Plan: | Afbouw planvoorraad woningbouw 2018 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1641.BPL082-OH01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Afbouw planvoorraad woningbouw 2018' met identificatienummer NL.IMRO.1641.BPL082-OH01 van de gemeente Maasgouw;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
en verder in alfabetische volgorde:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp technisch of hiermee gelijkstellend gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en de bijbehorende bouwwerken daarvan met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de feitelijke hoofdbewoner van de woning. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en detailhandel;
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel dan wel bouwvlak, zoals bepaald in de regels, aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
afwijkingsbevoegdheid: de bevoegdheid volgens dit bestemmingsplan tot het bij een omgevingsvergunning afwijken van de planregels van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder c., van de Wet ruimtelijke ordening;
bevoegdheid tot stellen van nadere eisen: de bevoegdheid volgens dit bestemmingsplan van burgemeester en wethouders tot het stellen van nadere eisen ten opzichte van in het bestemmingsplan omschreven punten, zoals bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder d., van de Wet ruimtelijke ordening;
burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw;
een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
het plegen van ingrepen die de bestemming van de grond veranderen en/of waardoor het grondwaterpeil verandert of het uitvoeren van grondbewerkingen;
een put waarmee water aan de bodem kan worden onttrokken, water in de bodem kan worden gefilterd of die kan dienen als hulpmiddel om de grondwaterstand te registreren;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen, het veranderen of het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw met een hoogte van minimaal 2,10 m en maximaal 3,20 m, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen zodanig is dat de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en uitsluitend door de feitelijke hoofdbewoner van de woning wordt uitgeoefend. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in het kader van het uitgeoefende beroep) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf;
een ondergeschikte opbouw van het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering – conform NEN 5077 – die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33dB (in geval van weg- en railverkeerslawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
het voorkomen van de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
een voor het publiek toegankelijke verrichting van het vermaak op het gebied van sport, muziek, kunst, hobby, tuin, vrije tijd en sociaal-cultureel vlak;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, te onderscheiden in de volgende categorieën:
horeca, categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt;
horeca, categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken-lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaal-centrum, eetwinkels, restaurant;
horeca, categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen; daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;
horeca, categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren; daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning);
horeca, categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf; daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;
een object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
de bovenkant van een afgewerkt terrein dat een gebouw c.q. bouwwerk omgeeft;
doeleinden ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, overdekte sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, kinderopvang en culturele functies;
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwilige basis en buiten organisatorisch verband;
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een overig bouwwerk dat is omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
het peil is:
tuin gelegen tussen de voorgevel van een hoofdgebouw en de openbare ruimte.
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, riolering, straatvoorzieningen waaronder voorzieningen voor afvalstoffen en straatmeubilair;
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
het houden van verblijf, het hebben - huren hieronder mede begrepen - van kamers of het gehuisvest zijn in een huis, evenwel met uitzondering van bewoning met een overwegend verzorgend karakter;
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor het huisvesten van één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
C Centrum (w) wonen
De voor “Centrum” (C) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
totale oppervlakte per bouwperceel: |
maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
DV Dienstverlening (w) wonen
De voor “Dienstverlening” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Burgemeester en wethouders kunnen de functieaanduiding “wonen” (w) verwijderen, dan wel het aantal wooneenheden genoemd in artikel 4, lid 1, sub b. naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
G Groen -
De voor “Groen” (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
H Horeca (h = 2) horeca tot en met categorie 2
(w) wonen
De voor “Horeca” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Burgemeester en wethouders kunnen de functieaanduiding “wonen” (w) verwijderen, dan wel het aantal wooneenheden genoemd in artikel 6, lid 1, sub b. naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
M Maatschappelijk - (gz) gezondheidszorg
De voor “Maatschappelijk” (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1, aanhef en onder a., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
