direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Kom Hoeven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1655.BP2000-C001

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. bijzondere woongebouwen;
  • c. detailhandel;
  • d. een aannemersbedrijf;
  • e. bedrijf;
  • f. agrarisch gebruik;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorziening, parkeervoorzieningen, paden e.d. en overeenkomstig de in 18.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

18.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 18.1.1:

a Bijzonder woongebouw

Een bijzonder woongebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzonder woongebouw'.

b Detailhandel

Detailhandel is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'.

c Aannemersbedrijf

Een aannemersbedrijf is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf'.

d Bedrijf

Een bedrijf is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' en uitsluitend in categorie 1 of 2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

e Agrarisch gebruik

Agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch'.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.

18.2.2 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen dienen aan de volgende eisen te voldoen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de overeenkomstig aangeduide bouwwijze:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', uitsluitend woningen in de bouwwijze aaneengebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', uitsluitend woningen in de bouwwijze gestapeld;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', uitsluitend woningen in de bouwwijze twee-aaneen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', uitsluitend woningen in de bouwwijze vrijstaand;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning', uitsluitend woningen in de bouwwijze 'patiowoning', en met inachtneming van het volgende:
      • de oppervlakte van de begane grondbouwlaag mag per woning niet meer bedragen dan 170 m²;
      • in afwijking van het bepaalde in sub c geldt voor een patiowoning dat over maximaal 50 % van de oppervlakte van de begane grondbouwlaag een tweede bouwlaag is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 7 m;
  • c. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • d. de hoofdgebouwen dienen te zijn afgedekt met een kap met een helling van minimaal 30° en maximaal 65°. Bij hoofdgebouwen waar ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” de aangeduide goot- en bouwhoogte aan elkaar gelijk zijn, is een kleinere dakhelling toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' of ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' geldt voor hoofdgebouwen die bestaan uit twee bouwlagen en een kap, dat een uitbreiding van dit hoofdgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', niet meer mag bedragen dan 2 m ten opzichte van de bestaande achtergevel van het hoofdgebouw;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is maximaal het aangegeven aantal woningen toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag de oppervlakte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 178,5 m².
18.2.3 Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen

Voor de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande dat de bestaande gebouwen buiten deze aanduidingen worden geacht aan het plan te voldoen;
  • b. voor zover de aanduiding 'bijgebouwen' is gelegen vóór de voorgevel, geldt dat, in afwijking van het bepaalde onder a, uitsluitend de hierin reeds gesitueerde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan;
  • c. de diepte van aan- en uitbouwen dan wel aangebouwde bijgebouwen aan de achtergevel en/of het verlengde hiervan mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
18.2.4 Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen

Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. vrijstaande bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
18.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2 m en daarbuiten niet meer dan 1 m;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 3 m.
18.2.6 Bebouwde oppervlakte

Voor de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt het

volgende:

  • a. de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen” mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60 m2 met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen” met niet meer dan 50% mogen worden bebouwd;
    • 1. in afwijking van het voorgaande geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' een maximale oppervlakte van 160 m² is toegestaan;
  • b. indien de aanduiding 'bijgebouwen' is gelegen vóór de voorgevel, dan telt de bebouwde oppervlakte van dit aanduidingsvlak niet mee bij het bepaalde onder a.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Omgevingsvergunning goot- en/of bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2 teneinde een grotere goothoogte en/of bouwhoogte toe te staan, mits:

  • a. de op grond van 18.2.2 toegestane goot- en/of bouwhoogte met niet meer dan 3 m wordt verhoogd;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de omgevingsvergunning het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht neemt.
18.3.2 Omgevingsvergunning uitbreiding hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2 onder e teneinde een grotere uitbreiding van het hoofdgebouw toe te staan, mits:

  • a. de uitbreiding plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de afstand tot het openbare gebied ten minste 1 m bedraagt;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de omgevingsvergunning het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht neemt.
18.3.3 Omgevingsvergunning aan- of uitbouwen buiten 'bouwvlak' en 'bijgebouwen'

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.3 onder a teneinde aangebouwde gebouwen in de vorm van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' toe te staan mits:

  • a. de diepte van het aangebouwde gebouw niet meer bedraagt dan 1,5 m;
  • b. de breedte van het aangebouwde gebouw niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
18.3.4 Omgevingsvergunning oppervlakte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.6 teneinde een grotere oppervlakte aan bijgebouwen toe te staan mits:

  • a. de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de gronden met niet meer dan 65% worden bebouwd;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
18.3.5 Omgevingsvergunning zijdelings bouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2 voor het overschrijden van het bouwvlak ten behoeve van het zijdelings uitbreiden van een woning, mits:

  • a. de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
  • b. de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet wordt overschreden;
  • c. de totale breedte van de woning met de daarbij behorende aan- en uitbouwen niet meer dan 15 m bedraagt;
  • d. de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 m bedraagt;
  • e. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt;
  • f. er geen stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het plaatsen van caravans;
  • c. detailhandel, behoudens voorzover de detailhandel uitdrukkelijk is toegestaan op grond van de regels;
  • d. zelfstandige bewoning van vrijstaande bijgebouwen.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Omgevingsvergunning kamerverhuur

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen bepaald in 18.1 teneinde kamerverhuur/logies toe te staan, waar deze niet is aangeduid. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. de brandweer heeft positief geadviseerd ten aanzien (van het aantal bewoners ten aanzien) van brandveiligheidseisen;
  • b. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving.