Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Buitengebied Wouw.

Artikel 12 Bedrijventerrein - 2

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ''Bedrijventerrein - 2'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. in afwijking van lid a. van deze bestemmingsomschrijving is ter plaatse van het perceel Bergsebaan 67 een bedrijf vallend onder categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding ''bedrijfswoning'' tevens een bedrijfswoning;

  4. bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri''s, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;

met dien verstande dat:

  1. per bedrijfsvestiging het kantoorvloeroppervlak niet meer dan 25% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen.

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

    1. gebouwen;

    2. bedrijfswoningen;

    3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bestemmingsvlak toegestaan;

  2. de oppervlakte van bouwpercelen dient minimaal 1000 m2 en mogen maximaal 5000 m2 groot te zijn. Deze maximale maat is niet van toepassing op het perceel Bergsebaan 67;

  3. het minimale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag niet minder bedragen 40% en het maximale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75%, tenzij anders is aangegeven;

  4. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1.00 m te bedragen;

  5. onverminderd het onder a. bepaalde, dient de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen ten minste 3 m te bedragen;

  6. de hoogte van gebouwen moet ten minste 3 m en mag ten hoogste 12 m bedragen, met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;

  7. in afwijking van lid f. mag de bouwhoogte van gebouwen op de percelen Bergsebaan 59-65 ter plaatse van de bestaande voorgevel tot 3 meter achter de bestaande voorgevel maximaal 10 meter bedragen.

 

12.2.3 Bedrijfswoningen

Voor bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ''bedrijfswoning'';

  2. ter plaatse van de aanduiding ''bedrijfswoning'' is slechts þ9þ9n bedrijfswoning toegestaan;

  3. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen;

  4. de afstand tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m te bedragen;

  5. de goot- en/of bouwhoogte van een niet-inpandige bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:

    1. goothoogte 6 m;

    2. bouwhoogte 10 m.

  6. per bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 5 en met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  7. de inhoud van een bouwwerk wordt gemeten vanaf bovenkant begane grondvloer.

 

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

    1. erfafscheidingen 3 m;

    2. (reclame)masten en verlichtingsarmaturen 15 m;

    3. bliksemafleiders 15 m.

 

 

12.3 Ontheffing van de bouwregels

 

12.3.1 Omvang, hoogte en positionering hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde:

  1. in 12.2.2 onder e ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen tot op þ9þ9n van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;

  2. in 12.2.2 onder f voor de oprichting van bedrijfsgebouwen met een hoogte van 16 m;

  3. ontheffing als bedoeld in a. en b. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:

    1. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiþbnt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;

    2. de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;

    3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdings-mogelijkheden zijn gewaarborgd;

    4. op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.

 

12.3.2 Belangenprocedure bij specifieke ontheffingsregels

Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 32 in acht te worden genomen.

 

 

12.4 Specifieke gebruiksregels

 

12.4.1 Bedrijven

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

  1. voor bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50);

  2. voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);

  3. voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet op Milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid.

 

12.4.2 Opslag

Het is niet toegestaan de onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 8.00 m.

 

12.4.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

12.4.4 Aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken voor aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten.

 

12.4.5 Bedrijfswoning

Het is niet toegestaan op de gronden die niet zijn aangeduid als ''bedrijfswoning'' een bedrijfswoning te realiseren.

 

12.4.6 Bijgebouwen als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen bij bedrijfswoningen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

 

12.4.7 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

12.4.8 Detailhandel en kantoren

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een aparte aangegeven aanduiding.

 

 

12.5 Ontheffing van de gebruiksregels

 

12.5.1 Ontheffingsbevoegdheden Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  1. 12.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in categorie 1 en 2 of in þ9þ9n categorie hoger dan genoemd in 12.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieþbn van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. 12.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieþbn van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met dien verstande dat:

  1. geluidshinderlijke inrichtingen niet zijn toegestaan.

 

12.5.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie (bedrijfswoning) ontheffing te verlenen van het bepaalde in 12.4.6 voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. de afhankelijk woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;

  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de ontheffing intrekken, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

 

12.5.3 Belangenprocedure bij specifieke ontheffingsregels

Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 34 in acht te worden genomen.

 

 

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

12.6.1 Bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bestaande bedrijfswoning aangeduid als ''bedrijfswoning'' te schrappen, met inachtneming van de volgende regel: er dient sprake te zijn van beþbindiging van de woonfunctie gedurende een jaar.

 

12.6.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 34 in acht te worden genomen.