T Tuin -
De voor “Tuin” (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
V Verkeer (-)
De voor “Verkeer” (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Bouwaanduiding:
W Wonen [gs] gestapeld
De voor “Wonen” (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bij vrijstaande woningen minimaal 3 m aan beide zijden;
bij twee-aan-een gebouwde, geschakelde en eindwoningen 3 m aan één zijde;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.1, aanhef en onder a., en lid 10.2.2, aanhef en onder b., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.5.1, aanhef en onder f., en lid 10.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mist geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.5.2, aanhef onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
W-MB Wonen - Met bouwmogelijkheid (cw) cultuurhistorische waarden
Bouwaanduiding:
[sba-1] specifieke bouwaanduiding – 1
De voor “Wonen - Met bouwmogelijkheid” (W-MB) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bij vrijstaande woningen minimaal 3 m aan beide zijden;
bij twee-aan-een gebouwde, geschakelde en eindwoningen 3 m aan één zijde;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: | Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000m2 | 100 m2 |
van 1000m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.1, aanhef en onder a., en in lid 11.2.2, aanhef en onder c., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Alvorens omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen voor een bouwvoornemen ter plaatse van de functieaanduiding “cultuurhistorische waarden” (cw) wint het bevoegd gezag advies in bij de omgevingscommissie van de gemeente Maasgouw. Een omgevingsvergunning voor het bouwen kan pas worden verleend indien en nadat die commissie positief heeft geadviseerd. Op de gronden zijn de bepalingen van de Erfgoedwet dan wel de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.5.1, aanhef en onder f., en in lid 11.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.5.2, aanhef en onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de maatvoering “maximum aantal wooneenheden” verwijderen dan wel naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
W-ZB Wonen – Zonder bouwmogelijkheid -
De voor “Wonen - zonder Bouwmogelijkheid” (W-ZB) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
WG-CW Woongebied - Centrum Wessem -
De voor “Woongebied - Centrum Wessem” (WG-CW) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bij twee-aaneengebouwde, geschakelde en aaneengebouwde woningen maximaal 12 m;
bij vrijstaande woningen en patiowoningen maximaal 15 m;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.1, aanhef en onder a., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.5.1, aanhef en onder f., en lid 13.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mist geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.5.2, aanhef onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het aantal wooneenheden, zoals genoemd in lid 13.2.2, aanhef en onder a., verwijderen dan wel naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
WG-E Woongebied - Europlein (m) maatschappelijk
(sv-pv) specifieke vorm van verkeer - parkeren in voortuin
Bouwaanduiding:
[sba-dg] specifieke bouwaanduiding – dove gevel
De voor “Woongebied - Europlein” (WG-E) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.1, aanhef en onder a., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Het gebruik van de bebouwing voor wonen is enkel mogelijk indien de bebouwing ter plaatse van de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – dove gevel” [sba-dg] op de eerste verdieping (indien aanwezig) is voorzien van een dove gevel.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.5.1, aanhef en onder f., en lid 14.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mist geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.5.2, aanhef onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de maatvoering “maximum aantal wooneenheden” verwijderen dan wel naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
WG-M Woongebied – Meers -
De voor “Woongebied - Meers” (WG-M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bij vrijstaande woningen minimaal 3 m aan beide zijden;
bij geschakelde woningen 3 m aan één zijde;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2.1, aanhef en onder a., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3,50 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.5.1, aanhef en onder f., en lid 15.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mist geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.5.2, aanhef onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het aantal grondgebonden woningen, zoals genoemd in lid 15.2.1, aanhef en onder c., verwijderen dan wel naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
WG-R Woongebied – Reutsdael -
De voor “Woongebied - Reutsdael” (WG-R) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bij vrijstaande woningen minimaal 3 m aan beide zijden;
bij twee-aan-een gebouwde, geschakelde en eindwoningen 3 m aan één zijde;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.1, aanhef en onder a., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.5.1, aanhef en onder f., en lid 16.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mist geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.5.2, aanhef onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het aantal wooneenheden, zoals genoemd in lid 16.2.2, aanhef en onder a., verwijderen dan wel naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
WG-SS Woongebied - Schoolstraat -
De voor “Woongebied - Schoolstraat” (WG-SS) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, opstallen en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.1, aanhef en onder c., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.5.1, aanhef en onder f., en lid 17.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mist geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.5.2, aanhef onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het aantal wooneenheden, zoals genoemd in lid 17.2.1, aanhef en onder a., verwijderen dan wel naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Bestemming: Functieaanduiding:
WG-S Woongebied - Sleydal -
De voor “Woongebied - Sleydal” (WG-S) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bij vrijstaande woningen minimaal 2,50 m aan beide zijden;
bij twee-aan-een gebouwde, geschakelde en eindwoningen 2,50 m aan één zijde;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Totale oppervlakte per bouwperceel: |
Maximaal gezamenlijke oppervlakte: |
tot 250 m2 | 70 m2 |
van 250 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 tot 1000 m2 | 100 m2 |
van 1000 m2 en meer | 130 m2 |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2.1, aanhef en onder a., voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens ten behoeve van de bouw van portalen, entrees en erkers, mits de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt, de hoogte maximaal 3 m bedraagt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.5.1, aanhef en onder f., en lid 18.5.2, aanhef en onder c., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
Mist geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.5.2, aanhef en onder d., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.5.2, aanhef onder a., b. en e., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.5.2, aanhef en onder k., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het aantal wooneenheden, zoals genoemd in lid 18.2.2, aanhef en onder a., verwijderen dan wel naar beneden bijstellen, met dien verstande dat deze wijziging uitsluitend mag plaatsvinden indien:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Dubbelbestemming:
L-G Leiding - Gas
De voor “Leiding - Gas” (L-G) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse gasleiding en de daarbij behorende beschermingszone van de ondergrondse gasleiding.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen, mag niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt de regel, dat de maximale bouwhoogte 3 m bedraagt.
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 en toestaan dat binnen de beschermingszone van de ondergrondse gasleiding bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, het volgende werk of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het verbod als bedoeld in lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Dubbelbestemming:
WR-A Waarde - Archeologie
De voor “Waarde - Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Indien op grond van de bouwregels van de onderliggende bestemming bouwwerken worden gebouwd, dan zijn deze op grond van de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie” toegestaan, mits:
AMK- terreinen en archeologische monumenten * | Gebieden met een hoge archeologische verwachting * | Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting * | Gebieden met een lage archeologische verwachting * |
Niet dieper dan 30 cm en met een oppervlakte niet groter dan 100 m² | Niet dieper dan 50 cm en met een oppervlakte niet groter dan 1.000 m² | Niet dieper dan 50 cm en met een oppervlakte niet groter dan 2.500 m² | Niet dieper dan 30 cm en met een oppervlakte niet groter dan 10.000 m² |
(*) zoals aangegeven op de in de Bijlage 2 van deze regels opgenomen gemeentelijke Archeologische waarden- en verwachtingenkaart.
Indien uit het in lid 20.2.1, aanhef en onder a., genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden aan die omgevingsvergunning voor bouwen:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:
AMK- terreinen en archeologische monumenten * | Gebieden met een hoge archeologische verwachting * | Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting * | Gebieden met een lage archeologische verwachting * |
Niet dieper dan 30 cm en met een oppervlakte niet groter dan 100 m² | Niet dieper dan 50 cm en met een oppervlakte niet groter dan 1.000 m² | Niet dieper dan 50 cm en met een oppervlakte niet groter dan 2.500 m² | Niet dieper dan 30 cm en met een oppervlakte niet groter dan 10.000 m² |
(*) zoals aangegeven op de in Bijlage 2 van deze regels opgenomen gemeentelijke Archeologische waarden- en verwachtingenkaart.
De in lid 20.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
AMK- terreinen en archeologische monumenten * | Gebieden met een hoge archeologische verwachting * | Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting * | Gebieden met een lage archeologische verwachting * |
Niet dieper dan 30 cm en met een oppervlakte niet groter dan 100 m² | Niet dieper dan 50 cm en met een oppervlakte niet groter dan 1.000 m² | Niet dieper dan 50 cm en met een oppervlakte niet groter dan 2.500 m² | Niet dieper dan 30 cm en met een oppervlakte niet groter dan 10.000 m² |
(*) zoals aangegeven op de in Bijlage 2 van deze regels opgenomen gemeentelijke Archeologische waarden- en verwachtingenkaart.
Het in lid 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Aan de in lid 20.3.1 genoemde omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorwaarden worden verbonden indien uit het in 20.3.2, aanhef en onder i., genoemde rapport blijkt, dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verstoord:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Dubbelbestemming:
WR-BES Waarde - Beschermd stadsgezicht
De voor “Waarde - Beschermd stadsgezicht” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het stadsgezicht in cultuurhistorische, beeldkwalitatieve, bouwkundige of anderszins ruimtelijke zin.
De gronden waarop de dubbelbestemming rust mogen worden gebruikt volgens de regels van de onderliggende bestemming, mits:
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die geen gebouwen zijn en die nodig zijn voor het behoud of het herstel van het beschermd stadsgezicht en voor het behoud of herstel van het cultuurhistorisch evenwicht daarin.
Op de gronden mogen bouwwerken worden gebouwd volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, mits het beschermd stadsgezicht en het cultuurhistorisch evenwicht daarin daarmee niet worden aangetast.
Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen als bedoeld in leden 21.2.1 of 21.2.2, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de omgevingscommissie van de gemeente Maasgouw. Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaatsing, kapvorm, verschijningsvorm, dakhellingen, lineaire afmetingen, oppervlaktematen en inhoudsmaten van de gebouwen die volgens de onderliggende bestemming zijn toegestaan, met als doel dat met die nadere eisen een zo goed mogelijke uitvoering van het bestemmingsplan wordt gewaarborgd met het oog op het behoud en het herstel van het beschermd stadsgezicht en het behoud of het herstel van het cultuurhistorisch evenwicht van het beschermd stadsgezicht, en wel onder de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:
De in lid 21.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de commissie als bedoeld in lid 21.4.4.
In ieder geval als de werken of werkzaamheden direct of indirect de verstoring van de beeldkwaliteit van het beschermd stadsgezicht en de daartoe behorende bouwwerken in cultuurhistorische of bouwkundige zin tot gevolg hebben, verbinden burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de voorwaarde dat:
Alvorens omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw.
Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:
Het verbod als bedoeld in lid 21.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voorzover het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, in het bijzonder de karakteristiek van het dorpsbeeld, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
Voor het slopen van een bouwwerk is een omgevingsvergunning vereist. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, in het bijzonder de ruimtelijke karakteristiek van het dorpsbeeld, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de commissie als bedoeld in lid 21.5.3
In ieder geval als het slopen direct of indirect de verstoring van de beeldkwaliteit van het beschermd stadsgezicht en de daartoe behorende bouwwerken in cultuurhistorische of bouwkundige zin tot gevolg hebben, verbinden burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk de voorwaarde dat:
Alvorens omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de omgevingscommissie van de gemeente Maasgouw. Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Dubbelbestemming:
WS-WBR Waterstaat - Waterbergend rivierbed
De voor “Waterstaat - Waterbergend rivierbed” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een waterbergende functie.
Op de gronden zoals bedoeld in lid 22.1 mag niet worden gebouwd.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van het waterbergend rivierbed kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 en toestaan dat op de gronden binnen deze bestemming, mede conform de onderliggende bestemming, wordt gebouwd, mits gehoord Rijkswaterstaat. Hierbij wordt getoetst aan de volgende criteria:
Op de gronden zoals genoemd in lid 22.1 is het niet toegestaan om werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van het waterbergend rivierbed kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.4 en toestaan dat op de gronden binnen deze bestemming, mede conform de onderliggende bestemming, werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden worden uit te voeren, mits gehoord Rijkswaterstaat. Hierbij wordt getoetst aan de volgende criteria:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:
De in lid 22.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het onder lid 22.6.1 bepaalde is niet van toepassing voor:
De in lid 22.6.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvoor, hetzij direct hetzij, indirect te verwachten gevolgen de in lid 22.1 genoemde doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Voor zover het betreft een vergunning waarbij de waterhuishouding, waterberging en/of de waterafvoer in het geding is wordt vooraf Rijkswaterstaat gehoord.
AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:
Dubbelbestemming:
WS-WK Waterstaat - Waterkering
De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken, in het bijzonder een primaire waterkering.
Op en in gronden als bedoeld in lid 23.1 gronden mogen uitsluitend worden opgericht overige bouwwerken die nodig zijn voor het behoud en onderhoud van de waterkering, met een hoogte van maximaal 3 m.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2 voor het oprichten van bouwwerken, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor en/of als:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:
De in lid 23.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het onder lid 23.5.1 bepaalde is niet van toepassing voor werken of werkzaamheden welke:
De in lid 23.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvoor hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in lid 23.1 genoemde doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Voor zover het betreft een vergunning waarbij de waterhuishouding en/of de waterafvoer in het geding is wordt vooraf het waterschap gehoord.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens de in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.1.2, onder a., voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 6,60 m onder peil en onder de voorwaarde dat:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
In die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge Hoofdstuk II van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk II van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 23 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidszone – industrie” geldt, dat nieuwe geluidgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd vanwege een hoge geluidbelasting als gevolg van industrielawaai.
Mits de geluidbelasting als gevolg van industrielawaai op de gevels van geluidgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een door burgemeester en wethouders verleende hogere grenswaarde, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.1.1 en toestaan dat nieuwe geluidgevoelige objecten worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “milieuzone – grondwater-beschermingsgebied (freatisch)” is het niet toegestaan om:
De in lid 27.2.1 gestelde verboden gelden niet voor:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 27.2.1 als gewaarborgd is dat er geen sprake is van nadelige gevolgen voor de grondwaterwinning en met dien verstande dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend wanneer Gedeputeerde Staten vooraf zijn gehoord.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “milieuzone – roerdalslenk 2” is het niet toegestaan om:
De in lid 27.3.1 gestelde verboden gelden niet voor:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 27.3.1, als gewaarborgd is dat er geen sprake is van nadelige gevolgen voor de grondwaterwinning en met dien verstande dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend wanneer Gedeputeerde Staten vooraf zijn gehoord.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “milieuzone – roerdalslenk 3” is het niet toegestaan om:
De in lid 27.4.1 gestelde verboden gelden niet voor:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 27.4.1, als gewaarborgd is dat er geen sprake is van nadelige gevolgen voor de grondwaterwinning en met dien verstande dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend wanneer Gedeputeerde Staten vooraf zijn gehoord.
Op de gronden mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.5.1 voor de bouw van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten met dien verstande dat:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop” zijn de gronden primair bestemd voor de instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.
Ongeacht hetgeen in de regels voor de op deze gronden rustende bestemming is bepaald, mag er ter plaatse van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop” worden gebouwd voor zover de windvang van de molen daardoor niet onevenredig wordt aangetast. Uitgangspunt hierbij is dat de optimale windvang tot maximaal 5 % mag worden beperkt. Voor de bepaling van de toegestane bouwhoogtes gelden de hoogtes zoals opgenomen op in de onderstaande matrix:
Afstand tot de molen: | Maximum bouwhoogte: |
50 m | 4,16 m |
100 m | 5,16 m |
150 m | 6,16 m |
200 m | 7,16 m |
250 m | 8,16 m |
300 m | 9,16 m |
350 m | 10,16 m |
400 m | 11,16 m |
450 m | 12,16 m |
500 m | 13,16 m |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde, bouwwerken van algemeen nut en religieuze doeleinden, zoals abri's, wachthuizen, transformatorhuizen, schakelhuizen, (ondergrondse) afvalcontainers, gemaalgebouwen, telefooncellen, monumenten, kapellen, weg-kruizen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
Van de planregels wordt afgeweken indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, zoals deze onderdeel uitmaken van deze planregels, worden de volgende procedureregels in acht genomen:
Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
Indien de omvang of de bestemming van een gebouw, dan wel bestemmingsvlak, daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of bewoning van het gebouw, dan wel bestemmingsvlak, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. Dit alles ter beoordeling van de gemeente, waarbij de gemeente toetst aan het op het moment van het verlenen van een omgevingsvergunning geldende gemeentelijke parkeerbeleid (zijnde thans “Parkeernormen en parkeerbijdrageregeling gemeente Maasgouw”).
Indien de bestemming van een gebouw, dan wel bestemmingsvlak, aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort. Dit alles ter beoordeling van de gemeente, waarbij de gemeente toetst aan het op het moment van het verlenen van een omgevingsvergunning geldende gemeentelijke beleid omtrent laden en lossen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in leden 31.2.1 en 31.2.2:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.
Overtreding van het bepaalde in artikel 26 van deze planregels is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2°, van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dat plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Lid 32.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in lid 32.3.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 32.3.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 32.3.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat bestemmingsplan.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik, als bedoeld in lid 32.3, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht met een omgevingsvergunning afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Afbouw planvoorraad woningbouw 2018'.