direct naar inhoud van Artikel 29 Bijzondere bomen
Plan: Woonwijken Lichtenvoorde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPLIC200-VG05

Artikel 29 Bijzondere bomen

29.1 Bescherming bijzondere bomen

De gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de boomlocaties welke zijn weergegeven in bijlage 5 Bijzondere bomen zijn mede bestemd voor het behoud en bescherming van de aanwezige houtopstanden.

29.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden op boomlocaties die zijn opgenomen in bijlage 5 Bijzondere bomen de volgende werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het vellen of rooien van houtopstanden;
    • 2. graafwerkzaamheden binnen een straal van 15 m van de in bijlage5 Bijzondere bomen opgenomen boomlocaties;
    • 3. bronneringswerkzaamheden binnen een straal van 50 m van de in bijlage 5 Bijzondere bomen opgenomen boomlocaties;
    • 4. drainagewerkzaamheden binnen een straal van 50 m van de in bijlage 5 Bijzondere bomen opgenomen boomlocaties;
  • b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    • 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    • 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    • 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien uit een Boom Effect Analyse blijkt dat door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan houtopstanden welke zijn gelegen op de in bijlage5 Bijzondere bomen opgenomen boomlocaties, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.