Plan: | Woonwijken Groenlo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1586.BPGRO500-VA05 |
1
Ontwikkelingsgeschiedenis Groenlo
In de vroege middeleeuwen werd het gebied rondom Groenlo al bewoond. De parochie van Groenlo werd vermoedelijk gesticht in de tiende eeuw. Groenlo kreeg in 1277 stadsrechten. Tussen 1327 en 1341 werd Groenlo ommuurd, terwijl aan de buitenzijde een diepe gracht werd aangelegd. In de zestiende eeuw werden omvangrijke vestingwerken aangelegd. De vesting had de vorm van een vijfhoek en bestond uit stenen muren met op vier punten bastions. Rond deze stenen verdedigingswerken werd een forse stadsgracht gegraven.
Plattegrond van Groenlo door Situatie anno 1595
Jacob van Deventer (17e eeuw)
Deze vestingwerken werden later door de Spanjaarden versterkt met aarden wallen en een 6e bastion. Alleen het meest noordelijke bastion is bewaard gebleven. Het bastion ten westen van de Nieuwestraat is in hoofdvorm en uiterlijk goed herkenbaar gebleven.
Tussen het noordwestelijke en voormalige westelijke bastion bevindt zich een recht stuk wal dat een goed beeld geeft van de oorspronkelijke staat van de vestingwerken. Van de overige bastions, inclusief het later toegevoegde zesde bastion aan de noordoostzijde, is de ligging nog slechts globaal herkenbaar. Binnen het voorliggende plangebied zijn de voormalige vestingwerken niet meer zichtbaar. Zoals op onderstaande kaarten2 zichtbaar is, zijn inmiddels gebouwen gerealiseerd ter plaatse van de oorspronkelijke structuur.
Situatie vestingwerken 1628-1672 Situatie vestingwerken 1628-1672, geprojecteerd over de huidige situatie
De verbindingswegen kwamen in de zestiende eeuw bijeen op de markt, een stedenbouwkundige structuur die al ontstaan was voor de zestiende eeuw. Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw groeide Groenlo. De bolwerken en stadsgracht begonnen een belemmering te vormen voor het groeiende aantal Grollenaren en bedrijven in de stad. De verdedigingswerken werden geschikt gemaakt voor bebouwing en de restanten van de vesting werden gesloopt nadat de vestingstatus in 1878 werd opgeheven. Wat resteerde waren de gracht en de meest omvangrijke bolwerken.
Tijdens het laatste kwart van de negentiende eeuw werden verscheidene vrijstaande woonhuizen aan de entreewegen van de stad gebouwd. De omvang en vormgeving van deze woningen draagt een groot deel van de kwaliteit van de historische lintbebouwing. Aan de Groeneweg en aan de Deken Hooijmansingel zijn voorbeelden te vinden van de vroegste planmatige uitbreidingen van de stad buiten de vestingwerken. In het algemeen kan worden gesteld dat de direct rond de stad gelegen zone vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw ingrijpend is veranderd. Daarbij speelden verschillende ontwikkelingen een rol, in het bijzonder de kanalisatie van de Slinge (die sinds 2008 weer meandert), de uitbreiding van de stad met woonwijken en bedrijventerreinen en de ontwikkeling van de infrastructuur.
Ten noorden van de Ruurloseweg werden in de jaren twintig van de twintigste eeuw nieuwe woningen gebouwd voor het groeiende aantal inwoners van de stad. Het Oranjedorp vormde de eerste grote uitbreiding van de stad aan de Ruurloseweg. Het wijkje bestond onder meer uit de Oranjestraat en de Margrietstraat.
Woningbouw aan de Groeneweg Beatrixstraat in het Oranjedorp
De meest recente veranderingen hadden veel invloed op het aanzicht van de stad Groenlo. De stad groeide vooral aan de westzijde. Het Oranjedorp raakte in de jaren zeventig ingeklemd tussen woonwijken ten noorden van de Emmasingel tot aan de Slinge en de wijken ten zuiden van de Ruurloseweg. De historische lintbebouwing aan de entreewegen werd langzaam ingebed in het nieuwe stedelijk weefsel.
Groenlo wordt gekenmerkt door een vijftal oude uitvalswegen, naar Beltrum, Eibergen (met zijtakken naar Borculo en Zwillbrock), Winterswijk, Aalten- Lichtenvoorde en naar Ruurlo. In het begin van de negentiende eeuw kwamen daar de nieuwe rechte tracés van de straatwegen naar Winterswijk en Ruurlo bij. De aanleg van de N18, bekend als de Twenteroute, was het meest gezichtsbepalend in de laatste decennia. De provinciale weg zorgde voor een afronding van Groenlo aan de oostkant, parallel aan de Slinge.
Tussen de Eibergseweg en de N18 werd, achter de lintbebouwing, een woonwijk met een royale opzet aangelegd op de voormalige Oosteresch. Deze vrijstaande woningen verbonden de bebouwing aan de noordzijde van de vesting met de zone van bedrijven aan de oostkant van de stad. De westelijke woonwijken werden begrensd door de aanleg van de zuidelijke rondweg N319, een westelijke afsplitsing van de N18. Uitbreidingen met woonwijken van recentere datum deden Groenlo verder groeien in de richting van Eefsele en de Lievelder Es.
Monumenten
Binnen het plangebied bevinden zich verschillende monumenten. Enkele belangrijke rijksmonumenten voor Groenlo zijn:
Ruimtelijke structuur
Aan de rand van het plangebied liggen de vestingwerken rond de binnenstad. De hoofdvorm van de vesting is nog herkenbaar aan de restanten van de vestinggracht die nog rondom vrijwel de gehele binnenstad zijn te vinden.
Voormalig brouwerijterrein ten tijde van de Open terrein ten noordwesten van de stad sloopwerkzaamheden
Zoals de binnenstad van Groenlo vroeger omringd werd door de vestingwallen, zo wordt het hedendaagse Groenlo omringd door grote ruimtelijke structuren, de Slinge en de N18 en N319-wegen. Recente bebouwing heeft de voormalige vestingstad bijna volledig omringde en historische lintstructuren, zoals de Lichtenvoordseweg, maken deel uit van de omliggende woonwijken. Vanwege het doorgaande karakter van deze ontsluitingswegen, zijn de oude toegangswegen nog wel duidelijk herkenbaar. Dit betreft namelijk de Winterswijkseweg, Eibergseweg en de Ruurloseweg. Binnen de lintbebouwing, die wat betreft ouderdom vaak afwijkt van de omliggende, nieuwere woonwijken, is nog steeds sprake van enige functiemenging. Binnen de bebouwing zijn oude agrarische erven en detailhandels- en nijverheidsbebouwing nog steeds herkenbaar. De woongebieden verschillen onderling ook in ouderdom. De oudste planmatige woonwijken dateren uit begin 20ste eeuw en liggen rondom de Deken Hooijmansingel en de Groeneweg. De nieuwste woonwijken betreffen de gebieden Hartreize (2), De Kunne, Brouwhuizen en De woerd. Momenteel is woningbouw in ontwikkeling op bijvoorbeeld het terrein van de voormalige Grolschbrouwerij.
Ontwikkelingen en beleid
Rijksbeleid
In de Nota Ruimte staat het simpeler en sneller tot ontwikkeling en uitvoering brengen van ruimtelijke projecten centraal. Het Rijk houdt sterke bemoeienis met projecten en ontwikkelingen betreffende de ruimtelijke hoofdstructuur. Daarbuiten treedt het Rijk meer terughoudend en selectief op. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. De verdere invulling ligt vooral bij provincies, regio's en gemeenten.
