.1 |
G/Gr |
C |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt |
2 |
G/Gr |
- |
- vetsmelterijen |
5 |
Gr |
C |
- bewerking van darmen en verwerking van ander dierlijk afval |
4.2 |
Gr |
C |
- vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m² en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden |
3.1 |
G/Gr |
- |
15.2 Visverwerking |
|
|
|
- algemeen |
4.2 |
Gr |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
3.2 |
Gr |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 300 m² bedraagt |
3.1 |
Gr |
- |
- indien drogen |
5 |
Gr |
C |
- indien roken |
4.2 |
Gr |
C |
15.3 Groente- en fruitverwerking |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G/Gr |
C |
- vervaardiging van aardappelproducten |
4.2 |
Gr |
C |
- indien vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m² |
3.1 |
G/Gr |
- |
- verwerking van koolsoorten |
4.1 |
Gr |
C |
- drogen van groente of fruit of fabricage van uienconserven (zoutinleggerij) |
4.2 |
Gr |
C |
15.4 Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten |
|
|
|
- algemeen |
4.1 |
Gr |
C |
- indien de productiecapaciteit 250.000 ton/jaar of meer bedraagt |
4.2A |
G/Gr |
C |
15.5 Vervaardiging van zuivelproducten |
|
|
|
15.51 Vervaardiging van zuivelproducten |
|
|
|
- algemeen |
4.2 |
G |
C |
- vervaardiging van consumptiemelk- en melkproducten |
3.2 |
G |
C |
- indien de productiecapaciteit voor melk-, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten 1,5 ton/uur of meer bedraagt |
5A |
G |
C |
- indien concentratie van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit van 20 ton/uur of meer |
5A |
G |
C |
- indien de melkverwerkingscapaciteit voor consumptiemelk of -producten en geëvaporiseerde melk of -producten 55.000 ton/jaar of meer bedraagt |
4.2A |
G |
C |
15.52 Bereiding van consumptie-ijs |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G |
C |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
15.6 Vervaardiging van meel |
|
|
|
- algemeen |
4.1 |
G |
C |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
3.1 |
G |
C |
- indien vervaardiging van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit van 10 ton/uur of meer |
4.2A |
G |
C |
15.7 Vervaardiging van diervoeder |
|
|
|
- mengvoeder algemeen |
4.1 |
G/Gr |
C |
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van veevoeder 100 ton/uur of meer bedraagt |
4.2A |
G/Gr |
C |
- drogerijen |
4.2 |
Gr |
C |
- indien de waterverdampingscapaciteit 10 ton/uur of meer bedraagt |
5A |
G |
C |
- veevoeder n.e.g.3) |
5 |
G/Gr |
C |
15.8 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen |
|
|
|
15.81/ Brood, beschuit, banket, koek en biscuit |
|
|
|
15.82 - algemeen |
3.2 |
G/Gr |
C |
- indien de verwerkingscapaciteit minder dan 2.500 kg meel/week bedraagt |
2 |
G/Gr |
C |
15.83 Suiker |
|
|
|
- algemeen |
5 |
Gr |
C |
- vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een capaciteit van 2.500 ton/dag of meer |
5A |
Gr |
C |
15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade en suikerwerk |
|
|
|
- cacao en chocolade |
5 |
Gr |
- |
- indien vervaardigen van chocoladewerken met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 2.000 m² |
3.2 |
Gr |
- |
- idem, met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m² |
2 |
Gr |
- |
- suikerbranden |
4.2 |
Gr |
- |
- suikerwerk |
3.2 |
Gr |
- |
- idem, indien met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m² |
2 |
Gr |
- |
15.85 Deegwaren |
3.1 |
Gr |
- |
15.86 Overige voedingsmiddelen |
|
|
|
t/m - algemeen |
4.1 |
Gr |
- |
15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder poederdrogen |
3.2 |
Gr |
- |
- soep(aroma)fabrieken met poederdrogen |
4.2 |
Gr |
- |
- koffiebranderijen |
5 |
Gr |
C |
15.9 Vervaardiging van dranken |
|
|
|
15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen |
4.2 |
Gr |
C |
15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting |
|
|
|
- algemeen |
4.1 |
G/Gr |
- |
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 5.000 ton/jaar of meer bedraagt |
4.2A |
G/Gr |
C |
15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 15.94/ (exclusief bier) 15.95 |
2 |
G |
C |
15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen |
4.2 |
Gr |
C |
15.97 |
|
|
|
15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken |
3.2 |
G |
C |
|
|
|
|
16 VERWERKING VAN TABAK |
|
|
|
160 Tabaksverwerkende industrie |
4.1 |
G |
C |
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL 17.1/ Bewerken en spinnen van textielvezels en weven van tex- 17.2 tiel |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G |
- |
- indien 50 of meer weefgetouwen met schietspoelen aanwezig zijn |
4.2A |
G |
- |
17.3 Textielveredeling |
3.1 |
G/Gr |
- |
17.4/ Vervaardiging van textielwaren |
|
|
|
17.5 - algemeen |
3.1 |
G |
- |
- tapijten en vloerkleden |
4.1 |
G |
- |
17.6/ Vervaardiging van gehaakte en gebreide stoffen en 17.7 artikelen |
3.1 |
G |
- |
|
|
|
|
18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
18.1 Vervaardiging van kleding van leer |
3.1 |
G |
- |
18.2 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. leer) |
2 |
G |
- |
18.3 Bereiden, verven en vervaardigen van (artikelen van) bont |
3.1 |
Gr |
- |
|
19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) |
19.1 Looien en bewerken van leer |
4.2 |
Gr |
- |
19.2 Vervaardiging van lederwaren (excl. kleding en schoeisel) |
3.1 |
Gr |
- |
19.3 Vervaardiging van schoeisel |
3.1 |
G/Gr |
- |
|
20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT, KURK, RIET EN VLECHTWERK (EXCL. MEUBELS) 20.1 Primaire houtbewerking |
- houtzagerijen, -schaverijen e.d. |
3.2 |
G |
- |
- houtverduurzaming met zoutoplossingen |
3.1 |
G |
- |
- idem met creosoot of carbolineum |
4.1 |
Gr |
- |
20.2 Vervaardiging van fineer- en plaatmaterialen |
3.2 |
G/Gr |
- |
20.3 Vervaardiging van timmerwerk |
3.2 |
G |
- |
20.4 Vervaardiging van houten emballage |
3.2 |
G/R/S |
- |
20.5 Vervaardiging van overige artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk |
|
|
|
- overige artikelen van hout |
3.2 |
G/R/S |
- |
- kurkwaren, riet en vlechtwerk |
2 |
G/S |
- |
|
|
|
|
21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN 21.1 Vervaardiging van pulp, papier en karton |
- pulp |
4.1 |
G/Gr |
- |
- papier en karton algemeen |
3.1 |
G/Gr/S |
- |
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur tot 15 ton/uur bedraagt |
4.1A |
G |
C |
- idem, indien de productiecapaciteit 15 ton/uur of meer bedraagt |
4.2A |
G |
C |
21.2 Vervaardiging van papier- en kartonwaren |
|
|
|
- papierwaren, golfkarton en kartonnage |
3.2 |
G |
C |
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur of meer bedraagt |
4.1A |
G |
C |
|
|
|
|
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
22.1 Uitgeverijen |
1 |
G |
- |
22.2 Drukkerijen en aanverwante activiteiten |
|
|
|
- dagbladdrukkerijen, offset-rotatiedrukkerijen met thermische drogerij en rotatie-diepdrukkerijen |
3.2 |
G |
C |
- offset-drukkerijen zonder rotatiepersen, hoogdrukkerijen, kopieerinrichtingen en vlakdrukkerijen n.e.g.3) |
2 |
G/Gr |
C |
- chemigrafische en fotolithografische bedrijven, zeefdrukkerijen, drukkerijen n.e.g.3) en grafische afwerkingsbedrijven (binderij e.d.) |
2 |
G/Gr |
- |
- loonzetterijen |
2 |
Gr |
- |
22.3 Reproductie van opgenomen media |
1 |
G/Gr |
- |
|
|
|
|
|
|
|
|
23 AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE 23.1 Vervaardiging van cokesovenproducten |
|
|
|
- algemeen |
5 |
G/Gr |
C |
- productie van koolelektroden met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer |
6A |
Gr |
C |
- vergassing van steenkool, vervaardigen van cokes uit steenkool of breken, malen, zeven of drogen van steenkolen, of andere mineralen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 ton/jaar of meer |
6A |
G/Gr |
C |
23.2 Aardolieverwerking |
|
|
|
- raffinaderij |
6 |
G/Gr/R |
C |
- indien de capaciteit voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties 106 ton/ jaar of meer bedraagt |
6A |
G/Gr/R |
C |
- vervaardiging van smeeroliën en -vetten (niet verbonden aan aardolieraffinaderij) |
3.2 |
G |
- |
- aardolieverwerking n.e.g.3) |
4.2 |
Gr |
- |
|
|
|
|
24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN |
|
|
|
24.1/ Vervaardiging van basischemicaliën en farmaceutische 24.4 producten |
|
|
|
- algemeen |
5 |
G/Gr/R/S |
C |
- petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer |
5A |
G/Gr/R |
C |
- vervaardigen, bewerken of verwerken van methanol met een productiecapaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar |
4.1 |
G |
C |
- idem, met een productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
4.2A |
G |
C |
- productie van vetzuren en alkanolen uit dierlijke en plantaardige oliën en vetten met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer |
5A |
Gr |
C |
- overige vetzuren- en alkanolen |
4.2 |
Gr |
C |
- grondstoffen voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën met een capaciteit van minder dan 1.000 ton/ jaar |
4.2 |
R |
C |
- anorganische en organische grondstoffen n.e.g.3) niet vallend onder de "post-Sevesorichtlijn" |
4.2 |
Gr/R |
C |
- kleur- en verfstoffen |
4.1 |
G/Gr/R |
C |
- idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 ton/jaar of meer |
4.2A |
G/Gr/R |
C |
- formulering en afvullen geneesmiddelen |
3.1 |
G/R |
- |
- verbandmiddelen |
2 |
G |
- |
24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën |
|
|
|
- algemeen |
5 |
R |
C |
- indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer |
5A |
G/R |
C |
24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek |
4.2 |
Gr/R |
C |
|
|
|
|
24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica |
4.2 |
Gr |
C |
24.6 Vervaardiging van overige chemische producten |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
Gr/R |
- |
- lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen |
5 |
Gr |
- |
- munitie en springstoffen |
5 |
R |
- |
- chemische kantoorbenodigdheden |
3.1 |
G/Gr/R |
- |
- chemische producten n.e.g.3) (24.66) |
4.1 |
Gr/R |
C |
24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels |
4.2 |
G/Gr |
C |
|
|
|
|
25 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF |
25.1 Vervaardiging van producten van rubber |
|
|
|
- banden en rubberregeneratie |
4.2 |
G/Gr |
C |
- rubberproducten (excl. Banden) |
3.2 |
Gr |
- |
- vernieuwen van loopvlakken |
4.1 |
Gr |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak kleiner is dan 100 m² |
3.1 |
Gr |
- |
25.2 Vervaardiging van producten van kunststof |
|
|
|
- algemeen |
4.1 |
Gr |
- |
- indien met toepassing van fenolharsen |
4.2 |
Gr |
- |
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen |
3.1 |
G/Gr/R |
- |
|
|
|
|
26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN |
26.1 Vervaardiging van glas en glaswerk |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G |
- |
- vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit van 10 ton/uur of meer |
4.2A |
G |
C |
- vervaardigen van glaswol of glasvezels met een productiecapaciteit van minder dan 5.000 ton/jaar |
4.2 |
Gr |
- |
- idem, met een productiecapaciteit van 5.000 ton/jaar of meer |
5 |
Gr |
C |
- glasbewerking |
3.1 |
G/S |
- |
- glas-in-lood-zetterijen |
2 |
G |
- |
26.2/ Vervaardiging van keramische producten |
3.2 |
G/S |
- |
26.3 |
|
|
|
26.4 Vervaardiging van bakstenen, baksteenelementen en dakpannen |
4.1 |
G/S |
- |
26.5 Vervaardiging van cement, kalk en gips |
|
|
|
26.51 Cement |
|
|
|
- algemeen |
5 |
G |
C
|
- indien productie van cement en/of cementklinkers met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
5A |
G |
C |
26.52/ Kalk en gips |
|
|
|
26.53 - algemeen |
4.1 |
G/S |
- |
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
5 |
G |
- |
- indien breken, malen, zeven of drogen van kalk met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
5A |
G |
- |
26.6 Vervaardiging van producten van beton, cement en gips |
|
|
|
26.61 Beton- en cementwaren (voor de bouw) |
|
|
|
- algemeen |
4.1 |
G |
- |
- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag |
4.2 |
G |
- |
- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag |
5A |
G |
- |
26.61 Kalkzandsteen |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G/S |
- |
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
4.2 |
G/S |
- |
- indien breken, malen, zeven of drogen met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
4.2A |
G/S |
- |
26.62 Mineraalgebonden bouwplatenfabriek |
3.2 |
G/S |
- |
26.63/ Beton- en cementmortel |
|
|
|
26.64 - algemeen |
3.2 |
G/S |
- |
- vervaardigen van cement- of betonmortel met een capaciteit van 100 ton/uur of meer |
4.2A |
G/S |
- |
26.65/ Producten van beton, (vezel)cement en gips (niet voor de bouw) |
|
|
|
26.66 - algemeen |
3.2 |
G/R/S |
- |
- indien productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer |
4.2 |
G/R/S |
- |
- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer |
4.2A |
G/S |
- |
26.7 Natuursteenbewerking |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
3.1 |
G/S |
- |
- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie-capaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar |
4.2 |
G |
- |
- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie-capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
5A |
G |
- |
26.8 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten |
|
|
|
26.81 Schuur-, slijp- en polijstmiddelen |
3.1 |
G/S |
- |
26.82 Overige niet-metaalhoudende minerale producten |
|
|
|
- bitumineuze materialen |
4.2 |
Gr |
- |
- idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/uur of meer |
5A |
Gr |
- |
- isolatiematerialen (excl. glaswol) |
4.1 |
Gr |
C |
- indien de productiecapaciteit voor steenwol 5.000 ton/jaar of meer bedraagt |
4.2A |
G |
C |
- minerale producten n.e.g.3) |
3.2 |
G/S |
- |
- asfaltcentrales |
4.1 |
G |
- |
- idem, indien de productiecapaciteit 100 ton/uur of meer bedraagt |
4.2A |
G |
- |
|
|
|
|
27 VERVAARDIGING VAN METALEN IN PRIMAIRE VORM |
|
|
|
- ijzer en staalindustrie algemeen |
5 |
G/Gr |
- |
|
|
|
|
- non-ferro metaalindustrie algemeen (excl. ertsvoorbewerking) |
4.2 |
G |
- |
- profielzetterijen en draadtrekkerijen met een productieoppervlakte kleiner dan 2.000 m² |
4.2 |
G |
- |
- malen, roosten, pelletiseren, of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit van 1.000 ton/jaar of meer |
5A |
G/Gr |
C |
- indien de capaciteit voor de productie van primaire non-ferrometalen 1.000 ton/jaar of meer bedraagt |
5A |
G |
- |
- indien de capaciteit voor de productie van ruwijzer of ruw staal 1.000 ton/jaar of meer bedraagt |
6A |
G/Gr |
C |
- indien productie van metalen buizen door middel van walsen, trekken of lassen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer |
5A |
G |
- |
- warmbandwalserijen en koudbandwalserijen voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer |
5A |
G |
- |
- walserijen of trekkerijen voor het tot profiel- en stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer |
5A |
G |
- |
- smelterijen of gieterijen van metalen of hun legeringen met een productiecapaciteit van 4.000 ton/jaar of meer voorzover het smeltpunt van de metalen en hun legeringen hoger is dan 800 K |
5A |
G |
- |
- gieterijen |
4.2 |
G |
- |
|
|
|
|
28 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL |
|
|
|
28.1 Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en kozijnen |
|
|
|
- gesloten gebouw |
3.2 |
G |
- |
- in een niet gesloten gebouw met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m² |
4.1 |
G |
- |
- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer |
5A |
G |
- |
