Plan: | Reparatieplan Landelijk Gebied 2017 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1598.ReparatieBPLG2017-va01 |
Voor het landelijk gebied van de gemeente Koggenland geldt het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Dit bestemmingsplan is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld en inmiddels geheel in werking getreden (onherroepelijk).
Het landelijk gebied omvat het gehele gemeentelijk grondgebied met uitzondering van de grotere kernen en de bedrijventerreinen. Binnen het landelijk gebied zijn dus wel de linten / kleinere kernen Wogmeer, Grosthuizen, Oudendijk en Rustenburg gelegen.
In het vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied is een aantal onduidelijkheden en onjuistheden geconstateerd. Het gaat hier om omissies die over het algemeen tijdens het werken/toetsen in de praktijk naar boven zijn gekomen. Deze omissies worden met voorliggend Reparatieplan hersteld. De aanpassingen zijn van geringe omvang en betreffen zowel de verbeelding, de regels als de toelichting. De aanpassingen op de verbeelding zijn voornamelijk perceelsgericht. De juridische regeling wordt in overeenstemming gebracht met de feitelijke (bestaand legaal gebruik) en/of vergunde situatie. In de regels en toelichting zijn ook de resultaten van nieuw/actueel onderzoek meegenomen, zoals de archeologische beleidsadvieskaart en het geluidonderzoek, evenals nieuwe inzichten die voortvloeien uit eerder genomen besluiten en uitwerkingen van het vastgesteld beleid. In het navolgende hoofdstuk zijn de aanpassingen beschreven. Ondergeschikte tekstaanpassingen zijn hierbij niet meegenomen, omdat deze geen nadere toelichting behoeven.
Het Reparatieplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied uit 2013. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied blijft voor de niet herziene delen van kracht. Het Reparatieplan vormt een aanvulling hierop en moet in samenhang met dit bestemmingsplan worden gelezen.
De percelen waarvoor, na vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013, een partieel bestemmingsplan of een wijzigingsplan is vastgesteld, zijn in deze herziening buiten beschouwing gelaten. Daarmee blijven de specifieke regels van de perceelsgerichte plannen en de daarin opgenomen voorwaardelijke verplichtingen in relatie tot de landschappelijke inpassing afzonderlijk van kracht.
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op enkele specifieke onderwerpen die in het Reparatieplan worden meegenomen. Het betreft de dijken/waterkeringen en de stolpen in het plangebied. Daarna wordt ingegaan op de belangrijkste aanpassingen in de toelichting, de regels en de verbeelding.
Geconstateerd is dat in het bestemmingsplan Landelijk Gebied de gehanteerde systematiek ten aanzien van het beschermen en bestemmen van de dijken cq. de waterkeringen in het plangebied niet duidelijk is. Bovendien zijn toelichting en verbeelding niet goed op elkaar afgestemd. Op basis van opgevraagd kaartmateriaal van het Hoogheemraadschap is dit hersteld en zijn de waterkeringen in verschillende bestemmingen/aanduidingen vastgelegd.
Vrijwaringszone-dijken (doelmatig/veilig functioneren waterkering)
In het bestemmingsplan Landelijk Gebied is een algemene aanduidingsregel 'vrijwaringszone-dijken' opgenomen ter bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkeringen in het gebied. Abusievelijk zijn niet alle regionale waterkeringen van een dergelijke zone voorzien. Bovendien is na nader overleg met het Hoogheemraadschap gebleken dat niet de waterstaatswerken zelf, maar alleen de bijbehorende beschermingszones alsmede het profiel van de vrije ruimte, de gebiedsaanduiding horen te krijgen. Met dit Reparatieplan wordt dit hersteld en zijn alle beschermingszones bij de in het plangebied voorkomende waterkeringen van een vrijwaringszone voorzien. De verbeelding en toelichting zijn op dit punt aangepast. De regeling blijft verder ongewijzigd.
Waterstaat- Waterkering
Voor alle (regionale) waterkeringen in het plangebied (de oude kernzone) geldt de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering. Het betreft hier een dubbelbestemming waarmee de waterkerende functie van de dijken wordt vastgelegd. Daarnaast ziet de dubbelbestemming toe op het behoud en de bescherming van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijken. De basisbestemmingen zijn afgestemd op de feitelijke functie van de gronden, zoals verkeer.
Water- Waterstaat
De dijk langs het IJsselmeer/Markermeer is een primaire waterkering en heeft in het bestemmingsplan de bestemming Water - Waterstaat. De waterkerende functie staat voorop, zodat gekozen is voor een basisbestemming. Om de naamgeving beter te laten aansluiten bij de primaire functie van de dijk is deze in het Reparatieplan vervangen door Water-Waterkering.
Waarde - Cultuurhistorie
Alle dijken hebben landschappelijke en cultuurhistorische betekenis in het landschap van Koggenland. De dijken vertellen het verhaal van de totstandkoming van het landschap zoals dat er nu ligt en de strijd met het water. Om die reden zijn de regionale waterkeringen/dijken door de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' cultuurhistorisch en landschappelijk beschermd. De Wogmeerdijk heeft geen status als waterkering. Daarom is voor deze dijk een aparte dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming zal een ontwikkeling worden beoordeeld op de gevolgen die dat voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de dijk heeft.
Na vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied is gebleken dat niet alle stolpen op een juiste wijze zijn beschermd. Enkele stolpen hebben geen beschermende regeling in de vorm van een specifieke bestemming 'Wonen-Stolp' of 'specifieke bouwaanduiding stolp' gekregen. Er zijn ook panden die deze bescherming wel hebben gekregen, terwijl het geen stolpen zijn. Op grond van een naverkenning is dit, waar nodig, gerepareerd.
Op een aantal percelen komen specifieke situaties voor. Soms is er zowel een stolpwoning als ook een stolpschuur aanwezig. Om ook de hoofdvorm van deze stolpschuren (niet bestemd voor wonen) te beschermen, is een nieuwe aanduiding aan de regels toegevoegd: 'specifieke bouwaanduiding stolp-stolpschuur' (sba-ss). Daarnaast zijn er ook enkele percelen waar een stolp aan een woonhuis is vastgebouwd of andersom. In dat geval mag de stolp ten behoeve van de woonfunctie worden ingericht en wordt samen met het aangebouwde woonhuis als hoofdgebouw aangemerkt, om reden waarvan die stolpen worden voorzien van een aanduiding voor een stolpwoning. Het bijbehorende woonhuis is daarbij niet aangeduid binnen de stolpregeling. Voorzover het bijbehorend woonhuis een (gemeentelijk) beeldbepalend pand is, is het woonhuis aangeduid als karakteristiek en op die wijze via de regels beschermd.
Het bestemmingsplan voorziet in een regeling (wijzigingsbevoegdheid) om een stolp te kunnen splitsen. De toelichting op deze splitsingsmogelijkheid klopt niet en wordt aangepast. Het splitsen van een stolp met meerdere vierkanten is mogelijk tot een maximum van 4 woningen (in plaats van 6).
De voorwaarde dat, voordat medewerking aan splitsing kan worden verleend, advies moet worden ingewonnen bij de Boerderijen Stichting of een andere daarmee vergelijkbare onafhankelijke en ter zake deskundige wordt geschrapt. Bouwplannen voor de splitsing van stolpen worden in de praktijk altijd aan de welstandscommissie voorgelegd en, onder meer, getoetst aan de objectcriteria voor stolpboerderijen zoals die zijn neergelegd in de Welstandsnota. Van belang is dat de karakteristieken en het aanblik van één stolp aan de buitenkant behouden blijven.
In deze paragraaf worden de belangrijkste wijzigingen in de regels toegelicht. Eerst worden enkele aanpassingen toegelicht die in meerdere artikelen voorkomen. Daarna worden artikelsgewijs de belangrijkste wijzigingen toegelicht. Ondergeschikte aanpassingen van de regels worden in deze paragraaf niet verder toegelicht. Voor een overzicht van alle aanpassingen wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit Reparatieplan.
Regeling mantelzorg
De regeling voor mantelzorg wordt met dit Reparatieplan in zijn geheel geschrapt. Door het gewijzigde Besluit omgevingsrecht zijn de mogelijkheden om bij een woning een mantelzorgwoning te plaatsen, vereenvoudigd. Onder voorwaarden kan een bijbehorend bouwwerk (mantelzorgwoning) geheel vergunningsvrij geplaatst of verbouwd worden. De regeling voor mantelzorg (afwijkingsbevoegdheid) in het bestemmingsplan is daarmee overbodig geworden.