Er wordt ingezet op bundeling van verstedelijking en nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied. Nieuwe ontwikkelingen worden zoveel mogelijk aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Verder stimuleert het rijk herstructurering en transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het algemeen. De stedelijke ruimte dient zo optimaal mogelijk te worden benut. Verder dient rekening te worden gehouden met recreatieve waarden, het groen en het water. Regionale afstemming is een noodzaak.
Provinciaal beleid
Op basis van de provinciale verordening is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het 'Streekplan Gelderland 2005' de status van structuurvisie gekregen. Het 'Streekplan Gelderland 2005' kiest voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water ('groenblauw raamwerk'), maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het 'rode raamwerk' van stedelijke functies en infrastructuur. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:
Gemeentelijk beleid
(Historische) ruimtelijke hoofdstructuur
De historische ruimtelijke structuur van Groenlo is met de Strategische stedenbouwkundige structuurvisie (vastgesteld december 2007) in beeld gebracht.
Op 16 december 2008 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische gebiedsbeschrijving vastgesteld. Naast een beschrijvende nota maakt hier ook een waarderende nota onderdeel van uit. Deze nota heeft de titel 'Tussen kunst en kitsch'. Naast de beschrijving dient deze waarderende nota als inspiratiebron om gebieden te beschermen dan wel te ontwikkelen.
Wat betreft de hoofdstructuur is het zichtbaar houden van de oude toegangswegen van belang. Deze lopen vanuit het centrum door in het plangebied van de woonwijken. Tevens is de menging van functies langs de oude toegangswegen van belang. In de welstandsnota wordt ook gewezen op het belang van de linten: vanuit de vesting van Groenlo liepen traditioneel handelsroutes na nabijgelegen dorpen en steden. Langs deze routes werden herbergen en boerderijen gebouwd. Later zijn woningen en voorzieningengebouwen toegevoegd. De delen van de linten, direct grenzend aan de centrumgebieden hebben een sterk stedelijk karakter. De bebouwing is fors en heeft een gemengde functie. Op enkele plaatsen is de oorspronkelijke bebouwing nog aanwezig. De linten zijn zowel aan de kenmerkende bebouwing als door de specifieke stedenbouwkundige structuur te herkennen. De diversiteit aan bouwstijlen die hier aangetroffen wordt, is het gevolg van een lange tijdsperiode. Vanaf de periode 1870 - 1900 is de uitbreiding van de gebouwde omgeving vooral planmatig aangestuurd. Met name in de vooroorlogse woongebieden zijn de kenmerkende bouwstijlen nog nadrukkelijk aanwezig. Voor zowel de linten als de vooroorlogse gebieden geldt een hoger welstandsniveau (Welstandsniveau Plus en Bijzonder).
In de Omgevingsvisie Vestingstad Groenlo (2004) is ten aanzien van het plangebied aangegeven dat het woongebied wordt gekenmerkt door monofunctionaliteit en eenvormigheid. De ambitie is om dit te doorbreken en meer levendigheid en meer groen in de wijk te brengen. Het vertrekpunt is het optimaal benutten van de mogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied, zoals inbreiding, herstructurering en een actieve woningvoorraadstrategie.
Ontwikkelingen
Het betreft in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan, toegespitst op de bestaande functies en de bestaande bebouwing. Nieuwe ontwikkelingen worden alleen meegenomen als er een concreet bestemmingsplan/ruimtelijke onderbouwing/bouwplan beschikbaar is en als de uitvoerbaarheid volledig is aangetoond. Bovendien dient het plan te zijn goedgekeurd door het gemeentebestuur. Voor gewenste ontwikkelingen waarvan nog niet alle gegevens beschikbaar zijn, kan overwogen worden om een flexibiliteitsbepaling op te nemen in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid.
In Groenlo ligt een aantal kleinschalige herontwikkelingslocaties. Daarnaast is ook sprake van drie forsere plannen.
