Plan: | Buitengebied Roerdalen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02 |
Toetsingskader
Besluit landbouw milieubeheer
Het Besluit landbouw milieubeheer (Blm) is van toepassing op melkrundveehouderijen, akkerbouw- en tuinbouwbedrijven met open grondteelt, gemechaniseerde loonbedrijven, paardenhouderijen, kinderboerderijen, kleinschalige veehouderijen, witloftrekkerijen, teeltbedrijven met eetbare paddenstoelen, spoelbassins en opslagen van vaste mest.
Op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer geldt een meldingsplicht aan het bevoegd gezag voor degene die een inrichting opricht.
Het Blm bevat voorwaarden die bepalen of een inrichting wel of niet onder het Blm valt. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op het aantal dieren, de afstand tot een kwetsbaar gebied, de afstand tot gevoelige objecten en de aard en capaciteit van stoffen die worden op- en overgeslagen. Indien niet aan de minimale afstanden wordt voldaan, is het bedrijf Wm-vergunningplichtig. De minimale afstanden zijn weergegeven in de onderstaande tabel 4.3. Naast de in de tabel genoemde afstanden, gelden minimale afstanden tot opslagen van mest, afgedragen gewassen en dergelijke.
Tabel 4.3 Minimale afstanden landbouwbedrijven
inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | ||
min. afstand tot objecten cat. I en II | 100 m | 50 m | |
min. afstand tot objecten cat. III, IV en V | 50 m | 25 m |
De indeling van objecten is in tabel 4.4 weergegeven.
Tabel 4.4 Indeling van objecten
object categorie |
omschrijving |
I | 1. bebouwde kom met stedelijk karakter 2. ziekenhuis, sanatorium, en internaat 3. objecten voor verblijfsrecreatie |
II | 1. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving 2. objecten voor dagrecreatie |
III | 1. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent |
IV | 1. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn 2. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing |
V | 1. woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn |
Overigens zullen de afstanden tot gevoelige objecten in de toekomst nog worden afgestemd op de Wet geurhinder en veehouderij.
Wet geurhinder en veehouderij
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) bevat een beoordelingskader voor geurhinder van veehouderijen die vergunningplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer (Wm). Het beoordelingskader luidt als volgt (zie ook tabel PM):
Tabel 4.5 Geldende waarden/afstanden veehouderijen
concentratiegebied | niet-concentratiegebied | afstand buitenzijde dierenverblijf tot buitenzijde geurgevoelig object | |||||
binnen bebouwde kom | diercategorieën Rgv | max. 3 ouE/m³ | max. 2 ouE/m³ | min. 50 m | |||
andere diercategorieën | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | |||||
buiten bebouwde kom | diercategorieën Rgv | max. 14 ouE/m³ | max. 8 ouE/m³ | min. 25 m |
Geurverordening Roerdalen
In 2009 is door de gemeente Roerdalen een Geurverordening opgesteld. Gemeenten kunnen op grond van de Wgv binnen een bepaalde bandbreedte variëren met de bescherming van geurgevoelige objecten. De geurnorm en de afstanden die in de gemeente Roerdalen worden aangehouden, worden weergegeven in tabel 4.6.
Tabel 4.6 Gemeentelijke normen
categorie geurgevoelig object | range gemeentelijke geurnorm (ouE/m³) | afwijking vaste afstand | |
bebouwde kom | 0,1 - 14 | 50 m | |
buiten de bebouwde kom | 3 - 35 | 25 m |
IPPC-richtlijn
Ook op basis van de IPPC-richtlijn kunnen agrarische bedrijven vergunningplichtig zijn. De Richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control is gericht op geïntegreerde preventie en bestrijding van milieuverontreiniging. De IPPC-richtlijn verplicht de EU-lidstaten om emissies naar water, lucht en bodem van grote milieuvervuilende bedrijven en van de intensieve veehouderij te reguleren. Dat gebeurt via een integrale vergunning. Vergunningverleners moeten rekening houden met de stoffen en stofgroepen die op de IPPC-lijst staan en zo nodig in de vergunningvoorschriften verbinden aan de emissies van deze stoffen.
Onderzoek en conclusie
In de bestemmingsregeling zijn afstandseisen (zie tabel 4.5 en 4.6) en voorwaarden opgenomen ten behoeve van de afstemming tussen agrarische bedrijven en omliggende gevoelige functies (zoals woningen) door als voorwaarde op te nemen dat nieuwe ontwikkelingen milieuhygiënisch inpasbaar moeten zijn. Op die manier wordt voorkomen dat:
Door deze voorwaarden wordt onaanvaardbare milieuhinder van agrarische bedrijven voorkomen.
Een deel van het plangebied nabij Montfort behoort tot het LOG (Landbouw Ontwikkelingsgebied) Montfort-Mariahoop waarbij ruimere mogelijkheden gelden voor nieuwvestiging en uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven. Ook behoren delen van het plangebied tot een stiltegebied. In stiltegebieden is gebiedseigen geluid wel toegestaan. Agrarische bedrijvigheid is gebiedseigen geluid, waardoor hier geen rekening meer gehouden hoeft .
Omdat het voorliggende bestemmingsplan consoliderend van aard is, worden er geen nieuwe geurgevoelige of geurveroorzakende ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarom wordt geconcludeerd dat het aspect milieuhinder van agrarische bedrijven geen belemmering oplevert voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.