direct naar inhoud van Artikel 17 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Plan: Oude kern Wessem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1641.BPL002-VG01

Artikel 17 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Omschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het dorpsgezicht in cultuurhistorische, beeldkwalitatieve, bouwkundige of anderszins ruimtelijke zin.

17.1.2 Relatie onderliggende bestemming(en)

De gronden waarop de dubbelbestemming rust mogen worden gebruikt volgens de regels van de onderliggende bestemming, mits:

  • a. het gebruik van de onderliggende bestemming niet in strijd is de hierna te gegeven regels van de dubbelbestemming; en
  • b. het gebruik van de onderliggende bestemming niet zodanig is dat daarmee de verwezenlijking van de dubbelbestemming of het gebruik van die dubbelbestemming in de toekomst onmogelijk wordt gemaakt, wordt bemoeilijkt of wordt beperkt.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwen volgens de dubbelbestemming

Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die geen gebouwen zijn en die nodig zijn voor het behoud of het herstel van het beschermd dorpsgezicht en voor het behoud of herstel van het cultuurhistorisch evenwicht.

17.2.2 Bouwen volgens de onderliggende bestemming

Op de gronden mogen bouwwerken worden gebouwd volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, mits het beschermd dorpsgezicht en het cultuurhistorisch evenwicht daarmee niet worden aangetast.

17.2.3 Advies over de omgevingsvergunning

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen als bedoeld in 17.2.1of 17.2.2, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw.

Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:

  • a. de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad; en
  • b. de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.

17.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaatsing, kapvorm, verschijningsvorm, dakhellingen, lineaire afmetingen, oppervlaktematen en inhoudsmaten van de gebouwen die volgens de onderliggende bestemming zijn toegestaan, met als doel dat met die nadere eisen een zo goed mogelijke uitvoering van het bestemmingsplan wordt gewaarborgd met het oog op het behoud en het herstel van het beschermd dorpsgezicht en het behoud of het herstel van het cultuurhistorisch evenwicht.
  • b. De nader geĆ«iste afmetingen mogen niet meer dan 15% afwijken van de afmetingen die voor de gebouwen op grond van de onderliggende bestemming zijn voorgeschreven, dan wel van de bestaande situatie op het tijdstip waarop de nadere eisen van kracht worden.
  • c. Alvorens nadere eisen te stellen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw.
  • d. Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder de vraag of door de nadere eisen het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:

  • a. het slopen van gebouwen en andere bouwwerken anders dan voor de effectuering van een omgevingsvergunning;
  • b. het verven van gevels, ramen, deuren, luiken en/of sieronderdelen;
  • c. het wijzigen en/of herstellen van gevels, ramen, deuren, luiken, sieronderdelen en/of dakbedekking;
  • d. het pleisteren van gevels;
  • e. het opslaan, deponeren, lozen en/of storten van al dan niet afgedankte en/of aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en/of producten, alsmede het aanleggen en/of inrichten van opslag-, stort- en/of bergplaatsen;
  • f. het rooien van bomen, hagen en andere beplanting, zoals specifiek aangegeven op de als bijlage aan deze regels toegevoegde kaart 'groene waarden in het beschermde dorpsgezicht', niet behorende tot het normale onderhoud, anders dan nodig is voor de uitvoering van een rechtsgeldige omgevingsvergunning;
  • g. het verwijderen, wijzigen en/of aanleggen van de verharding c.q. bestrating van de als bestemming Verkeer aangewezen gronden;
  • h. het verwijderen, wijzigen en/of aanleggen van verharding c.q. bestrating op de als bestemming Wonen aangewezen gronden;
  • i. het dempen van beken, sloten en/of andere waterlopen;
  • j. het afgraven en/of ophogen van gronden;
  • k. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen;

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • l. het werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is niet in strijd met de bestemmingsomschrijving van het bestemmingsplan, of krachtens zodanige plannen gestelde eisen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening dan wel met een voorbereidingsbesluit;
  • m. voor het werk of de werkzaamheid een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988, een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze is verleend indien zulks vereist is;
  • n. het werk of werkzaamheid is niet in strijd met de regels gesteld bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 4.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening of bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3 derde lid van de Wet ruimtelijke ordening.

17.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de commissie als bedoeld in 17.4.3;

In ieder geval dat de werken of werkzaamheden direct of indirect de verstoring van de beeldkwaliteit van het beschermd dorpsgezicht en de daartoe behorende bouwwerken in cultuurhistorische of bouwkundige zin tot gevolg hebben, verbindt het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de voorwaarde dat:

  • a. wordt aangelegd op de wijze die door of vanwege burgemeester en wethouders tijdens het verrichten van de werken of de werkzaamheden wordt aangegeven;
  • b. de werken of werkzaamheden worden begeleid door een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van monumenten en cultuurhistorische waarden in het algemeen, aan wiens instructies tijdens het aanleggen gevolg dient te worden gegeven.

17.4.3 Advies over de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw.

Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:

  • a. de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad; en
  • b. de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

17.4.4 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

17.4.5 Toelaatbaarheid van de werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voorzover het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, in het bijzonder de karakteristiek van het dorpsbeeld, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

17.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
17.5.1 verbod

Voor het slopen van een bouwwerk is een omgevingsvergunning vereist. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, in het bijzonder de ruimtelijke karakteristiek van het dorpsbeeld, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

17.5.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de commissie als bedoeld in 17.5.3;

In ieder geval dat het slopen direct of indirect de verstoring van de beeldkwaliteit van het beschermd dorpsgezicht en de daartoe behorende bouwwerken in cultuurhistorische of bouwkundige zin tot gevolg hebben, verbindt het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk de voorwaarde dat:

  • a. wordt aangelegd op de wijze die door of vanwege burgemeester en wethouders tijdens het verrichten van de werken of de werkzaamheden wordt aangegeven;
  • b. het slopen worden begeleid door een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van monumenten en cultuurhistorische waarden in het algemeen, aan wiens instructies tijdens het aanleggen gevolg dient te worden gegeven.

17.5.3 Advies over de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Alvorens omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw.

Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:

  • a. de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad; en
  • b. de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.