direct naar inhoud van Toelichting
Plan: groenstroken, Laarbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1659.BPgroenstroken-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Een bestemmingsplan groenstroken, Laarbeek

1.1 De noodzaak van een nieuw plan

Op 17 april 2012 heeft de gemeenteraad van Laarbeek de 'Nota reststroken gemeente Laarbeek' vastgesteld. Met deze nota beoogt de gemeente een eenduidig beleid voor de uitgifte van restroken en de aanpak van illegale situaties vast te leggen. Inmiddels is er met 17 particulieren overeenstemming bereikt over de verkoop van een dergelijke reststrook. Het betreft stroken verspreid over de diverse kernen van de gemeente Laarbeek. De reststrook wordt door de particulieren bij het eigen perceel getrokken en in gebruik genomen als voor- of achtertuin. Veelal hebben de restroken nu nog een bestemming 'Groen' of 'Verkeer'. Derhalve dient de bestemming van de restroken gewijzigd te worden in een woonbestemming. Afhankelijk van de situering van de reststrook kan het voorkomen dat tevens de bouwmogelijkheden in de vorm van het oprichten van bijgebouwen kunnen worden vergroot.

1.2 Geldende bestemmingsplannen

Om de gebruiksmogelijkheden van de reststroken aan te passen aan het gewenste gebruik is een herziening van de volgende vigerende bestemmingsplannen op onderdelen noodzakelijk:

  • bestemmingsplan 'Kom Beek en Donk', vastgesteld d.d. 14 december 2011;
  • bestemmingsplan 'Kom Lieshout', vastgesteld 29 januari 2015;
  • bestemmingsplan 'Kom Aarle-Rixtel', vastgesteld 29 januari 2015.

De bijbouwvlakken waarbinnen bijgebouwen zijn toegestaan worden in een aantal situaties vergroot. Dit wordt in het volgende onderdeel van de toelichting gemotiveerd. Om voor alle percelen waaraan de reststroken zijn toegevoegd een eenduidige bebouwingsregeling te treffen maken alle percelen in zijn geheel onderdeel uit van het plangebied. Hiermee wordt voorkomen dat bouwaanvragen getoetst moeten worden aan twee bestemmingsplanregimes. Omdat de gemeente Laarbeek beschikt over een (op hoofdlijnen) uniforme bebouwingsregeling voor al haar bestemmingsplannen, heeft dit nagenoeg geen gevolgen voor de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden op het oorspronkelijke deel van de (samengevoegde) percelen. Indien de bijbouwvlakken worden vergroot, dan worden de bouwmogelijkheden als het ware uitgespreid over een groter gebied.

1.3 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied betreft de volgende percelen met aangrenzende verkochte reststroken:

Adres   Huidige hoofdbestemming oorspronkelijke deel bouwperceel   Huidige hoofdbestemming toe te voegen reststrook  
B. van Heesselstraat 13, Aarle-Rixtel   Wonen   Verkeer  
Janssensstraat 90, Aarle-Rixtel   Wonen   Verkeer  
Klokkengietersstraat 17, Aarle-Rixtel   Wonen   Groen  
Wilhelminalaan 16, Aarle-Rixtel   Wonen   Wonen (zonder bijbouwvlak)  
De Tempelier 11, Aarle-Rixtel   Wonen   Maatschappelijk  
Klavierstraat 30, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
Klavierstraat 56, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
Krommesteeg 5, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
Lange Zwaard 64, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
Pater Becanusstraat 39, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
't Slotje 1, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
't Slotje 3, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
Trombonestraat 14, Beek en Donk   Wonen   Verkeer  
Eikenlaan 1, Beek en Donk   Wonen   Verkeer en Groen  
Eikenlaan 27, Beek en Donk   Wonen   Groen  
De Melter 2, Lieshout   Wonen   Verkeer  
Vogelenzang 47, Lieshout   Wonen   Groen  

tabel 1: overzicht verkochte groenstroken en hoofdbestemmingen

Als bijlage bij deze toelichting zijn de overzichtstekeningen opgenomen waarop de verkochte reststroken zijn aangeduid inclusief een uitsnede van het geldende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Voor het plangebied van dit bestemmingsplan geldt dat er geen nationale belangen uit de SVIR in het geding zijn.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening (SRVO) / Verordening ruimte 2014

De verkoop van de reststroken leidt niet tot een toename van het woningbouwaantal en er is geen sprake van een aanzet tot stedelijke ontwikkeling. Het gaat om zeer beperkte en kleinschalige aanpassingen van de vigerende bestemmingsplannen.

Er is sprake van een dusdanige beperkte aanpassing van het bestemmingsplan en de bouwmogelijkheden dat er geen tegenstrijdigheden met het provinciaal beleid aan de orde zijn.

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie

Op 16 september 2010 is de Structuurvisie 'Groei in Balans' vastgesteld door de gemeenteraad van Laarbeek. De Structuurvisie omvat het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen van de gemeente Laarbeek tot 2020. In deze structuurvisie staat de omslag van groei- naar kwaliteitsdenken centraal. Ruimte binnen de gemeente vraagt om een goede invulling. De uitgifte van restroken en de aanpak van illegale situaties vormt daarvan een uitwerking.

2.3.2 Woonbeleid

In het onderhavig bestemmingsplan worden geen nieuwe woningen toegevoegd. Het verkopen van de reststroken heeft geen consequenties voor het gemeentelijke woonbeleid of woningbouwprogramma en afspraken die in regionaal verband hieromtrent zijn gemaakt.

2.3.3 Nota reststroken gemeente Laarbeek

In het Groenbeleids- en groenstructuurplan Laarbeek 2011 (vastgesteld d.d. 22-09-2011 door de gemeenteraad) zijn criteria vastgesteld voor de uitgifte van reststroken. Deze criteria zijn meegenomen in de 'Nota reststroken gemeente Laarbeek' (vastgesteld d.d. 17-04-2012).

Met deze nota heeft de gemeente als doel om 'verrommeling' van de openbare ruimte en/of het in gevaar brengen van de verkeers- en sociale veiligheid tegen te gaan. Indien burgers of andere willekeurige derden illegaal bezit nemen van gemeentelijke gronden, kan dit de gemeente belemmeren in de uitvoering van haar taak of kan dit de gemeente beperken in eigendomsrecht en in het nemen van haar verantwoordelijkheid. De gemeente treedt dan ook op tegen het oneigenlijk in gebruik nemen van openbare ruimte. Daarnaast is het mogelijk dat derden een verzoek doen tot het in gebruik nemen van openbaar toegankelijke gemeentegrond.

Bij een aanvraag tot uitgifte van restroken worden een aantal algemene uitgiftecriteria gehanteerd. Wanneer uit deze toetsing blijkt dat de strook in aanmerking komt voor verkoop geldt dat de strook alleen gebruikt mag worden voor tuinuitbreiding. Er mogen in beginsel geen omgevingsvergunningplichtige bouwwerken worden opgericht. Dit kan slechts anders zijn als het bestemmingsplan bebouwing toestaat of mogelijk maakt. Waar gewenst en mogelijk wordt dit derhalve met onderhavig bestemmingsplan geregeld.

Hoofdstuk 3 Huidige en toekomstige (planologische) situatie

3.1 Huidige (planologische) situatie

De 17 reststroken die met dit bestemmingsplan van een planologische regeling worden voorzien waren voorheen veelal ingericht als groen of maakten onderdeel uit van de verkeersstructuur. In sommige gevallen waren ze reeds illegaal als tuin in gebruik genomen. In de meeste situaties zijn de reststroken door de verkoop inmiddels in gebruik als tuin bij de naastgelegen woning.

Voor iedere reststrook is gekeken wat de geldende bestemming is (zie tabel 1) en is bepaald of het bezwaarlijk zou zijn om de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Er is alleen tot verkoop over gegaan als er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de omgeving in zowel ruimtelijk als functioneel opzicht.

3.2 Toekomstige (planologische) situatie

De reststroken gaan functioneel gezien onderdeel uitmaken van de naastgelegen percelen. In een aantal gevallen betekent dit dat naast het gebruik als tuin de gronden ook bebouwd zouden moeten kunnen worden. Per situatie is gekeken of vergroting van bouwmogelijkheden ruimtelijk bezien aanvaardbaar is. Concreet gaat het dan om vergroting van het oppervlakte van het perceel waar bijgebouwen opgericht mogen worden. Vergroting van het hoofdgebouw c.q. de oorspronkelijke woning is niet aan de orde.

Voor het vergroten van de bouwmogelijkheden worden een aantal criteria gehanteerd. Indien de woonpercelen grenzen aan een brede (openbare) groenvoorziening of een minder belangerijke weg is het niet bezwaarlijk de bijbouwmogelijkheden te vergroten. Een ander criterium is dat aangesloten dient te worden bij de bouwmogelijkheden van direct nabij gelegen percelen. Daarbij mogen de bestaande gevellijnen aan de voorzijde of zijkanten niet worden verstoord.

In navolgende tabel is per reststrook aangegeven of vergroting van de bijbouwmogelijkheden aan de orde is.

Adres   Bijbouwvlak aanpassen aan zijkant   Bijbouwvlak aanpassen aan achterzijde   Bijbouwvlak niet aanpassen  
B. van Heesselstraat 13, Aarle-Rixtel   x   x    
Janssensstraat 90, Aarle-Rixtel   x   x    
Klokkengietersstraat 17, Aarle-Rixtel   x   x    
Wilhelminalaan 16, Aarle-Rixtel   x   x    
De Tempelier 11, Aarle-Rixtel     x    
Klavierstraat 30, Beek en Donk   x   x    
Klavierstraat 56, Beek en Donk   x   x    
Krommesteeg 5, Beek en Donk       x  
Lange Zwaard 64, Beek en Donk   x   x    
Pater Becanusstraat 39, Beek en Donk       x  
't Slotje 1, Beek en Donk     x    
't Slotje 3, Beek en Donk     x    
Trombonestraat 14, Beek en Donk   x   x    
Eikenlaan 1, Beek en Donk   x   x    
Eikenlaan 27, Beek en Donk   x   x    
De Melter 2, Lieshout   x   x    
Vogelenzang 47, Lieshout   x   x    

tabel 2: overzicht locaties ten aanzien van vergroting bijbouwmogelijkheden

Naast de hoofdbestemming 'Wonen' worden ook de overige dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het geldende bestemmingsplan overgenomen. Deze blijven overkort van toepassing.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de beperkingen gegeven die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen de plangebieden. De op de kaart aangegeven contouren kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Het is echter ook mogelijk dat oplossingen worden gevonden door ter plaatse maatregelen te treffen of randvoorwaarden op te nemen in milieuvergunningen. De contouren hebben dus met name een alarmerende functie voor eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

4.2 Ecologie

Vanwege de voorgestane bestemmingswijzigingen en (in een aantal gevallen) verruiming van de bouwmogelijkheden wordt er niet overgegaan tot de sloop van bebouwing of het rooien van bomen van betekenis. Ook worden er geen sloten gedempt. Belemmeringen vanwege flora en fauna zijn niet aan de orde.

4.3 Archeologie en cultuurhistorie

De archeologische en cultuurhistorische dubbelbestemmingen worden onverkort overgenomen. Hiermee is verzekerd dat bij eventuele bouwplannen geen archeologische en/of cultuurhistorische resten verloren gaan.

4.4 Milieuaspecten

4.4.1 Geluid

Met het bestemmingsplan worden er geen nieuwe bouwtitels voor geluidgevoelige functies gecreëerd. Er is geen sprake van strijdigheid met de Wet geluidhinder.

4.4.2 Externe veiligheid

Het bestemmingsplan heeft geen toename van de personendichtheden tot gevolg. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoerbaarheid van het onderhavig bestemmingsplan niet in de weg.

4.4.3 Geur

Er liggen geen (agrarsiche) bedrijven in de directe omgeving van het plangebied. Geur vormt geen belemmering voor het planvoornemen.

4.4.4 Luchtkwaliteit

Gezien de geringe omvang draagt het project niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit.

4.4.5 Milieuzonering

Er liggen geen bedrijven in de omgeving die van invloed zijn op de plangebieden. Daarbij maakt het bestemmingsplan zelf geen milieubelastende functies mogelijk waardoor de afstand tot omliggende bestaande geluidgevoelige functies wordt vergroot. Er zijn geen belemmeringen aan de orde.

4.4.6 Milieubeschermingsgebieden

In Noord-Brabant zijn speciale gebieden aanwezig met een bijzondere milieukwaliteit of met een bijzondere gevoelige functie. Onderscheiden worden stiltegebieden, bodembeschermingsgebieden, de boringsvrije zones, grondwaterbeschermingsgebieden (25-jaarszone en 100-jaarszone) en waterwingebieden. Deze zijn op de Verordening Ruimte 2014 aangegeven. Binnen het plangebied komen dergelijke gebieden niet voor.

4.5 Water

Het plangebied betreft reststroken die geen deel uitmaken van een primaire of secundaire watergang.

4.6 Verkeer en parkeren

Het verkeer van en naar het plangebied kan zonder problemen worden afgewikkeld over de bestaande omliggende straten. Het autoverkeer neemt door het planvoornemen niet toe. De verkeerscirculatie blijft zoals die nu is.

Gezien het feit dat met het planvoornemen geen nieuwe functies worden toegevoegd maar het een uitbreiding van de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden van het aangrenzende woonperceel betreft, heeft het planvoornemen geen verkeersaantrekkende werking. Het planvoornemen genereert geen extra parkeervraag.

4.7 Kabels, leidingen en straalpaden

Binnen het plangebied zijn geen boven- of ondergrondse hoofdtransportleidingen gelegen, die planologische bescherming dan wel zonering behoeven, om hun functioneren veilig te stellen.

4.8 Duurzaamheid

4.8.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Het planvoornemen voegt geen nieuwe functies zoals wonen of bedrijvigheid toe. Er is geen sprake van een aanzet tot stedelijke ontwikkeling. Derhalve is toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking niet aan de orde.

4.8.2 Duurzame ontwikkeling

Bij de realisatie en uitbreiding van woningen wordt aandacht besteed aan het aspect duurzaamheid. Hierbij kan gedacht worden aan energiezuinigheid en gebruik van duurzame bouwmaterialen. Er zal worden aangesloten bij de duurzaamheidseisen zoals genoemd in het Bouwbesluit.

Bij het oprichten van nieuwe bebouwing zal onderzocht worden of en op welke wijze aanvullende duurzaamheidsmaatregelen genomen kunnen worden. In het kader van duurzaam waterbeheer dient er gebruik te worden gemaakt van niet uitlogende bouwmaterialen en niet-chemische onkruid- en gladheidsbestrijding. Daarnaast zullen bewoners geïnformeerd worden over het goed gebruik van de riolering.

Hoofdstuk 5 Haalbaarheid

5.1 Financiële haalbaarheid

Ten behoeve van de verkoop van de reststroken zijn er koop-/verkoopovereenkomsten gesloten met de initiatiefnemers en de gemeente. Er is geen sprake van een wettelijke verplichting tot het verhalen van kosten omdat conform het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) er geen sprake is van ‘bouwplannen’.

5.2 Maatschappelijke haalbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan wordt conform artikel 3.1.1 van het Bro in vooroverleg gezonden naar de betreffende instanties. Daarnaast zal het ontwerpbestemmingsplan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening doorlopen, waarbij het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter visie wordt gelegd. De resultaten van deze procedure worden in hoofdstuk 7 opgenomen.

Hoofdstuk 6 Juridische opzet

6.1 Wettelijk kader

Het wettelijk kader voor de inhoud en de vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De Wro, het Bro en de Rsro bevatten regels ten aanzien van de (digitale) vormgeving, inhoud en raadpleegbaarheid van bestemmingsplannen, met als doel bestemmingsplannen uniform vergelijkbaar en uitwisselbaar te maken.

6.2 Planonderdelen

Een bestemmingsplan bestaat in elk geval uit een verbeelding en planregels, die samen het juridisch deel van het bestemmingsplan vormen. Daarnaast gaat het bestemmingsplan vergezeld van een toelichting (zoals onderhavige toelichting), die voorziet in de motivatie en onderbouwing van en de toelichting op de keuzes die zijn gemaakt om te komen tot de verbeelding en regels. Een bestemmingsplan kan ook bijlagen bevatten. Indien de bijlagen een relatie hebben met de regels worden ze opgenomen als bijlage bij de regels. Indien de bijlagen bijdragen aan de onderbouwing dan wel motivatie van het plan worden ze opgenomen als bijlage bij de toelichting.

6.3 Inhoud algemeen

Bij het opstellen van de verbeelding en regels van het bestemmingsplan is voldaan aan het bepaalde in de Wro, Bro en de Rsro. Voor het overige is zoveel mogelijk aangesloten bij de gemeentelijke standaarden en plansystematiek. De structuur van het plan is zodanig dat de kaart de primaire informatie geeft over de van toepassing zijnde bestemming. In de regels kan vervolgens worden teruggelezen welke gebruiks- en bouwmogelijkheden voor de betreffende bestemming gelden. Behalve bestemmingen kan de verbeelding onder meer aanduidingen en maatvoeringsvlakken bevatten om binnen een bestemming te kunnen voorzien in maatwerk voor een bepaalde locatie. In dat geval zijn steeds ook regels verbonden aan deze aanduidingen en maatvoeringsvlakken.

6.4 Regels

De regels zijn opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012), welke als bijlage onderdeel uitmaakt van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De regels bevatten allereerst begripsomschrijvingen en meetvoorschriften om respectievelijk interpretatie- en meetverschillen uit te sluiten (hoofdstuk 1).

Vervolgens zijn in hoofdstuk 2 de regels voor de afzonderlijke bestemmingen en dubbelbestemmingen opgenomen, waarbij voor elke bestemming is voorzien in een apart artikel.

Voor zover behoefte bestaat aan het opnemen van regels die niet zijn gebonden aan een specifieke bestemming, maar gelden voor het gehele dan wel een gedeelte van het plangebied, dan zijn de betreffende regels opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels. Indien de betreffende regels betrekking hebben op slechts een gedeelte van het plangebied, dan wordt dat op de verbeelding aangegeven door middel van een zogenoemde gebiedsaanduiding.

De bestemmingsregels zijn in beginsel steeds op dezelfde manier opgebouwd:

  • 1. Bestemmingsomschrijving;
  • 2. Bouwregels;
  • 3. Nadere eisen;
  • 4. Afwijken van de bouwregels;
  • 5. Specifieke gebruiksregels;
  • 6. Afwijken van de gebruiksregels;
  • 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • 8. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
  • 9. Wijzigingsbevoegdheid.

 

Hoe gronden met een bepaalde bestemming mogen worden gebruikt is primair beschreven in de bestemmingsomschrijving. Eventuele aanvullingen of uitzonderingen zijn opgenomen in de specifieke gebruiksregels. De bouwregels bevatten de regels ten aanzien van de mogelijkheden om gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde op te richten. Zowel ten aanzien van gebruik als bouwen geldt dat binnen een bepaalde marge kan worden voorzien in mogelijkheden om af te wijken van de bouw- en gebruiksregels. Deze mogelijkheden zijn opgenomen onder respectievelijk 'Afwijken van de bouwregels' en 'Afwijken van de gebruiksregels'.

Voor zover gewenst kan in de regels voor een bestemming worden voorzien in een vergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden. Deze vergunningstelsels dienen dan veelal ter bescherming van binnen de bestemming voorkomende waarden of ter bescherming van bijvoorbeeld ondergrondse leidingen.

Indien gewenst kan ook worden voorzien in een bevoegdheid om een bestemming geheel dan wel gedeeltelijk te wijzigingen in een andere bestemming. Dergelijke bevoegdheden worden opgenomen onder het kopje 'Wijzigingsbevoegdheid'.

Naast voornoemde veel voorkomende onderdelen van bestemmingsregels kan worden voorzien in een vergunningstelsel voor het slopen van bebouwing en specifieke procedureregels.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 De te volgen procedure

Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:

a. Voorbereiding:

Vooroverleg met provincie

b. Ontwerp:

1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)

c. Vaststelling:

Vaststelling door de Raad

2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)

d. Beroep:

(Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan

Reactieve aanwijzing

Beroep bij Raad van State

In het kader van deze procedure is een bezwarenprocedure mogelijk waarbij eenieder zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar kan maken. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het bestemmingsplan in zijn onherroepelijke vorm.

7.2 Voorontwerp: vooroverleg

Het bestemmingsplan is voor vooroverleg bij de provincie Noord-Brabant aangemeld. De gemeente Laarbeek heeft van de provincie de mededeling ontvangen dat het vooroverleg is afgerond.

7.3 Ontwerp

Op 21 januari 2016 is een bekendmaking als bedoeld in artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening voor de onderhavige procedure gepubliceerd in de Mooilaarbeekkrant en de Staatscourant. Het ontwerpbestemmingsplan heeft van vrijdag 22 januari 2016 tot en met donderdag 3 maart 2016 voor iedereen ter inzage gelegen. Er is binnen deze termijn geen zienswijze ingediend. Gelet daarop is het bestemmingsplan op 21 april 2016 door de gemeenteraad ongewijzigd worden vastgesteld.