Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: 't Holland 1 - 1a
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1667.BPBhol10017-VAST

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor ‘Wonen’ (W) aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de volgende doeleinden:
  1. wonen;
  2. aan huis gebonden beroepen en/of - bedrijven;
  3. groenvoorzieningen;
  4. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen;
  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 5 lid 1  omschreven doeleinden.

5.2.1 Algemeen

  1. De breedte van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 15 m.
  2. Bij vervangende nieuwbouw mogen de gebouwen uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Per bouwvlak is niet meer dan één woning toegestaan, tenzij op de verbeelding de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is opgenomen.
  2. De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
  3. De inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m3.
  4. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
  5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
  6. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.

5.2.3 Bijgebouwen

Voor bouwen van aan- en uitbouwen en aaneengebouwde en vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. aan-, uitbouwen en bijgebouwen dienen ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd;
  2. de afstand tot de achterste perceelsgrens bedraagt tenminste 2 meter;
  3. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel (of het verlengde daarvan) bedraagt tenminste 3 meter;
  4. voor de voorgevel en de zijdelingse bouwgrens mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, een balkon of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 meter bedragen;
    2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder dan 2 meter bedragen;
  5. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag niet meer bedragen dan 100 m². 

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  3. Voor de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
    1. het zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden gesitueerd;
    2. de afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan 20 m;
    3. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 2 m;
    4. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 100 m².
  4. Carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
    1. Carports mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
    2. De hoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
    3. De oppervlakte mag niet meer dan 25 m² bedragen.
  5. De hoogte van kleinschalige windmolens mag niet meer bedragen dan 12 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.3.1 Herbouw op een andere locatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 sub b  voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn en mag niet meer dan 10 m afwijken van de bestaande funderingen.
  2. De nieuwe locatie dient direct aan te sluiten op de voormalige locatie van de woning.
  3. De afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 15 m dient bij herbouw op een andere locatie de afstand tot de weg groter te zijn dan de bestaande afstand.
  4. De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
  5. De breedte van een bouwperceel mag niet worden verruimd.
  6. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  7. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  8. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder (artikel 3 onder 3.5).

5.4 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of - bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum 45 m².
  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  3. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
  4. Aan huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1.
  5. Detailhandel is niet toegestaan.
  6. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.5.1 Kleinschalig logeren

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 1  voor het realiseren van kleinschalig logeren (onder andere Bed&Breakfast) indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. De logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing.
  2. Het totaal aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 5.
  3. De totale oppervlakte voor logeereenheden mag niet meer dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte bedragen tot een maximum van 150 m².
  4. Er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  5. Omringende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van het kleinschalig logeren.