Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Rissebeek.

REGELS


INHOUDSOPGAVE

 

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3

Artikel 1 Begrippen 3

1.1 het plan 3

1.2 bestemmingsplan 3

 

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS 4

Artikel 2 Bos-Natuurgebied 4

2.1 Doeleindenomschrijving 4

2.2 Nadere detaillering van de doeleinden 4

2.3 Bebouwing 4

2.4 Aanlegvergunningen 4

2.5 Gebruiksbepaling 5

Artikel 3 Natuur 6

3.1 Bestemmingsomschrijving 6

3.2 Bouwregels 6

3.3 Specifieke gebruiksregels 6

3.4 Aanlegvergunning 7

Artikel 4 Waarde - Archeologie 8

4.1 Bestemmingsomschrijving 8

4.2 Bouwregels 8

4.3 Aanlegvergunning 8

 

Hoofdstuk 3 SLOTREGEL 10

Artikel 5 Slotregel 10

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

 

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het wijzigingsplan 'EVZ Rissebeek' van de gemeente Roosendaal;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1674.1104RISSEBEEK-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 2 Bos-Natuurgebied

 

 

2.1 Doeleindenomschrijving

 

De als zodanig op de kaart aangegeven gronden zijn bestemd voor:

- behoud en / of herstel en ontwikkeling van de ecologische, landschappelijke en natuurwaarden van zowel bebost als niet beboste gronden zoals beekdalgraslanden en vennen;

- behoud, herstel en ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden;

- recreatief medegebruik.

 

2.2 Nadere detaillering van de doeleinden

 

In de binnen deze bestemming weergegeven differentiaties worden voorts de volgende doeleinden nagestreefd:

a. bos:

- instandhouding van een natuurlijke levensgemeenschap, waarin bomen aspectbepalend zijn;

- de houtproductie;

- beekdalgrasland;

- instandhouding van een natuurlijke levensgemeenschap, waarin natte kruidenrijke graslandvegetaties aspectbepalend zijn;

- extensief agrarisch gebruik, voorzover dat ten dienste staat aan het behoud van de ecologische kwaliteiten;

b. ven:

- instandhouding van een voedselarme waterbiotoop met de bijbehorende oevers.

 

2.3 Bebouwing

 

Op de als bos / natuurgebied bestemde gronden mogen uitsluitend worden opgericht andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming, zoals bijvoorbeeld picknickbanken, schuilplaatsen en bewegwijzering.

 

2.4 Aanlegvergunningen

 

2.4.1 Verbodsregel

 

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegverguning) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

voor zover het betreft de differentiatie "bos":

a. de aanleg van ondergrondse leidingen;

b. het aanbrengen van (half)verhardingen;

c. het dempen van waterlopen.

voorzover het betreft de differentiatie "beekdalgrasland":

d. de aanleg van ondergrondse leidingen;

e. het aanbrengen van (half)verhardingen;

f. het dempen van waterlopen;

g. het verlagen of vergraven van de bodem;

h. het aanplanten van bomen of struiken;

voorzover het betreft de differentiatie "ven":

i. het verlagen of vergraven van de bodem.

 

2.4.2 Uitzondering

 

Het onder 2.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan reeds een aanlegvergunning is verleend.

b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

c. welke het normale onderhoud betreffen en / of plaatsvinden in het kader van natuur- en bosbeheer dan wel voorzover het leidingen betreft, het normale onderhoud en beheer hiervan.

 

2.4.3 Toelaatbaarheid

 

De onder 2.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en ecologische waarden als beschreven in 2.1 niet onevenredig aangetast worden.

Als belangrijkste toetsingscriteria gelden dat de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor natuurbeheer, bosbeheer en / of extensief agrarisch gebruik waarbij behoud van de aanwezige ecologische, landschappelijke en natuurwaarden met inbegrip van bescherming en ontwikkeling van biotopen en behoud van de mogelijkheden voor recreatief medegebruik het afwegingskader vormen.

 

2.5 Gebruiksbepaling

 

2.5.1 Verbodsregel

 

Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden te gebruiken in strijd met de bestemming.

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming het gebruik van gronden:

a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest:

b. voor het beoefenen van lawaaisporten;

c. voor het inrichten ten behoeve van sportevenementen;

d. voor volkstuinen;

e. voor het geplaatst houden van kampeermiddelen in de zin van de Wet op de openluchtrecreatie;

f. voor het ophogen, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem;

g. voor het dempen van wateren met de differentiatie "ven";

h. voor het verlagen of vergraven van gronden voorzover het een gebied betreft met de differentiatie "bos";

i. voor de aanleg van ondergrondse leidingen voorzover het een gebied betreft met de differentiatie "ven";

j. voor het aanbrengen van (half)verhardingen en oeverbeschoeiingen voorzover het een gebied betreft met de differentiatie "ven";

k. voor het aanleggen van drainage en het graven van sloten;

l. voor het ontginnen van gronden;

m. voor het winnen van bosstrooisel of mos;

n. voor de aanleg van bovengrondse leidingen;

o. voor reclamedoeleinden.

 

2.5.2 Vrijstelling

 

Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het onder 2.5.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

Artikel 3 Natuur

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;

  2. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;

  3. behoud en bescherming van aardkundige waarden;

  4. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, en landschappelijke en natuurwaarde;

  5. waterhuishoudkundige doeleinden;

  6. recreatief medegebruik;

  7. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

 

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming met een maximale bebouwingshoogte van 2 m, met dien verstande dat bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen zijn toegestaan tot een hoogte van 3 m.

 

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

 

3.3.1 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij dit gebruik plaatsvindt ten dienste van de bestemming.

 

3.3.2 Be- en/of verwerken van goederen en producten

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en/of be- of verwerken van producten.

 

3.3.3 Lawaaisporten

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor de uitoefening van lawaaisporten.

 

3.3.4 Verblijfsrecreatie

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor verblijfsrecreatie.

 

 

 

3.4 Aanlegvergunning

 

3.4.1 Verbodsregel

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanleggen of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen of halfverhardingen met een totale oppervlakte van meer dan 200 m2;

  2. het aanbrengen van boven- of ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;

  3. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

  4. het graven en dempen van sloten, greppels en poelen;

  5. het verwijderen van houtopstanden, waaronder begrepen het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van het behoud, herstel en ontwikkeling van bestaande biotopen.

 

3.4.2 Uitzondering

Het onder 3.4.1 bepaalde geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  1. waarvoor vóór het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;

  2. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

  3. die het normale onderhoud en natuurbeheer betreffen.

 

3.4.3 Toelaatbaarheid

De werkzaamheden zijn toelaatbaar indien:

  1. door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast;

  2. de werken of werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met natuurbeheer en natuurontwikkeling, dan wel in verband met het recreatief medegebruik.

 

Artikel 4 Waarde - Archeologie

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde-Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en/of te verwachten archeologische waarden.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

Binnen het aangegeven Waarde-Archeologie is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:

  1. verbouw en/of nieuwbouw van bestaande gebouwen binnen bestaande contouren van de bebouwing;

  2. nieuwbouw van een (deel van een) gebouw kleiner dan 500 m2;

  3. bouwwerkzaamheden waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,4 m ten opzichte van het maaiveld;

  4. bouwmogelijkheden binnen de agrarische bouwvlakken en binnen de bestemmingsvlakken ingevolge de artikelen 8-13, 15-17, 19-21 en 24-25.

 

4.2.2 Vergunning

Voor zover de betreffende bouwwerken toelaatbaar zijn volgens de overige voor deze gronden geldende regels, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;

  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerken te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

4.2.3 Weigering vergunning

De bouwvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

 

4.3 Aanlegvergunning

 

4.3.1 Verbod

Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde-Archeologie verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en

  3. andere wateren;

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

  6. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;

  7. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,4 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;

  8. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;

  10. het aanbrengen van verhardingen, indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding meer bedraagt dan 100 m².

 

4.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 4.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

4.3.3 Toelaatbaarheid

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

4.3.4 Opgraving

Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de aanlegvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.

 

4.3.5 Advies

Alvorens een aanlegvergunning als bedoeld in 4.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen.

 

Hoofdstuk 3 SLOTREGEL

 

 

Artikel 5 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het wijzigingsplan EVZ Rissebeek.