direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Reparatieplan Landelijk Gebied 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1598.ReparatieBPLG2017-va01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voor het landelijk gebied van de gemeente Koggenland geldt het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Dit bestemmingsplan is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld en inmiddels geheel in werking getreden (onherroepelijk).


Het landelijk gebied omvat het gehele gemeentelijk grondgebied met uitzondering van de grotere kernen en de bedrijventerreinen. Binnen het landelijk gebied zijn dus wel de linten / kleinere kernen Wogmeer, Grosthuizen, Oudendijk en Rustenburg gelegen.


In het vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied is een aantal onduidelijkheden en onjuistheden geconstateerd. Het gaat hier om omissies die over het algemeen tijdens het werken/toetsen in de praktijk naar boven zijn gekomen. Deze omissies worden met voorliggend Reparatieplan hersteld. De aanpassingen zijn van geringe omvang en betreffen zowel de verbeelding, de regels als de toelichting. De aanpassingen op de verbeelding zijn voornamelijk perceelsgericht. De juridische regeling wordt in overeenstemming gebracht met de feitelijke (bestaand legaal gebruik) en/of vergunde situatie. In de regels en toelichting zijn ook de resultaten van nieuw/actueel onderzoek meegenomen, zoals de archeologische beleidsadvieskaart en het geluidonderzoek, evenals nieuwe inzichten die voortvloeien uit eerder genomen besluiten en uitwerkingen van het vastgesteld beleid. In het navolgende hoofdstuk zijn de aanpassingen beschreven. Ondergeschikte tekstaanpassingen zijn hierbij niet meegenomen, omdat deze geen nadere toelichting behoeven.


Het Reparatieplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied uit 2013. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied blijft voor de niet herziene delen van kracht. Het Reparatieplan vormt een aanvulling hierop en moet in samenhang met dit bestemmingsplan worden gelezen.


De percelen waarvoor, na vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013, een partieel bestemmingsplan of een wijzigingsplan is vastgesteld, zijn in deze herziening buiten beschouwing gelaten. Daarmee blijven de specifieke regels van de perceelsgerichte plannen en de daarin opgenomen voorwaardelijke verplichtingen in relatie tot de landschappelijke inpassing afzonderlijk van kracht.

Hoofdstuk 2 Onderdelen herziening

In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op enkele specifieke onderwerpen die in het Reparatieplan worden meegenomen. Het betreft de dijken/waterkeringen en de stolpen in het plangebied. Daarna wordt ingegaan op de belangrijkste aanpassingen in de toelichting, de regels en de verbeelding.

2.1 Dijken/waterkeringen

Geconstateerd is dat in het bestemmingsplan Landelijk Gebied de gehanteerde systematiek ten aanzien van het beschermen en bestemmen van de dijken cq. de waterkeringen in het plangebied niet duidelijk is. Bovendien zijn toelichting en verbeelding niet goed op elkaar afgestemd. Op basis van opgevraagd kaartmateriaal van het Hoogheemraadschap is dit hersteld en zijn de waterkeringen in verschillende bestemmingen/aanduidingen vastgelegd.

Vrijwaringszone-dijken (doelmatig/veilig functioneren waterkering)

In het bestemmingsplan Landelijk Gebied is een algemene aanduidingsregel 'vrijwaringszone-dijken' opgenomen ter bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkeringen in het gebied. Abusievelijk zijn niet alle regionale waterkeringen van een dergelijke zone voorzien. Bovendien is na nader overleg met het Hoogheemraadschap gebleken dat niet de waterstaatswerken zelf, maar alleen de bijbehorende beschermingszones alsmede het profiel van de vrije ruimte, de gebiedsaanduiding horen te krijgen. Met dit Reparatieplan wordt dit hersteld en zijn alle beschermingszones bij de in het plangebied voorkomende waterkeringen van een vrijwaringszone voorzien. De verbeelding en toelichting zijn op dit punt aangepast. De regeling blijft verder ongewijzigd.

Waterstaat- Waterkering

Voor alle (regionale) waterkeringen in het plangebied (de oude kernzone) geldt de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering. Het betreft hier een dubbelbestemming waarmee de waterkerende functie van de dijken wordt vastgelegd. Daarnaast ziet de dubbelbestemming toe op het behoud en de bescherming van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijken. De basisbestemmingen zijn afgestemd op de feitelijke functie van de gronden, zoals verkeer.

Water- Waterstaat

De dijk langs het IJsselmeer/Markermeer is een primaire waterkering en heeft in het bestemmingsplan de bestemming Water - Waterstaat. De waterkerende functie staat voorop, zodat gekozen is voor een basisbestemming. Om de naamgeving beter te laten aansluiten bij de primaire functie van de dijk is deze in het Reparatieplan vervangen door Water-Waterkering.

Waarde - Cultuurhistorie

Alle dijken hebben landschappelijke en cultuurhistorische betekenis in het landschap van Koggenland. De dijken vertellen het verhaal van de totstandkoming van het landschap zoals dat er nu ligt en de strijd met het water. Om die reden zijn de regionale waterkeringen/dijken door de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' cultuurhistorisch en landschappelijk beschermd. De Wogmeerdijk heeft geen status als waterkering. Daarom is voor deze dijk een aparte dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming zal een ontwikkeling worden beoordeeld op de gevolgen die dat voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de dijk heeft.

2.2 Stolpen

Na vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied is gebleken dat niet alle stolpen op een juiste wijze zijn beschermd. Enkele stolpen hebben geen beschermende regeling in de vorm van een specifieke bestemming 'Wonen-Stolp' of 'specifieke bouwaanduiding stolp' gekregen. Er zijn ook panden die deze bescherming wel hebben gekregen, terwijl het geen stolpen zijn. Op grond van een naverkenning is dit, waar nodig, gerepareerd.


Op een aantal percelen komen specifieke situaties voor. Soms is er zowel een stolpwoning als ook een stolpschuur aanwezig. Om ook de hoofdvorm van deze stolpschuren (niet bestemd voor wonen) te beschermen, is een nieuwe aanduiding aan de regels toegevoegd: 'specifieke bouwaanduiding stolp-stolpschuur' (sba-ss). Daarnaast zijn er ook enkele percelen waar een stolp aan een woonhuis is vastgebouwd of andersom. In dat geval mag de stolp ten behoeve van de woonfunctie worden ingericht en wordt samen met het aangebouwde woonhuis als hoofdgebouw aangemerkt, om reden waarvan die stolpen worden voorzien van een aanduiding voor een stolpwoning. Het bijbehorende woonhuis is daarbij niet aangeduid binnen de stolpregeling. Voorzover het bijbehorend woonhuis een (gemeentelijk) beeldbepalend pand is, is het woonhuis aangeduid als karakteristiek en op die wijze via de regels beschermd.

Het bestemmingsplan voorziet in een regeling (wijzigingsbevoegdheid) om een stolp te kunnen splitsen. De toelichting op deze splitsingsmogelijkheid klopt niet en wordt aangepast. Het splitsen van een stolp met meerdere vierkanten is mogelijk tot een maximum van 4 woningen (in plaats van 6).


De voorwaarde dat, voordat medewerking aan splitsing kan worden verleend, advies moet worden ingewonnen bij de Boerderijen Stichting of een andere daarmee vergelijkbare onafhankelijke en ter zake deskundige wordt geschrapt. Bouwplannen voor de splitsing van stolpen worden in de praktijk altijd aan de welstandscommissie voorgelegd en, onder meer, getoetst aan de objectcriteria voor stolpboerderijen zoals die zijn neergelegd in de Welstandsnota. Van belang is dat de karakteristieken en het aanblik van één stolp aan de buitenkant behouden blijven.

2.3 Regels

In deze paragraaf worden de belangrijkste wijzigingen in de regels toegelicht. Eerst worden enkele aanpassingen toegelicht die in meerdere artikelen voorkomen. Daarna worden artikelsgewijs de belangrijkste wijzigingen toegelicht. Ondergeschikte aanpassingen van de regels worden in deze paragraaf niet verder toegelicht. Voor een overzicht van alle aanpassingen wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit Reparatieplan.

2.3.1 Algemene aanpassingen

Regeling mantelzorg

De regeling voor mantelzorg wordt met dit Reparatieplan in zijn geheel geschrapt. Door het gewijzigde Besluit omgevingsrecht zijn de mogelijkheden om bij een woning een mantelzorgwoning te plaatsen, vereenvoudigd. Onder voorwaarden kan een bijbehorend bouwwerk (mantelzorgwoning) geheel vergunningsvrij geplaatst of verbouwd worden. De regeling voor mantelzorg (afwijkingsbevoegdheid) in het bestemmingsplan is daarmee overbodig geworden.

Regeling bed & breakfast

In een aantal bestemmingen is een regeling opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van de gebruiksregels, zodat in combinatie met de woonfunctie bed & breakfast kan worden gerealiseerd. Hieraan is een aantal voorwaarden verbonden. Eén daarvan is dat er per bestemmingsvlak ten hoogste 6 logieskamers (met een oppervlakte van 30 m² per kamer) ten behoeve van de recreatieve bewoning mogen worden ingericht. Met het Reparatieplan wordt de maximale oppervlakte van de logiesverblijven verhoogd naar 40 m². Bij aanvragen voor bed & breakfast blijkt vaak dat ook een bad/douche/toiletruimte wordt aangevraagd. Door het begrip 'logieskamer' te vervangen door 'logiesverblijf' (waaronder een logieskamer inclusief sanitaire voorzieningen wordt verstaan) en de oppervlakte iets te verruimen, wordt duidelijkheid gegeven over het toestaan en meerekenen van sanitaire voorzieningen bij de kamers. Aangezien het niet de bedoeling is om met de verruiming van de oppervlakte meer personen per kamer toe te staan en om het kleinschalig karakter te behouden, wordt als voorwaarde toegevoegd dat maximaal 2 personen per logiesverblijf zijn toegestaan. Tot slot is het in het Reparatieplan overeenkomstig de gemeentelijke Beleidsnota 'Planologische afwijkingsmogelijkheden' (2015) een gezamenlijke ruimte van maximaal 100 m² toe te staan.

Regeling kamerverhuur

De gemeente heeft beleid geformuleerd voor toepassing van de zogenaamde 'kruimelgevallenregeling' teneinde invulling te geven aan de bestuurlijke afwegingsruimte van artikel 4, bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. In dat beleid zijn voorwaarden gesteld voor de toelaatbaarheid van kamerverhuur. In de agrarische bestemmingen en de bestemmingen Wonen en Wonen - Stolp is een regeling voor kamerverhuur opgenomen. Om het beleid en het bestemmingsplan goed op elkaar aan te laten sluiten is het begrip voor kamerverhuur in artikel 1 aangepast, onder meer door de toevoeging dat er sprake moet zijn van een hoofdbewoner. Tezamen met de voorwaarden in de afwijkingsbevoegdheid is daarmee het beleid vertaald in het bestemmingsplan.

Geluidszones spoor en weg

In bijlage 7 van de regels van het geldende bestemmingsplan zijn alleen de geluidzones voor wegverkeer, maar niet voor het spoor opgenomen. In de toelichting en regels (zonering vanwege spoorweglawaai) wordt hier wel naar verwezen. Daarmee is het spoorweglawaai niet op een juiste wijze in het geldende plan opgenomen.

In dit Reparatieplan zijn de geluidzones voor spoor nu rechtstreeks op de verbeelding opgenomen. Vandaar dat de toelichting en de regels worden aangepast. Aan de geluidzone voor het spoor is een gebiedsaanduiding gekoppeld, die in artikel 54 regels bevat voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidgevoelige objecten.

Verder is van belang dat in oktober 2015 de rekenmodellen wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit in de gemeente geactualiseerd zijn. Deze nieuwe geluidscontouren van het wegverkeer zijn opgenomen in bijlage 3 van dit Reparatieplan (bijlage 7 bestemmingsplan Landelijk Gebied).

