direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen - Gestapeld
Plan: Westpolder/Bolwerk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0104-VAST

Artikel 22 Wonen - Gestapeld

22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. op de begane grondlaag:
    • 1. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep en/of webwinkel;
    • 2. (al dan niet gemeenschappelijke) ruimten ten behoeve van de bovengelegen woningen;
  • b. op de overige bouwlagen: woningen;

met de daarbij behorende bouwwerken.

22.1.2 Specifiek

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn de gronden, in afwijking van het bepaalde in lid 22.1.1 onder a, mede bestemd voor (gebouwde) parkeervoorzieningen.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

Op de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

22.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)';
  • c. ten aanzien van de dakhelling geldt dat voor hoofdgebouwen die:
    • 1. op de verbeelding met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' zijn aangegeven; de dakhelling tussen de 30° en 60° bedraagt;
    • 2. op de verbeelding uitsluitend met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' zijn aangegeven; worden uitgevoerd met een plat dak;
    • 3. op de verbeelding met de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden) zijn aangegeven; de dakhelling niet meer bedraagt dan aangeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van parkeervoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw worden gebouwd;
  • e. ten aanzien van het bouwen is tevens het bepaalde in artikel 32 'Algemene bouwregels' van toepassing.
22.2.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. bij iedere hoofdgebouw mogen aan de achtergevel van het hoofdgebouw aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
    • 3. op de uitbouw zijn veiligheidsvoorzieningen, zoals een balustrade of borstwering, tot een bouwhoogte van 1,5 m toegestaan, tenzij het betreedbaar oppervlak zich dan binnen 2 m van een buurperceel bevindt;
    • 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e;
  • b. bij ieder hoofdgebouw mogen aan de zijgevel aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit:
      • de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
      • de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand tot:
      • de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
    • 4. op de uitbouw zijn veiligheidsvoorzieningen, zoals een balustrade of borstwering, tot een hoogte van 1,5 m toegestaan, tenzij het betreedbaar oppervlak zich dan binnen 2 m van een buurperceel bevindt;
    • 5. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e;
  • c. de ieder hoofdgebouw mogen vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
    • 2. de afstand tot:
      • de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen;
      • de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
      • de zijgevel van het hoofdgebouw ten minste 1 m zal bedragen;
    • 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e;
  • d. bij ieder hoofdgebouw mogen vrijstaande overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
    • 2. de afstand tot de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
    • 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e;
  • e. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b, c en d mogen slechts worden opgericht, indien het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen - Gestapeld', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft en:
    • 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen - Gestapeld', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt;
    • 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen - Gestapeld', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt;
    • 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen - Gestapeld', buiten het bouwvlak, meer dan 500 m² bedraagt.
22.2.4 Andere bouwwerken

Bij ieder hoofdgebouw mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 1 m voor andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevelrooilijn.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 22.2.2 onder c voor een maximaal 2 m hogere goothoogte over maximaal 25% van de breedte van de gevel.
  • b. het bepaalde in lid 22.2.3 onder a, b en c voor een afwijkende goot- en bouwhoogte van een aanbouw, bijgebouw of overkapping aan de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw of van een vrijstaand bijgebouw tot maximaal 4 m respectievelijk 5 m.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.4.1 Aantal woningen

Voor zover binnen een bouwvlak bestaande woningen aanwezig zijn, mag het aantal woningen binnen dit bouwvlak niet worden vergroot of verkleind.

22.4.2 Beroep aan huis

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 33 'Algemene gebruiksregels' lid 1 wordt gerekend het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
  • b. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • c. de totale beroepsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
  • f. er mogen geen activiteiten plaatsvinden vallend onder de Wet milieubeheer / Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • g. er slechts detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
    • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente;
  • h. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • i. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in de in bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten (wonen), voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.
22.4.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 33 'Algemene gebruiksregels' lid 1, wordt gerekend het exploiteren van een webwinkel waarbij sprake is van uitstallen ten verkoop of het ter plaatse leveren of afhalen van goederen.

22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw, aanbouwen en/of bijgebouwen voor ambachtelijke/verzorgende bedrijven, voor zover aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
  • b. de bedrijfsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
  • f. er mogen geen activiteiten plaatsvinden vallend onder de Wet milieubeheer / Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • g. er slechts detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
    • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.
  • h. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijke aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • i. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in de in bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten (wonen), voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.