direct naar inhoud van Artikel 18 Centrum - Uit te werken
Plan: Centrum Berkel en Rodenrijs
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0089-VAST

Artikel 18 Centrum - Uit te werken

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemeen

De voor 'Centrum - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. maatschappelijke doeleinden ten behoeve van onder meer religie, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie, gezondheids- en andere zorg, wijkvoorzieningen, openbare en bijzondere dienstverlening, waaronder begrepen een gemeentewerf;
  • c. detailhandelsbedrijven, dienstverlenende bedrijven en horecabedrijven met uitzondering van dancings;
  • d. praktijkruimten;
  • e. recreatie-inrichtingen en sportvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen waaronder begrepen warmtevoorzieningen;
  • g. verkeers-, verblijfsdoeleinden en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • h. parken, plantsoenen en andere groenvoorzieningen alsmede speelvoorzieningen;
  • i. waterhuishouding (waterberging, wateraan- en -afvoer) en andere waterstaatsdoeleinden;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

18.1.2 Specifiek

De gronden als bedoeld in lid 18.1.1 zijn ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' in ieder geval bestemd voor nutsvoorzieningen.

18.2 Uitwerkingsregels
18.2.1 Inhoudelijke regels

Ten aanzien van de in lid 18.1 bedoelde gronden gelden de volgende uitwerkingsregels:

  • a. voor het nieuwe centrumgebied wordt uitgegaan van het zoveel mogelijk koppelen van niet-woonfuncties met woonfuncties, waarbij zowel sprake kan zijn van eengezinswoningen en gestapelde woningen, al dan niet op een of meerdere onderlagen;
  • b. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandelsbedrijven, dienstverlenende bedrijven en horecabedrijven mag ten hoogste 6.500 m2 bedragen, waarbij de onderstaande uitgangspunten gelden:
    • 1. detailhandelsbedrijven en dienstverlenende bedrijven maximaal 5.500 m2;
    • 2. horecabedrijven ten hoogste 1.000 m2;
    • 3. ten aanzien van de bedrijfsvestigingen zal bij de uitwerking een nadere differentiatie dienen te worden vastgesteld onder meer betrekking hebbende op de omvang van de te vestigen eenheden;
  • c. voor kantoren en praktijkruimten is het beleid gericht op publieksgerichte vestigingen (met een baliefunctie) en vestigingen met een lokaal verzorgend karakter;
  • d. detailhandelsvestigingen en vestigingen van dienstverlenende bedrijven mogen uitsluitend worden gevestigd binnen een zone van 50 meter ten westen van de Westersingel en binnen een zone van ten hoogste 150 meter uit de Westersingel, mits dit geschiedt in de zone langs de aan te leggen watergang;
  • e. de situering van detailhandelsvestigingen, dienstverlenende bedrijven en horecabedrijven dient te geschieden uitsluitend op de ten zuiden hiervan aanwezige centrumvoorzieningen;
  • f. voor horecabedrijven dient te worden uitgegaan van centrumondersteunende horecabedrijven, al dan niet met buitenterrassen en een vestiging in de directe nabijheid van de aan de westzijde te realiseren waterpartij;
  • g. ten behoeve van maatschappelijke doeleinden en recreatie-inrichtingen wordt uitgegaan van een ruimtereservering van tenminste 15.000 m2 en een bebouwd oppervlak van tenminste 50%;
  • h. maatschappelijke doeleinden, kantoren, praktijkruimten en recreatie-inrichtingen, zullen in hoofdzaak binnen de zone tussen de Westersingel, de Nieuwe Westersingel, en ten noorden van de nieuwe waterpartij worden gesitueerd. De ontsluiting van de genoemde functies voor autoverkeer zal in hoofdzaak dienen te geschieden vanaf de Nieuwe Westersingel;
  • i. voor gebouwen wordt voor gebouwen uitgegaan van een goothoogte van ten hoogste 12 m en een hoogte van ten hoogste 15 m;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder i. mag de hoogte van gebouwen ten hoogste 28 m bedragen, op voorwaarde dat de gezamenlijke grondoppervlakten van deze bebouwing niet meer dan 1.500 m2 mag bedragen en de grondoppervlakte per gebouw niet meer dan 800 m2, en deze gebouwen worden gesitueerd in de directe omgeving van de nieuwe watergang;
  • k. voor de te realiseren woningen ten westen van de Westersingel geldt een maximale goothoogte van 6 m en een maximale hoogte van 10 m; de gebouwen mogen worden afgedekt door een kap waarvan de dakhelling ten hoogste 45 graden mag bedragen;
  • l. er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij al dan niet heel of gedeeltelijk onder peil gelegen, gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan. Bij de te realiseren parkeervoorzieningen zal bij de verdere uitwerking een nadere onderbouwing moeten worden gegeven van de parkeerbehoefte waarbij rekening dient te worden gehouden met de in de directe omgeving te realiseren parkeervoorzieningen en het (dubbel)gebruik van parkeervoorzieningen.
18.2.2 Voorwaarden

Uitwerking van het plan is slechts toegestaan indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu:
  • b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. mobiliteitstoets;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.
18.3 Bouwregels
18.3.1 Bouwverbod

Het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan ex artikel 3.6 Wro dat in werking is getreden.

18.3.2 Bouwregels na uitwerking

Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen, na het in werking treden van de uitwerking, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de bouwregels zoals opgesomd in artikel 18.2 van overeenkomstige toepassing zijn.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, zolang het in lid 18.3.1 bedoelde uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken op voorwaarde dat het bouwplan past binnen een ontwerp dan wel een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.