Regeling bed & breakfast
In een aantal bestemmingen is een regeling opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van de gebruiksregels, zodat in combinatie met de woonfunctie bed & breakfast kan worden gerealiseerd. Hieraan is een aantal voorwaarden verbonden. Eén daarvan is dat er per bestemmingsvlak ten hoogste 6 logieskamers (met een oppervlakte van 30 m² per kamer) ten behoeve van de recreatieve bewoning mogen worden ingericht. Met het Reparatieplan wordt de maximale oppervlakte van de logiesverblijven verhoogd naar 40 m². Bij aanvragen voor bed & breakfast blijkt vaak dat ook een bad/douche/toiletruimte wordt aangevraagd. Door het begrip 'logieskamer' te vervangen door 'logiesverblijf' (waaronder een logieskamer inclusief sanitaire voorzieningen wordt verstaan) en de oppervlakte iets te verruimen, wordt duidelijkheid gegeven over het toestaan en meerekenen van sanitaire voorzieningen bij de kamers. Aangezien het niet de bedoeling is om met de verruiming van de oppervlakte meer personen per kamer toe te staan en om het kleinschalig karakter te behouden, wordt als voorwaarde toegevoegd dat maximaal 2 personen per logiesverblijf zijn toegestaan. Tot slot is het in het Reparatieplan overeenkomstig de gemeentelijke Beleidsnota 'Planologische afwijkingsmogelijkheden' (2015) een gezamenlijke ruimte van maximaal 100 m² toe te staan.
Regeling kamerverhuur
De gemeente heeft beleid geformuleerd voor toepassing van de zogenaamde 'kruimelgevallenregeling' teneinde invulling te geven aan de bestuurlijke afwegingsruimte van artikel 4, bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. In dat beleid zijn voorwaarden gesteld voor de toelaatbaarheid van kamerverhuur. In de agrarische bestemmingen en de bestemmingen Wonen en Wonen - Stolp is een regeling voor kamerverhuur opgenomen. Om het beleid en het bestemmingsplan goed op elkaar aan te laten sluiten is het begrip voor kamerverhuur in artikel 1 aangepast, onder meer door de toevoeging dat er sprake moet zijn van een hoofdbewoner. Tezamen met de voorwaarden in de afwijkingsbevoegdheid is daarmee het beleid vertaald in het bestemmingsplan.
Geluidszones spoor en weg
In bijlage 7 van de regels van het geldende bestemmingsplan zijn alleen de geluidzones voor wegverkeer, maar niet voor het spoor opgenomen. In de toelichting en regels (zonering vanwege spoorweglawaai) wordt hier wel naar verwezen. Daarmee is het spoorweglawaai niet op een juiste wijze in het geldende plan opgenomen.
In dit Reparatieplan zijn de geluidzones voor spoor nu rechtstreeks op de verbeelding opgenomen. Vandaar dat de toelichting en de regels worden aangepast. Aan de geluidzone voor het spoor is een gebiedsaanduiding gekoppeld, die in artikel 54 regels bevat voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidgevoelige objecten.
Verder is van belang dat in oktober 2015 de rekenmodellen wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit in de gemeente geactualiseerd zijn. Deze nieuwe geluidscontouren van het wegverkeer zijn opgenomen in bijlage 3 van dit Reparatieplan (bijlage 7 bestemmingsplan Landelijk Gebied).
Archeologie
Door Archeologie West-Friesland is de gemeentelijke beleidskaart Archeologie, welke is overgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied, geactualiseerd. In het Reparatieplan is deze geactualiseerde kaart uit 2016 opgenomen. Dit betekent een aanpassing van de verbeelding (sommige gebieden zijn onderzocht en vrijgegeven) en de toelichting. Ook zijn aanpassingen in de regels van de diverse dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie doorgevoerd, onder andere omdat de vrijstellingsgrenzen van de diverse categorieën niet klopten.
In de toelichting van het bestemmingsplan komt paragraaf 3.9.1. te vervallen en wordt vervangen door de volgende paragraaf 3.9.1.
Door Archeologie West-Friesland, een samenwerkingsverband van verschillende Westfriese gemeenten, is een archeologische beleidskaart opgesteld. Op de archeologische beleidskaart zijn ondergrenzen gesteld voor archeologisch onderzoek vastgesteld op basis van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Het verdient aanbeveling om bij ontwikkelingen in een archeologisch waardevol (verwachtings)gebied van te voren een Quickscan te laten uitvoeren door Archeologie West-Friesland. De ruimtelijke ontwikkelingen worden dan afgezet tegen de aanwezige of te verwachten archeologische waarden. De op de archeologische advieskaart aangegeven vlakken zijn gebaseerd op bureauonderzoek en kaartanalyse, die niet tot uitdrukking komen op de archeologische beleidskaart. Op deze wijze wordt onnodig onderzoek voorkomen.
De hoogste bescherming is gegeven aan de kerkterreinen (ook de verdwenen kerken) en terreinen waar door middel van archeologisch onderzoek waarden zijn aangetoond. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied betreft het alleen kerkterreinen. Hier geldt dat bij alle bodemingrepen een Archeologische Quickscan noodzakelijk is.
De overige terreinen van hoge archeologische waarde hebben een vrijstellingsgrens van 100 m² en 35 cm gekregen. Voor dit bestemmingsplan zijn dit met name dijken en de linten van Spierdijk, Berkhout, Grosthuizen, Oudendijk en delen van Obdam en Hensbroek. De afzonderlijke huisplaatsen in de Baarsdorpermeer en de Wogmeer en een terrein van hoge archeologische waarde in de polder Mijzen vallen ook binnen deze vrijstellingsgrens.
Gebieden met een hoge archeologische verwachting hebben een vrijstellingsgrens van 500 m² en 35 cm gekregen. Dit betreft de veronderstelde bewoningslinten langs de Gouwen en de Weere, een mogelijke locatie van duikers tussen de Midden- en Noorderbraak bij Obdam, de waterbodem van het Hoornse Hop/Markermeer en het overige deel van de Polder Mijzen.
Het buitengebied in de Polder Achterkogge heeft een vrijstellingsgrens gekregen op basis van de aanwezige geologische afzettingen waar vindplaatsen uit het Laat Neolithicum worden verwacht. Hiervoor geldt een vrijstellingsgrens van 1 ha.
Het overige buitengebied (exclusief de Wogmeer en Baarsdorpermeer) heeft een vrijstellingsgrens van 2 ha gekregen, op basis van de zeer lage archeologische verwachting voor alle perioden.
Een aantal gebieden is vrijgegeven van archeologisch onderzoek. Dit betreft grote delen van de droogmakerijen Wogmeer en Baarsdorpermeer. Ook gebieden die reeds onderzocht zijn, worden niet meer beschermd. In figuur 11 zijn de verschillende archeologische waardevolle (verwachtings)gebieden weergegeven. De verschillende archeologisch waardevolle (verwachtings)gebieden zijn met dubbelbestemmingen vastgelegd.
Figuur 11 Archeologische beleidsadvieskaart
In paragraaf 4.42.1 en 4.43.1 wordt in de tweede alinea in de derde zin na het woord 'geschaad' het volgende toegevoegd: 'deze zijn veiliggesteld door middel van een opgraving'. Aan het slot van de een na laatste zin wordt het volgende toegevoegd: 'of als de waarden zijn veiliggesteld door middel van een opgraving (behoud ex situ)'.
Aan 4.42.2 en 4.43.2 wordt de volgende zin toegevoegd: 'Dit kan alleen als door archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen waarden in de bodem meer aanwezig zijn.'
In 4.44.1 wordt aan het begin de volgende tekst toegevoegd: 'Gebieden met een hoge archeologische verwachting zijn beschermd door het opnemen van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3. De gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden.'
Aan 4.44.2 wordt de volgende zin toegevoegd: 'Dit kan bijvoorbeeld als blijkt dat er geen archeologische waarden zijn aangetoond, bijvoorbeeld door archeologisch onderzoek of anderszins gewijzigde inzichten.'
In 4.45.1 wordt aan het begin de volgende tekst toegevoegd: 'Gebieden met een middelhoge tot lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Laat Neolithicum zijn beschermd door het opnemen van de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 4. De gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden.'
In de een na laatste zin komen de woorden 'en cultuurhistorische' te vervallen.
Aan 4.45.2 en 4.46.2 wordt de volgende zin toegevoegd: 'Dit kan bijvoorbeeld als blijkt dat er geen archeologische waarden zijn aangetoond door archeologisch onderzoek of dat blijkt dat de bodem is verstoord.'
In 4.46.1 wordt aan het begin de volgende tekst toegevoegd: 'Gebieden met een lage tot zeer lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden zijn beschermd door het opnemen van de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 5. De gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden.'
In de een na laatste zin komen de woorden 'en cultuurhistorische' te vervallen.
Parkeerregeling
Voorheen werd in bestemmingsplannen voor de toetsing van de parkeerbehoefte verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening. Door de inwerkingtreding van de 'Reparatiewet BZK 2014' (Staatsblad 2014, 458) per 29 november 2014 zijn de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening voor nieuwe, nog vast te stellen bestemmingsplannen niet meer van toepassing. De regeling van parkeerbepaling in de bouwverordening wordt daarom materieel overgenomen in bestemmingsplannen. Een en ander leidt niet tot een inhoudelijke wijziging van de beoogde toetsing. Aan het Besluit ruimtelijke ordening is mede in verband met het intrekken van toetsing aan de bouwverordening de mogelijkheid opgenomen om voor de invulling van de eis van voldoende parkeren in concrete situaties gebruik te maken van beleidsregels (zie artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro), zoals dit ook onder de werking van de bouwverordening mogelijk was.
Horecaperceel Braken Obdam
In 2000 is op gronden nabij bedrijventerrein de Braken in Obdam een bouwvergunning verleend voor de realisatie van een hotel. Als gevolg hiervan is aan deze gronden in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Obdam (2000) de bestemming 'Horeca' toegekend. In de jaren daarna zijn er meerdere verzoeken/plannen geweest om op deze locatie te gaan bouwen, maar van daadwerkelijke bouw is het niet gekomen. Aangezien de gemeente een horecaontwikkeling op deze plek nog steeds reëel en ruimtelijk aanvaardbaar vindt, is de Horecabestemming in het bestemmingsplan Landelijk Gebied, zoals vastgesteld in 2013, overgenomen. Abusievelijk zijn hierbij de gronden waarop destijds de parkeerruimte van het hotel was voorzien, agrarisch bestemd. Met het Reparatieplan wordt deze situatie hersteld. Op de verbeelding wordt het bestemmingsvlak Horeca vergroot (richting bedrijventerrein), ofwel wordt de bestemming Horeca teruggebracht op gronden die altijd deze bestemming hadden. Deze gronden zijn onlosmakelijk verbonden met de aangrenzende horecabestemming. Van het totale bestemmingsvlak mag ten hoogste 50% worden bebouwd. Hiermee is de planologische situatie zoals deze in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (Obdam) uit 2000 was vastgelegd, hersteld.
Voor zowel het opnemen van de vigerende bestemming Horeca in het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013 als het herstel van de omissie in het Reparatieplan geldt dat het gaat om het conserverend bestemmen van onbenutte mogelijkheden. Er is dan ook geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Bovendien is de locatie binnen 'bestaand stedelijk gebied' gelegen. Ten aanzien van de omgevingsaspecten met betrekking tot de horecaontwikkeling hebben zowel in 2000 als recentelijk in 2015 diverse onderzoeken plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de horecaontwikkeling op deze plek aanvaardbaar is en er vanuit het milieuaspect geen belemmeringen zijn.
Artikel 1 Begrippen
In de artikelen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied komt een aantal begrippen voor die niet zijn gedefinieerd in artikel 1 of die een aanpassing behoeven. Met dit Reparatieplan zijn deze begrippen aangepast of toegevoegd. Hierbij gaat het om de volgende begrippen:
Daarnaast vloeien uit het archeologische beleid een aantal nieuwe begrippen met betrekking tot archeologie voort. Deze zijn eveneens aan artikel 1 toegevoegd.
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5: Agrarisch - Intensief veehouderijbedrijf
Artikel 6 Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf
Artikel 7 Bedrijf:
Artikel 19: Horeca
Het bestemmingsvlak 'Horeca' aan de Braken/nabij Obdam is vergroot, overeenkomstig het vorige bestemmingsplan Landelijk Gebied, gemeente Obdam (2000). In de regels is opgenomen dat 50% van dit bestemmingsvlak mag worden bebouwd. Daarmee resteert er voldoende onbebouwde grond voor onder andere het parkeren.
Artikel 21: Maatschappelijk - Begraafplaats
Vanwege het feit dat het bestemmingsvlak voor de dierenbegraafplaats is aangepast aan de feitelijke gebruikssituatie (bestaand legaal gebruik), klopt de oppervlaktebepaling ook niet meer. De bouwregels zijn hierop aangepast. De oppervlakte voor gebouwen is verkleind van 100 m² naar 50 m².
Artikel 26 Recreatie – Verblijfsrecreatie
Binnen de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie zijn nu alleen restaurants ten dienste van de recreatieterreinen toegestaan. Op een tweetal campings/recreatieterreinen in de gemeente is echter een omgevingsvergunning verleend om het restaurant/eetcafé ook te gebruiken voor niet-recreanten. Het is van belang om hier één lijn in te trekken en gebruik door niet-recreanten in zijn algemeenheid toe te staan. Dit betekent dat aan artikel 26.1 onderdeel b onder 2 de volgende zinsnede is toegevoegd: “waarbij het restaurant zowel ten behoeve van recreanten als niet-recreanten gebruikt mag worden”.
Artikel 27 Recreatie- Volkstuinen
De bouwregels voor gebouwen en overkappingen zijn vervangen. Toegestaan is één gebouw of overkapping van maximaal 20 m² en een kas van maximaal 20 m².
Artikel 34 Water
In de bouwregels voor andere bouwwerken (34.2.2) zijn een minimale doorvaarthoogte en doorvaartbreedte genoemd. Echter, deze maten gelden alleen voor de recreatieve vaarroute binnen de gemeente en niet voor al het water. Met het Reparatieplan zijn deze regels alleen van toepassing verklaard voor het water met de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieve vaarroute", zoals op de verbeelding aangegeven.
Artikel 35 Water - Waterstaat
De dijk langs het IJsselmeer/Markermeer is een primaire waterkering en heeft in het bestemmingsplan Landelijk Gebied de bestemming Water - Waterstaat. De waterkerende functie staat voorop. Om de naamgeving van de bestemming beter aan te laten sluiten bij de bestemmingsomschrijving is de naamgeving gewijzigd in de bestemming 'Water - Waterkering'. De maximale bouwhoogte van andere bouwwerken is verhoogd van 5 naar 10 m, conform het vorige bestemmingsplan.
Artikel 36 Wonen
Artikel 37 Wonen - Stolp
Waarde - Archeologie (artikel 44 t/m 47)
Gebruiksregels (artikel 53)
In de aanhef van de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2013) wordt verwezen naar 'deze bestemming'. Aangezien deze regels voor alle bestemmingen uit het plan gelden, is dit aangepast naar 'de aan de grond gegeven bestemming'.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Omdat er sprake is van geringe aanpassingen aan het moederplan, wordt het bestemmingsplan meteen als ontwerp ter visie gelegd. Voorafgaand daaraan is vooroverleg gevoerd met van belang zijnde overheden en instanties. Van meerdere overleginstanties is een reactie ontvangen. Een weergave van het vooroverleg, de reacties en het gemeentelijk standpunt daaromtrent is vastgelegd in een reactienota. Deze reactienota is opgenomen in Bijlage 1.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 13 november 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In totaal zijn er 9 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de 'Nota zienswijzen Reparatieplan Landelijk Gebied 2017' (Bijlage bij vaststellingsbesluit). Overeenkomstig de wijzigingen in deze nota is het bestemmingsplan 'Reparatieplan Landelijk Gebied 2017' op 14 mei 2018 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. Tegen de vaststelling kan vervolgens beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingediend.
Het voorliggende bestemmingsplan betreft een Reparatieplan. De aanpassingen die worden gedaan op het bestemmingsplan Landelijk Gebied hebben allen betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande (legale) situaties en ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen/wijzigingen waren vastgelegd. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is daarom niet aan de orde.