direct naar inhoud van Artikel 8 Centrum
Plan: Heel - Panheel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1641.BPL036-VG02

Artikel 8 Centrum

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitsluitend op de begane grond;
  • c. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  • d. bedrijven, voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', cultuurhistorische waarden;
  • f. publieksgerichte maatschappelijke functies;
  • g. publieksgerichte cultuur en ontspanning;
  • h. publieksgerichte dienstverlening;
  • i. kantoor, publieksgericht met baliefunctie;
  • j. horeca categorie 1, 2 en 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', niet publieksgerichte kantoren;
  • l. wegen en paden;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 80 % van het bouwperceel, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven.

8.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal woningen per bouwperceel mag niet toenemen;
  • b. de goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 6,5 meter, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere maximale goothoogte is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 9 meter, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere maximale bouwhoogte is aangegeven;
  • d. voor zover de bestaande gebouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a en b., zijn in afwijking hiervan de bestaande goot- en bouwhoogten van gebouwen toegestaan.
  • e. de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de naar de weg gekeerde bouwgrens.

8.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3,30 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,50 meter;
  • c. het bebouwingspercentage van 50 mag niet worden overschreden en zal bij het bepaalde in sub d. in acht moeten worden genomen;
  • d. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bedraagt:

totale oppervlakte per bouwperceel   maximaal gezamenlijke oppervakte  
tot 250 m2   70 m2  
van 250 tot 500 m2   80 m2  
van 500 tot 750 m2   90 m2  
van 750 tot 1.000 m2   100 m2  
van 1.000 m2 en meer   130 m2  

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn 1 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden en tot maximaal 30 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Aan huis gebonden beroepen

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen in woningen, is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd;
  • b. er ontstaan geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • d. de parkeerbalans in de directe woonomgeving wordt niet onevenredig nadelig beïnvloed;
  • e. het oppervlak dat voor de uitoefening van het aan huis gebonden beroep wordt gebruikt, bedraagt niet meer dan 35 m²;
  • f. de uitoefening van huis gebonden beroepen is alleen toegestaan in de tussen de voor- en achtergevellijn gelegen bebouwing.

8.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. perifere detailhandel;
  • b. detailhandel in consumentenvuurwerk indien de opslag meer dan 2.000 kilogram bedraagt en niet wordt voldaan aan de voorschriften van het Vuurwerkbesluit alsmede het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer;
  • c. verkoop van volumineuze goederen;
  • d. verkoop van gevaarlijke stoffen;
  • e. verkoop van artikelen die vallen onder de Opiumwet, waaronder in ieder geval begrepen coffeeshops, smartshops, headshops en growshops;
  • f. verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  • g. erotisch getinte bedrijven en prostitutie;
  • h. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • i. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • j. een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn;
  • k. consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten;
  • l. kamerbewoning;
  • m. parkeren in de voortuin.

8.4.3 Cultuurhistorische waarden

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen voor een bouwvoornemen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', wint het bevoegd gezag advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw. Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend indien gehoord de monumentencommissie.

Op de gronden zijn de bepalingen van de Monumentenwet 1988 dan wel de gemeentelijke erfgoedverordening van toepassing.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Nieuwvestiging detailhandel

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon en leefklimaat in het gebied kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 b voor de nieuwvestiging van detailhandel, mits:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd is;
  • c. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • d. het bedrijfsvloeroppervlak van de nieuwe detailhandel vestiging niet meer bedraagt dan 300 m³, welke beperkt blijft tot de begane grond van het hoofdgebouw en perceelsgebonden is;
  • e. de nieuwsvestiging is afgestemd op de lokale winkelbehoefte.

8.5.2 Aan huis gebonden beroepen in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu ter plaatse, de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 8.4.1 sub f en 8.4.2 sub j voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in gebouwen gelegen achter de achtergevellijn, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het oppervlak van de aanwezige bebouwing gelegen achter de achtergevellijn, dat gebruikt wordt voor de uitoefening van aan huis gebonden beroepen, bedraagt niet meer dan 35 m²;
  • b. de parkeerbalans in de directe woonomgeving wordt niet onevenredig nadelig beïnvloed;
  • c. de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;

8.5.3 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 8.4.2 sub k voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd;
  • b. het vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing dat voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt, bedraagt niet meer dan 35 m²;
  • c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving wordt niet onevenredig nadelig beïnvloed;
  • d. detailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • e. de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • f. er onstaan geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ter plaatse;
  • g. aan de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse wordt geen afbreuk gedaan;

8.5.4 Mantelzorg

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van omwonende en bedrijven kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 8.4.2 sub l voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • d. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • e. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

8.5.5 Parkeren in de voortuin

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 8.4.2 sub m voor het gebruik van de voortuin voor parkeren, met dien verstande dat:

  • a. de afstand tussen de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw en het openbaar gebied minimaal 6 meter bedraagt;
  • b. het gebruik als parkeerplaats de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt.