direct naar inhoud van Ruimtelijke Onderbouwing verplaatsing woning Stekkermortel 8
Plan: Stekkermortel 8
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01

Ruimtelijke Onderbouwing verplaatsing woning Stekkermortel 8

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Ten behoeve van de gewenste oprichting van een burgerwoning op de planlocatie door initiatiefnemer is in het verleden (23 juni 2011) reeds een bestemmingsplan ('BiO-woningen') vastgesteld. De hierin opgenomen woonbestemming is echter abusievelijk vervolgens niet overgenomen in het daarna door de gemeente opgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied - 1e herziening', dat op 4 december 2013 is opgesteld. Dit bestemmingsplan was opgesteld naar aanleiding van de door de provincie gegeven reactieve aanwijzing alsmede ter aanvulling en correctie op onderdelen van het eerder vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied'. Zo was onder meer de veiligheidszone van de nabijgelegen gasleiding aangepast. In dit herzieningsplan was de gehele planlocatie weer voorzien van de bestemming 'Agrarisch', conform het voorheen geldende bestemmingsplan 'Buitengebied'. Deze omissie is recent weer hersteld, met de vaststelling van het bestemmingsplan 'Herziening BiO-kavels'.

Het momenteel door de initiatiefnemer beoogde bouwplan en gebruik past echter niet geheel binnen het huidig toegekende woonbestemmingsvlak. Hierdoor valt een klein gedeelte van de op te richten woning buiten het huidige woonbestemmingsvlak, evenals het voorziene bijgebouw en het gewenste zwembad.

Middels een aanvraag om verlening van een (uitgebreide) omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan wordt verzocht uitvoering van het voorgenomen bouwplan op de planlocatie alsnog planologisch mogelijk gemaakt. Deze ruimtelijke onderbouwing vormt een integraal onderdeel van deze omgevingsvergunning aanvraag.

1.2 Ligging en begrenzing van de planlocatie

De planlocatie is gelegen in het westelijk deel van het buitengebied van de gemeente Laarbeek, ten zuidwesten van de kern Mariahout.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01_0001.png"

Uitsnede topografische kaart met planlocatie geel gemarkeerd

De planlocatie is gelegen aan de Stekkermortel, direct ten noorden van de bedrijfslocatie nr. 6/6a. De Stekkermortel sluit in het zuiden aan op de Broek. De planlocatie betreft een gedeelte van het kadastraal perceel, bekend als gemeente Lieshout, sectie L, nummer 1417 en heeft een omvang. ca 1.500 m2.

De begrenzing van de planlocatie wordt gevormd door het reeds van toepassing zijnde woonbestemmingsvlak op het perceel (conform het bestemmingsplan 'Herziening BiO-kavels'), alsmede de gronden direct ten noordoosten hiervan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01_0002.png"

Uitsnede begrenzing besluitvlak

Betreffende gronden zullen conform het voorgenomen bouwplan eveneens benut worden voor woondoeleinden, onder meer ten behoeve van de oprichting van het bijgebouw en een zwembad, zie ook hoofdstuk 2 van deze onderbouwing.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Voor de gronden van de planlocatie is zowel het bestemmingsplan 'Herziening BiO-kavels' (vastgesteld op 18 maart 2021) alsmede het bestemmingsplan 'Buitengebied - 1e herziening' (vastgesteld op 4 december 2013) van toepassing.

De zuidwestelijk gelegen gronden aan de straatzijde zijn conform het bestemmingsplan 'herziening BiO-kavels' voorzien van de bestemming 'Wonen'. Deze gronden zijn bestemd voor woondoeleinden. Binnen het opgenomen bestemmingsvlak is oprichting van 1 woning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m3 . Daarnaast mag binnen het bestemmingsvlak onder meer 100 m2 aan bijgebouwen worden opgericht.

De noordoostelijk gelegen gronden maken onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied - 1e herziening' en zijn hierin voorzien van de bestemming 'Agrarisch' met de nadere aanduiding 'bebouwingsconcentratie 3', aangezien de planlocatie onderdeel uitmaakt van de bebouwingsconcentratie Broek. Deze gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor agrarische doeleinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01_0003.png"  

Uitsnede geldende bestemmingsplannen met globale begrenzing planlocatie rood gemarkeerd

Daarnaast is voor de gehele projectlocatie ook het (paraplu)bestemmingsplan 'Parkeernormen Laarbeek' van toepassing, dat is vastgesteld op 7 juni 2018. Met dit paraplubestemmingsplan wordt het gemeentelijk parkeerbeleid nader planologisch-juridisch geborgd. Het voornemen leidt evenwel niet tot toevoeging van een woning of anderszins wijziging in het benodigde aantal parkeervoorzieningen, dus heeft dit paraplubestemmingsplan geen directe relevantie voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.

1.4 Afwijking bestemmingsplan

Op grond van de geldende agrarische gebiedsbestemming is buiten het toegekende woonbestemmingsvlak oprichting van bebouwing en gebruik van de gronden ten behoeve van woondoeleinden niet toegestaan.

Om het voorgestane bouwplan en gebruik (zoals ook opgenomen in hoofdstuk 2 van deze ruimtelijke onderbouwing) te kunnen realiseren en dit nader planologisch - juridisch te kunnen borgen is een afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk. Hiervoor is bij het bevoegd gezag (gemeente Laarbeek) een aanvraag ingediend voor verlening van een omgevingsvergunning buitenplanse afwijking (artikel 2.12 lid sub 3) in afwijking van het bestemmingsplan. Vergunning verlening is mogelijk indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk is in hoofdstuk 2 een beschrijving opgenomen van het planvoornemen. In hoofdstuk 3 wordt kort ingegaan op het beleidskader. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de relevante milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn in het kader van dit voornemen. In hoofdstuk 5 komen de economische haalbaarheid alsmede de maatschappelijke uitvoerbaarheid aan de orde. In het laatste hoofdstuk (6) volgt een integrale afweging en eindconclusie.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

De planlocatie bestaat momenteel uit een regelmatig gemaaid grasland, dat aan de straatzijde is voorzien van een lage erfafscheiding en een jonge dubbele bomenrij.

Het kadastraal perceel wordt aan de noord- en oostzijde begrensd door een A -watergang, waarlangs een schouwpad is gelegen.

Aan de westzijde bevindt zich de Stekkermortel, die ter hoogte van het plangebied deels nog onverhard is. Parallel aan de Stekkermortel is een ondergrondse gasleiding gelegen.

Ten zuiden van de locatie is een bestaande bedrijfslocatie gesitueerd. Dit betreft een aannemersbedrijf, dat eveneens in eigendom is van de initiatiefnemer.

Verder naar het zuiden zijn aan de Stekkermortel enkele agrarische bedrijven (paardenhouderij en glastuinbouwbedrijf), een kleinschalig agrarisch technisch hulpbedrijf en enkele solitaire burgerwoningen gelegen.

2.2 Planvoornemen

Het voornemen heeft betrekking op realisering van een woning (ca. 165 m2) op ca 22,5 meter afstand van het hart van de weg. Daarnaast wordt voorzien in oprichting van een bijgebouw van 100 m2 ten zuidoosten van de woning op ca 30 meter afstand van de weg. Tenslotte wordt voorzien in mogelijk toekomstige realisering van een (buiten)zwembad achter het te realiseren bijgebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01_0004.png"

Uitsnede bouwplan toekomstige situatie (Bron: voorlopig schetsontwerp, Wijdeven totaalbouw)

De woning zal via een verharde oprit aan de zuidzijde worden ontsloten op de Stekkermortel. Ten zuiden van de woning, wordt mede ter afscherming van het aannemersbedrijf een groenstrook aangelegd in aanvulling op de gedeeltelijk reeds bestaande groenstrook op de perceelsgrens. De woning wordt evenals de rest van het perceel landschappelijk ingepast en ingericht, onder meer door aanplant van diverse boomgroepen en solitaire bomen. Daarnaast wordt ten noordoosten van de beoogde woning een poel voorzien ten behoeve van de hemelwateropvang.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01_0005.png"

Uitsnede beplantingsplan (Bron: concept beplantingsplan, Peter Denys, tuin- en landschapsarchitectuur)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Het voornemen heeft uitsluitend betrekking op een verschuiving van de situering van de te realisering nieuwe burgerwoning, bijbehorend bijgebouw en eventuele bouwwerken. De woning wordt ca tien meter verder van de weg en 5 meter verder van de zijdelingse perceelsgrens geplaatst, waardoor de woning ruimtelijk beter is ingepast op het perceel.

