direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene gebruiksregels
Plan: Centrum Bergschenhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0073-VAST

Artikel 16 Algemene gebruiksregels

16.1 Gebruik van onbebouwde gronden
16.1.1 Algemeen verbod

Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.

16.1.2 Specifiek verbod

Onverminderd het bepaalde in lid 16.1.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor:

  • a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

16.1.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 16.1.2 is niet van toepassing op:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 16.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
16.2 Gebruik van bouwwerken
16.2.1 Algemeen verbod

Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.

16.2.2 Specifiek verbod

Onverminderd het bepaalde in lid 16.2.1 is het in ieder geval verboden:

  • a. de woningen te gebruiken voor/als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, zulks met uitzondering van het bepaalde in lid 9.4.2 aangaande het (mede)gebruik van woningen als beroepsmatige werkruimte;
  • b. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting;
  • c. de bouwwerken, welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend;
  • d. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de afwijking werd verleend.