direct naar inhoud van Artikel 4 Recreatie
Plan: 't Soperse bos
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPBG2011MD000050-01VA

Artikel 4 Recreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. permanent wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. natuur;
  • d. recreatieve voorzieningen;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals erven, tuinen, groen, water, verharding, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

4.2.1 Hoofdgebouwen:
  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend recreatiewoningen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwperceelgrens worden gebouwd;
  • c. het aantal (recreatie)woningen bedraagt maximaal 154;
  • d. de maximale oppervlakte van een (recreatie)woning niet meer mag bedragen dan 82,5 m2; 
  • e. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3.5 respectievelijk 8 meter;
  • f. in afwijking van het gestelde onder e mag de bouwhoogte van een recreatieve voorzieningen maximaal 4 meter bedragen;
  • g. de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen mag niet minder dan 8 meter bedragen;
  • h. de minimale afstand tussen het hoofdgebouw en de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van de bouwhoogte van:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 1 meter voor zover gelegen voor de voorgevellijn;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter voor zover gelegen achter de voorgevellijn.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Gebruik

Het bouwperceel mag niet voor meer dan 40% worden verhard.

4.4.2 Strijdig gebruik

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gronden en opstallen voor opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • b. gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. gebruik van gronden en bouwwerken als stallings- en/ of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel;
  • e. gebruik van gronden en bouwwerken voor aan huis verbonden bedrijven;
  • f. voor de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.
4.4.3 Aan huis gebonden beroepen

Een aan huis gebonden beroep is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. het betreft maximaal 60 m2 van de vloeroppervlakte van de woning;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het recreatief milieu en geen afbreuk doen aan het recreatief karakter van de omgeving;
  • f. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Recreatie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouwen zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. bomen en houtopstanden te kappen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontgronden, egaliseren, diepploegen en ophogen;
  • c. het aanleggen van halfverharde of verharde wegen en paden;
  • d. landschapselementen te verwijderen.
4.5.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de bestaande aanwezige structuren in het plangebied betreffen.