De inhoud van het planvoornemen is dusdanig ondergeschikt van aard, dat het niet noodzakelijk wordt geacht deze af te zetten tegen de geldende beleidskaders van de diverse overheden.

Het voornemen voorziet immers niet in toevoeging van een woning. Dit is juridisch-planologisch reeds geborgd in het vastgestelde bestemmingsplan 'Herziening BiO-woningen', dat vorig jaar door de gemeenteraad is vastgesteld. Volledigheidshalve is in Bijlage 1 nogmaals de eerdere ruimtelijke onderbouwing toegevoegd, waarin de aanvaardbaarheid van een woonbestemming ter plaatse nader is gemotiveerd, onderbouwd en akkoord bevonden.

Het voornemen wordt passend geacht binnen het huidige beleidskader.

Hoofdstuk 4 Omgevings- en milieueffecten

Milieuaspecten mogen niet in de weg staan aan de uitvoerbaarheid van een ruimtelijk plan. Het is van belang dat onderhavige planontwikkeling plaats vindt binnen een goed woon- en leefklimaat en dat de verandering niet leidt tot onevenredige (milieukundige) gevolgen voor bestaande waarden en functies. Dit hoofdstuk gaat hier nader op in.

De aanvaardbaarheid van de toevoeging van een woning op het beoogde perceel is met de eerder opgestelde ruimtelijke onderbouwing, die als bijlage was opgenomen bij het bestemmingsplan 'BiO woningen' al onderzocht, onderbouwd en akkoord bevonden. Dit is met de vorig jaar wederom toegekende woonbestemming in het vastgestelde bestemmingsplan 'herziening BiO-woningen' nogmaals bevestigd.

De voorliggende onderbouwing behoeft derhalve in beginsel uitsluitend toe te zien op de mogelijke effecten als gevolg van de geringe verschuiving van de situering van de te realiseren burgerwoning, bijbehorend bijgebouw en eventuele bouwwerken.

4.1 Omgevingsaspecten

Natuur

Gebiedsbescherming

Als gevolg van de uitspraak van Raad van State op 29 mei 2019 met betrekking tot het Programma Aanpak Stikstof (PAS) moet voor alle plannen en projecten beoordeeld worden of er negatieve effecten ten aanzien van de stikstofuitstoot voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 gebieden te verwachten zijn. Ten aanzien van deze emissies wordt onderscheid gemaakt tussen de  aanlegfase (tijdelijk) en gebruiksfase (structureel) van een plan of project.

Op basis van de vorig jaar in werking getreden Wet Stikstofreductie en Natuurherstel behoeft voor plannen en projecten enkel gekeken te worden of stikstof emissies in de gebruiksfase leiden tot significante effecten op Natura 2000 gebieden, aangezien deze wet een partiële vrijstelling bevat voor bouwactiviteiten.

De onderhavige ontwikkeling betreft verplaatsing van de situering van één te realiseren woning met bijbehorend bijgebouw en eventuele bouwwerken. Woningen moeten tegenwoordig gasloos worden ontwikkeld, daarmee zijn er enkel emissies ten aanzien van verkeer te verwachten in de gebruiksfase. De toevoeging van één woning genereert slechts een zeer beperkte verkeersstroom, enkele verkeersbewegingen per etmaal, die gezien de geringe omvang het huidige verkeersbeeld niet substantieel zullen veranderen. Deze verkeersstroom zal derhalve ook niet lang onderscheidend zijn ten aanzien van het overige verkeer. De kans dat er derhalve met dit verkeerseffect significante gevolgen optreden voor Natura 2000 gebieden is nihil. Te meer omdat het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied, Strabrechtse heide en Beuven,  op meer dan 12 km afstand van de locatie is gelegen.

Negatieve effecten ten aanzien van stikstof op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 gebieden zijn derhalve op voorhand uit te sluiten.

Soortbescherming

Op basis van het eerder verrichte onderzoek en het huidige gebruik is de verwachting dat er geen beschermde soorten aanwezig zijn op het perceel en is geen sprake van strijdigheid met de Wet natuurbescherming danwel een ontheffingsaanvraag noodzakelijk.

