Artikel 1 BegrippenIn deze regels wordt verstaan onder:1.1 planhet bestemmingsplan “Bosserhofsveld” met identificatienummer NL.IMRO.1641.BPL052-OH01 van de gemeente Maasgouw;1.2 bestemmingsplande geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;1.3 aanduidingeen geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;1.4 aanduidingsgrensde grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;1.5 aan huis gebonden beroepde uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijkstellend gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de feitelijke hoofdbewoner van de woning; hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en detailhandel;1.6 achtergevellijndenkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen;1.7 afhankelijke woonruimteeen onderdeel van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk waarin een gedeelte van de voor mantelzorg of inwonende ouders bedoelde huishouding is gehuisvest;1.8 bastionwoningenGeschakelde woningen of vrijstaande woning met bijgebouwen in de vorm van een gesloten en aan alle zijde naar buiten georiënteerd bouwblok;1.9 bebouwingéén of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;1.10 bebouwingspercentageeen in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel dan wel bouwvlak, zoals bepaald in de regels, aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;1.11 bestemmingsgrensde grens van een bestemmingsvlak;1.12 bestemmingsvlakeen geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;1.13 bevbhet Besluit externe veiligheid buisleidingen (Staatsblad 2010, nr. 686, en Staatsblad 2014, nr. 333);1.14 bevoegdhedenafwijkingsbevoegdheid: de bevoegdheid volgens dit bestemmingsplan tot het bij een omgevingsvergunning afwijken van de planregels van het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder c., van de Wet ruimtelijke ordening;bevoegdheid tot stellen van nadere eisen: de bevoegdheid volgens dit bestemmingsplan van burgemeester en wethouders tot het stellen van nadere eisen ten opzichte van in het bestemmingsplan omschreven punten, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder d., van de Wet ruimtelijke ordening; burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw; 1.15 bijbehorend bouwwerkuitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;1.16 bodem verstorende activiteitenhet plegen van ingrepen die de bestemming van de grond veranderen en/of waardoor het grondwaterpeil verandert of het uitvoeren van grondbewerkingen;1.17 boorputeen put waarmee water aan de bodem kan worden onttrokken, water in de bodem kan worden gefilterd of die kan dienen als hulpmiddel om de grondwaterstand te registreren.1.18 bouwenhet plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;1.19 bouwlaageen boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw (met een hoogte van minimaal 2,10 meter en maximaal 3,20 meter), dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;1.20 bouwperceeleen aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;1.21 bouwperceelgrensde grens van een bouwperceel;1.22 bouwvlakeen geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;1.23 bouwwerkeen bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;1.24 consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteithet beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consument-verzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen zodanig is dat de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en uitsluitend door de feitelijke hoofdbewoner van de woning wordt uitgeoefend. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in het kader van het uitgeoefende beroep) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf;1.25 dakopbouween ondergeschikte opbouw van het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties;1.26 functieaanduidingeen geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;1.27 gebouwelk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;1.28 geschakelde woningeen eengezinswoning waarbij de muren van die woning of de muren van aanbouwen aan andere woningen of aanbouwen van anderen woningen grenzen;1.29 gewasbeschermingsmiddelengewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 1 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;1.30 hoofdgebouween of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;1.31 hoofdverblijfde plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, dat ten minste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid;1.32 maaiveldde bovenkant van een afgewerkt terrein dat een gebouw c.q. bouwwerk omgeeft;1.33 mantelzorghet bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;1.34 nutsvoorzieningvoorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;1.35 object, beperkt kwetsbaareen object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;1.36 object, kwetsbaareen object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;1.37 ondergronds bouwwerkeen (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;1.38 overig bouwwerkeen bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;1.39 overkappingeen overig bouwwerk omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;1.40 pandde kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;1.41 peilvoor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;1.42 permanente bewoningbewoning van een verblijf als hoofdverblijf;1.43 twee-aaneen gebouwde woningeen woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneen gebouwde woningen;1.44 voorgevellijndenkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen;1.45 voortuintuin gelegen tussen de voorgevel van een gebouw en de openbare ruimte;1.46 voorzieningen van algemeen nutvoorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, riolering, straatvoorzieningen waaronder voorzieningen voor