Archeologie

Door Archeologie West-Friesland is de gemeentelijke beleidskaart Archeologie, welke is overgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied, geactualiseerd. In het Reparatieplan is deze geactualiseerde kaart uit 2016 opgenomen. Dit betekent een aanpassing van de verbeelding (sommige gebieden zijn onderzocht en vrijgegeven) en de toelichting. Ook zijn aanpassingen in de regels van de diverse dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie doorgevoerd, onder andere omdat de vrijstellingsgrenzen van de diverse categorieën niet klopten.

In de toelichting van het bestemmingsplan komt paragraaf 3.9.1. te vervallen en wordt vervangen door de volgende paragraaf 3.9.1.

Door Archeologie West-Friesland, een samenwerkingsverband van verschillende Westfriese gemeenten, is een archeologische beleidskaart opgesteld. Op de archeologische beleidskaart zijn ondergrenzen gesteld voor archeologisch onderzoek vastgesteld op basis van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden.


Het verdient aanbeveling om bij ontwikkelingen in een archeologisch waardevol (verwachtings)gebied van te voren een Quickscan te laten uitvoeren door Archeologie West-Friesland. De ruimtelijke ontwikkelingen worden dan afgezet tegen de aanwezige of te verwachten archeologische waarden. De op de archeologische advieskaart aangegeven vlakken zijn gebaseerd op bureauonderzoek en kaartanalyse, die niet tot uitdrukking komen op de archeologische beleidskaart. Op deze wijze wordt onnodig onderzoek voorkomen.


De hoogste bescherming is gegeven aan de kerkterreinen (ook de verdwenen kerken) en terreinen waar door middel van archeologisch onderzoek waarden zijn aangetoond. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied betreft het alleen kerkterreinen. Hier geldt dat bij alle bodemingrepen een Archeologische Quickscan noodzakelijk is.


De overige terreinen van hoge archeologische waarde hebben een vrijstellingsgrens van 100 m² en 35 cm gekregen. Voor dit bestemmingsplan zijn dit met name dijken en de linten van Spierdijk, Berkhout, Grosthuizen, Oudendijk en delen van Obdam en Hensbroek. De afzonderlijke huisplaatsen in de Baarsdorpermeer en de Wogmeer en een terrein van hoge archeologische waarde in de polder Mijzen vallen ook binnen deze vrijstellingsgrens.


Gebieden met een hoge archeologische verwachting hebben een vrijstellingsgrens van 500 m² en 35 cm gekregen. Dit betreft de veronderstelde bewoningslinten langs de Gouwen en de Weere, een mogelijke locatie van duikers tussen de Midden- en Noorderbraak bij Obdam, de waterbodem van het Hoornse Hop/Markermeer en het overige deel van de Polder Mijzen.


Het buitengebied in de Polder Achterkogge heeft een vrijstellingsgrens gekregen op basis van de aanwezige geologische afzettingen waar vindplaatsen uit het Laat Neolithicum worden verwacht. Hiervoor geldt een vrijstellingsgrens van 1 ha.


Het overige buitengebied (exclusief de Wogmeer en Baarsdorpermeer) heeft een vrijstellingsgrens van 2 ha gekregen, op basis van de zeer lage archeologische verwachting voor alle perioden.


Een aantal gebieden is vrijgegeven van archeologisch onderzoek. Dit betreft grote delen van de droogmakerijen Wogmeer en Baarsdorpermeer. Ook gebieden die reeds onderzocht zijn, worden niet meer beschermd. In figuur 11 zijn de verschillende archeologische waardevolle (verwachtings)gebieden weergegeven. De verschillende archeologisch waardevolle (verwachtings)gebieden zijn met dubbelbestemmingen vastgelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1598.ReparatieBPLG2017-va01_0001.png"

Figuur 11 Archeologische beleidsadvieskaart

In paragraaf 4.42.1 en 4.43.1 wordt in de tweede alinea in de derde zin na het woord 'geschaad' het volgende toegevoegd: 'deze zijn veiliggesteld door middel van een opgraving'. Aan het slot van de een na laatste zin wordt het volgende toegevoegd: 'of als de waarden zijn veiliggesteld door middel van een opgraving (behoud ex situ)'.


Aan 4.42.2 en 4.43.2 wordt de volgende zin toegevoegd: 'Dit kan alleen als door archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen waarden in de bodem meer aanwezig zijn.'


In 4.44.1 wordt aan het begin de volgende tekst toegevoegd: 'Gebieden met een hoge archeologische verwachting zijn beschermd door het opnemen van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3. De gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden.'


Aan 4.44.2 wordt de volgende zin toegevoegd: 'Dit kan bijvoorbeeld als blijkt dat er geen archeologische waarden zijn aangetoond, bijvoorbeeld door archeologisch onderzoek of anderszins gewijzigde inzichten.'

In 4.45.1 wordt aan het begin de volgende tekst toegevoegd: 'Gebieden met een middelhoge tot lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Laat Neolithicum zijn beschermd door het opnemen van de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 4. De gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden.'

In de een na laatste zin komen de woorden 'en cultuurhistorische' te vervallen.

Aan 4.45.2 en 4.46.2 wordt de volgende zin toegevoegd: 'Dit kan bijvoorbeeld als blijkt dat er geen archeologische waarden zijn aangetoond door archeologisch onderzoek of dat blijkt dat de bodem is verstoord.'

In 4.46.1 wordt aan het begin de volgende tekst toegevoegd: 'Gebieden met een lage tot zeer lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden zijn beschermd door het opnemen van de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 5. De gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden.'

In de een na laatste zin komen de woorden 'en cultuurhistorische' te vervallen.

Parkeerregeling

Voorheen werd in bestemmingsplannen voor de toetsing van de parkeerbehoefte verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening. Door de inwerkingtreding van de 'Reparatiewet BZK 2014' (Staatsblad 2014, 458) per 29 november 2014 zijn de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening voor nieuwe, nog vast te stellen bestemmingsplannen niet meer van toepassing. De regeling van parkeerbepaling in de bouwverordening wordt daarom materieel overgenomen in bestemmingsplannen. Een en ander leidt niet tot een inhoudelijke wijziging van de beoogde toetsing. Aan het Besluit ruimtelijke ordening is mede in verband met het intrekken van toetsing aan de bouwverordening de mogelijkheid opgenomen om voor de invulling van de eis van voldoende parkeren in concrete situaties gebruik te maken van beleidsregels (zie artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro), zoals dit ook onder de werking van de bouwverordening mogelijk was.

Horecaperceel Braken Obdam

In 2000 is op gronden nabij bedrijventerrein de Braken in Obdam een bouwvergunning verleend voor de realisatie van een hotel. Als gevolg hiervan is aan deze gronden in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Obdam (2000) de bestemming 'Horeca' toegekend. In de jaren daarna zijn er meerdere verzoeken/plannen geweest om op deze locatie te gaan bouwen, maar van daadwerkelijke bouw is het niet gekomen. Aangezien de gemeente een horecaontwikkeling op deze plek nog steeds reëel en ruimtelijk aanvaardbaar vindt, is de Horecabestemming in het bestemmingsplan Landelijk Gebied, zoals vastgesteld in 2013, overgenomen. Abusievelijk zijn hierbij de gronden waarop destijds de parkeerruimte van het hotel was voorzien, agrarisch bestemd. Met het Reparatieplan wordt deze situatie hersteld. Op de verbeelding wordt het bestemmingsvlak Horeca vergroot (richting bedrijventerrein), ofwel wordt de bestemming Horeca teruggebracht op gronden die altijd deze bestemming hadden. Deze gronden zijn onlosmakelijk verbonden met de aangrenzende horecabestemming. Van het totale bestemmingsvlak mag ten hoogste 50% worden bebouwd. Hiermee is de planologische situatie zoals deze in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (Obdam) uit 2000 was vastgelegd, hersteld.


Voor zowel het opnemen van de vigerende bestemming Horeca in het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013 als het herstel van de omissie in het Reparatieplan geldt dat het gaat om het conserverend bestemmen van onbenutte mogelijkheden. Er is dan ook geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Bovendien is de locatie binnen 'bestaand stedelijk gebied' gelegen. Ten aanzien van de omgevingsaspecten met betrekking tot de horecaontwikkeling hebben zowel in 2000 als recentelijk in 2015 diverse onderzoeken plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de horecaontwikkeling op deze plek aanvaardbaar is en er vanuit het milieuaspect geen belemmeringen zijn.

2.3.2 Aanpassingen per artikel

Artikel 1 Begrippen

In de artikelen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied komt een aantal begrippen voor die niet zijn gedefinieerd in artikel 1 of die een aanpassing behoeven. Met dit Reparatieplan zijn deze begrippen aangepast of toegevoegd. Hierbij gaat het om de volgende begrippen:

  • plan;
  • bestemmingsplan;
  • bedrijfsverzamelgebouw;
  • huishouden;
  • inpandige opslag;
  • kamerverhuur;
  • logiesverblijf;
  • niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • paardrijbak;
  • teeltondersteunend glas (het begrip teeltondersteunend glas komt te vervallen omdat deze samenvalt met het begrip ' ondersteunend glas (1.82) dat vervolgens in de regels wordt gebruikt.)

Daarnaast vloeien uit het archeologische beleid een aantal nieuwe begrippen met betrekking tot archeologie voort. Deze zijn eveneens aan artikel 1 toegevoegd.

Artikel 3 Agrarisch

  • De bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch' is aangevuld met het onderdeel "mestvergisting" (mestvergisting van mest afkomstig van en geproduceerd op het eigen agrarisch bedrijf in de vorm van monovergisters).
  • De bouwregels voor gebouwen en overkappingen 3.2.1. g en h in de bestemming 'Agrarisch' (afstand tot zijdelingse bouwvlakgrens en regel om achter achtergevel bedrijfswoning te bouwen) gelden nu alleen voor bedrijfsgebouwen/logiesgebouwen en overkappingen. Deze bouwregels gelden echter ook voor ondersteunend glas. De regels zijn hier op aangepast.
  • De bouwregels voor andere bouwwerken (3.2.2) zijn aangevuld met de bouwhoogte van een waterbassin. Deze zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
  • Ter plaatse van de gronden van Leek Tulips aan de Hulkerweg is het waterbassin specifiek aangeduid en om die reden in de bestemmingsomschrijving opgenomen. In de bouwregels is vervolgens geregeld dat op die plek geen gebouwen en overkappingen zijn toegelaten.
  • De compensatieregeling (3.7.8) waarbij de bestemming 'Agrarisch' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een woonhuis ter compensatie van het verwijderen van bebouwing is met dit Reparatieplan ook van toepassing op de wijziging naar de bestemming 'Wonen-Stolp'. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag meteen gebruik worden gemaakt van de splitsingsmogelijkheid voor ten hoogste twee woningen per stolp.
  • In de wijzigingsbevoegdheid naar wonen ten behoeve van functieverandering (3.7.9.) onder punt d is de tekst "... waarbij geldt dat de vermindering feitelijk moet zijn uitgevoerd op het moment dat de verbouwing of herbouw van de resterende (bedrijfs-)bebouwing een aanvang neemt" geschrapt. Deze voorwaarde is onduidelijk en werkt in de praktijk te beperkend.
  • De wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van een plattelandswoning (3.7.16) is in zijn geheel geschrapt en vervangen door een nieuwe tekst. In de praktijk blijkt dat het altijd gaat om van het bedrijf vervreemde woningen, zodat er niet langer sprake is van een agrarisch gebruik van de gronden. De gemeente kiest er dan ook voor de woningen, waar dat kan, te voorzien van een woonbestemming met de aanduiding voor een plattelandswoning.
  • Aan 3.7. is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd om de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - inpandige opslag". Uiteraard gelden hierbij voorwaarden. Zo mag de opslag alleen binnen de bestaande bebouwing plaatsvinden, uitgezonderd binnen kassen.
  • In bijlage 4 zijn enkele aanpassingen doorgevoerd. Zo is het toetsingskader voor de zorgfunctie verduidelijkt en is voor niet-agrarische bedrijvigheid aangegeven dat het alleen om milieucategorieën 1 en 2 mag gaan.

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

  • In de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' is de bestaande biomassavergistingsinstallatie aan de Burgemeester Kooimanweg door middel van een aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - biomassavergistingsinstallatie" opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding is een glastuinbouwbedrijf in combinatie met een biomassavergistingsinstallatie toegestaan. Voor deze installatie is in 2010 vergunning verleend.
  • De bouwregels voor gebouwen en overkappingen betreffende de afstand tot de zijdelingse bouwvlakgrens en de bouwregel om achter de achtergevel van de bedrijfswoning te bouwen (4.2.1 d en e) dienen van toepassing te zijn op alle bedrijfsbebouwing, dus inclusief logiesgebouwen en kassen/warenhuizen. De regels zijn hier op aangepast.
  • De specifieke gebruiksregels zijn voor wat betreft de biomassavergistingsinstallatie bij het glastuinbouwbedrijf aan de Burgemeester Kooimanweg aangevuld overeenkomstig de ruimtelijk relevante aspecten/voorwaarden uit de in 2010 verleende en onherroepelijke vergunning. Hierbij gaat het om het maximaal aantal te vergisten (afval)stoffen per jaar, het maximaal aantal transportbewegingen per dag en het duidelijk vastleggen dat de vergister ten dienste staat van het glastuinbouwbedrijf (de hoofdfunctie) op het perceel.
  • Aan de afwijkingsmogelijkheden van de gebruiksregels is een afwijking toegevoegd voor een tweede huishouden. Deze afwijking is al opgenomen binnen de bestemming 'Agrarisch' en moet voor alle agrarische bestemmingen toegepast kunnen worden.
  • De compensatieregeling (4.7.2) waarbij de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een woonhuis ter compensatie van het verwijderen van bebouwing, is met dit Reparatieplan ook van toepassing op de wijziging naar de bestemming 'Wonen-Stolp'. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag meteen gebruik worden gemaakt van de splitsingsmogelijkheid voor ten hoogste twee woningen per stolp.
  • In de wijzigingsbevoegdheden is een nieuwe wijzigingsbevoegdheid toegevoegd waarin een regeling is opgenomen voor het wijzigen naar een woonbestemming in geval een bedrijfswoning wordt vervreemd van het bedrijf en als plattelandswoning in gebruik wordt genomen.

Artikel 5: Agrarisch - Intensief veehouderijbedrijf

  • De bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch - Intensief veehouderijbedrijf' is aangevuld met 'mestvergisting van mest afkomstig van en geproduceerd op het eigen agrarisch bedrijf in de vorm van monovergisters'.
  • Aan de afwijkingsmogelijkheden van de gebruiksregels is een afwijking toegevoegd voor een tweede huishouden. Deze afwijking is al opgenomen binnen de bestemming 'Agrarisch' en moet voor alle agrarische bestemmingen toegepast kunnen worden.
  • De compensatieregeling (5.6.2) waarbij de bestemming 'Agrarisch - Intensief veehouderijbedrijf' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een woonhuis ter compensatie van het verwijderen van bebouwing, is met dit Reparatieplan ook van toepassing op de wijziging naar de bestemming Wonen-Stolp'. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag meteen gebruik worden gemaakt van de splitsingsmogelijkheid voor ten hoogste twee woningen per stolp.
  • In de wijzigingsbevoegdheden is een nieuwe wijzigingsbevoegdheid toegevoegd waarin een regeling is opgenomen voor het wijzigen naar een woonbestemming in geval een bedrijfswoning wordt vervreemd van het bedrijf en als plattelandswoning in gebruik wordt genomen.

Artikel 6 Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf

  • De bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf' is aangevuld met 'mestvergisting van mest afkomstig van en geproduceerd op het eigen agrarisch bedrijf in de vorm van monovergisters'.
  • Aan de afwijkingsmogelijkheden van de gebruiksregels is een afwijking toegevoegd voor een tweede huishouden. Deze afwijking is al opgenomen binnen de bestemming 'Agrarisch' en moet voor alle agrarische bestemmingen toegepast kunnen worden.

Artikel 7 Bedrijf:

  • De bouwhoogte voor de oefenunit van de brandweer (7.2.2) is aangepast van 3,50 naar 4,50 meter. Deze oefenunit is in het bestemmingsplan via een aanduiding opgenomen, maar de hoogte kwam niet overeen met de verleende omgevingsvergunning.
  • Aan de gebruiksregels is een verbod toegevoegd op basis waarvan het niet toegestaan is om meerdere bedrijven binnen een bedrijfsgebouw/op een bedrijfsperceel te vestigen. De gemeente wil voorkomen dat er bij recht in het landelijk gebied bedrijfsverzamelgebouwen ontstaan, mede ook om (cumulatie van) hinder voor de omgeving te voorkomen. Een perceel mag en moet in gebruik zijn ten behoeve van één bedrijf. Voorts is er een afwijking opgenomen. In gevallen kan het aanvaardbaar zijn dat er juist wel meerdere bedrijven in een gebouw ondergebracht worden. De afwijking biedt de mogelijkheid om er zorg voor te dragen dat dit op een passende wijze gebeurt.
  • De compensatieregeling waarbij de bestemming 'Bedrijf' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een woonhuis ter compensatie van het verwijderen van bebouwing, is met dit Reparatieplan ook van toepassing op de wijziging naar de bestemming Wonen-Stolp'. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag meteen gebruik worden gemaakt van de splitsingsmogelijkheid voor ten hoogste twee woningen per stolp.
  • De wijzigingsbevoegdheden (7.7.) zijn aangevuld met een wijzigingsmogelijkheid van Bedrijf - uitsluitend inpandige opslag naar volwaardige bedrijvigheid in de laagste milieucategorieën. Dit houdt in dat -onder voorwaarden- op percelen waar alleen inpandige opslag/stalling is toegestaan bedrijven (welke zijn genoemd in bijlage 2, onder de categorieën 1 en 2) kunnen worden toegestaan.

Artikel 19: Horeca

Het bestemmingsvlak 'Horeca' aan de Braken/nabij Obdam is vergroot, overeenkomstig het vorige bestemmingsplan Landelijk Gebied, gemeente Obdam (2000). In de regels is opgenomen dat 50% van dit bestemmingsvlak mag worden bebouwd. Daarmee resteert er voldoende onbebouwde grond voor onder andere het parkeren.


Artikel 21: Maatschappelijk - Begraafplaats

Vanwege het feit dat het bestemmingsvlak voor de dierenbegraafplaats is aangepast aan de feitelijke gebruikssituatie (bestaand legaal gebruik), klopt de oppervlaktebepaling ook niet meer. De bouwregels zijn hierop aangepast. De oppervlakte voor gebouwen is verkleind van 100 m² naar 50 m².

Artikel 26 Recreatie – Verblijfsrecreatie

Binnen de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie zijn nu alleen restaurants ten dienste van de recreatieterreinen toegestaan. Op een tweetal campings/recreatieterreinen in de gemeente is echter een omgevingsvergunning verleend om het restaurant/eetcafé ook te gebruiken voor niet-recreanten. Het is van belang om hier één lijn in te trekken en gebruik door niet-recreanten in zijn algemeenheid toe te staan. Dit betekent dat aan artikel 26.1 onderdeel b onder 2 de volgende zinsnede is toegevoegd: “waarbij het restaurant zowel ten behoeve van recreanten als niet-recreanten gebruikt mag worden”.

Artikel 27 Recreatie- Volkstuinen

De bouwregels voor gebouwen en overkappingen zijn vervangen. Toegestaan is één gebouw of overkapping van maximaal 20 m² en een kas van maximaal 20 m².

Artikel 34 Water

In de bouwregels voor andere bouwwerken (34.2.2) zijn een minimale doorvaarthoogte en doorvaartbreedte genoemd. Echter, deze maten gelden alleen voor de recreatieve vaarroute binnen de gemeente en niet voor al het water. Met het Reparatieplan zijn deze regels alleen van toepassing verklaard voor het water met de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieve vaarroute", zoals op de verbeelding aangegeven.

Artikel 35 Water - Waterstaat

De dijk langs het IJsselmeer/Markermeer is een primaire waterkering en heeft in het bestemmingsplan Landelijk Gebied de bestemming Water - Waterstaat. De waterkerende functie staat voorop. Om de naamgeving van de bestemming beter aan te laten sluiten bij de bestemmingsomschrijving is de naamgeving gewijzigd in de bestemming 'Water - Waterkering'. De maximale bouwhoogte van andere bouwwerken is verhoogd van 5 naar 10 m, conform het vorige bestemmingsplan.

Artikel 36 Wonen

  • De bestemmingsomschrijving is aangevuld met een bepaling, waardoor ook plattelandswoningen onder deze bestemming vallen. De bestaande plattelandswoningen vormen geen onderdeel meer van de (bouwvlakken) van de agrarische bedrijven, maar krijgen een woonbestemming met nadere aanduiding.
  • In de regels van de bestemming Wonen is opgenomen dat, voor zover een bouwvlak is opgenomen, de woning binnen het bouwvlak gebouwd moet worden. Deze regeling geldt voor nieuw te bouwen woningen die via de compensatie/ruimte voor ruimte-regeling (en met aparte procedures) toegestaan zijn, maar niet goed in het bestemmingsplan Landelijk Gebied overgenomen zijn.
  • De wijzigingsbevoegdheden (36.7) zijn aangevuld met een wijziging ten behoeve van een plattelandswoning. Dit houdt in dat de aanduiding "specifieke vorm van wonen - plattelandswoning" kan worden verwijderd op het moment dat het voorheen bijbehorende agrarisch bedrijf wordt beëindigd. Er is dan niet langer een noodzaak meer voor de aanduiding voor de plattelandswoning. Ook kan het zijn dat de woning weer bij het agrarisch bedrijf wordt betrokken en opnieuw als bedrijfswoning in gebruik wordt genomen. In dat geval kan de aanduiding komen te vervallen en wordt de bestemming gewijzigd naar de van toepassing zijnde agrarische bestemming. De wijzigingsbevoegdheid biedt hiertoe de mogelijkheid.

Artikel 37 Wonen - Stolp

  • De wijzigingsbevoegdheden (36.7) zijn aangevuld met een wijziging ten behoeve van een plattelandswoning. Dit houdt in dat de aanduiding "specifieke vorm van wonen - plattelandswoning" kan worden verwijderd op het moment dat het voorheen bijbehorende agrarisch bedrijf wordt beëindigd. Er is dan niet langer een noodzaak meer voor de aanduiding voor de plattelandswoning. Ook kan het zijn dat de woning weer bij het agrarisch bedrijf wordt betrokken en opnieuw als bedrijfswoning in gebruik wordt genomen. In dat geval kan de aanduiding komen te vervallen en wordt de bestemming gewijzigd naar de van toepassing zijnde agrarische bestemming. De wijzigingsbevoegdheid biedt hiertoe de mogelijkheid.

Waarde - Archeologie (artikel 44 t/m 47)

  • In de bouwregels van de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie 2 en 3' is de diepte waarbij geen grondroerende werkzaamheden mogen plaatsvinden aangepast naar 0,35 m onder het maaiveld (in plaats van 0,40 m). Voor de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie 4 en 5 is de diepte aangepast naast 0,40 m (in plaats van 0,35 m) onder maaiveld.
  • In de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 4' is in de bouwregels bepaald dat geen bouwwerken gebouwd mogen worden, met uitzondering van bouwwerken met een oppervlakte van 2.500 m² of minder. Deze oppervlaktemaat is aangepast naar 10.000 m2, overeenkomstig de archeologische beleidskaart.
  • In de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 5' is in de bouwregels bepaald dat geen bouwwerken gebouwd mogen worden, met uitzondering van bouwwerken met een oppervlakte van 10.000 m² of minder. Deze oppervlaktemaat is aangepast naar 20.000 m2.

Gebruiksregels (artikel 53)

In de aanhef van de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2013) wordt verwezen naar 'deze bestemming'. Aangezien deze regels voor alle bestemmingen uit het plan gelden, is dit aangepast naar 'de aan de grond gegeven bestemming'.

2.4 Verbeelding

  • 1. Bobeldijk / Dierenbegraafplaats De Stille Weiden: het perceel (de tuin) achter Bobeldijk 83/85 is gekoppeld aan de woonbestemming van nummer 83 en krijgt de bestemming 'Wonen' met een aanduiding op grond waarvan ter plaatse alleen bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd (bg). Het naastgelegen bestemmingsvlak 'Maatschappelijk-Begraafplaats' is hierop (huidige situatie/bestaand legaal gebruik) aangepast.
  • 2. Burgemeester Kooimanweg 18, Hensbroek: voor de bestaande biomassavergistingsinstallatie bij dit glastuinbouwbedrijf is een aanduiding opgenomen.
  • 3. Braken Obdam: het bestemmingsvlak 'Horeca' is vergroot (richting bedrijventerrein). Van dit bestemmingsvlak mag ten hoogste 50% worden bebouwd. Hiermee is de planologische situatie zoals deze in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (Obdam) uit 2000 was vastgelegd, hersteld.
  • 4. Dorpsweg 9, Hensbroek: het agrarisch bouwvlak is aangepast. Conform de plansystematiek is het bouwvlak tot aan de weg gelegd.
  • 5. Dorpsweg 97, Hensbroek: het achterste deel van het woonperceel Dorpsweg 97 had abusievelijk de bestemming Verkeer, maar behoort tot het erf/de tuin bij de stolpwoning. Het gehele woonperceel heeft daarom de bestemming 'Wonen-Stolp' gekregen.
  • 6. Hulkerweg/Leek Tulips: volgens de algemene plansystematiek behoren het logiesgebouw en waterbassin binnen het agrarisch bouwvlak te liggen. Het bouwvlak is hierop aangepast. Daarbij is het waterbassin specifiek aangeduid om te voorkomen dat op die plek gebouwd mag worden.
  • 7. Julianaweg 4a, Hensbroek: hier is niet langer meer sprake van een glastuinbouwbedrijf. Het bedrijf richt zich inmiddels op het kweken van pioenrozen en heeft daarmee een grondgebonden karakter gekregen. De bestemming is gewijzigd naar ' Agrarisch'.
  • 8. Julianaweg 27, Avenhorn: conform de algemene systematiek is het agrarisch bouwvlak vanaf de weg ingetekend.
  • 9. Kerkweg, Hensbroek: het tracé van de vrijwaringszone energie-infrastructuur is aangepast naar aanleiding van overleg met de Gasunie. Gebleken is dat de 'Vrijwaringszone-energie infrastructuur' voor een klein deel over een agrarisch bouwvlak loopt. Met de Gasunie is afgesproken dat de zone zodanig mag worden aangepast, dat het agrarisch bouwvlak hier zo weinig mogelijk mee wordt belast. De aanpassing is op de verbeelding verwerkt.
  • 10. Kwakelweg 2/2a/2b, Hensbroek: op deze locatie worden 2 woonhuizen gebouwd (in plaats van 3). De bestemmingsvlakken Wonen zijn hierop aangepast.
  • 11. Mijzerdijk 9/10, Ursem: ter plaatse is de begrenzing van het agrarisch bouwvlak en de naastliggende woonbestemming afgestemd op de feitelijke situatie.
  • 12. Noorddijkerweg 94, Ursem: op dit perceel is geen agrarisch bedrijf meer gevestigd. Er is (deels) een woonbestemming opgenomen. De naastgelegen, bestaande schuur is eigendom van/wordt gebruikt door het agrarisch bedrijf aan de overkant. Daarom is hier een klein bouwvlak gehandhaafd dat met een relatieteken is verbonden aan het agrarisch bedrijf aan de overzijde (nummer 47a).
  • 13. Noorddijkerweg 112/114/114a, Ursem: de betreffende bestemmingsvlakken Wonen zijn aangepast aan de eigendomsgrenzen.
  • 14. Noorddijkerweg 128, Ursem: het bouwvlak voor de stolp is op een onjuiste plek gelegd. Het bouwvlak is om die reden verplaatst.
  • 15. Noord-Spierdijkerweg 179, Spierdijk: voor dit agrarisch bedrijf is op de verbeelding een aanduiding voor de bestaande ondergeschikte zorgfunctie opgenomen (specifieke vorm van maatschappelijk-zorg).
  • 16. Obdammerdijk 21, Obdam: in het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2013 is het perceel agrarisch bestemd. Het woonhuis was in het daaraan voorafgaande plan bestemd voor wonen met daarachter mogelijkheden voor een kwekerij. Ter plaatse vinden zeer beperkte agrarische activiteiten plaats. Het woonhuis is om die reden opnieuw voor wonen bestemd. Voor de overige gronden is het agrarisch bouwvlak gehandhaafd, waarbij is aangegeven dat daarbinnen niet opnieuw een bedrijfswoning gebouwd mag worden.
  • 17. Oosteinde 86/89, Berkhout: de grens tussen de woonbestemming (89) en het naastgelegen agrarisch bouwvlak (86) is aangepast. De agrarische schuur/ machineberging was abusievelijk binnen het woonperceel opgenomen.
  • 18. Oost-Mijzen 1, Avenhorn: voor dit perceel is in 2010 een wijzigingsplan opgesteld dat abusievelijk niet in het bestemmingsplan Landelijk Gebied is overgenomen. Als gevolg van dit wijzigingsbesluit is de agrarische bestemming gewijzigd in een woonbestemming (Wonen-Stolp) en wordt tevens de mogelijkheid geboden de stolp te splitsen.
  • 19. Oost-Mijzen 6/6a, Avenhorn: aangezien het hoofdgebouw in een tweetal woningen is gesplitst, wordt de aanduiding om twee woningen toe te staan opgenomen.
  • 20. Slimdijk 18, Oudendijk: voor dit perceel is op de verbeelding een bouwvlak voor een nieuw woonhuis opgenomen, conform het bestemmingsplan dat in het kader van de Ruimte-voor-Ruimte regeling is vastgesteld (2012) en in het bestemmingsplan Landelijk Gebied is opgenomen.
  • 21. Teding van Berkhoutweg/Lijsbeth Tijsweg: de aanduiding voor het baggerspeciedepot op de agrarische gronden is verwijderd.
  • 22. Verlaatsweg 72, Spierdijk: voor dit perceel is op de verbeelding de bestemming Wonen vergroot, conform de huidige situatie. Het aanwezige nutsgebouwtje is vanwege de vergunningvrije omvang nu meegenomen in de woonbestemming. Dit was eerder geregeld in een apart bestemmingsvlak.
  • 23. Walingsdijk 77, Ursem: de agrarische bestemming van dit perceel is gewijzigd naar de bestemming Bedrijf (categorie 1 en 2), omdat hier geen agrarisch bedrijf, maar een werkplaats/hobbyruimte voor metaalbewerking is gevestigd. Deze werkplaats is ook toegevoegd aan de lijst bedrijven/ bijlage 5 van het bestemmingsplan, zoals vermeld in bijlage 1 van deze regels.
  • 24. Walingsdijk 87 en achter 83, Ursem: het agrarisch bouwvlak van Walingsdijk 87, waarbinnen abusievelijk ook een deel van het perceel achter 83 was opgenomen, is gesplitst in een deel met de bestemming Bedrijf en functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-inpandige opslag' vanwege de bestaande caravanstalling en een overgebleven deel dat het agrarisch bouwvlak behoudt met de functieaanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.
  • 25. Westeinde 342/343, Berkhout: het ter plaatse aanwezige hoofdgebouw wordt al jarenlang gebruikt voor twee woningen en was al in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Berkhout (1978) als zodanig bestemd. Daarom is de aanduiding "specifieke vorm van wonen- twee woningen" aangebracht.
  • 26. Wogmeer 2a/b, Hensbroek: Voor dit perceel is in 2011 een postzegelbestemmingsplan vastgesteld in verband met het realiseren van een centrum voor kinderopvang in de tweede bedrijfswoning en een gedeelte van de schuur van het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf. Bij het opnemen van dit plan in het bestemmingsplan Landelijk Gebied is abusievelijk de functieaanduiding voor de tweede bedrijfswoning blijven staan, terwijl deze niet meer als zodanig bestaat. Daarom is de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen-bedrijfswoning' verwijderd.
  • 27. Zesstedenweg 3a, Scharwoude: de grens van de woonbestemming is aangepast conform de huidige en vergunde situatie.
  • 28. Zesstedenweg 21, Scharwoude: aangezien hier geen agrarisch bedrijf is gevestigd, is de bestemming van het perceel deels gewijzigd in 'Wonen - Stolp' en deels in ' Agrarisch' (onbebouwd).
  • 29. Zomerdijk 3/5, Oudendijk: de grens van het agrarisch bouwvlak is aangepast aan de huidige en vergunde (bebouwings)situatie.
  • 30. Zuid-Spierdijkerweg, nabij kruising Noorddijkerweg: de situatie is hersteld zoals in het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2008 het geval was. Dit betekent dat de bestemming Water hier komt te vervallen en onder de woonbestemming komt te vallen. Bij het bepalen van de woonpercelen is gelet op de erfgrenzen cq. het eigendom van de percelen. Aan het perceel 71a is een apart bestemmingsvlak toegekend. Dit perceel waarop een schuur staat was abusievelijk meegenomen binnen de naastgelegen woonbestemming.
  • 31. Zuid-Spierdijkerweg 42/42a, De Goorn: ter plaatse is de begrenzing van het agrarisch bedrijf en de naastgelegen woonbestemming afgestemd op de feitelijke eigendoms- en gebruikssituatie.
  • 32. Voor de 50 kV-kabelverbinding nabij Oudendijk is de dubbelbestemming 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' opgenomen. Hiermee wordt de bestaande kabelverbinding planologisch veiliggesteld en blijft deze gevrijwaard van (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen en activiteiten die van negatieve invloed kunnen zijn op de functionaliteit.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid en grondexploitatie

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

3.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Omdat er sprake is van geringe aanpassingen aan het moederplan, wordt het bestemmingsplan meteen als ontwerp ter visie gelegd. Voorafgaand daaraan is vooroverleg gevoerd met van belang zijnde overheden en instanties. Van meerdere overleginstanties is een reactie ontvangen. Een weergave van het vooroverleg, de reacties en het gemeentelijk standpunt daaromtrent is vastgelegd in een reactienota. Deze reactienota is opgenomen in Bijlage 1.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 13 november 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In totaal zijn er 9 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de 'Nota zienswijzen Reparatieplan Landelijk Gebied 2017' (Bijlage bij vaststellingsbesluit). Overeenkomstig de wijzigingen in deze nota is het bestemmingsplan 'Reparatieplan Landelijk Gebied 2017' op 14 mei 2018 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. Tegen de vaststelling kan vervolgens beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingediend.

3.2 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan betreft een Reparatieplan. De aanpassingen die worden gedaan op het bestemmingsplan Landelijk Gebied hebben allen betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande (legale) situaties en ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen/wijzigingen waren vastgelegd. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is daarom niet aan de orde.