Met onderhavig nieuwe voornemen behoeven geen bomen te worden gekapt, ook niet aan de straatzijde ten behoeve van de noodzakelijke inrit.

De nieuwe woning wordt landschappelijk ingepast in de omgeving, door toevoeging van een groenstrook, boomgroepjes en solitaire bomen, wat zal leiden tot een versterking van de aanwezige ecologische en landschapswaarden ter plaatse, zie ook paragraaf 2.2 van deze toelichting.

Het aspect flora en fauna leidt niet tot een belemmering van het voornemen.

Landschap

De nieuwe woning wordt landschappelijk ingepast in de omgeving, door toevoeging van een groenstrook, boomgroepjes en solitaire bomen. Dit zal leiden tot een versterking van de aanwezige landschapswaarden ter plaatse, zie ook paragraaf 2.2 van deze toelichting.

Archeologie

De gronden van de planlocatie zijn in de geldende bestemmingsplannen niet voorzien van een archeologische dubbelbestemming. Met betrekking tot het aspect archeologie is dan ook geen nadere beschermingsregeling van toepassing. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor het voornemen.

Cultuurhistorie

In en rondom de planlocatie is geen sprake van specifiek te bescherming cultuurhistorische waarden. De voorgenomen verplaatsing van de te realiseren woning, met bijgebouw en eventuele bouwwerken leidt niet tot aantasting van enige cultuurhistorische waarden.

Water

Het voornemen heeft betrekking op verplaatsing van de te realiseren woning, met bijgebouw en eventuele bouwwerken. Het bouwplan leidt niet tot extra toename aan verharding of bebouwing.

Ten behoeve van de noodzakelijke waterbergingsvoorziening zal op het noordoostelijk deel van het kadastraal perceel een vijver worden aangelegd om het hemelwater tijdelijk in te kunnen bergen, zoals eerder beschreven en akkoord bevonden in de eerdere ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 1.

4.2 Milieu-aspecten

Bodem

Ten behoeve van de toekenning van een woonbestemming is in het verleden ter plaatse een bodemonderzoek uitgevoerd. Er zijn toen geen belemmeringen geconstateerd voor de voorgestane functie wijziging. Het gebruik van het perceel is sindsdien niet gewijzigd.

Het aspect bodem vormt derhalve geen belemmering voor het voorgenomen bouwplan.

Geurhinder

Het voornemen leidt niet tot toevoeging van een extra geur gevoelig object. De te realiseren woning wordt uitsluitend iets verder van de weg gepositioneerd. Hiermee wordt nog steeds voldaan aan de te hanteren richtafstanden tot omliggende veehouderijen.

Daarnaast kan gezien hun ligging, beperkte omvang en relatief grote afstand van overige veehouderijbedrijven met dieren met een geuremissiefactor in de omgeving tot het plangebied zonder nader onderzoek geconcludeerd worden dat de (cumulatieve) geurcontouren van deze bedrijven het plangebied niet zullen overschrijden en sprake is van een goed tot zeer goed woon- en leefklimaat, zie hiertoe ook onderstaande afbeelding van de achtergrondgeurbelasting met de planlocatie voorzien van een blauwe ster.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01_0006.png"

Uitsnede achtergrondbelasting geurhinder, planlocatie blauwe ster markering (bron: ODZOB)

Het aspect geurhinder vormt geen belemmering voor dit initiatief.

Geluid

Het voornemen leidt niet tot toevoeging van een extra geluidsgevoelig object.

Voor de te realiseren woning wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB als gevolg van wegverkeerslawaai niet overschreden.

De voorgenomen realisering van de nieuwe woning wordt ten opzichte van de geldende bestemmingsregeling, 10 meter verder van de weg geplaatst.

Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor het voornemen.

Bedrijven en milieuzonering

Met de beoogde verplaatsing van de woning wordt in de nieuwe situatie nog steeds voldaan aan de indicatieve richtafstand van 30 meter van de nieuwe woning tot de bedrijfsbebouwing van het aangrenzende aannemersbedrijf. Het bedrijf zal dan ook niet tot hinder leiden voor de woning. Omgekeerd geldt eveneens dat de nieuwe woning ook in de nieuwe situatie geen beperkingen oplegt aan het bedrijf.

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het voornemen.

