direct naar inhoud van Regels

Oostland - Berkel

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1621.BP0120-VAST

Artikel 9 Recreatie - Natuurgebied

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Natuurgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. extensieve openluchtrecreatie;

  2. instandhouding en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;

  3. instandhouding en ontwikkeling van watergangen, (watertoevoer)sloten en andere waterpartijen, waterberging, kades en andere voorzieningen voor waterbeheer;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. groenvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

  7. wegen en fiets- en voetpaden;

  8. weilanden;

 

met de daarbij behorende:

  1. verhardingen;

  2. bouwwerken, zoals straatmeubilair, kunstwerken, infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

 

9.2.2 Gebouwen

Op of in de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

9.2.3 Andere bouwwerken

Op of in de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat:

  1. de bouwhoogte van windmolens ten behoeve van het waterneheer niet meer mag bedragen dan 10 m;

  2. de bouwhoogte van lichtmasten, verkeerstekens en wegwijzers niet meer mag bedragen dan 6 m;

  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van waterbeheer mag niet meer bedragen dan 3 m.

  4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 2 m.

 

9.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. de kwaliteit van de openbare ruimte;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de sociale veiligheid;

  4. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;

  5. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

  6. het milieu.

 

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2, ten behoeve van de bouw van gebouwen zoals schuilgelegenheden en bergingen, mits de noodzaak daarvan is aangetoond en de natuur- en landschapswaarden niet worden aangetast, waarbij:

  1. de oppervlakte van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 30 m² tot een gezamenlijke oppervlakte van 150 m².

  2. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

9.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd;

  2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld;

  3. het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels;

  4. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering;

  5. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;

  6. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  7. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  8. het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 m opgaand of dieper dan 0,40 m onder maaiveld wortelend houtgewas met agrarische productiefunctie;

  9. het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander bodemcultuur;

  10. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden;

  11. het verwijderen van onverharde wegen of paden;

  12. het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m² per perceel.

 

9.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

9.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 9.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de natuur en landschappelijke waarden. Indien de vergunning ziet op een wijziging in de waterhuishouding winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het Hoogheemraadschap.