28.2/ Vervaardiging van tanks en reservoirs en van ketels en 28.3 radiatoren voor centrale verwarming en van stoomketels |
|
|
|
28.21/ Tanks, reservoirs en (stoom)ketels |
|
|
|
28.3 - algemeen |
4.1 |
G |
- |
- produceren en renoveren van metalen ketels of tanks met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer |
5A |
G |
- |
28.22 Producten voor centrale verwarming |
3.2 |
G/Gr/R |
- |
28.4 Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal |
|
|
|
- stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven |
4.1 |
G |
- |
- smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
3.2 |
G |
- |
28.5 Oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking |
|
|
|
28.51 Oppervlaktebehandeling |
|
|
|
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.) |
2 |
G |
- |
- algemeen, scoperen, mechanische oppervlaktebehandeling |
3.1 |
G |
-
|
- thermisch verzinken, thermisch vertinnen, anodiseren, eloxeren, chemische oppervlaktebehandeling, emailleren, metaalharden, lakspuiten en moffelen |
3.2 |
G/Gr |
- |
- stralen |
4.1 |
G/S |
- |
28.52 Overige metaalbewerkende industrie |
3.2 |
G |
- |
28.6 Vervaardiging van scharen en bestek, gereedschap en hang- en sluitwerk |
3.2 |
G |
- |
28.7 Vervaardiging van overige producten van metaal |
|
|
|
- schroeven, massadraaiwerk, veren e.d. (metaalwaren) |
3.2 |
G |
- |
- metalen emballage-industrie |
3.2 |
G/Gr/R |
- |
- produceren, renoveren of schoonmaken van metalen vaten met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer |
4.2A |
G/Gr |
- |
- smederijen van ankers en kettingen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer |
5A |
G |
- |
|
|
|
|
29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN |
|
|
|
- met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m² |
3.2 |
G |
- |
- met een productieoppervlak van 2.000 m² of meer |
4.1 |
G |
- |
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer |
4.2A |
G |
- |
- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer |
5A |
G |
- |
- reparatie van machines en apparaten |
3.1 |
G |
- |
|
|
|
|
30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
3.1 |
G |
- |
|
|
|
|
31 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN |
31.1/ Vervaardiging van elektromotoren, generatoren, transfor- 31.2 matoren, schakel- en verdeelinrichtingen |
4.1 |
Gr |
- |
31.3 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad |
4.1 |
G |
- |
31.4 Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en batterijen |
3.2 |
G/Gr |
- |
31.5 Vervaardiging van elektrische lampen, buizen en verlichtingsbenodigdheden |
4.2 |
R |
- |
31.6 Vervaardiging van overige elektrotechnische benodigdheden n.e.g.3) |
3.1 |
G |
- |
|
|
|
|
32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO- EN TELECOMMUNICATIEAPPARATUUR EN |
|
3.1 |
G/Gr |
- |
|
|
|
|
33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE APPARATEN/INSTRUMENTEN, ORTHOPEDISCHE ARTIKELEN E.D., PRECISIE- EN OPTISCHE INSTRUMENTEN EN UURWERKEN |
|
2 |
G/Gr |
- |
|
|
|
|
34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS |
34.1 Vervaardiging van auto's (incl. assemblage) |
|
|
|
- algemeen |
4.2 |
G |
- |
- indien het productieoppervlak kleiner is dan 10.000 m² |
4.1 |
G |
- |
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer |
4.2A |
G |
- |
34.2 Carrosseriebouw en vervaardiging van aanhangwagens en opleggers |
4.1 |
G |
- |
34.3 Vervaardiging van auto-onderdelen en -accessoires |
3.2 |
G |
- |
|
|
|
|
35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS) |
35.1 Scheepsbouw en scheepsreparatie |
|
|
|
- houten schepen |
3.1 |
G/S |
- |
- kunststof schepen |
3.2 |
G/Gr |
- |
- metalen schepen algemeen |
4.1 |
G |
- |
- indien onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van minder dan 25 m en/of het incidenteel bouwen van dergelijke schepen |
3.2 |
G/Gr/S |
- |
- indien bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer en/of beproeven verbrandingsmotoren met voorzieningen of installatie voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer |
5A |
G |
C |
- scheepsloperijen |
5 |
G |
- |
35.2 Vervaardiging van rollend spoor- en tramwegmaterieel |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G |
- |
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer |
4.2A |
G |
- |
35.3 Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen (incl. reparatie) |
|
|
|
- algemeen |
5 |
G |
- |
- zonder proefdraaien motoren |
4.1 |
G |
- |
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer en/of straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 KN of meer |
5A |
G |
- |
35.4 Vervaardiging van rijwielen, motorrijwielen en invalidenwagens |
3.2 |
G |
- |
35.5 Vervaardiging van overige transportmiddelen |
3.2 |
G |
- |
|
|
|
|
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.3) |
36.1 Vervaardiging van meubels |
|
|
|
- houten of metalen meubels algemeen |
3.2 |
G |
- |
- indien met lakspuiterij |
3.2 |
G/Gr/R/S |
- |
- kunststof meubels algemeen |
3.2 |
G/Gr/R |
- |
- indien met toepassing van fenolharsen (zie ook SBI-code 25.2) |
4.2 |
Gr |
- |
- rietmeubels en matrassen |
3.1 |
G/Gr/R/S |
- |
- meubelstoffeerderijen |
1 |
- |
- |
- overige meubels |
2 |
G/Gr/R |
- |
36.2 Vervaardiging van sieraden e.d. |
