19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Verbod
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:
-
a. enig werk dan wel een verandering in een bestaand werk te maken dan wel in een bestaand werk verandering te brengen;
-
b. grond, bagger, specie, puin of andere zinkende stoffen te stapelen, storten of neer te leggen;
-
c. het verrichten van ontgrondingen;
-
d. bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, vistoestellen inbegrepen, aan te brengen;
-
e. een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting, niet bestemd voor vervoer, vast te leggen.
Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
f. het werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is niet in strijd met de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan, of krachtens zodanige plannen gestelde eisen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening dan wel met een voorbereidingsbesluit;
-
g. voor het werk of de werkzaamheid een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988, een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze is verleend indien zulks vereist is;
-
h. het werk of werkzaamheid is niet in strijd met de regels gesteld bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 4.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening of bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3 derde lid van de Wet ruimtelijke ordening.
19.4.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
-
b. vallen binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
-
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
19.4.3 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar, gehoord de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat, en door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen de in 19.1 genoemde functies van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.