Externe veiligheid

Direct ten westen van de toegekende woonbestemming is een belemmeringenstrook van een ondergrondse buisleiding gelegen. Met de voorgenomen verplaatsing van de woning, komt de woning verder van de leiding af te liggen. De woning blijft ruimschoots gelegen buiten de belemmeringenstrook van de buisleiding. De nieuwe woning blijft wel gelegen binnen de ter plaatse geldende veiligheidszone, derhalve is formeel een beperkte) verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen inrichtingen gevestigd, die vallen onder de werkingssfeer van het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO). Daarnaast is de planlocatie op geruime afstand gelegen van omliggende (spoor)wegen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaats vindt.

Verantwoording groepsrisico

Het voornemen plan ziet uitsluitend toe op verplaatsing van een te realiseren woning. Onderhavig voornemen leidt niet tot een verdere toename van de personendichtheid. Mede vanwege de lage personendichtheid is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000.

De planlocatie is voldoende bereikbaar voor de hulpdiensten. Er zijn voldoende vluchtwegen en er is geen sprake van (structurele) aanwezigheid van groepen verminderd zelfredzame personen.

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het voornemen.

Luchtkwaliteit

De verplaatsing van de woning is aan te merken als een ontwikkeling die niet in betekende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging.

Daarnaast kan uit de NSL- monitoringskaart worden opgemaakt dat de jaargemiddelde grenswaarden voor NO2, PM10 en PM2,5 ter plaatse van de rekenpunten niet overschreden worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.PBBGStekkermor6a-VG01_0007.png"

Uitsnede NSL-tool

  2020   2030   Maatgevende richtwaarde  
NO2   13,6   10,7   40  
PM10   16,2   14,4   32,5  
PM2,5   9,2   7,6   25  

Hiermee kan gesteld worden dat de luchtkwaliteit voldoet aan de normen die gesteld zijn in de Wet milieubeheer en vormt luchtkwaliteit geen belemmering voor dit voornemen.

Gezondheid

De planlocatie ligt ruimschoots buiten de richtafstanden, die aangehouden moeten worden rondom veehouderijen met endotoxinen contouren alsmede geitenhouderijen in de omgeving.

Er is geen sprake van een verhoogd volksgezondheidsrisico en daarmee mogelijke belemmering voor het voornemen.

Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Het voornemen heeft slechts betrekking op een verschuiving in de voorgenomen situering van een te realiseren woning. Het ruimtebeslag van de toe te voegen voorziene bebouwing is beperkt. Gezien de zeer beperkte omvang met dit voornemen is geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in kolom 1 van categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r.

Voor het voornemen is het opstellen van een passende beoordeling ook niet noodzakelijk. Daarnaast blijkt dat de locatie, aard en omvang van het voornemen ook niet leiden tot dusdanige omstandigheden of milieueffecten, op basis waarvan alsnog een nadere m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische en financiële haalbaarheid

De gemeente is in beginsel verplicht om op grond van artikel 6.12 eerste lid Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur (hierna: Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. Deze verplichting vervalt indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is.

Tussen de Laarbeek en de initiatiefnemer is een overeenkomst gesloten over de exploitatie van het gebied. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de door de gemeente te maken kosten in het kader van de beoogde ontwikkeling. Daarnaast is vastgelegd dat de verantwoordelijkheid voor gemaakte kosten betreffende eventuele planschade bij de initiatiefnemer ligt. De exploitatie is op deze manier anderszins verzekerd.

Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de economische uitvoerbaarheid van het project voldoende is gegarandeerd. De gemeente Laarbeek vervult voorts enkel een kaderstellende en toetsende rol.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Middels voorliggende ruimtelijke onderbouwing wordt aangetoond dat bij onderhavig planvoornemen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld als onderdeel van de noodzakelijke omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3 van de Wabo. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevat twee procedures voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, te weten de reguliere en de uitgebreide procedure. In het onderhavige geval, waarbij afgeweken wordt van het geldende bestemmingsplan, dient de uitgebreide procedure te worden gevolgd.

De procedure voor vaststelling van een omgevingsvergunning is door de wetgever geregeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Vooroverleg

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk besluit moeten burgemeester en wethouders overleg plegen met het waterschap, andere gemeenten van wie de belangen bij het plan betrokken zijn, en met de betrokken rijks- en provinciale diensten. Het benodigde overleg heeft plaatsgevonden.

Gedurende de voorbereidende fase van deze procedure heeft vooroverleg plaats gevonden met de provincie. Gezien de conclusies uit voorgaande hoofdstukken, mag redelijkerwijs worden aangenomen dat met onderhavige ontwikkeling belangen van overige vooroverlegpartners niet zullen worden geschaad. De omgevingsvergunning wordt direct als ontwerpbesluit ter inzage gelegd.

Zienswijzen

Gedurende de (uitgebreide) procedure die in het kader van de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan voor dit voornemen doorlopen dient te worden kunnen belanghebbenden hun eventuele bezwaren kenbaar maken.

Hiertoe wordt voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag door het bevoegd gezag een ontwerp van de te nemen beslissing (ontwerpbesluit) samen met de ruimtelijke onderbouwing gedurende 6 weken voor eenieder ter inzage gelegd, waarin een ieder zijn of haar zienswijze naar voren kan brengen (schriftelijk dan wel mondeling) bij het bevoegd gezag.

Het gemeentebestuur neemt mogelijke bezwaren mee in haar afweging over de definitieve verlening van de vergunning.

Hoofdstuk 6 Afweging en eindconclusie

Ter plaatse van de planlocatie is uitsluitend binnen de geldende woonbestemming, aansluitend aan de weg, oprichting van bebouwing en gebruik van gronden voor woondoeleinden toegestaan. Ter plaatse van de aangrenzende agrarische gebiedsbestemming (zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Buitengebied - 1e herziening’) is oprichting van bebouwing en gebruik van de gronden binnen het plangebied voor woondoeleinden niet toegestaan. Om de realisering van de nieuwe woning, bijgebouw en bouwwerken alsmede het gebruik van de gronden ten behoeve van woondoeleinden op de voorgestane locatie planologisch - juridisch te borgen is voor de noordwestelijk gelegen gronden een afwijking van de geldende agrarische gebiedsbestemming noodzakelijk.

De gemeente Laarbeek is voornemens medewerking te verlenen aan de realisatie van het project door toepassing van de procedure voor het afwijken van het bestemmingsplan ex artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo. Dit is op basis van artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 Wabo mogelijk indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Ten behoeve van de afwijkingsprocedure is aldus een ruimtelijke onderbouwing vereist. Voorliggend document voorziet daarin.

De aanvaardbaarheid van de toevoeging van een woning op het beoogde perceel is met de eerder opgestelde ruimtelijke onderbouwing, die als bijlage was opgenomen bij het bestemmingsplan 'BiO woningen' al onderzocht, onderbouwd en akkoord bevonden. Dit is met de vorig jaar wederom toegekende woonbestemming in het vastgestelde bestemmingsplan 'herziening BiO-woningen' nogmaals bevestigd.

Onderhavige onderbouwing behoeft derhalve in beginsel uitsluitend toe te zien op de mogelijke effecten als gevolg van de geringe verschuiving van de situering van de te realiseren burgerwoning, bijbehorend bijgebouw en eventuele bouwwerken. Het voornemen voorziet niet in het toevoegen van een milieugevoelig object danwel nieuwe geluids- en/of geurgevoelige functie. Daarnaast voorziet het voornemen niet in een nieuw kwetsbaar object danwel in activiteiten waarin sprake is van veiligheidsrisico's voor de omgeving.

Tegen de realisering van het voornemen bestaat vanuit functioneel en ruimtelijk oogpunt geen bezwaar aangezien aan de volgende uitgangspunten c.q. randvoorwaarden wordt voldaan:

  • het plan is niet strijdig met het Rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleid;
  • door de realisering van het plan treden geen conflicterende belangen op ten aanzien van bedrijven en woningen in de omgeving;
  • de milieuaspecten bodem, geluid, milieuzonering, luchtkwaliteit en externe veiligheid vormen geen beletsel voor de realisatie van het plan;
  • het plan heeft geen negatieve invloed op de aspecten archeologie, kabels en leidingen, verkeer en parkeren, waterhuishouding en natuur en landschap;
  • de financiële consequenties van het plan worden volledig gedragen door de initiatiefnemer.

Op grond van vorenstaande overwegingen kan worden geconcludeerd dat het voornemen niet bezwaarlijk is.