Grolse Weiden (Uit: Ruimtelijke visie De Woerd en De Brouwerij
Stadspark Groenlo)
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Huidige situatie
Het bestemmingsplan Woonwijken Groenlo bestaat voor het overgrote deel uit de woonfunctie. Het betreft voornamelijk grondgebonden woningen met een voor- en achtertuin. De woningen zijn gebouwd in de vorm van rijen woningen, twee-onder-een-kapwoningen of al dan niet geschakelde, vrijstaande woningen. Op enkele plaatsen is gestapelde woningbouw aanwezig in de vorm van appartementen. De kavelgrootten variëren, maar zijn redelijk ruim. Met name aan de 'uiteinden' van de linten binnen de kern Groenlo, is sprake van ruime kavels.
De woonfunctie omvat op enkele plaatsen bedrijven en beroepen aan huis, conform het gemeentelijke beleid op dit punt. Daarbij gaat het om activiteiten die verenigbaar zijn met de woonfunctie. Omdat te waarborgen, worden er randvoorwaarden aangekoppeld, ook voor wat betreft de maximale omvang.
Binnen het plangebied bevinden zich aan de Zilversmid en de Schrijnwerker woonwagenerven. De locatie aan de Zilversmid bestaat uit woonwagens. Het woonwagenerf aan de Schrijnwerker bestaat inmiddels uit woningen net zoals de omliggende bebouwing.
Ontwikkelingen en beleid
Op basis van de Provinciale ruimtelijke verordening dienen nieuw te realiseren woningen te passen binnen het Kwalitatief Woonprogramma voor de regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen.
In het woningbouwprogramma van de gemeente Oost Gelre wordt voor de periode van 2010 - 2020 een woningbouwbehoefte voorzien van 685 woningen3.
De bepaalde woningbehoefte voor Groenlo bedraagt ongeveer 240 woningen. De Woonvisie Oost Gelre geeft aan dat de gemeente in een krimpregio ligt4. Bij realisatie van woningen, wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de woningbehoefte.
De Toekomstvisie Oost Gelre geeft aan dat woningbouw op grotere schaal alleen nog plaatsvindt in de grote kernen. Daar kan worden gebouwd naar behoefte. In Groenlo vooral vanuit de geest van het cultuurhistorische verleden als vestingstad. Er is vooral ook ruimte voor senioren- en betaalbare starterswoningen. Daarbij wordt de reeds ingeslagen weg doorgetrokken om ook een kwalitatieve verbeterslag door te voeren in de reeds bestaande 'oudere' wijken. Dat kan door renovatie en verbetering, maar ook door vervangende nieuwbouw.
Op basis van de Kwantitatieve invulling woningbouwprogramma Oost Gelre (2010) kan geconcludeerd worden, dat de demografische ontwikkelingen als bevolkingskrimp en vergrijzing extra aandacht vergen. Over 10 tot 15 jaar zal de gemeente waarschijnlijk ook rekening moeten houden met krimp. De periode 2010 - 2020 is daarmee de laatste kans om toevoegingen aan de woningvoorraad te doen. Om die reden is het bestaande aantal woningen vastgelegd, maar is wel een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om nieuwe woningen te kunnen realiseren. Voorwaarde hierbij is dat het aantal woningen past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma.
Het lokale kwalitatieve woonbeleid gaat uit van ca. de helft levensloopbestendige woningen en de helft koopwoningen in het hogere prijssegment, in een ruime diversiteit van woningtypen en prijsklassen. Het gemeentelijke woonbeleid gaat uit van een bepaalde woonkwaliteit. Dit wordt met name vorm gegeven door een minimale woonoppervlakte.
Overigens wordt voor dit bestemmingsplan uitgegaan van behoud van het bestaande aantal woningen. Middels afwijkingsbevoegdheid kan hiervan worden afgeweken. Dit is overeenkomstig de wijze van regelen in het gemeentelijk handboek, dat gebaseerd is op het bestemmingsplan Dorpskern Lichtenvoorde.
