direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Landschappelijke waarden
Plan: Avenhorn - Grosthuizen 54, 65, 69, 72 en 76
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1598.BPLG2000herz0015-oh01

Artikel 3 Agrarisch - Landschappelijke waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Landschappelijke waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het agrarisch grondgebruik, met uitzondering van houtteelt en fruitteelt;
  • b. de handhaving van de openheid en de bescherming, de instandhouding en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  • c. water;

met de daarbijbehorende:

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

3.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen sleufsilo's worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1,20 m bedragen.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, intstallaties of apparatuur;
  • b. het (ver)graven, verbreden en/of dempen van sloten en andere waterpartijen, het door afwateren, onderbemalen, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand of de waterhuishouding;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm.

3.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

3.3.3 Toetsingscriteria

De in lid 3.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • door de uitvoering daarvan dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de openheid en de landschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad.