Plan: | Stevensweert |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1641.BPL017-VG01 |
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat geen nieuwe milieugevoelige bestemmingen zijn toegestaan in verband met de geuremissie.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gebruik van het rioolgemaal, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 30.1.1, en worden toegestaan dat nieuwe geursgevoelige objecten worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan, mits de geurbelasting vanwege het rioolgemaal ten aanzien van deze geurgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een door burgemeester en wethouders verleende hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk 3' is het niet toegestaan om:
De in artikel 30.2.1 gestelde verboden gelden niet voor:
Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van de verboden in dit artikel.
Op de gronden mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veiligheidsrisico van de kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 30.3.1, voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming indien die bouwwerken als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten kunnen worden aangemerkt in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, mits aangetoond wordt dat deze objecten voldoen aan de normen van plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR).
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden primair bestemd voor de instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.
Ongeacht hetgeen in de regels voor de op deze gronden rustende bestemming is bepaald, mag er ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' niet worden gebouwd voor zover de windvang van de molen daardoor niet onevenredig wordt aangetast. Uitgangspunt hierbij is dat de optimale windvang tot maximaal 5 % mag worden beperkt. Voor de bepaling van de toegestane bouwhoogtes gelden de hoogtes zoals opgenomen op in de onderstaande maxtrix:
Afstand tot de molen | Maximale bouwhoogte |
50 meter | 4,16 meter |
100 meter | 5,16 meter |
150 meter | 6,16 meter |
200 meter | 7,16 meter |
250 meter | 8,16 meter |
300 meter | 9,16 meter |
350 meter | 10,16 meter |
400 meter | 11,16 meter |
450 meter | 12,16 meter |
500 meter | 13,16 meter |
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' dienen de gronden in het kader van de nautische belangen van de vaarweg vrij gehouden te worden van bebouwing en opslag.
Bouwen en opslagbinnen deze aanduiding is niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken die worden gebouwd welke direct verband houden met mogelijke toekomstige reconstructies en/of uitbreidingen aan de nabij gelegen vaarweg, alsmede voor het creëren van een optimale nautische omgeving.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het vaarverkeer, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 30.5.1, voor de bouw van bouwwerken en opslag welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming nadat de vaarwegbeheerder terzake is gehoord.
De in 30.5.2 bedoelde afwijking wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken, een complex van bouwwerken of opslag die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.
Ten aanzien van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd vanwege een hoge geluidbelasting vanwege industrielawaai.
Mits de geluidbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van geluidgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een door burgemeester en wethouders verleende hogere grenswaarde, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.6.1 en toestaan dat nieuwe geluidgevoelige objecten worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan.