direct naar inhoud van 4.6 Waterhuishouding
Plan: Bedrijventerrein Roerstreek Oost, deelgebied Roerdalen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1669.BPRoerstrOost2012-VG01

4.6 Waterhuishouding

4.6.1 Algemeen

In artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat in de toelichting op een bestemmingsplan wordt beschreven hoe in een plan wordt omgegaan met de waterhuishouding. In het bestemmingsplan moet een verantwoording komen te staan hoe het onderwerp water is verwerkt in het bestemmingsplan. Het is verplicht om in het bestemmingsplan de watertoets op te nemen.

4.6.2 Beleidsuitgangspunten

In onderstaande paragraaf wordt het huidige provinciaal, waterschaps en gemeentelijk waterbeleid beschreven, dat van toepassing is op het bedrijventerrein Roerstreek in Roerdalen.

Provincie

Provinciaal ontwikkelingsplan

Veranderingen in het stedelijk gebied worden zover mogelijk ingevuld, met inachtneming van de randvoorwaarden vanuit het watersysteem (via de watertoets). Ook dient er aandacht te zijn voor de stedelijke wateropgaven ten aanzien van wateroverlast, afkoppeling, riolering, en ecologisch water. Waar nodig wordt hier, door herstructurering, de vitaliteit van buurten en wijken en de kwaliteit van werklocaties geborgd dan wel verbeterd.

Ter bescherming van de (grond)waterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening zijn op grond van de bevoegdheid van de provincie vanuit de Wet Milieubeheer beschermingsgebieden (waterwingebieden, grondwater-beschermingsgebieden, boringsvrije zone) aangewezen. Als wijzigingen in deze gebieden plaatsvinden moet er rekening gehouden worden met extra regelgeving. In de beschrijving van de huidige situatie worden deze gebieden meegenomen.

Waterschap Roer en Overmaas

Watertoets

De watertoets is een procesinstrument dat inhoudt dat de waterbeheerders van begin af aan betrokken zijn bij het ruimtelijk proces. Ingrepen moeten conform de eisen van de waterbeheerders ontworpen worden. Afwijkingen hierop dienen te worden beargumenteerd en mitigerende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn. Aangezien dit een beheerplan betreft, hoeft dit plan niet ter toetsing te worden voorgelegd aan de waterbeheerder, waterschap Roer en Overmaas. Gezien de onlangs opgestelde notitie "Water in ruimtelijke plannen", worden de bestemmingsplannen in het kader van het vooroverleg wel naar het Waterschap gestuurd ter controle van de manier waarop waterhuishoudkundige objecten zijn opgenomen.

Notitie taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas

Waterschap Roer en Overmaas heeft in december 2009 een notitie bestuurlijk vastgesteld, waarin staat onderbouwd hoe het waterschap haar taakinvulling voor het watersysteem ziet. Hierbij heeft het waterschap nieuwe normen voor de compensatie voor de toename van het verharde oppervlak benoemd. De compensatie voor de toename van het verharde oppervlak heeft als doel dat nieuwe ontwikkelingen geen (water)problemen veroorzaken in andere tijden of op andere plaatsen. Het hemelwater wordt opgevangen in buffers waar het hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem of vertraagd wordt afgevoerd naar oppervlaktewater.

Bij nieuwe ontwikkelingen heeft het waterschap als doel om 100% van het verharde oppervlak af te koppelen. Om dit te bereiken zonder te vaak overlast te veroorzaken dient voldoende opvangcapaciteit aanwezig te zijn voor een neerslaggebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25). Dit is in het beheersgebied van waterschap Roer en Overmaas 35 mm in 45 minuten. Daarnaast wordt getoetst of een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100) geen wateroverlast veroorzaakt. T=100 komt overeen met 45 mm in 30 minuten. Voor de leegloop van de buffers wordt de regel gehanteerd dat ze in principe binnen 24 uur geledigd zijn en weer beschikbaar zijn voor een volgende neerslaggebeurtenis. Wanneer de buffer voorzien is van een afvoer naar oppervlaktewater, dient de afvoercapaciteit te zijn afgestemd op de afvoercapaciteit van het ontvangende oppervlaktewater.

Gemeente 

Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)

Bij de inzameling en het transport van afvalwater van nieuwe bebouwing wordt in eerste instantie alleen het huishoudelijk afvalwater ingezameld. Het ambitieniveau voor niet aankoppelen bij nieuwbouw is hoog. Binnen de gemeente Roerdalen wordt bij nieuwbouw of vervangende nieuwbouw het hemelwater alleen in het uiterste geval via de riolering afgevoerd. Schoon- en vuilwaterstromen worden volledig gescheiden.

Al het vuile afvalwater zal aangeboden worden aan de RWZI ter zuivering. Gestreefd wordt het schoon regenwater in het watersysteem te behouden en niet af te voeren via de keten (het riool).

Te allen tijde streeft de gemeente ernaar om het schone regenwater in het plangebied vast te houden (infiltratievoorziening) of vertraagd af te voeren naar open water.

In het GRP zijn voorwaarden voor het afkoppelen en infiltreren van hemelwater opgenomen.

Deze worden middels dit GRP als beleidsuitgangspunten vastgelegd:

  • Bij uitbreidingen zal te allen tijden overleg worden gepleegd met gemeente, waterbeheerder en initiatiefnemer via de watertoets, waarbij gestreefd wordt geen overstorting op het gemengde stelsel te laten plaatsvinden. Voor projecten met een bestemmingsplanwijziging is de watertoets zelfs een wettelijke verplichting.
  • In nieuwbouwwijken is afkoppelen verplicht. Dit zal moeten worden vastgelegd in de waterparagraaf van het bestemmingsplan. Gestreefd wordt dit te realiseren binnen hetzelfde stroomgebied.
  • Bij herinrichting van de openbare ruimte wordt de afweging gemaakt of afkoppelen mogelijk is op basis van activiteiten in de ruimte, bodemgesteldheid, et cetera.
  • Bij het verlenen van bouwvergunningen wordt nieuw dakoppervlak niet op de (gemengde) riolering aangesloten, conform de bouwverordening.
  • Infiltratievoorzieningen/afkoppelriolen worden zodanig gedimensioneerd dat woningen in de toekomst kunnen aansluiten.
  • Bewoners worden vooralsnog niet verplicht tot afkoppelen van bestaande verharding.
  • Een infiltratievoorziening dient te voldoen aan T=25 jaar (31 mm in 45 minuten) bij een uitbreiding groter dan 1.000 m2, waarna overstorting mag plaatsvinden naar het gemeentelijke riool of voorziening. Betreft het echter een plan van minder dan 1.000 m2 verhard oppervlak, dan kan worden volstaan met een infiltratieberging van 30 mm zonder een vooronderzoek, waarna naar het gemeentelijk riool kan worden overgestort.
  • Bij een overstort op oppervlaktewater wordt geconformeerd aan de uitgangspunten van Waterschap Roer en Overmaas inzake de infiltratievoorzieningen, zoals opgenomen in de notitie "Regenwater schoon naar beek en bodem:" van de gezamenlijke Limburgse waterbeheerders.

4.6.3 Huidige situatie

Door middel van het rapport Water in ruimtelijke plannen versie 2.0 (14 juli 2010) dat is opgesteld door waterschap Roer en Overmaas, is in deze paragraaf geïnventariseerd of het plangebied binnen voor het bestemmingsplan relevante zones liggen.

Hierna volgt een omschrijving waarbij wordt ingegaan op de onderdelen 'oppervlaktewater', 'grondwater' en 'riolering'.

Middels het digitale watertoetsloket is een toets gedaan naar relevante invloedszone binnen het plangebied. In de volgende afbeelding is de kaartanalyse weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1669.BPRoerstrOost2012-VG01_0017.jpg"

Oppervlaktewater

Er is geen oppervlaktewater aanwezig in het plangebied. Daarnaast is het plangebied niet gelegen binnen invloedszones van kwetsbare watersystemen, erosie, drinkwater, zuiveringstechnische werken, primaire wateren of waterkeringen.

Grondwater

Het plangebied maakt onderdeel uit van een boringsvrijezone "Roerdalslenk zone III". Dit betekent voor dit gebied dat er niet geboord mag worden dieper dan 80m. NAP. Er zijn geen grondwaterbeschermingsgebieden/waterwingebieden in het plangebied aanwezig.

Zie onderstaande afbeelding: 'Uitsnede kaart 4a: Kristallen waarden (actualisatie januari 2011), Provinciaal Omgevingsplan Limburg' voor de ligging van de boringsvrije zone "Roerdalslenk zone III".

afbeelding "i_NL.IMRO.1669.BPRoerstrOost2012-VG01_0018.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1669.BPRoerstrOost2012-VG01_0019.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1669.BPRoerstrOost2012-VG01_0020.png"

Uitsnede kaart 4a: Kristallen waarden (actualisatie januari 2011), Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Riolering  

Voor bestaande bebouwing geldt dat alle panden de beschikking hebben over een aansluiting op het gemeentelijk riool, een voorziening voor de behandeling van afvalwater of de mogelijkheid om afvalwater te lozen binnen de voorschriften van de wetgeving. Binnen het plangebied is geen rioolwater transportleiding gelegen.

4.6.4 Toekomstige situatie

Er vinden geen grootschalige ontwikkelingen plaats in het kader van dit bestemmingsplan, daarmee is de toekomstige situatie gelijk aan de huidige situatie.

Omgang met hemelwater in de toekomst

Het plangebied bestaat uit een bestaand bebouwd en gerioleerd gebied. Hieraan zijn geen grootschalige wijzigingen voorzien. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt getracht zoveel mogelijk de uitgangspunten van een duurzaam stedelijk waterbeheer te volgen. Daarbij wordt voorkomen dat de nieuwe ontwikkeling problemen veroorzaakt in andere tijden, op andere plaatsen en in andere compartimenten. Dit geldt zowel voor waterkwaliteit als waterkwantiteit. Daarbij is de gebruikelijke voorkeursvolgorde gevolgd: hergebruik –infiltratie in de bodem – bergen en vertraagd afvoeren – afvoeren naar oppervlaktewater dan wel riolering. Hergebruik van hemelwater kan op kleinschalig niveau door bijvoorbeeld het gebruik van regentonnen. Voor grootschaligere projecten kan gedacht worden aan een grijswatersysteem. Per project dient bekeken te worden of hergebruik zinvol, haalbaar en wenselijk is.


Het waterschap is geen voorstander van diepteinfiltratie met het oog op de mogelijke verspreiding van bestaande of nieuwe verontreinigingen in het grondwater. Een klein deel van het hemelwater dat op verhardingen valt, zal op natuurlijke wijze kunnen infiltreren. Omdat het een infiltratiegebied is, is dit aan te bevelen. Wel wordt geadviseerd om een hemelwatervoorziening altijd te voorzien van een leegloop en noodoverlaat bij calamiteiten. Deze gedoseerde leegloop en noodoverloop worden bij voorkeur aangesloten op oppervlaktewater of een regenwaterbuffer. Indien dit niet mogelijk is, wordt een aansluiting naar de riolering gerealiseerd.

Retentie van hemelwater (bergen en vertraagd afvoeren) behoort tot de mogelijkheden. Zoals hierboven vermeld dient een hemelwatervoorziening altijd te zijn voorzien van een leegloop en noodoverlaat bij calamiteiten. Deze gedoseerde leegloop en noodoverloop worden bij voorkeur aangesloten op oppervlaktewater of een regenwaterbuffer. Indien dit niet mogelijk is, wordt een aansluiting naar de riolering gerealiseerd. De voorkeur gaat uit naar een bovengrondse voorziening. Dit heeft grote voordelen voor het beheer/onderhoud, de beleving en controle bij calamiteiten. Ondergrondse voorzieningen zijn echter ook mogelijk. Dit heeft als voordeel dat de ruimte voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt (bijvoorbeeld groen, recreatie of parkeren).

Nieuwe ontwikkelingen dienen voorzien te zijn van een hemelwatervoorziening die voldoet aan de eisen van waterschap Roer en Overmaas. Deze zijn vastgelegd in de “Taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas” van 24 november 2009. Comform de eisen van waterschap Roer en Overmaas dient het water tot een neerslaggebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25, 35 mm in 45 minuten) gecompenseerd te worden. Een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100, 45 mm in 30 minuten) mag geen wateroverlast veroorzaken ter plaatse van bebouwing. Het waterpeil in de hemelwatervoorziening mag stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening dient binnen 24 uur weer beschikbaar te zijn voor een volgende regenbui.

Wateroverlast

Wateroverlast dient voorkomen te worden door de hemelwatervoorzieningen zo in te richten dat hier ruimte is om T=100 op te vangen. De hemelwatervoorziening is altijd voorzien van een vertraagde leegloop en een noodoverloop naar oppervlaktewater of de riolering. Daarnaast worden de vloeren van de bouwblokken minimaal 0,2 m hoger aangelegd dan het omliggend maaiveld. Zo wordt wateroverlast ter plaatse van de bebouwing door afstromend hemelwater tijdens intensieve neerslaggebeurtenissen voorkomen.

Waterkwaliteit

Het water dat van daken af stroomt, is aan te merken als schoon. Zuivering van dit water is dan ook niet noodzakelijk. Hemelwater dat afstroomt van parkeervoorzieningen en toegangswegen kan vervuild zijn met olie, PAK of zware metalen. Dit water dient dan ook via een zuiverende voorziening, bijvoorbeeld een bermpassage, te worden geleid voordat het water afgevoerd wordt naar oppervlaktewater of riolering.

Het gebruik van uitloogbare materialen (lood, koper, zink) is echter niet toegestaan om de waterkwaliteit te bewaken. Daarnaast worden strooizout en chemische onkruidbestrijding niet of met mate gebruikt.

4.6.5 Conclusie

Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Dit betekent dat de huidige situatie wordt vastgelegd, zonder grootschalige ontwikkelingen. Daar waar mogelijk en gewenst zal ruimtelijke en functionele ontwikkelruimte worden gegeven voor zover de ruimtelijke kwaliteit van de gebieden behouden blijft of versterkt wordt.

Daarbij dient bij een dergelijk mogelijk inititatief opnieuw geinventariseerd worden wat dit betekent voor de waterhuishouding ter plaatse op basis van de uitgangspunten zoals beschreven in paragraaf 4.6.4 Toekomstige situatie.