Oostland - Berkel
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.1621.BP0120-VAST |
Artikel 29 Algemene wijzigingsregels
29.1 Algemene wijzigingen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 28 (Algemene afwijkingsregels) niet kunnen worden gebouwd;
een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsgrenzen, bebouwingsgrenzen en bouwvlakken, aanduidingen en/of aanwijzingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.
29.2 Wijzigingen bestemmingen en aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
het toevoegen op de kaart van de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ of de aanduiding ‘archeologische waarden’, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven;
het verwijderen van en/of wijzigen van de situering van de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’, 'Leiding - Hoogspanning 1', 'Leiding - CO2', en 'Leiding - Riool' en/of de daarbij behorende zone(s) met maximaal 25 m vanuit de hartlijn van de leiding naar beide zijden, indien dit in verband met de herinrichting van het gebied of in verband met (landelijke) veiligheidsrichtlijnen wenselijk of noodzakelijk is, er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en er voldaan blijft worden aan de minimale toetsingsafstanden. Alvorens toepassing te verlenen aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding;
het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding;
het geheel verwijderen en/of wijzigen van bestaande op de kaart aangegeven milieucirkels, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is;
het geheel verwijderen en/of wijzigen van bestaande op de kaart aangegeven aanduidingen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt.
29.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 1' te wijzigen naar de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', onder de volgende voorwaarden:
vaststaat dat indien aan de orde de woonfunctie ter plaatse niet meer wordt uitgeoefend danwel het agrarisch bedrijf ter plaatse is is beëindigd;
op de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' wordt naar gelang de situatie ter plaatse en in aansluiting op aangrenzende gronden, een bouwvlak aangeduid, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van glastuinbouw voor het milieu in de omgeving;
de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte;
tenminste 12,50 % van de gronden, die deel uitmaken van de wijzigingsbevoegdheid voor water worden benut, tenzij met instemming van het Hoogheemraadschap van Delfland compensatie elders plaats kan vinden;
instemming is verkregen van het Hoogheemraadschap van Delfland;
indien nog geen bedrijfswoning aanwezig is, is één bedrijfswoning toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan bij een volwaardig agrarisch bedrijf;
de bedrijfswoning is noodzakelijk voor de uitoefening van het bedrijf;
de noodzakelijkheid en de volwaardigheid dienen te worden aangetoond middels een bedrijfsplan;
vooraf dient advies te worden gevraagd van een ter zake deskundige;
er is geen sprake van milieuhygienische belemmeringen;
het bepaalde in artikel 3.2.3 is van overeenkomstige toepassing.
29.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 2' te wijzigen naar de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch verwant bedrijf', onder de volgende voorwaarden:
de bestaande kassen dienen te worden gesloopt;
er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen;
de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
29.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 3' te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijf', onder de volgende voorwaarden:
vaststaat dat indien aan de orde de woonfunctie ter plaatse niet meer wordt uitgeoefend danwel het agrarisch bedrijf ter plaatse is is beëindigd;
er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen;
de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving
voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
29.6 Algemene randvoorwaarden voor wijzigen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
het aantal parkeervoorzieningen;
de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
het milieu.