56.2.1. Klein kamperen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 56.1. onder e. en toestaan de gronden worden gebruikt ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, mits:
-
a. het kleinschalig kamperen uitsluitend wordt toegestaan op een aaneengesloten stuk grond van minimaal 0,5 hectare bij (voormalige) bedrijven, (voormalige) agrarische bedrijven en woonhuizen;
-
b. het aantal te plaatsen kampeermiddelen ten hoogste 25 bedraagt, exclusief 1 bijzettentje per kampeerplaats;
-
c. er geen stacaravans worden geplaatst en/of seizoenplaatsen worden ingericht;
-
d. het kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot 1 november;
-
e. de afstand tussen de kampeermiddelen en de aanwezige bebouwing op het perceel ten hoogste 100 m bedraagt;
-
f. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt;
-
g. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot een bestemmingsgrens van de bestemming 'Natuur' ten minste 100 m bedraagt;
-
h. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de buitengrenzen van een bestaand kampeerterrein ten minste 100 m bedraagt. Van deze afstand mag worden afgeweken wanneer sprake is van een kampeerterrein in combinatie met een bijzondere toeristische attractie;
-
i. het kleinschalig kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast en dat de specifieke landschapskarakteristieken worden ontzien;
-
j. het kleinschalig kampeerterrein op een goede wijze bereikbaar is;
-
k. deze ontheffing niet wordt toegepast op gronden die zijn aangewezen als archeologisch monument;
-
l. aangetoond wordt dat de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein niet in strijd is met de ecologische en archeologische waarden en de externe veiligheid;
-
m. voorafgaande aan de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein wordt overlegd met het waterschap;
-
n. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.