Bijbehorende bouwwerken
Wat betreft de aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen (bijbehorende bouwwerken) gelden op basis van het vigerende bestemmingsplan de volgende regels: het gezamenlijk oppervlak van hoofdgebouw en bijgebouwen mag ten hoogste maximaal 50% van het bouwperceel bedragen. Het maximale oppervlak voor bijgebouwen betreft 60 m². Daarbinnen hebben vrijstaande bijgebouwen een maximum bebouwingsoppervlakte van 40 m². Deze zijn toegelaten op ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de woning, in het bouwvlak en daarbuiten. De woning inclusief aan- en uitbouwen mag maximaal 15 m diep zijn. Met dien verstande dat de diepte van de met de zijgevel van het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen, te meten vanaf de achtergevelrooilijn c.q. het verlengde daarvan, ten hoogste 4 m mag bedragen. Bij vrijstaande woningen dient de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens aan één zijde 2,5 m te bedragen. Bij vrijstelling kan dit worden opgehoogd tot 70 m2. Ook de bouwdiepte kan worden vergroot tot 19 m. Aangezien bouwvergunningsvrij 30 m2 aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen gerealiseerd kan worden, betekent dit dat in het plangebied 90 m2 aan bijgebouwen gerealiseerd kan worden. De maat van 60 m2 wordt echter beperkt, doordat maximaal 50% van het bouwperceel bebouwd mag worden. Dit betekent in de praktijk dat de kleinere percelen een minder groot oppervlak aan bijgebouwen zullen kunnen realiseren.
De regels in onderhavig bestemmingsplan sluiten hierop aan, zij het dat ze iets vereenvoudigd zijn. De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 70 m², met een maximum van 50% van het bouwwperceel. De diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag aan de achterzijde van vrijstaande woningen maximaal 4 m bedragen. Voor alle andere woningtypen mag de maximale diepte maximaal 3 m bedragen. Een strook van minimaal 6 m, gerekend van de achtergevel tot de achterste erfgrens, dient vrij te blijven van aangebouwde bijbehorende bouwerken.
Bouwhoogten
Zoals uit het overzicht in paragraaf 1.3 blijkt zijn vele bestemmingsplannen van kracht binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan Woonwijken Groenlo. De regelingen lopen sterk uiteen, waarbij de bouwmogelijkheden soms precies overeenkomen met de (destijds) bestaande situatie, terwijl op andere plekken ruimere mogelijkheden worden geboden. Dat betreft zowel de bouwhoogten als de diepten. Zo wordt in een deel van de geldende bestemmingsplannen een bouwhoogte van 12 m gehanteerd, terwijl de feitelijke bouwhoogten soms aanzienlijk lager zijn. In die gevallen kan een bouwhoogte van 12 m stedenbouwkundig ongewenst zijn: dat moet van geval tot geval worden bekeken, mede ook in relatie tot eventuele planschade. In het algemeen is overigens aangesloten bij de vigerende hoogten, dan wel een reële nieuwbouwhoogte van maximaal 10,5 m voor woningen van twee lagen met een kap.
Bouwvlakken
Binnen het bestemmingsplan worden op de verbeelding bouwstroken aangegeven waarbinnen de hoofdgebouwen dienen te worden gesitueerd. Wanneer de hoofdgebouwen op een grotere afstand staan dan 6 m, dan is een apart bouwvlak opgenomen. Tevens is aangegeven als sprake moet blijven van aaneen-gebouwde, dan wel halfvrijstaande en vrijstaande woningen door middel van een aanduiding.
Voor wat betreft de bouwdiepten doen zich eveneens grote verschillen voor, waarbij de geldende mogelijkheden niet altijd overeenkomen met de feitelijke situatie. Het vigerende bestemmingsplan biedt dan aan de achterzijde van woningen ruimte tot uitbreiding van het hoofdgebouw. Terughoudendheid is gewenst, met het oog op de bescherming van het woonklimaat. Anderzijds dient niet getornd te worden aan geldende rechten, wat pleit voor het aansluiten bij de vigerende bouwvlakken. Gekozen wordt voor een standaard diepte van de bouwvlakken: 10 m voor rijenwoningen, 12 m voor twee-aaneen gebouwde woningen en 15 m voor vrijstaande woningen. Voor het bouwvlak, voor de voorgevel, wordt de bestemming 'Tuin' gehanteerd, conform de systematiek van het gemeentelijk handboek.
Wonen boven garages
Op een aantal plekken, verspreid over het plangebied, is boven de aangebouwde garages woonruimte gecreëerd. Voorgesteld wordt dit bij afwijkingsbevoegdheid mogelijk te maken. Afwegingscriterium dient in ieder geval de stedenbouwkundige inpasbaarheid te zijn.
Beroep / bedrijf aan huis
In het gemeentelijk handboek is opgenomen dat het beroep of bedrijf aan huis als medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 50 m2. Bij recht is beroep aan huis mogelijk. In onderhavig bestemmingsplan is een iets ruimere regeling opgenomen. Maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor een beroep en/of bedrijf aan huis, met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Onder de uitoefening een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Mantelzorg
In het kader van de vergrijzing en bezuinigingen in de zorg kan mantelzorg vaker aan de orde zijn.
Mantelzorg is toegestaan indien er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is. Het kan plaatsvinden in het hoofdgebouw of vrijstaande mantelzorgunit (afhankelijke woonruimte) binnen een afstand van 10 m gerekend van het hoofdgebouw. De totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel mag niet meer dan 55 m² bedragen. Indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, wordt de omgevingsvergunning ingetrokken en de situatie in en om de woning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan:
Huidige situatieIn de woonwijken van Groenlo komen zowel detailhandel, horeca, dienstverlening en bedrijven in het gebied voor. Over het algemeen kan worden gesteld dat de meeste niet-woonfuncties te vinden zijn in de oude linten, in de nabijheid van het centrum, dan wel aan de rand van de woonwijken.
Aan de oorspronkelijke invalsweg, de Ruurloseweg liggen meerdere niet woonfuncties zoals detailhandel, horeca, autogarage en een rijwielhandel. Geheel ten zuiden van het plangebied aan de Winterswijkseweg ligt een ander garagebedrijf. Aan de Borculoseweg is een benzinestation gelegen waar lpg wordt verkocht, evenals een ander bedrijf.
Aan de Lichtenvoordseweg zit een horecabedrijf. Op de Buitenschans zijn verschillende dienstverlenende functies gevestigd: dierenarts, tandarts en dansschool. Op de Berkenkamp bevinden zich enkele kantoorfuncties. Dichtbij in de buurt aan de Tramstraat ligt een complex met kantoor en woonzorgappartementen. Op een andere locatie aan de Eibergseweg zijn ook kantoren gelegen.
Verspreid over het plangebied van de woonwijken bevinden zich nog een ambachtsbedrijf en een schildersbedrijf. Geheel ten westen van het plangebied ligt een tuincentrum/hovenier aan de Oude Steenbraakweg. Een ander tuincentrum ligt aan De Bempte. Momenteel ligt er één supermarkt ver buiten het centrumgebied van Groenlo. De supermarkt aan de Schrijnwerker 1 ligt in een woonwijk. Daarnaast is er nog een supermarkt aan de Ruurloseweg aanwezig.
Kaart Spreiding detailhandel, horeca, dienstverlening en bedrijven (april 2011)
Ontwikkelingen en beleid
Detailhandel
In 2008 is de detailhandelsstructuurvisie opgesteld voor Groenlo. Een uitgebreide analyse heeft plaatsgevonden, waarin ook enquêtes bij ondernemers zijn afgenomen. Tevens zijn knelpunten benoemd op ruimtelijk-economisch vlak. Aangegeven is in welke richting de detailhandel in Groenlo de komende jaren verder kan ontwikkelen. Versterking van het concentratiegebied in het huidige stadscentrum (Beltrumsestraat en Markt, buiten het plangebied) staat hierbij voorop, met ook enige ruimte aan de rand van het centrumgebied. Daarbuiten, in het voorliggende bestemmingsplan wordt geen ruimte geboden voor nieuwe detailhandelsvestigingen.
De bestaande legale detailhandelsvestigingen worden positief bestemd. Bouwvlakken worden opgenomen, in aansluiting op de vigerende bestemmingsplannen. Nieuwvestiging van supermarkten en volumineuze detailhandel is niet gewenst, met uitzondering van de bestaande supermarkten. Deze worden aangeduid.
Horeca, dienstverlening en bedrijven
De bestaande horecavestigingen, dienstverlenende bedrijven en de overige bedrijven krijgen een maatbestemming met een bouwvlak, met waar mogelijk en verantwoord, enige ruimte voor aanpassingen en vernieuwingen. Er wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van de bestemming 'Gemengd'. Voor de horeca vestigingen is een 'Staat van Horeca-activiteiten' van toepassing. Nachthoreca valt in categorie 3. Categorie 1 en 2 worden in dit bestemmingsplan binnen de horecabestemming toegelaten. Het gemeentelijk handboek, doet geen uitspraak over bestemming van een LPG-tankstation, volumineuze detailhandel (autoverkoop). Voorgesteld wordt hiervoor een aanduiding binnen de bestemming bedrijf op te nemen. Bij bedrijven worden de bestaande bedrijfswoningen toegestaan in de regels. Er wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor wijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar 'Wonen', zodat reguliere woningen kunnen worden toegelaten.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Huidige situatie
In de woongebieden komt een aantal maatschappelijke voorzieningen voor. Het gaat daarbij veelal om basisscholen en de daarbij behorende sportvoorzieningen. Er is ook een middelbare school gevestigd aan de Deken Hooijmansingel. Verder is er aan de Emmasingel een kinderopvang gevestigd. Aan de Lichtenvoordseweg liggen een uitvaartcentrum en een begraafplaats. Aan de noordzijde van het plangebied, aan de Halve Maanweg ligt eveneens een begraafplaats.
Op de kruising van de Ruurloseweg en de Buitenschans ligt Cultureel Centrum de Bron. Daarnaast zit aan de Buitenschans een gezondheidscentrum en op de Ds. Haspelsstraat wordt een gezondheidscentrum gecombineerd met begeleid wonen.
Aan de Winterswijkseweg, buiten de bebouwde kom van Groenlo, ligt een museum stoomhoutzagerij Nahuis. Dit perceel behoort, samen met de woonbebouwing aan de achterkant van deze zagerij, ook bij het plangebied.
Kaart Spreiding maatschappelijke voorzieningen
Ontwikkelingen en beleid
In het gemeentelijk handboek worden alle maatschappelijke functies specifiek aangeduid. Uitwisselbaarheid van functies kan in sommige gevallen wenselijk zijn. Voorstel is om de bestemming maatschappelijk algemener te beschrijven en categorieën van functies aan te duiden. Binnen een categorie is uitwisseling mogelijk. Het gaat met name om de categorieën onderwijs, gezondheid, religie en begraafplaats. Met een afwijkingsbevoegdheid kunnen functies wisselen.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Huidige situatie
Groenlo wordt van oudsher ontsloten door uitvalswegen en straatwegen naar Beltrum, Eibergen (met zijtakken naar Borculo en Zwillbrock), Winterswijk, Aalten-Lichtenvoorde en naar Ruurlo. In de huidige situatie zijn vooral de rondweg en de Twenteroute van belang.
De oostkant van Groenlo wordt ontsloten door de Winterswijkseweg, de zuidkant vanaf de rondweg. Aan de westkant van Groenlo ligt de Ruurloseweg, die uitkomt in het centrum van Groenlo. Dit vormt samen met de Borculoseweg de ontsluiting voor Groenlo-west. De noordkant van Groenlo wordt aangesloten naar de Eibergseweg.