2 |
Gr |
- |
36.3 Vervaardiging van muziekinstrumenten |
2 |
G/Gr |
- |
36.4/ Vervaardiging van spellen, speelgoed- en sportartikelen 36.5 |
3.1 |
G |
- |
36.6 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.3) |
|
|
|
- vervaardiging van linoleum en vloerzeil |
5 |
Gr |
- |
- sociale werkplaatsen |
3.1 |
Gr |
- |
- idem, met lakspuiterij |
3.2 |
G/Gr/R/S |
- |
- vervaardiging van overige goederen n.e.g.3) |
3.1 |
G/Gr |
- |
|
|
|
|
37 VOORBEREIDING TOT RECYCLING |
|
|
|
37.1 Voorbereiding tot recycling van metaalafval |
|
|
|
- herwinning van ijzer en staal (o.a. autoshredders) |
5 |
G |
C |
- sorteren van oud ijzer |
3.2 |
G/R |
- |
- indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m² |
3.1 |
G/R/S |
- |
37.2 Voorbereiding tot recycling van overig afval |
|
|
|
- algemeen |
4.2 |
G/Gr |
- |
- indien breken, malen, zeven of drogen van grond met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer |
|
|
|
. in de open lucht |
5A |
G/S |
- |
. uitsluitend in gesloten gebouwen |
4.2A |
G |
- |
- indien breken, malen, zeven of drogen van puin met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer in de open lucht |
5 |
G/S |
- |
|
|
|
|
40 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER |
|
|
|
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen van 50 MW of meer) |
|
|
|
- Oliegestookt/gasgestookt/warmtekrachtinstallatie |
5A |
G |
C |
Elektriciteitsdistributiebedrijven met transformatorvermogen: |
|
G |
C |
- kleiner dan 10 MVA |
2 |
G |
C |
- vanaf 10 tot 100 MVA |
3.1 |
G |
C |
- vanaf 100 tot 200 MVA |
3.2 |
G |
C |
- vanaf 200 tot 1000 MVA |
4.2A |
G |
C |
- vanaf 1.000 MVA |
5A |
G |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gasdistributiebedrijf |
|
|
|
- gascompressortstation met een vermogen kleiner dan 100 MW |
4.2 |
G |
C |
- gascompressortstation met een vermogen van 100 MW of meer |
5 |
G |
C |
- gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallatie cat. A |
1 |
G |
C |
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten, gebouwen, cat. B |
2 |
G |
C |
- gasontvangst- en verdeelstations, cat. D |
3.2 |
G |
C |
Warmtevoorzieninginstallaties gasgestookt |
|
|
|
- stadsverwarming |
3.2 |
G |
C |
- blokverwarming |
2 |
G/R |
C |
|
|
|
|
45 BOUWNIJVERHEID |
|
|
|
45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/ 45.2 Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, water- en wegenbouw (excl. grondverzet) |
|
|
|
- burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen (aannemingsbedrijven), gemeentewerf |
3.1 |
G/R/S |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
2 |
G/S |
- |
- heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven en steigerbouwbedrijven |
3.2 |
G/R/S |
- |
- grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen (aannemingsbedrijven) |
3.2 |
G/S |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt |
3.1 |
G/S |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
2 |
G/S |
- |
45.3 Bouwinstallatie |
|
|
|
- loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair, isolatiewerkzaamheden |
2 |
G/R |
- |
- indien met spuiterij |
3.1 |
G/Gr/R |
- |
- elektrotechnische installatie |
2 |
G/R |
- |
45.4 Afwerken van gebouwen |
|
|
|
- schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, stukadoren en overige afwerking |
3.1 |
G/Gr/R/S |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
2 |
G/Gr/R/S |
- |
- woningstoffeerderijen |
1 |
- |
- |
45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel |
|
|
|
- algemeen |
3.2 |
G/V |
C |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt |
3.1 |
G/V |
C |
|
|
|
|
50 HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN; EXCLUSIEF DETAILHANDEL |
50.1/ Handel in en reparatie van auto's |
|
|
|
50.2 - groothandel in vrachtauto's (incl. import) |
3.2 |
G |
- |
- overige groothandel |
3.1 |
G |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
- autoreparatiebedrijven algemeen |
2 |
G/R |
- |
- reparatie van vrachtwagens |
3.1 |
G/Gr |
- |
- autoplaatwerkerijen |
3.2 |
G |
- |
- autospuit- en tectyleerinrichtingen |
3.1 |
Gr |
- |
- autobeklederijen |
1 |
- |
- |
- autowasserijen |
2 |
G |
- |
- sleepbedrijven van voertuigen |
3.2 |
G |
C |
50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires |
|
|
|
- groothandel |
3.1 |
G |
- |
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en accessoires |
|
|
|
- groothandel |
3.1 |
G |
- |
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
- reparatie |
2 |
G |
- |
|
|
|
|
51 GROOTHANDEL (OP- EN OVERSLAG VAN GOEDEREN ZONDER VERWERKING, EXCL. AUTO'S EN MOTORFIETSEN) Voor op- en overslagbedrijven met eigen vervoersactiviteiten: zie SBI-code 60.2 |
51.2 Groothandel in landbouwproducten en levende dieren |
|
|
|
51.21/ Akkerbouwproducten en veevoeders, |
|
|
|
51.22 bloemen en planten |
|
|
- |
- algemeen |
2 |
G/Gr/R/S |
- |
- indien op- of overslag van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs of derivaten daarvan of veevoeder met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer |
4.2A |
G/S |
- |
- overige op- en overslag van granen |
3.2 |
G/R/S |
- |
- opslag met koelinstallaties met een koelvermogen van 300 kW of meer |
3.2 |
G/R |
- |
- plantaardige oliën en vetten, oliehoudende grondstoffen |
3.2 |
G/Gr |
- |
51.23 Levende dieren |
3.2 |
G |
C |
51.24 Huiden, vellen en leder |
3.1 |
Gr |
- |
51.25 Ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen |
|
|
|
- algemeen |
2 |
G/Gr/R/S |
- |
- opslag met koelinstallaties met een vermogen van - 300 kW of meer |
3.2 |
G/R |
|
51.3 Groothandel in voedings- en genotmiddelen |
|
|
|
- algemeen |
2 |
G/Gr/R |
- |
- opslag met koelinstallaties met een vermogen van 300 kW of meer |
3.2 |
G/R |
- |
- dierlijke oliën en vetten |
3.2 |
G/Gr |
- |
51.4 Groothandel in overige consumentenartikelen |
|
|
|
- munitie |
3.2 |
R |
C |
- consumentenvuurwerk, indien meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen |
3.1 |
R |
C |
|
|
|
|
- consumentenvuurwerk, indien niet meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen |
2 |
R |
C |
- overige |
3.1 |
G |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
51.5 Groothandel in intermediaire goederen (excl. agrarische), afval en schroot |
|
|
|
51.51 Brandstoffen en andere minerale olieproducten |
|
|
|
- minerale olieproducten (excl. brandstoffen) |
3.2 |
Gr |
- |
- vaste brandstoffen |
|
|
|
. algemeen |
5 |
G/S |
- |
. indien het opslagterrein kleiner is dan 2.500 m² |
3.2 |
S |
- |
. inrichting voor de op- en overslag van steenkool met een opslagcapaciteit van 2.000 m² of meer |
5A |
G/S |
C |
- vloeibare brandstoffen |
|
|
|
. ondergrondse opslag met een capaciteit van minder dan 1.000 m³ |
2 |
Gr |
- |
. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K3-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³ |
3.1 |
R |
- |
. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K1/K2-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³ |
3.2 |
Gr/R |
- |
. opslag met een capaciteit van 1.000 m³ of meer maar minder dan 100.000 m³ |
4.1 |
R |
- |
. opslag met een capaciteit van 100.000 m³ of meer |
5 |
R |
- |
- gasvormige brandstoffen: |
|
|
|
. algemeen |
4.2 |
R |
- |
. opslag van butaan, propaan, LPG met een capaciteit van 250 m³ of meer |
5 |
R |
- |
. opslag van gasflessen met een capaciteit van 10 tot 50 m³ |
3.2 |
R |
- |
. idem, met een capaciteit tot 10 m³ |
2 |
R |
- |
51.52 Metalen en metaalertsen |
|
|
|
- metaalertsen algemeen |
4.2 |
G/S |
- |
- indien de oppervlakte voor de opslag 2.000 m² of meer bedraagt |
5A |
G |
- |
- metalen en halffabrikaten |
3.2 |
G |
- |
51.53 Hout en bouwmaterialen |
|
|
|
- algemeen |
3.1 |
G |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
|
- zand en grind |
3.2 |
G/S |
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
3.1 |
G/S |
- |
|
|
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt |
2 |
G/S |
- |
51.54 IJzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur |
|
|
|
- algemeen |
3.1 |
G |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
51.55 Chemische producten |
|
|
|
- chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing algemeen |
3.2 |
R |
- |
- op- of overslag van brandbare explosieve, sterk prikkelende of giftige gassen: zie SBI-code 51.51 |
|
|
|
- opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld |
3.1 |
R |
- |
- bestrijdingsmiddelen |
|
|
|
. algemeen |
5 |
R |
- |
. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 2.500 m² bedraagt |
4.2 |
R |
- |
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 300 t/m 1.000 m² bedraagt |
4.1 |
R |
- |
. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 300 m² bedraagt |
3.2 |
R |
- |
. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 600 m² bedraagt en een automatische gasblusinstallatie wordt toegepast |
3.1 |
R |
- |
. indien de opslagcapaciteit minder dan 10 ton bedraagt |
2 |
R |
- |
- kunstmeststoffen |
3.1 |
R/S |
- |
- rubber |
3.1 |
G/Gr |
- |
51.56 Overige intermediaire goederen |
|
|
|
- textielgrondstoffen en -halffabrikaten |
3.1 |
Gr |
- |
- papier en karton |
3.1 |
G/R |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
- overige |
2 |
G |
- |
51.57 Afval en schroot |
|
|
|
- autosloperij |
3.2 |
G |
- |
- op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval) |
3.2 |
G |
- |
- idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m² |
3.1 |
G |
- |
- op- en overslag van dierlijk afval |
4.2 |
Gr |
- |
- overige |
3.1 |
G/R |
- |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren |
|
|
|
- machines voor de bouwnijverheid |
3.2 |
G |
- |
- overige |
3.1 |
G |
- |
|
|
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met algemeen assortiment |
|
|
|
- algemeen |
3.1 |
G |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
|
|
|
|
52 REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN |
|
|
|
52.7 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen, o.a. elektrische huishoudelijke apparatuur, schoenen) |
1 |
- |
- |
|
|
|
|
60 VERVOER OVER LAND |
|
|
|
60.2 Vervoer over de weg |
|
|
|
- goederenwegvervoer- en busbedrijven |
3.2 |
G |
C |
- idem, indien stalling van vrachtauto's en toerwagens in een gesloten gebouw en indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt |
3.1 |
G |
C |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
3.1 |
G |
C |
- idem, indien stalling van vrachtauto's met koelinstallaties in de open lucht |
4.2 |
G |
C |
- idem, indien schoonmaken tanks (zie SBI-code 74.7) |
3.2 |
G/R |
C |
- taxibedrijven |
3.1 |
G |
C |
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
2 |
- |
C |
|
|
|
|
63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER |
|
|
|
63.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten en opslag |
|
|
|
- loswal |
3.2 |
G |
- |
- overige op- en overslag: zie SBI-code 51 |
|
|
|
63.2 Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer n.e.g.3) |
|
|
|
- stalling algemeen |
3.1 |
G/R |
C |
- caravan- en fietsenstalling |
2 |
G |
C |
63.4 Expediteurs, cargadoors en bevrachters; weging en meting |
3.2 |
G |
C |
|
|
|
|
64 POST EN TELECOMMUNICATIE |
|
|
|
64.12 Koeriersdiensten |
|
|
|
- algemeen |
3.1 |
G |
C |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt |
2 |
- |
C |
|
|
|
|
71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN |
71.1 Autoverhuur |
2 |
G |
- |
71.2 Verhuur van overige transportmiddelen |
3.1 |
G |
C |
71.3 Verhuur van machines en werktuigen |
|
|
|
71.31/ Landbouw-, bosbouw- en bouwmachines en -werk- 71.32 tuigen |
3.1 |
G |
C |
71.33 Kantoormachines en computers |
2 |
G |
- |
71.34 Overige machines en werktuigen n.e.g.3) |
3.1 |
G |
C |
71.4 Verhuur van overige roerende goederen |
|
|
|
- algemeen |
3.1 |
G |
- |
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt |
2 |
G |
- |
|
|
|
|
72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D. |
72.5 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines |
1 |
G |
- |
|
|
|
|
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
|
|
|
73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
2 |
G/Gr/R |
- |
|
|
|
|
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
|
|
74.4 Reclamebureaus e.d.: reclameverspreiding, reclameverlichting, reclameschilders, standbouw |
3.1 |
G |
- |
74.7 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d. |
|
|
|
- reiniging van gebouwen en installaties van gebouwen (glazenwasserijen, kantoorreiniging, schoorsteenvegers, cv-ketelreiniging e.d.) |
3.1 |
Gr/R |
- |
- ongediertebestrijding en ontsmetting |
3.2 |
R |
- |
- reiniging van tanks |
3.2 |
G/R |
C |
- schoonmaken van schepen |
4.2 |
G/Gr/R/S |
C |
74.8 Overige zakelijke dienstverlening |
|
|
|
- foto-ontwikkelcentrale |
2 |
G |
- |
- loonpakkerij |
3.1 |
G |
- |
|
|
|
|
75 OVERHEIDSDIENSTEN |
|
|
|
75.25 Brandweerkazernes |
3.1 |
G |
- |
|
|
|
|
90 MILIEUDIENSTVERLENING |
|
|
|
- afvalwaterinzameling en -behandeling |
|
|
|
. rioolgemalen |
2 |
Gr |
C |
. rioolwaterzuiveringsinrichtingen |
4.1 |
Gr |
C |
. idem, indien inrichting met waterstraal- of oppervlaktebeluchters, met een capaciteit van 100.000 tot 300.000 i.e. |
4.2A |
Gr |
C |
. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer |
5A |
Gr |
C |
- afvalinzameling |
|
|
|
. algemeen |
3.1 |
G/S |
- |
. vuiloverslagstations |
4.2 |
G/S |
- |
- afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie SBI-code 51) |
|
|
|
. vuilsortering |
3.2 |
G/Gr |
- |
. vuilverbranding, mechanische afvalscheiding |
4.2 |
G/Gr |
C |
. compostering in de open lucht |
5 |
Gr |
- |
. compostering in gesloten gebouwen |
3.2 |
G/Gr |
- |
. kabelbranderijen |
3.2 |
Gr |
- |
. verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van oplosmiddelen |
3.2 |
Gr |
C |
. verwerking fotochemisch en galvano-afval |
2 |
G |
- |
- verwerking van dierlijk afval: zie SBI-code 15.1/15.7 |
|
|
|
- grondreiniging algemeen |
3.2 |
G/Gr/S/V |
- |
- indien breken, malen, zeven of drogen van grond of puin: zie SBI-code 37.2 |
|
|
|
- verwerking van radio-actief afval |
6 |
R |
C |
|
|
|
|
93 OVERIGE DIENSTVERLENING |
|
|
|
93.01 Reinigen van kleding en textiel |
|
|
|
- wasserijen en linnenverhuur |
3.1 |
G/Gr |
C |
- tapijtreiniging |
3.1 |
G |
- |
- chemische wasserijen en ververijen |
2 |
G/Gr/R |
- |
- wasverzendinrichtingen |
2 |
G |
- |
- wassalons, wasserettes |
1 |
- |
- |
II. Indeling op grond van het opgstelde vermogen
Omschrijving categorie
Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 5A
elektromotoren en verbrandingsmotoren van 15 MW of meer en
inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch
vermogen van 50 MW of meer:
- indien het bedrijf volgens de indeling op grond van de
bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I) is ingedeeld in de categorieën 1 t/m 5
- indien het bedrijf is ingedeeld in categorie 6 6A
Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten
Categorie I 'lichte horeca'
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca
automatiek;
broodjeszaak;
cafetaria;
croissanterie;
koffiebar;
lunchroom;
ijssalon;
snackbar;
tearoom;
traiteur.
1b. Overige lichte horeca
bistro;
restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
pension;
hotel.
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).
Categorie 2 'middelzware horeca'
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
bar;
bierhuis;
biljartcentrum;
café;
proeflokaal;
shoarma/grillroom;
zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
Categorie 3 'zware horeca'
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
dancing;
discotheek;
nachtclub;
partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.
Bijlage 3 Parkeernormen
Parkeernormen auto
1 |
WONEN |
Norm 2006 |
eenheid |
|
Wonen binnen de centrumring |
|
|
1.1 |
Koop: hoge prijsklasse |
1,40 |
woning |
1.2 |
Koop: middenklasse |
1,30 |
woning |
1.3 |
Koop: lage prijsklasse |
1,20 |
woning |
1.4 |
Huur: vrije sector |
1,30 |
woning |
1.5 |
Huur: sociale woningbouw |
1,20 |
woning |
|
Wonen buiten de centrumring |
|
|
1.6 |
Koop: hoge prijsklasse |
2,00 |
woning |
1.7 |
Koop: middenklasse |
1,80 |
woning |
1.8 |
Koop: lage prijsklasse |
1,50 |
woning |
1.9 |
Huur: vrije sector |
1,80 |
woning |
1.10 |
Huur: sociale woningbouw |
1,50 |
woning |
|
“Bijzondere woningtypen” |
|
|
1.11 |
Seniorenwoning |
vervallen |
woning |
1.12 |
Zorgwoning |
0,60 |
woning |
1.13 |
Verpleeg- / verzorgingstehuis |
0,60 |
woning |
1.14 |
Kamer verhuur / 1 persoonswoning |
0,40 |
woning |
- Een garage zonder oprit wordt als 0,4 parkeerplaats gerekend. Een garage met oprit geldt als 1,0 parkeerplaats. Biedt de oprit voldoende plaats voor meerdere voertuigen, dan geldt een garage met oprit als 2,0 parkeerplaatsen.
- Er is geen aparte parkeernorm voor seniorenwoningen meer. Het aantal benodigde parkeerplaatsen dient bepaald te worden op basis van de prijsklasse van de woningen, conform de normen onder 1.1 t/m 1.10.
2 |
HANDEL EN INDUSTRIE |
|
|
2.1 |
Groothandel / transport / industrie |
2,60 |
100 m2 bvo |
2.2 |
Opslag / magazijn |
0,80 |
100 m2 bvo |
2.3 |
Showroom / bouwmarkt / meubelzaak |
1,70 |
100 m2 bvo |
2.4 |
Bedrijfsverzamelgebouw |
1,30 |
100 m2 bvo |
2.5 |
Kantoor met baliefunctie |
3,00 |
100 m2 bvo |
2.6 |
Kantoor zonder baliefunctie |
1,70 |
100 m2 bvo |
2.7 |
Supermarkt / streekverzorgende winkel |
4,50 |
100 m2 bvo |
2.8 |
Winkel: hoofdwinkelcentrum |
3,00 |
100 m2 bvo |
2.9 |
Winkel: wijk- en buurtcentrum |
3,30 |
100 m2 bvo |
3 |
HORECA |
|
|
3.1 |
Restaurant |
13,00 |
100 m2 bvo |
3.2 |
Café |
6,00 |
100 m2 bvo |
3.3 |
Snackbar |
6,00 |
100 m2 bvo |
3.4 |
Hotel |
1,00 |
Kamer |
4 |
CULTUUR / MAATSCHAPPELIJK WERK |
|
|
4.1 |
Religieus gebouw |
0,15 |
Zitplaats |
4.2 |
Cultureel centrum / wijkgebouw |
2,00 |
100 m2 bvo |
4.3 |
Crèche / kinderdagverblijf |
0,70 |
arbeidspl. |
4.4 |
Bibliotheek / museum |
0,80 |
100 m2 bvo |
4.5 |
Bioscoop / Schouwburg |
0,25 |
Zitplaats |
5 |
SPORT EN RECREATIE |
|
|
5.1 |
Sporthal |
2,70 |
100 m2 bvo |
5.2 |
Sportschool |
3,50 |
100 m2 bvo |
5.3 |
Tennisbaan |
2,50 |
Baan |
5.4 |
Squashbaan |
1,20 |
Baan |
5.5. |
Bowling / Biljartzaal |
2,00 |
baan / tafel |
6 |
GEZONDHEIDSZORG |
|
|
6.1 |
Arts / kruisgebouw / therapeut |
1,70 |
behandelk. |
6.2 |
Medische centra |
vervallen |
|
7 |
ONDERWIJS |
|
|
7.1 |
Basisschool |
0,75 |
leslokaal |
|
|
|
|
7.2. |
Voortgezet onderwijs |
0,75 |
leslokaal |
|
|
|
|
7.3. |
Hoger onderwijs (MBO / HBO) |
6,00 |
leslokaal |
|
|
|
|
5.1: Als de sporthal een wedstrijdfunctie heeft, dient extra parkeercapaciteit te worden gecreëerd. Dit betreft 0,20 parkeerplaats per zitplaats.
6.1: Met een minimum van 3 parkeerplaatsen per praktijk.
7.3: Eén leslokaal komt overeen met 30 leerlingen. Voor grotere leslokalen (collegezalen) dienen derhalve meer parkeervakken te worden gecreëerd.
Parkeernormen fiets
1 |
WONEN |
Norm 2006 |
Eenheid |
1.1 |
Woning: grondgebonden |
4,00 |
woning |
1.2 |
Woning: appartement |
2,00 |
woning |
1.3 |
Zorgwoning |
0,15 |
woning |
1.4 |
Verpleeg- / verzorgingstehuis |
0,15 |
woning |
- Fietsparkeerplaatsen voor grondgebonden woningen en appartementen dienen in een berging / garage gerealiseerd te
worden.