direct naar inhoud van Artikel 40 Wonen - Rothenbach
Plan: Buitengebied Roerdalen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02

Artikel 40 Wonen - Rothenbach

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Rothenbach' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in vrijstaande woningen met de daarbij behorende erven en tuinen, bijbehorende voorzieningen zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen;
  • b. de aanleg en instandhouding van ten minste één parkeervoorziening op eigen terrein.

40.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste 108;
  • c. woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de dakhelling van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 45 graden;
  • e. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,5 m;
  • f. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevelrooilijn bedraagt ten minste 2 m;
  • g. het oprichten van een niet-overdekt zwembad is uitsluitend toegestaan, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 500 m²;
  • h. tevens geldt het bepaalde in tabel 40.1.

Tabel 40.1

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woning (inclusief bijbehorende bouwwerken )   150 m²   500 m³*   3,5 m   -  
bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak   -   -   3 m   4,5 m  
bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak   -   -   3 m   4,5 m  
niet-overdekte zwembaden   50 m²   -   -   -  
erf- of terreinafscheidingen:-
- voor de voorgevelrooilijn
- overige plaatsen  
-  
-  

-  

1 m
2 m  
pergola's   -   -   -   2,5 m  
verlichting, vlaggenmasten en antennes   -   -   -   5 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

40.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen van de in lid 40.2 van dit artikel bedoelde bouwwerken;
  • b. de aanleg en omvang van parkeervoorzieningen op eigen terrein.

De nadere eisenregeling wordt uitsluitend toegepast indien zulks noodzakelijk is in verband met een onevenredige aantasting van:

    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld:
      in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing, en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden:
      ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
    • 3. de woonsituatie:
      het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
      • de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
      • het uitzicht;
      • de aanwezigheid van voldoende privacy;
    • 4. de sociale veiligheid:
      ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
    • 5. de brandveiligheid:
      ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding, niet gewenst is.

40.4 Afwijken van de bouwregels
40.4.1 Ten behoeve van het verkleinen van de afstand tot de voorgevelrooilijn

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 40.2 onder f om de bouw van bijbehorende bouwwerken op minder dan 2 m van de voorgevelrooilijn dan wel geheel of gedeeltelijk voor de voorgevelrooilijn, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bouwwerk past wat betreft situering en afmetingen in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;
  • b. door de bouw van het bouwwerk mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; dit betekent onder andere dat de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen percelen niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • c. het bouwwerk dient verbonden te zijn met het hoofdgebouw aan de voorgevel respectievelijk de zijgevel dan wel met de voorgevel respectievelijk de zijgevel van het hoofdgebouw één geheel vormen;
  • d. het oppervlak van het bouwwerk bedraagt ten hoogste 20 m²;
  • e. de goothoogte van het bouwwerk bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de afstand van het bouwwerk tot de aan de weg gelegen zijde van de bestemmingsgrens bedraagt, mede in verband met de verkeersveiligheid, ten minste 1,5 m.

40.4.2 Ten behoeve van het bebouwd oppervlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 40.2 onder h om het toegestane te bebouwen oppervlak tot een maximum van 30% van de oppervlakte van het bouwvlak te vergroten, met inachtneming van het volgende:

  • a. er dient geen onevenredige aantasting plaats te vinden van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld:
      rekening dient gehouden te worden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit, gelet wordt hierbij op:
      • een goede verhouding tussen bouwmassa en gevelbeeld;
      • de samenhang tussen bebouwing;
      • de hoogtedifferentiatie;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden:
      • een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient voorkomen te worden;
    • 3. de verkeersveiligheid:
      • ter waarborging van de verkeersveiligheid, in het bijzonder het benodigde uitzicht op hoeken van wegen.

40.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de uitoefening van beroep- en bedrijf-aan-huis is niet toegestaan;
  • b. de aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor hun mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw of de bewoners van het bijbehorende bouwwerk voor het geven van mantelzorg afhankelijk zijn van de bewoners van het hoofdgebouw;
    • 2. op het bouwperceel geen tweede zelfstandige woning ontstaat.

40.6 Afwijken van de gebruiksregels
40.6.1 Ten behoeve van beroep- en bedrijf-aan-huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 40.1 ten behoeve van het toestaan van beroep- en bedrijf-aan-huis, met inachtneming van het volgende:

  • a. de functie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. nieuwbouw is niet toegestaan;
  • c. de oppervlakte in gebruik voor beroep- en bedrijf-aan-huis bedraagt ten hoogste 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties mag niet onevenredig groot zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van het beroep- of het bedrijf-aan-huis;
  • i. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van het beroep- of het bedrijf-aan-huis;
  • j. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.