De hoofdwegen kennen een maximum snelheid van 50 km/uur. De overige wegen kennen een maximum snelheid van 30 km/uur, inclusief delen van de Ruurloseweg.
Parkeren wordt in de openbare ruimte nabij de woningen opgelost, of op eigen terrein. In de oudere wijken (25 jaar en ouder) is de ruimte voor parkeren krap.
Fietsers en voetgangers
Binnen de bebouwde kom zijn de oude radialen de belangrijkste fietsverbindingen voor de interne ontsluiting en voor verbindingen naar het stadscentrum en het buitengebied. Daarnaast komen voet- en fietspaden voor binnen de parken en groenstructuren, die in samenhang een fijnmazige ontsluiting mogelijk maken.
Ontwikkelingen en beleid
Binnen Groenlo worden binnen afzienbare tijd geen ontwikkelingen voorzien in de wegenstructuur. Ten oosten van het plangebied ligt de N18 (buiten het plangebied). Rijkswaterstaat is bezig om de N18 te verbeteren. Ook wordt de maximumsnelheid verhoogd tussen Groenlo en Enschede naar honderd kilometer per uur. Op het deel tussen Varsseveld en Groenlo blijft de maximumsnelheid van 80 km/u gehandhaafd en wordt een aantal maatregelen op het huidige tracé uitgevoerd om de verkeersveiligheid te verbeteren.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Huidige situatie
De groen en waterstructuur van Groenlo wordt gekenmerkt door de van oorsprong aanwezige hoofdstructuur van de oude vesting. Een klein (oostelijk) deel van de vestingwerken maakt onderdeel uit van het voorliggende bestemmingsplan.
Daarnaast vormt het Stadspark Grolse Weiden een belangrijke groene ruimte binnen het plangebied. Voor dit gebied is, in samenwerking met de Klankbordgroep Grolse Weiden, een definitief inrichtingsplan opgesteld dat door het college van burgemeester en wethouders is goedgekeurd. Het betreft een nadere uitwerking van de Ruimtelijke Visie Stadspark Groenlo. Het inrichtingsplan omvat binnen het plangebied onder andere het accentueren van de oude esrand in het gebied en het opknappen van het padenstelsel. Verder bestaat een wens tot het verplaatsen van volkstuinen.
Op de navolgende Groenstructuurkaart is het structurele groen aangegeven, met uiteraard de nadruk op de vestingwerken en het groen dat rondom de kern ligt. Ook het groen aan de randen en tussen de enkele woonbuurten is aangemerkt als structureel groen. Binnen enkele groene geledingen komen ook watergangen en -partijen voor. Net buiten het plangebied bevindt zich Groenlose Slinge, een hoofdwatergang. Een groene ruimte die daarmee verband houdt, is een onderdeel van de Grolse Weiden.
Uitsnede overzicht groenstructuur Oost Gelre
Ontwikkelingen en beleid
De Toekomstvisie Oost Gelre voorziet in 2020 een groene gemeente. Binnen de bebouwde kom is er genoeg ruimte voor kinderen om te spelen in het groen.
De Strategische stedenbouwkundige structuurvisie Groenlo 2007 geeft de gewenste groenstructuur ter plaatse van de vestingwerken weer. Voor dit bestemmingsplan is met name van belang dat de strategische stedenbouwkundige visie inzet op het benadrukken van de invalswegen, door deze te voorzien van laanbeplanting tot aan het punt, waar zij de poorten van de binnenstad naderen. Deze inrichtingsmaatregelen zijn in het algemeen mogelijk binnen de verkeersbestemming.
Op basis van het Evenementenbeleid Oost Gelre, geldt een maximum aantal evenementen in de kern Groenlo, waarbij een onderverdeling is gemaakt naar het centrum en het overige deel van Groenlo. Evenementen kunnen plaatsvinden in het algemeen in gebieden die bestemd zijn als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. In dit plangebied is het Stadspark Grolse Weiden als evenemententerrein opgenomen.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan