Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 28 Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 29 Algemene bouwregels 29.1 Percentages Een aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald. 29.2 Bestaande afstanden en andere maten 29.2.1 Maximaal toelaatbaar Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. 29.2.2 Minimaal toelaatbaar In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden. 29.2.3 Heroprichting In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in 29.2.1 en 29.2.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats. Een gewijzigde situering is mogelijk mits stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar. 29.3 Overschrijding bouwgrenzen De aangegeven bouwgrenzen/voorgevelrooilijn mogen/mag tot niet meer dan 2.50 m worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, trappen(huizen), hellingbanen, funderingen, entreeportalen en verandaù2s. Artikel 30 Algemene gebruiksregels 30.1 Gebruik van gronden en bouwwerken 30.1.1 Strijdigheid artikelen Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 1 tot en met 25 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels. 30.1.2 Specifieke ontheffingsregel Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 30.1.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd. 30.1.3 Belangenprocedure bij een specifieke ontheffingsregels De ontheffing als bedoeld in lid 30.1.2 wordt pas verleend, nadat toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 34. Artikel 31 Algemene aanduidingsregels 31.1 Vrijwaringszone-molenbiotoop 31.1.1 Omschrijving De voor ''Vrijwaringszone-molenbiotoop'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor cultuurhistorische doeleinden ten behoeve van de windvang van de monumentale windmolen. 31.1.2 Bouwregels Op de gronden, gelegen binnen de als ''Vrijwaringszone-molenbiotoop'' aangegeven zone mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte hoger dan 6 meter. 31.1.3 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder 31.1.2 bepaalde, indien de Vereniging De Hollandsche Molen of diens opvolger om advies is gevraagd en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk van deze hoogte toelaat. 31.2 Vrijwaringszone-straalpad 31.2.1 Omschrijving De voor ''Vrijwaringszone-straalpad'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van een straalpad. 31.2.2 Bouwregels Op de gronden, gelegen binnen de als ''Vrijwaringszone straalpad'' aangegeven zone mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte hoger dan 48 meter. 31.2.3 Ontheffing van de bouwregels 31.2.3.1 Hoogte Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder 31.2.2 bepaalde, indien uit overleg met de beheerder van de straalverbinding van geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk van deze hoogte toelaat. 31.2.3.2 Belangenprocedure bij specifieke ontheffingsregels Ontheffing wordt eerst verleend nadat toepassing is gegeven aan het in artikel 34 bepaalde; de beslissing inzake het verlenen van ontheffing wordt aan genoemde instantie medegedeeld. 31.3 Vrijwaringszone-buisleidingenstraat 31.3.1 Omschrijving De voor ù1Vrijwaringszone-buisleidingenstraatù2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd als veiligheidszone als gevolg van de buisleidingenstraat. 31.3.2 Bouwregels Op de gronden, gelegen binnen de als ''Vrijwaringszone-buisleidingenstraatù2 aangegeven zone mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gebouwd. 31.3.3 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder 31.3.2 bepaalde indien, in relatie tot de naastgelegen buisleidingenstraat, de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord. De beheerder van de buisleidingenstraat is vooraf om advies gevraagd. 31.4 Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied De voor ''milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening. Voor de grondwaterbescherming is de Provinciale Milieuverordening van toepassing. De verordening bevat regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden. 31.5 Milieuzone-waterwingebied De voor ''milieuzone-waterwingebied'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemming, mede bestemd voor grondwaterwinning in verband met de openbare drinkwatervoorziening. 31.6 Overig-landschapselement De voor ''overig-landschapselement'' aangewezen gronden zijn bestemd voor bescherming van de aanwezige landschapselementen. 31.7 Belangenprocedure bij algemene ontheffing Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 34 in acht te worden genomen. Artikel 32 Algemene ontheffingsregels 32.1 Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de aanwezige waarden, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, ontheffing verlenen van het in dit plan bepaalde: ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt; van de in de artikelen 3 tot en met 22 genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%; van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 mû3 zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 meter zal bedragen; het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van technische installaties, welke verband houden met openbare voorzieningen, zoals de gas- water- en energielevering, riolering en dergelijke, met dien verstande dat de oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 250 mû2. en de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 8 m. van artikel 1.94 voor het gebruik van een woning/wooneenheid ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2; er kunnen voor het in het kader van de ontheffing extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van þ9þ9n parkeerplaats op eigen terrein per 2 personen; er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan: het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving; het gebruik geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk; 32.2 Belangenprocedure bij algemene ontheffing Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 34 in acht te worden genomen. Artikel 33 Algemene wijzigingsregels 33.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. De aanwezige landschappelijke-, cultuurhistorische- en of natuurwaard in het betreffende gebied mogen niet onevenredig worden geschaad. 33.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid voor antenne-installaties voor (mobiele) telecommunicatie Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in het plan gelegen gronden te wijzigen in de bestemming ''Bedrijf - 1'' met een functieaanduiding ''zend-/ontvangstinstallatie'' voor het gebruik voor en de bouw van antenne-installaties voor (mobiele) telecommunicatie met inachtneming van de volgende regels: de hoogte van de antenne-installatie mag ten hoogste 40.00 m bedragen, gemeten tussen de onderkant en het hoogste punt van de antenne-installatie; de antenne-installaties dienen bij voorkeur op bestaande verticale elementen te worden geplaatst; de aan de naburige gronden verbonden belangen niet onevenredig worden geschaad; de landschappelijke en/of natuurlijke waarden in het betreffende gebied niet onevenredig worden geschaad; de gebruikers dienen zoveel mogelijk gebruik te maken van elkaars installaties, tenzij dit technisch niet mogelijk is; de noodzaak tot oprichting is aangetoond en dit mede bezien tegen de achtergrond van een mogelijk medegebruik van (bestaande) masten; indien de antenne-installatie is gelegen in het Instrument Landing System van vliegbasis Woensdracht advies van het Ministerie van Defensie wordt ingewonnen waaruit blijkt dat het Instrument Landing System niet wordt belemmerd. 33.3 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 34 in acht te worden genomen. Artikel 34 Algemene procedureregels 34.1 Procedure ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn ontheffing te verlenen voor zover naar dit artikel wordt verwezen. 34.2 Procedure wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen. 34.3 Procedureregels Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een ontheffing of wijziging als bedoeld in artikel 34.1 en 34.2 gelden hiervoor de volgende procedureregels. 34.3.1 Termijn en terinzagelegging Het ontwerpbesluit, houdende een ontheffing of wijziging als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage. 34.3.2 Wijze bekendmaking Burgemeester en wethouders geven van de nederlegging tevoren in þ9þ9n of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en verder op de gebruikelijke wijze bekend. 34.3.3 Zienswijzen De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.