direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Omgevingsvergunning woning met mantelzorgwoning Erve 't Hag 13 en 13a, Harreveld
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.PBHAR004-VG01

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Algemene gegevens bestemmingsplan

Omgevingsvergunning woning met mantelzorgwoning Erve 't Hag 13 en 13a, Harreveld  
omgevingsvergunning  
mei 2020  
Inlichtingen:  
Afdeling Omgeving  
mevr. H. Smeenk  
Telefoonnummer 0544-393478  

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk kader

2.1 Aanleiding

Op 17 december 2019 is bij de gemeente Oost Gelre een aanvraag om omgevingsvergunning ingekomen voor de bouw van een dubbele woning op de Erve 't Hag 13 te Harreveld. Het perceel ligt in een kleinschalige nieuwbouwwijk bij Harreveld en is één van de nog onbebouwde percelen. Op het perceel is op basis van het geldende bestemmingsplan één vrijstaande woning mogelijk. Er is een verzoek ingediend om hier een woning met mantelzorgwoning te mogen bouwen. Doel van de dubbele woning is om in één van de twee woningen mantelzorg aan een aantal familieleden te kunnen bieden. Na het beëindigen van de mantelzorg mag de mantelzorgwoning worden verbouwd tot een 'reguliere' grondgebonden woning. Om deze woning te kunnen realiseren moet worden afgeweken van het geldende bestemmingsplan door een woning met een mantelzorgwoning in plaats van een vrijstaande woning mogelijk te maken en een grotere frontbreedte toe te staan.

2.2 Ligging en begrenzing

De woning wordt gesitueerd aan Erve 't Hag, een kleine woonwijk aan de rand van Harreveld. Het wijkje is voor een deel gerealiseerd, een aantal kavels is nog vrij. De geplande woning met mantelzorgwoning komt op één van deze nog vrije kavels.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBHAR004-VG01_0001.png"

Omgeving plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBHAR004-VG01_0002.jpg"

Ligging plangebied

2.3 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten van het voorliggende plan beschreven.

2.3.1 Ingediende verzoek en gewenste situatie

De aanvragers hebben een verzoek ingediend voor een woning met een bijbehorende mantelzorgwoning op één van de nog vrije kavels aan de Erve 't Hag. Het gaat om de meest noordelijke kavel. Deze is momenteel nog onbebouwd. De mantelzorgwoning is aangevraagd om in familieverband zorg te kunnen verlenen. Eén van de twee woningen is bedoeld als een 'reguliere' ééngezinswoning. De andere woning is bedoeld is voor twee familie-/gezinsleden van de bewoners van de ééngezinswoning. Deze komen te wonen op de begane grond en bovenverdieping van de zorgwoning. Zelfstandige bewoning is niet mogelijk omdat er geen of een zeer beperkte keukenvoorziening (één pantry) in deze woning komt. De voordeur is gedeeld. Er is dus geen sprake van twee zelfstandige appartementen in deze woning.

De tekeningen met het bouwplan zijn opgenomen in Bijlage 2 Bouwplan woning met mantelzorgwoning en Bijlage 3 Bouwplan technische tekeningen.

2.3.2 Vigerende bestemde situatie

Het perceel ligt aan de rand van de kern Harreveld. Het geldende bestemmingsplan is het bestemming 'Kern Harreveld 2015', dat is vastgesteld op 30 mei 2017.

Het perceel heeft de bestemming 'Wonen -1'. Op het perceel ligt een bouwvlak waarbinnen één vrijstaande woning mag worden gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBHAR004-VG01_0003.png"

Plankaart uit vigerende bestemmingsplan

2.3.3 Stedenbouwkundig en welstand

De woning past qua uitstraling en omvang bij de bestaande bebouwingsstructuur. De omvang van de bebouwing wordt iets groter dan in het verleden beoogd was, maar past goed binnen de bestaande structuur. De afwijking ten opzichte van het geldende bestemmingsplan is beperkt.

Welstand heeft positief geadviseerd over dit bouwplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

Voor het gebied geldt een groot aantal juridische- en beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste beleidskaders samengevat die relevant zijn voor het plangebied.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie provincie Gelderland

In december 2018 is de Omgevingsvisie vastgesteld. De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

1. een duurzame economische structuur;

2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland.

3.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

In december 2018 heeft de Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze verordening vormt samen met de tegelijkertijd vastgestelde Omgevingsvisie het ruimtelijk beleid en ziet toe op het veiligstellen van de provinciale belangen.

Een groot deel van de regels uit de verordening heeft betrekking op bebouwing (nieuwe woningen, bedrijventereinen en uitbreidingen van agrarische bedrijven). In dit geval wordt nieuwe bebouwing opgericht en wordt een nieuwe woning toegestaan.

Dit plan maakt een woning met bijbehorende mantelzorgwoning mogelijk. In de omgevingsverordening zijn regels over nieuwe woningen opgenomen. Nieuwe woningen zijn alleen mogelijk als ze passen in een door GS vastgestelde regionale woonagenda. Het bestemmingsplan 'Kern Harreveld 2015' is in 2017 vastgesteld en maakt woningbouw op deze locatie mogelijk. Deze woningbouwmogelijkheden zijn destijds getoetst aan het op dat moment geldende beleid voor woningbouwlocaties.

Deze omgevingsvergunning maakt een extra woning mogelijk ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.

In de 'Ruimtelijke verkenning wonen kleine kernen Oost Gelre' (vastgesteld in september 2019) is onderzocht hoe de leefbaarheid in de toekomst behouden kan blijven. Eén de rode draden uit deze verkenning is 'passende woningbouw voor iedereen'. Momenteel is er nauwelijks woningaanbod in de kleine kernen, hier is wel behoefte aan. Doel van de verkenning was om mogelijke locaties in beeld te brengen voor bij de doelgroepen passende woningen. De te realiseren woningen vallen in de categrorieën goedkope(re) koop en geven invulling aan de wens om diverse woonzorgconcepten mogelijk te maken. In het bijbehorende raadsbesluit is vastgesteld dat per kleine kern behoefte is aan circa 15 woningtoevoegingen. Deze extra woning past binnen deze woningbehoefte en voldoet aan de wens om inbreiding voor uitbreiding te laten gaan.

De ruimtelijke verkenning is in lijn met de Woonvisie en het vastgestelde regionaal kwalitatief kader voor woningbouw.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Geldende bestemmingsplannen

Het perdeel ligt aan de rand van de kern Harreveld. Het geldende bestemmingsplan is het bestemming 'Kern Harreveld 2015', dat is vastgesteld op 30 mei 2017.

Het perceel heeft de bestemming 'Wonen -1'. Op het perceel ligt een bouwvlak waarbinnen één vrijstaande woning mag worden gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBHAR004-VG01_0004.png"

3.3.2 Notitie mantelzorgwoningen

De Notitie Mantelzorgwoningen Oost Gelre beschrijft de werkwijze voor het beoordelen van aanvragen voor mantelzorgwoningen.

Een mantelzorgwoning is: 'huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleend aan of ontvangt van een bewoner van de woning'. Mantelzorgwoningen kunnen worden gerealiseerd in nieuwbouw, bestaande bebouwing of in een verplaatsbare unit. Door de nabijheid van de mantelzorgwoning bij de woning kan de mantelzorger ontlast worden.

De mantelzorg vindt in dit geval plaats in een woning met twee mantelzorgunits direct grenzend aan de 'reguliere' ééngezinswoning. De mantelzorgeenheden zijn bedoeld voor de kinderen en een familielid van de bewoners van de naastgelegen ééngezinswoning. De kinderen gaan hier, waar mogelijk, opeenvolgend wonen en worden zo door de ouders op termijn voorbereid op zelfstandig of begeleid wonen. De mantelzorgwoningen kunnen niet zelfstandig bewoond worden (er is geen keuken). Het verzoek is vanuit de Wmo positief beoordeeld: er is sprake van mantelzorg waarvoor een mantelzorgwoning kan worden vergund. Er is geen sprake van een zelfstandige woning.

Het gebruik als mantelzorgwoning houdt feitelijk op als de mantelzorg niet meer nodig is. In de wet is geen termijn opgenomen. Na het beëindigen van de mantelzorg mag in dit specifieke geval de mantelzorgwoning worden verbouwd naar een 'reguliere' grondgebonden ééngezinswoning. Daar zal als het te zijner tijd aan de orde is een omgevingsvergunning voor moeten worden aangevraagd.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

4.1 Bodemonderzoek

Bij de vaststelling van het oorspronkelijke bestemmingsplan voor de realisatie van Erve 't Hag is een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd. Uit deze onderzoeken is geconcludeerd dat er geen sprake is van een bodemvervuiling. Het bodemonderzoek is ouder dan de wettelijke termijn van vijf jaar en is daarom geactualiseerd.

Het complete bodemonderzoek is opgenomen in Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek. De conclusies van het bodemonderzoek zijn:

  • In geen van de geanalyseerde parameters in zowel grond als grondwater is de waarde voor nader
    onderzoek (tussenwaarde) en/of de interventiewaarde overschreden.
  • De aangetroffen licht verhoogde gehalten in de grond en in het grondwater vormen vanuit de WBB geen belemmering voor het toekomstige gebruik.
  • De hypothese "Deellocatie A kan op basis van het vooronderzoek als niet-verdacht worden beschouwd" wordt grotendeels aangenomen.
  • AMM02 valt indicatief getoetst aan het Besluit Bodemkwaliteit op basis van het licht verhoogde gehalte minerale olie in klasse Niet Toepasbaar. De grond is hier dus licht vervuild met olie.
  • In het grond(meng)monster van de bovengrond voldoen de aangetroffen gehalten PFAS aan de normering voor vrije toepassing op land.


Opmerking:
Eventueel vrijkomende grond kan niet zondermeer in het grondverkeer worden opgenomen. Mocht de grond naar elders worden getransporteerd, dient te worden nagegaan in hoeverre de kwaliteit van de af te voeren grond overeenstemt met de verwerkingsmogelijkheden die voor de betreffende stort- c.q. hergebruikslocatie gelden. Deze zijn geformuleerd in het Besluit bodemkwaliteit. Aanbevolen wordt dan ook de eindverwerkingslocatie in overleg met het bevoegd gezag vast te stellen. Mocht grondwater onttrokken worden ten behoeve van bemaling, dient bekeken te worden in hoeverre de grondwaterkwaliteit de lozingsnormen overschrijdt.

Voorwaarde in de vergunning 

Het bodemrapport is beoordeeld door de Omgevingsdienst Achterhoek. Het advies van de ODA om een aantal voorwaarden aan de omgevingsvergunning te koppelen is overgenomen. In de omgevingsvergunning zijn de volgende voorwaarden opgenomen om de te zorgen dat de bodemsituatie geschikt wordt gemaakt:

  • in stand houden van de leeflaag van 0,5 meter, en/of
  • aanbrengen duurzame aaneengesloten verharding (bebouwing).

4.2 Watertoets

Het perceel is in het in juli 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Realisatie Erve ’t Hag aan de Looweg te Harreveld" al bestemd als wonen met een bouwvlak. Het bestemmingsplan heeft destijds de watertoetsprocedure doorlopen.

De relevante thema's uit dit bestemmingsplan voor het bouwplan voor de woning met mantelzorgwoning zijn:

Riolering en Afvalwaterketen

Het afvalwater neemt toe door de ontwikkelingen in dit plan. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een vrijvervalsysteem op het stelsel Harreveld. Regenwater wordt niet afgevoerd via het riool (zie thema wateroverlast). Het rioolsysteem is hierop ontworpen. De nieuwe woningen worden voor wat betreft het afvalwater aangesloten op de riolering.


Wateroverlast (oppervlaktewater)

Door de ontwikkelingen in het plangebied (het gehele Erve 't Hag) neemt het verhard oppervlak toe met ongeveer 3.650 m2. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel (afgekoppeld) maar volgens de trits vasthouden – bergen – afvoeren behandeld. In het plan is ruimte gereserveerd voor de aanleg van een wadi. Daarnaast wordt een groot gedeelte van de kavels ontsloten door kavelsloten. De nieuwe woningen worden volgens deze principes gerealiseerd.

4.3 Flora en Fauna

De woningen worden gebouwd op een perceel in een bestaande woonwijk dat momenteel in gebruik is als grasland en intensief wordt gemaaid. Het is niet aannemelijk dat hier beschermde soorten voorkomen. Er worden geen gebouwen gesloopt of bomen gekapt, waardoor er dus ook geen verblijfplaatsen van beschermde dieren worden vernietigd.

Ten aanzien van de ingrepen is een algemeen geldende voorwaarde vanuit de Wet Natuurbescherming van toepassing: Op basis van de zorgplicht dient bij de uitvoering van de werkzaamheden voldoende zorg in acht te worden genomen voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit houdt in dat bij het uitvoeren van werkzaamheden altijd rekening moet worden gehouden met aanwezige planten en dieren. Dieren moeten de gelegenheid hebben om uit te wijken en mogen niet opzettelijk worden gedood.

Stikstofdepositie en Natura2000
In specifieke gevallen maken toestemmingen uit andere wetten dan de Wabo onderdeel uit van de omgevingsvergunning. Dit is in ieder geval aan de orde als de activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd ook moeten worden aangemerkt als het realiseren van projecten of het verrichten van handelingen die schadelijk kunnen zijn voor natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Nederlands Natura 2000-gebied (art. 2.2aa, onder a Besluit omgevingsrecht). Voor alle kernen in Oost Gelre is het dichtstbijzijnde Nederlands Natura 2000 gebied het Korenburgerveen. Van de woonkernen ligt Vragender met een afstand van circa 1,5 kilometer het meest nabij dit gebied.

Om inzicht te krijgen in de effecten van bouwplannen in onze gemeente zijn de effecten van een fictief woningbouwproject met een tiental woningen binnen de bebouwde kom van Vragender doorgerekend in de rekentool Aerius Calculator. Uit deze berekening blijkt dat zowel in de bouwfase als de gebruiksfase een dergelijk project niet leidt tot een meetbare toename van stikstofdepositie op Natura2000. De bouw van deze dubbele woning is naar aard en omvang ondergeschikt aan de bouw van 10 woningen. Gezien de uitkomst van de fictieve berekening is het niet te verwachten dat de bouw van deze dubbele woning leidt tot een meetbare toename van stikstofdepositie op Natura2000.

4.4 Archeologie

Het te ontwikkelen perceel is gelegen in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Dit wil zeggen dat bij bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld en meer dan 100 m2 groot er een inventariserend archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

De gemeentelijke medewerker cultuurhistorie heeft echter aangegeven dat een onderzoek ter plekke niet noodzakelijk is omdat bij het uitgevoerde archeologsich onderzoek op het naastgelegen perceel geen vondsten zijn gedaan. Hierdoor bestaat er geen aanleiding dat er op dit perceel wel vondsten worden gedaan. Tevens werd aangegeven dat het gehele terrein al eens is gesaneerd.

Een inventariserend archeologisch onderzoek is terplekke niet noodzakelijk. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht:

Wel dient bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze Minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het dient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Oost Gelre hiervan direct in kennis te stellen.

4.5 Geluid

4.5.1 Wegverkeerslawaai

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij een ruimtelijke planontwikkeling een akoestisch goed woon- en leefklimaat in verblijfsobjecten rekening worden gegarandeerd in relatie tot wegverkeerslawaai. Op basis van de Wet geluidhinder hebben alle wegen een geluidzone met uitzondering van wegen waar een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt.

In dit geval is sprake van een doodlopende weg op een woonerf, de maximum toegestane snelheid is dan 15 kilometer per uur. De enige auto's die hier komen zijn auto's van de bewoners en hun bezoekers/bezorgers. De verkeersbewegingen zijn minimaal en verbonden aan de woningen. Het is daarom niet nodig om een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uit te laten voeren.

4.5.2 Handboek bedrijven en milieuzonering

De woningen worden gerealiseerd in een gebied dat is te typeren als stille woonwijk met weinig verkeer. Het plangebied ligt in de directe nabijheid van de voetbalvelden (sportcomplex).

Om hinder zoveel mogelijk te beperken zijn richtwaarden voor de landelijke omgeving opgenomen in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Deze richtwaarden bedragen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) in de dagperiode 45 dB(A), 40 dB(A) in de avond- en 35 dB(A) in de nachtperiode. Deze niveaus liggen lager dan de geluidsniveaus zoals genoemd in het Activiteitenbesluit milieubeheer welke gelden voor de voetbalvelden (sportcomplex).


Geluid, afkomstig van de voetbalvelden, is te onderscheiden in stemgeluid en geluid afkomstig van grasmaaiers. Beide geluiden zijn nader toegelicht.

Stemgeluid

Het stemgeluid op de voetbalvelden is afkomstig van bezoekers en de sporters zelf. In het Activiteitenbesluit is opgenomen dat bij het bepalen van de geluidsniveaus, zoals in dit besluit is opgenomen, het stemgeluid van bezoekers op het open terrein van een inrichting voor sport- en recreatieactiviteiten, buiten beschouwing wordt gelaten. Dit wil zeggen dat er geen geluidsgrenswaarden gelden voor stemgeluid.

Daarnaast worden bij voetbalwedstrijden of –trainingen regelmatig piekgeluiden geproduceerd (gillende of schreeuwende mensen). Ook deze piekgeluiden worden in het Activiteitenbesluit uitgezonderd voor het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak sportactiviteiten plaatsvinden alsmede het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten.


Grasmaaiergeluid

Grasmaaien van de voetbalvelden vindt in de dagperiode plaats. In het Activiteitenbesluit zijn hiervoor geluidsvoorschriften opgenomen waarbij op de gevel van gevoelige gebouwen, zoals woningen, een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau geldt van 50 dB(A) in de dagperiode.


De dichtstbijzijnde woningen zijn gelegen op ongeveer 20 meter zodat kan worden gesteld dat de grasmaaiers niet aan de gestelde geluidsniveau van 50 dB(A) op de gevels van woningen kan voldoen, zeker niet indien de maaier op 25 meter afstand van de woningen maait.


Het maaien geschiedt gemiddeld eens in de week en neemt ongeveer een uur in beslag. De richtwaarden worden waarschijnlijk overschreden indien de maaier dicht in de nabijheid van de woningen maait. Dit is echter van korte duur.


Mede gezien de korte duur van het maaien en de geringe overschrijding van de richtwaarden op de gevel van de woningen kan worden gesteld dat de te realiseren woningen geen langdurige hinder ondervinden van de maaiwerkzaamheden op de voetbalvelden. De woning was in het geldende bestemmingsplan overigens ook al toegestaan.

4.6 Verkeer en parkeren

De verkeersaantrekkende werking is beperkt. In het bestemmingsplan Erve 't Hag is rekening gehouden met een bepaalde verkeersaantrekkende werking. Er wordt ten opzichte van het oorspronkelijke plan één extra woning toegevoegd. De woning is bedoeld als mantelzorgwoning. De verkeersaantrekkende werking zal, gezien de bewoners, beperkt zijn ten opzichte van de oorspronkelijke opzet.

In de opzet voor Erve 't Hag is rekening gehouden met parkeren in inpandige garages en parkeren op een openbaar parkeerterrein bij de 'ingang' van Erve 't Hag. Er is ruim voldoende parkeergelegenheid om het parkeren ofwel inpandig of op het openbare parkeerterrein te parkeren. Het college heeft besloten om af te wijken van het parkeerbeleid (parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden) omdat Erve t' Hag is ontworpen op parkeren in inpandige garages en op een openbaar parkeerterrein bij de 'ingang' van het woonerf.

De nieuwe woning komt iets dichterbij het bestaande kerkepad/fietspad te liggen dan de oorspronkelijk geplande woning. De afstand blijft voldoende groot dat het fietspad goed en veilig bereikbaar blijft.

4.7 Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit is afhankelijk van de mate van verontreiniging door diverse luchtverontreinigende stoffen waarbij de voornaamste bronnen van luchtverontreiniging het wegverkeer, industriële bedrijven en de landbouw zijn. Deze stoffen zijn zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), lood, koolmonoxide (CO), fijn stof (PM10), en benzeen (C6H6) Vanuit Europese richtlijnen wordt aangegeven welke luchtkwaliteitsnormen voor deze stoffen gelden. In Nederland zijn deze richtlijnen sinds 15 november 2007 geïmplementeerd in de Wet milieubeheer middels een wetswijziging van hoofdstuk 5 (milieukwaliteitseisen) titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, beter bekend als de Wet Luchtkwaliteit.

Artikel 5.16 lid 1 en 2 van de Wet milieubeheer geeft aan dat bestuursorganen bevoegdheden of wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de luchtkwaliteit kunnen uitoefenen of toepassen, tenzij:

  • 1. het aannemelijk is gemaakt dat het uitoefenen van deze bevoegdheden niet leidt tot het overschrijden, of tot het op of na het tijdstip van ingang waarschijnlijk overschrijden, van een in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit opgenomen grenswaarde;
  • 2. het aannemelijk is gemaakt dat de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van die uitoefening of toepassing per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft of bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met die uitoefening of toepassing samenhangende maatregel of een door die uitoefening of toepassing optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert;
  • 3. het aannemelijk is gemaakt dat die uitoefening of toepassing niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen;
  • 4. de uitoefening dan wel toepassing is genoemd of beschreven in, dan wel betrekking heeft op, een ontwikkeling of voorgenomen besluit welke is genoemd of beschreven in, dan wel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een op grond van artikel 5.12 lid 1 of artikel 5.13 lid 1 vastgesteld programma.

De hierboven aangegeven grenswaarden zijn in de onderstaande tabel aangegeven

Stof   Grenswaarde  
SO2   350 ìg/ m³ als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal 24 maal per kalenderjaar mag worden overschreden  
  125 ìg/ m³ als 24 uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal 3 maal per kalenderjaar mag worden overschreden  
NO2   200 ìg/ m³ als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal 18 maal per kalenderjaar mag worden overschreden  
  40 ìg/ m³ als jaargemiddelde concentratie, uiterlijk op 1 januari 2010  
PM10   40 ìg/ m³ als jaargemiddelde concentratie  
  50 ìg/ m³ als 24 uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal 35 maal per kalenderjaar mag worden overschreden  
Lood   0,5 ìg/ m³ als jaargemiddelde concentratie  
CO   10.000 ìg/ m³ als 8 uursgemiddelde concentratie  
C6H6   10 ìg/ m³ tot 1-1-2010 en 5 ìg/ m³ na 1-1-2010 als jaargemiddelde concentratie  

Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen):

Dit Besluit NIBM, legt vast wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Dat is het geval wanneer aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. De systematiek voor het bepalen of een project NIBM is voor het grootste gedeelte geregeld in de regeling niet in betekende mate (luchtkwaliteitseisen).

De Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen).

Deze Ministeriële Regeling, verder aan te duiden als de Regeling NIBM, geeft voor een aantal categorieën van projecten een - getalsmatige - invulling aan de NIBM-grens. Het gaat ondermeer om woningbouw- en kantoorprojecten en enkele soorten van inrichtingen (bijv. emplacementen, kassen en andere landbouwinrichtingen). Als een project binnen de - getalsmatige - begrenzing van de Regeling NIBM valt, dan is geen verdere toetsing aan de 3% grens en de grenswaarden nodig en kan doorgaan zonder dat extra maatregelen worden genomen. Voor woningbouw is het huidige 3% criterium 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg en 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.

Met de voorgenomen ontwikkeling wordt één extra woning mogelijk gemaakt. Het gaat hier dus om minder woningen dan het hier genoemde criterium, waardoor het aannemelijk is gemaakt dat die uitoefening of toepassing niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen. Er is geen sprake van ontoelaatbare luchtverontreiniging als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling.

4.8 Lichthinder

In het boekje “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een minimale afstand opgenomen van 50 meter om geen hinder te ondervinden van de lichtmasten van de voetbalvelden. De te realiseren woningen komen op een grotere afstand dan 50 meter te liggen zodat geen lichthinder van de lichtmasten is te verwachten.

4.9 Externe veiligheid

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het BEVI heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het BEVI legt veiligheidsafstanden vast tussen bedrijven die risicovolle activiteiten met gevaarlijke stoffen verrichten (zoals LPG-tankstations en chemische fabrieken) en zogenoemde kwetsbare objecten (zoals woningen en scholen). Tevens beperkt het BEVI het totale aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gevestigd. In de directe omgeving van het plangebied is een Rijksweg (N18) gelegen welke is aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen.

Route voor gevaarlijke stoffen

In de nabijheid van de Varssveldseweg (ong.) is de N18 (Twenteroute) gelegen. Dit betreft een doorgaande weg waar vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Om te kunnen bepalen of het vervoer van gevaarlijke stoffen over een bepaalde route voldoet aan de externe veiligheidsnormen, moeten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) worden berekend. De circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' is hiervoor het toetsingskader.

De intensiteiten van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N18 zijn gebaseerd op telgegevens van 2006. De intensiteit bedraagt voor de N18 ruim 5.000 passages/transporten (www.risicokaart.nl).

Gelet op de intensiteit van de transporten met gevaarlijke stoffen over de N18 en gelet op de ruime afstand (circa 675 meter) kan worden gesteld dat zowel PR als het GR geen belemmering zal vormen voor het voorgenomen plan.

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijk uitvoerbaarheid

5.1 Haalbaarheid

Deze vergunning maakt een nieuwe woning mogelijk. Het gaat om een particulier initiatief. De kosten die samenhangen met de uitvoering van dit bouwplan zijn voor rekening van de aanvrager. De gemeente werkt mee aan het plan door de procedure te begeleiden en de omgevingsvergunning te verlenen. De initiaitiefnemers kopen de kavel van de gemeente.

5.2 Exploitatieplan

Met het voorliggende plan wordt bouw van een extra woning (de mantelzorgwoning) mogelijk gemaakt. De gemeente Oost Gelre is eigenaar van de grond en zal de grond verkopen aan verzoeker. Met de verzoeker wordt een overeenkomst afgesloten over verhaal van eventuele planschadekosten.

5.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.3.1 Inspraak

Voor het plan wordt de uitgebreide procedure doorlopen zoals bepaald in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit betekent dat het ontwerpbesluit met ruimtelijke onderbouwing voor een periode van zes weken ter inzage heeft gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

5.3.2 Artikel 3.1.1.-overleg

In artikel 6.18 van het Besluit Omgevingsrecht is voor de projectafwijking (artikel 2.12. eerste lid a, onder 3) overeenkomstig artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening van toepassing. Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan en omgevingsvergunning met projecatafwijking overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Het ontwerp-besluit is naar de provincie Gelderland en het Waterschap Rijn en IJssel gestuurd. Er is van beide organisaties geen reactie ontvangen.