20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. vrijstaande woningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
-
b. aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²,
met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, erven en tuinen.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het elders in dit artikel bepaalde, nadere eisen stellen met betrekking tot:
-
a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van de bebouwing;
-
b. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
c. de breedte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
d. de oriëntering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
e. de wijze van afdekking van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
f. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het terrein.
De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5.1 Aan huis gebonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
-
a. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
-
b. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in bijlage 3 bijgevoegde 'Lijst aan huis gebonden bedrijven';
-
c. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis gebonden bedrijf;
-
d. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
-
e. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
-
f. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers.
20.5.2 Andere bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 jo 20.5.1 ten behoeve het toestaan van:
-
a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in bijlage 3 opgenomen 'Lijst aan huis gebonden bedrijven' of,
-
b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in bijlage 3 opgenomen 'Lijst aan huis gebonden bedrijven', mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
-
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de milieusituatie;
-
3. de verkeersveiligheid;
-
4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.5.3 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
-
a. er door middel van een indicatie voor mantelzorg aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden;
-
b. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
-
c. het bebouwingspercentage op het bouwperceel maximaal 60% mag bedragen na realisatie van de mantelzorg;
-
d. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
-
e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
f. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
-
g. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
-
h. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de woning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan.