direct naar inhoud van Artikel 14 Waarde - Waardevolle bomen
Plan: BP Kom Mariahout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1659.BPMHkommariahout-C001

Artikel 14 Waarde - Waardevolle bomen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'waarde - waardevolle bomen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van waardevolle en bijzondere boombeplantingen zoals deze zijn aangegeven op de gemeentelijke lijst van waardevolle en bijzondere bomen, voor zover en zolang aanwezig.

14.2 Bouwregels

14.2.1 Op de als 'waarde - waardevolle bomen' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

14.2.2 Het in 14.2.1 bepaalde geldt niet indien een kapvergunning onherroepelijk rechtskracht heeft gekregen.
14.3 Ontheffing van de bouwregels

14.3.1 Ontheffing bebouwing conform onderliggende bestemming

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het gestelde in artikel 14.2.1 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen andere bestemmingen, indien wordt aangetoond dat door het bouwen en/of gebruik van de gronden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom niet worden aangetast.

Burgemeester en wethouders zijn tevens bevoegd bij het toepassen van de ontheffing nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bebouwing.

14.3.2 Bomeneffectrapportage

Ten behoeve van het verlenen van de ontheffing kunnen Burgemeester en wethouders een bomeneffectrapportage verlangen, waaruit blijkt dat het bouwen geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische waarden van de boom.

14.3.3 Procedure ontheffing

Bij toepassing van de ontheffingsmogelijkheden geldt de procedure als bedoeld in artikel 21.

14.4 Specifieke gebruiksregels

14.4.1 Gebruiksregels van de grond

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18. wordt verstaan het gebruik van de grond voor:

  • a. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen of verdichting van de bodem;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem of andere bodembewerking en vervanging of uitwisseling van grond;
  • d. het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of andere wijze;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op ander wijze van indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het verrichten van werkzaamheden met (zware) machines die tot beschadiging van de boom of verdichting van de grond kunnen leiden;
  • g. de opslag of het aanbrengen van stoffen of materialen inclusief het (tijdelijk) plaatsen van schaftketen, toiletten, betonmolens, voertuigen, machines of tijdelijke bouwwerken;
  • h. het bevestigen van voorwerpen aan of in de boom;
  • i. het snoeien van takken of het afhakken van wortels van de boom.

14.4.2 Uitzonderingen

Het in 14.4.1 gestelde is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhouds- en beheerswerkzaamheden, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. werken en/of werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het bestemmingsplan onherroepelijk van kracht is, in uitvoering zijn, mits het verrichten van deze handelingen niet de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de boom tot gevolg (kunnen) hebben.