afvalstoffen en straatmeubilair;1.47 vrijstaand geschakelde woningeen eengezinswoning waarbij de muren van de aanbouw(en) aan een andere woning of andere aanbouw(en) van een woning grenzen;1.48 vrijstaande woningeen eengezinswoning waarbij de muren van die woning of de muren van de aanbouw(en) niet aan andere woningen of andere aanbouw(en) van een woning grenzen;1.49 waterpeilde hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning, ontheffing of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater;1.50 wet/wettelijke regelingenindien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;1.51 wonenhet houden van verblijf, het hebben - huren hieronder mede begrepen - van kamers of het gehuisvest zijn in een huis, evenwel met uitzondering van bewoning met een overwegend verzorgend karakter;1.52 woningeen (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor het huisvesten van één huishouden;1.53 zeecontainercontainer ten behoeve van het tijdelijk opslaan van goederen voor het verdere vervoer van deze goederen of ten behoeve van het tijdelijk opslaan van goederen voor bouwwerkzaamheden;1.54 zonnecollectoreen bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.Artikel 2 Wijze van metenBij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:2.1 de dakhellinglangs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;2.2 de goothoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;2.3 de inhoud van een bouwwerktussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;2.4 de bouwhoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;2.5 de oppervlakte van een bouwwerktussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;2.6 afstand tot de bouwperceelgrenstussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerkvanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.Artikel 3 Groen3.1 BestemmingsomschrijvingDe voor “Groen” (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels3.2.1 GebouwenVoor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
3.2.2 Overige bouwwerkenVoor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
3.3 Specifieke gebruiksregelsTot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Artikel 4 Verkeer4.1 BestemmingsomschrijvingDe voor “Verkeer” (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
4.2 Bouwregels4.2.1 GebouwenVoor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
4.2.2 Overige bouwwerkenVoor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
4.3 Specifieke gebruiksregelsTot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Artikel 5 Woongebied-15.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Woongebied – 1' (WG-1) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende: 5.2 Bouwregels5.2.1 HoofdgebouwenVoor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingenVoor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
5.2.3 Overige bouwwerkenVoor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
5.3 Nadere eisenBurgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
5.4 Afwijken van de bouwregels5.4.1 Bouw van twee-aaneen gebouwde woningenBurgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1, onder b. en e., voor de bouw van twee-aaneen gebouwde woningen, onder de voorwaarde dat:
5.4.2 Bouwen van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevelrooilijnBurgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 onder c voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk voor de voorgevelrooilijn met dien verstande dat:
5.5 Specifieke gebruiksregels5.5.1 Geluid binnen de woningHet gebruiken of het laten gebruiken van de gronden voor het wonen, als bedoeld in lid 5.1, onder a., is alleen toegestaan als de maximale toegestane geluidsbelasting binnen de woningen 33dB bedraagt.5.5.2 ParkeerplaatsenVoor het parkeren geldt dat per woning twee parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden waarvan minimaal één parkeerplaats op eigen terrein is gelegen.5.5.3 Aan huis gebonden beroepenDe uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
5.5.4 Strijdig gebruikTot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
5.6 Afwijken van de gebruiksregels5.6.1 Consument verzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteitenMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 5.5.3, onder e., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
5.6.2 Aan huis gebonden beroep in gebouwen achter achtergevellijnMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 5.5.3, onder d., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
5.6.3 MantelzorgMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonenden en bedrijven, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 5.5.3, onder a., b. en f., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning, zoals afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
5.6.4 Parkeren in de voortuinMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 5.5.3, onder l., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Artikel 6 Woongebied-26.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Woongebied – 2' (WG-2) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende: 6.2 Bouwregels6.2.1 HoofdgebouwenVoor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- vrijstaande woningen; - vrijstaand geschakelde woningen; - twee-aaneen gebouwde woningen; - bastionwoningen binnen de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – 2” [sba-2]; - indien sprake is van geschakelde woningen: één rij geschakelde woningen met een maximum van 4 woningen, binnen de bouwaanduiding “aaneengebouwd” [aeg]; - 20 meter bij vrijstaande woningen en vrijstaand geschakelde woningen; - 20 meter bij twee-aaneen gebouwde woningen; - 20 meter bij geschakelde woningen; - bij vrijstaande woningen minimaal 3 meter aan beide zijden; - bij twee-aaneen gebouwde woningen minimaal 3 meter aan één zijde; - bij geschakelde woningen 3 meter aan de zijde van de hoekwoningen; 6.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingenVoor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
6.2.3 Overige bouwwerkenVoor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
6.3 Nadere eisenBurgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
6.4 Afwijken van de bouwregels6.4.1 Afwijken van woningbouwprogrammaBurgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 voor het aanpassen van het woningbouwprogramma in verband met veranderingen in het economisch klimaat, onder de voorwaarde dat:
6.5 Specifieke gebruiksregels6.5.1 Geluid binnen de woningHet gebruiken of het laten gebruiken van de gronden voor het wonen, als bedoeld in lid 6.1, onder a., is alleen toegestaan als de maximale toegestane geluidsbelasting binnen de woningen 33dB bedraagt.6.5.2 ParkeerplaatsenVoor het parkeren geldt dat:
6.5.3 Aan huis gebonden beroepenDe uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
6.5.4 Strijdig gebruikTot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
6.6 Afwijken van de gebruiksregels6.6.1 Consument verzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteitenMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.3, onder e., voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:
6.6.2 Aan huis gebonden beroep in gebouwen achter achtergevellijnMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.3, onder d., voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:
6.6.3 MantelzorgMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonenden en bedrijven, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.3, onder a., b. en f., voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken van een woning, zoals afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
6.6.4 Parkeren in de voortuinMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.3, onder l., voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:
Artikel 7 Leiding-Gas7.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Leiding – Gas' (L-G) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor een ondergrondse gasleiding en de daarbij behorende beschermingszone.7.2 Bouwregels7.2.1 AlgemeenIn afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.7.2.2 GebouwenOp of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.7.2.3 Overige bouwwerkenVoor het bouwen van overige bouwwerken geldt de regel, dat de maximale hoogte van deze bouwwerken 3 meter bedraagt.7.3 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 en toestaan dat binnen de beschermingszone bouwwerken worden gebouwd, mits:
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden7.4.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:
7.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
7.4.3 UitzonderingenHet verbod als bedoeld in 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Artikel 8 Waarde-Archeologie8.1 BestemmingsomschrijvingDe voor “Waarde – Archeologie” (WR-A) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden..8.2 Bouwregels8.2.1 Bouwen volgens de onderliggende bestemmingIndien op grond van de bouwregels van de onderliggende bestemming bouwwerken worden gebouwd, dan zijn deze op grond van de dubbelbestemming "Waarde – Archeologie" toegestaan, mits:
8.2.2 Voorwaarden aan de omgevingsvergunningIndien uit het in 8.2.1 onder a. genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorwaarden verbinden aan die omgevingsvergunning:
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden8.3.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:
8.3.2 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
8.3.3 UitzonderingenHet in 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
8.3.4 Voorwaarden aan aanlegactiviteiten te verbindenIndien uit het in 8.3.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Artikel 9 Anti-dubbeltelregelGrond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.Artikel 10 Algemene bouwregels10.1 Algemene bepaling voor ondergronds bouwen10.1.1 Ondergrondse werkenVoor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens de in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.10.1.2 Ondergrondse bouwwerkenVoor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijbehorende bouwwerken, als bedoeld in 5.2.2 en 6.2.2, in acht wordt genomen; - het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut; 10.1.3 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1.2, onder a., voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 6,60 meter onder peil en onder de voorwaarde dat:
10.2 Ondergeschikte bouwdelenBij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.10.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten10.3.1 Maximale maatvoeringIn die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge Hoofdstuk II van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.10.3.2 Minimale maatvoeringIn die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk II van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.10.3.3 HeroprichtingIn het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 10.3.1 en 10.3.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.Artikel 11 Algemene gebruiksregelsHet is verboden de in de artikelen 3 tot en met artikel 7 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.Artikel 12 Algemene aanduidingsregels12.1 Gebiedsaanduiding “milieuzone – roerdalslenk 2”12.1.1 VerbodsregelsTer plaatse van de gebiedsaanduiding “milieuzone – roerdalslenk 2” is het niet toegestaan om:
12.1.2 UitzonderingDe in artikel 12.1.1, onder a. en b., gestelde verboden gelden niet voor:
12.1.3 Afwijken van de verbodsregelsHet bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 12.1.1, onder a. en b., als gewaarborgd is dat geen sprake is van nadelige gevolgen voor de grondwaterwinning en met dien verstande dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend wanneer Gedeputeerde Staten vooraf zijn gehoord.12.2 Gebiedsaanduiding “milieuzone – spuitzone”12.2.1 BouwregelsOp de gronden met de gebiedsaanduiding “milieuzone – spuitzone” mogen geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken worden gebouwd en geen tuinen en erven worden aangelegd.12.2.2 Afwijken van de bouwregelsBurgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1, voor de bouw van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en het aanleggen van tuinen en erven, die zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming mits op basis van onderzoek is aangetoond, dat de te realiseren bebouwing geen onevenredige milieu-hygiënische overlast ondervindt van de gewasbeschermingsmiddelen die door het aangrenzende fruitteeltbedrijf worden toegepast.12.3 Gebiedsaanduiding “veiligheidszone – bevb”12.3.1 BouwregelsOp de gronden mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid buisleidingen, met uitzondering van vijf woningen.12.3.2 Afwijken van de bouwregelsBij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.3.1 voor de bouw van meer dan 5 kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten met dien verstande dat:
12.4 Gebiedsaanduiding “veiligheidszone – leiding”12.4.1 BouwregelsOp de gronden mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid buisleidingen.12.4.2 Afwijken van de bouwregelsBij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.4.1 voor de bouw van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten met dien verstande dat:
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels13.1 Algemene afwijkingsregelsHet bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
- binnen de bebouwde kom op bedrijventerreinen en in sportparken; 13.2 Bed & breakfastMits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de wijk of buurt kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de woonfunctie ten behoeve van een Bed & breakfast-voorziening, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
13.3 Kleine bouwwerkenIndien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde, bouwwerken van algemeen nut en religieuze doeleinden, zoals abri's, wachthuizen, transformatorhuizen, schakelhuizen, (ondergrondse) afvalcontainers, gemaalgebouwen, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruizen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
13.4 Afwijken ter voorkoming van beperking meest doelmatige gebruikVan de planregels wordt afgeweken indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.Artikel 14 - Algemene wijzigingsregels14.1 Wijzigingsbevoegdheid algemeenBurgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Artikel 15 Algemene procedureregels15.1 OmgevingsvergunningBij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.15.2 WijzigingsbevoegdheidBij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.15.3 Nadere eisenBij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, zoals deze onderdeel uitmaken van deze planregels, worden de volgende procedureregels in acht genomen:
Artikel 16 Overige regels16.1 Onderlinge rangorde dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingenVoor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
16.2 Regeling omtrent parkeren en laden en lossen16.2.1 ParkerenIndien de omvang of de bestemming van een gebouw, dan wel bestemmingsvlak, daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of bewoning van het gebouw, dan wel bestemmingsvlak, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. Dit alles ter beoordeling van de gemeente.16.2.2 Laden en lossenIndien de bestemming van een gebouw, dan wel bestemmingsvlak, aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort. Dit alles ter beoordeling van de gemeente.16.2.3 OmgevingsvergunningHet bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in onderdelen 16.2.1 en 16.2.2:
16.3 Andere wettelijke regelingenIndien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.16.4 StrafbepalingOvertreding van het bepaalde in Artikel 10 van deze planregels is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2°, van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.Artikel 17 Overgangsrecht17.1 Overgangsrecht bouwwerken17.1.1 Geoorloofd afwijkend bouwenEen bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dat plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
17.1.2 Reeds afwijkend bouwen volgens voorheen geldend bestemmingsplanOnderdeel 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.17.2 Afwijken van het overgangsrecht bouwen17.2.1 Afwijkingsbevoegdheid voor vergroting van inhoud bouwwerkenBurgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in 17.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in onderdeel 17.1.1 met maximaal 10 %.17.3 Overgangsrecht gebruik17.3.1 Geoorloofd afwijkend gebruikHet gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.17.3.2 VerbodHet is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld onder 17.3.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.17.3.3 Onderbreking van afwijkend gebruikIndien het gebruik, bedoeld onder 17.3.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.17.3.4 Reeds afwijkend gebruik volgens voorheen geldend bestemmingsplanOnderdeel 17.3.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat bestemmingsplan.17.4 HardheidsclausuleVoor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik, als bedoeld in onderdeel 17.3, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht met een omgevingsvergunning afwijken.Artikel 18 Citereel18.1 CiteertitelDeze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Bosserhofsveld”. |
||||||||||