direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Plan: Buitengebied Woonpercelen
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1651.1111602-VG01

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

11.2 Afwijken van de gebruiksregels
11.2.1 Klein kamperen

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.1onder e in die zin dat de gronden worden gebruikt ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, mits:

  • a. het kleinschalig kamperen uitsluitend wordt toegestaan op een aaneengesloten stuk grond van minimaal 0,5 hectare bij woonhuizen;
  • b. het aantal te plaatsen kampeermiddelen ten hoogste 25 bedraagt, exclusief 1 bijzettentje per kampeerplaats;
  • c. er geen stacaravans worden geplaatst en/of seizoenplaatsen worden ingericht;
  • d. het kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot 1 november;
  • e. de afstand tussen de kampeermiddelen en de aanwezige bebouwing op het perceel ten hoogste 100 m bedraagt;
  • f. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt;
  • g. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot een bestemmingsgrens van de bestemming 'Natuur' ten minste 100 m bedraagt;
  • h. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de buitengrenzen van een bestaand kampeerterrein ten minste 100 m bedraagt. Van deze afstand mag worden afgeweken wanneer sprake is van een kampeerterrein in combinatie met een bijzondere toeristische attractie;
  • i. het kleinschalig kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast en dat de specifieke landschapskarakteristieken worden ontzien;
  • j. het kleinschalig kampeerterrein op een goede wijze bereikbaar is;
  • k. deze afwijking niet wordt toegepast op gronden die zijn aangewezen als archeologisch monument;
  • l. aangetoond wordt dat de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein niet in strijd is met de ecologische en archeologische waarden en de externe veiligheid;
  • m. voorafgaande aan de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein wordt overlegd met het waterschap;
  • n. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.