Artikel 13 Bedrijventerrein - 6
13.1 Bestemmingsomschrijving De voor ''Bedrijventerrein - 6'' aangewezen gronden zijn bestemd voor: ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijventerrein - afvalverwerkingsbedrijf'' is uitsluitend een afvalverwerkingsbedrijf (waaronder mede wordt begrepen op- en overslag, bewerking van grond/materialen alsmede aan de functie gerelateerde transportbewegingen) toegestaan; bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri''s, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen; met dien verstande dat: per bedrijfsvestiging het kantoorvloeroppervlak niet meer dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen tot een maximum van 1500 m2. 13.2 Bouwregels 13.2.1 Algemeen Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 13.2.2 Gebouwen Voor het bouwen gelden de volgende regels: gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bestemmingsvlak toegestaan; de oppervlakte van bouwpercelen dient minimaal 1000 mû2 groot te zijn; het minimale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag niet minder bedragen 50% en het maximale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75%, tenzij anders is aangegeven; de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1.00 m te bedragen; onverminderd het onder a bepaalde, dient de voorgevelrooilijn van gebouwen ten opzichte van de openbare weg 10 m. te bedragen en de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen ten minste 3 m te bedragen; de hoogte van gebouwen mag ten hoogste 24 m bedragen, met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen. 13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen: erfafscheidingen 3 m; (reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m; bliksemafleiders 15 m. 13.3 Ontheffing van de bouwregels 13.3.1 Omvang, hoogte en positionering hoofdgebouwen Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde: in 13.2.2 onder e ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen tot op þ9þ9n van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen; ontheffing als bedoeld in a. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat: de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiþbnt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen; de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdings-mogelijkheden zijn gewaarborgd; op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn. 13.3.2 Belangenprocedure bij specifieke ontheffingsregels Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 34 in acht te worden genomen. 13.4 Specifieke gebruiksregels 13.4.1 Opslag Het is niet toegestaan de onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 8.00 m. 13.4.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel. 13.4.3 Aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken voor aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten. 13.4.4 Bedrijfswoning Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn aangeduid als ''bedrijfswoning'' een bedrijfswoning te realiseren. 13.4.5 Detailhandel en kantoren Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een aparte aangegeven aanduiding. 13.5 Ontheffing van de gebruiksregels 13.5.1 Ontheffingsbevoegdheden Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in: 13.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in categorie 1, 2, 3.1 en 3.2., voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieþbn van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; 13.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieþbn van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; met dien verstande dat: geluidshinderlijke inrichtingen niet zijn toegestaan. 13.5.2 Ontheffingsbevoegdheid toelaatbaar maximum vloeroppervlakte kantoor bij een bedrijf Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.1 onder c. teneinde de oppervlakte van een bij een bedrijf behorend kantoor te verhogen tot maximaal 2000 m2, op voorwaarde dat: het kantoorvloeroppervlak passend is te beschouwen bij de maat, schaal en omvang van het bedrijf; het kantoorvloeroppervlak nooit meer dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen; inwilliging van een verzoek om ontheffing niet mag leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van omliggende bedrijven. 13.5.3 Belangenprocedure bij specifieke ontheffingsregels Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 34 in acht te worden genomen.