direct naar inhoud van Regels

Oostland - Berkel

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1621.BP0120-VAST

Artikel 17 Leiding - Hoogspanning

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. de aanleg, het beheer en het onderhoud van een ondergrondse 380 kV hoogspanningsleiding;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 40 m2 bedragen;

  2. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

 

17.2.3 Bouwen andere bestemmingen

Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

17.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 17.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsleiding niet worden geschaad;

  2. de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen danwel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

 

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

17.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 17.4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van beplantingen en bomen;

  2. aanleggen en verharden van wegen of paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.

  5. aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  6. het permanent opslaan van goederen.

 

17.4.2 Uitzonderingen

Het in sublid 17.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  1. die verband houden met de aanleg van de betreffende bovengrondse hoogspanningsverbinding;

  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud, ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.

 

17.4.3 Toelaatbaarheid

Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 17.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  1. de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsleiding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken;

  2. de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen danwel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.